ROMMELKRUIÜ. ren: de natuur gaat hiorbij voor, door het be staan te verzekeren aan den sterkste,men tre de hiorbij niet helpend op. De hoenderteelt is gericht op het bereiken van het uiterste van productiviteit. Men zal dit niet bereiken met een zwak geslacht, dat door de helpende hand ter wereld komt Een krachtig, en ge^nd ge boren kuiken is na eenigo uren droog, men la te heit dan nog een dag rustig zitten* liggen of loopen, al naar het dit zelf verlangt liet is thans bezig de spieren, lichaamsdeel en en de zintuigen te oefenen, en het kuiken kijkt met vroolijke oogjes en koddige bewegingen tus- achen' de voeren der moeder uit, of staat in de kunstmoeder nog even in doezelige overpein zingen van de warmte te genieten, waarna het de wereld instapt Na 24 uren is het in staat zich te voeden. Het instinct leert hoe het zich moert redden* zonder dat de moeder daarbij be hulpzaam behoeft te zijn. Het is eigenaardig te zien hoe de schaal bi) een vlug uitgekomen kuiken ineen geschoven wordt, of beter gezegd door de drogende perkamentachtige huid in een schuift DE STRAATGEVECHTEN IN HAMBURG. PLANTEN IN KAMER EN TUIN. IQ. (Vragen ,deze rubriek betreffende, in te zen den aan den heer K. van Keulen, Tuinbouwvak- onderwijzer „Siergewassen", Hoorn. Alleen dan poetzegel voor antwoord insluiten als dit per pos: verlangd wordt) Nog eens Clivia's. Vraag 8. Mej. R. te Alkmaar vraagt: „Naar aanleiding van Uw schrijven over Clivia's zou ik U wel eens willen vragen, hoe het kan, dat ik ongeveer zes jaan in het bezit van een Clivia ben, doch tot nog toe tevergeefs naar een bloem heb uitgekeken. Van t voorjaar heeft zij voor *t eerst een jonge plant er bij gekregen, die heeft nu vier blaadjes, moet ik die er nu bij vandaan halen? En is er nog wat aan te doen om haar aan 't bloeien te krijgen? Of zijn er verschillende soorten Clivia's? De bladeren groeien alle kanten- heen, zou het misschien geen echte Clivia zijn? Ik heb ook nog een ander plantje, hoe dat' heet weot ik niet, Ik had het eerst in de kamer, doch in dien tijd waren alle bloemen dood, Toen heb ik het gesnoeid en buiten gezet en nu bloeit het dat hert. een lust is. Hoe kan ik die nu het besto overwinteren? Ik zal er een takje van 1 in dezen brief insluiten, misschien weet u dan wat voor een plant het is en hoe ik haar be handelen moet!" Antwoord: Kan het ook zijn dat u uw Clivia te vochtig gehouden hebt in den winter? Dan wil het wel gebeuren, dat de plant te weelderig Edel fels: Als u gesden had, hoe uw man zich als Prins gedragen heeft...- K t r ij n: Ik weet het De lakeien, die hem gisteren avond hier gebracht hebben, ver telden me alles preciest Maar hij heeft zich den heelen nacht niet bewogen. Edel fels: Dat geloof ik graag. Date komt van het slaapdrankje dat wo hem hebben in gegeven. Maar de grap is nog niet afgeloo- pen. Wilt u mij nog een poosje met hem al leen laten ,tot ik u weer binnen roep? Katrijn: Zooals u ebeveelt! (Ze gaat weg.) Edel fels: Omdat de goede Prins het bevo len ^eft, wil ik de klucht heelemaal uitma ken. Ik hoop, dat hij gauw wakker wordt. (Hij gaat ook weg.) Jan Klaassen (geeuwt in bed en roept:)Ha, dait was eeen goed slaapje! Mijn ontbijt! Net als gister, maar vandaag wil ik ook zuur kool met worst bij de koffie. (Hij kijkt naar buiten.) Oho! Wat is dat? Asjeblieft! Waar zijn mijn geborduurde hoflakeien? Hofmaar schalk! Wel nou nog mooier? Hoe heb ik het nu eigenlijk? Heeft de duivel, waarvan ik gedroomd heb ,me dan werkelijk gehaald? Waar zijn dan de zijden gordijnen eni mijn geborduurde slaapmuts. Dat is een rare his torie! (Edelfels, alp toovenaar verkleed, met een masker voor, ^omt binnen.) E d e 1 f e 1 s: Ja, mijn Prins! Dat zijn de gevol gen van uwe slechte levenswijze. Een mach tige toovenaar heeft u nit uw paleis in deze hut getooverd en van u een domme kerel ge maakt JanKlaassen: Oho! En wat ben jij er voor eentje? Wat domme kerel? Wat toovenaar? Ik ben Prins Lolly! E-del f e l s: Natuurlijk bent u de Prins! Maar uw bierdrinken is niet goed en daarom moet u gestraft worden. Ik ben de toovenaar Ar- taxerxos Strobelmeijer, en ik heb u in Jan Klaassen omgetooverd, tot u geen bier meer drinkt Dan eerst,verander ik u weer in een Prins! Een Prins van vorstelijken bloede! Jan Klaassen: Ik smeek u, doet u 't niet! Wat wilt u dan met mijn bloed' beginnen? Hebt u H in oen fleschje gedaan en geeft u 't mij dan later weer in. Maar dat wil ik niet! En hoe kan een toovenaar zoo'n naam heb ben als u! Hoe heef n ook weer? Zeg het nog eens! Edel fels: Artaxorxes Strobelmeijer heet ik. Jan Klaassen: Foei, foei! -Strobelmeijer! Maar laat me er nu uit! Dat zijn maar frat sen. Mijn ontbijt wil ik hebben! d e 1 f e 1 s: Het doet er niet toe, hoe ik heet U moet zich in uw lot schikken. Bdter uw leven toch, edele Prins. Leef matig, eenvou dig en bescheiden. Wees goed voor Katrijn en dan zult u spoedig weer in uw vorige rijk dom leven! (Hij gaat weg.) Jan Klaassen: Dan zult u spoedig weer in uw vorigen rijkdom leven! Domme kerel! Is goed, dat hij weg is, anders had ik hem er wol uit gezet! Maarals Prins Lolly komt het me voor, ben ik nu bi) mij thuis. Thuis? Ja, waar ben ik eigenlijk thuisT Heb ik gedroomd, dat ik een Prins ben, of heeft een Prins gedroomd, dat hij Jan Klaassen is? Ito word er verlegen van! Hela, waar is de lakei, om me in mijn neus te knijpen, om te zien of Ik droom of wakker ben Maar wacht eens.... een neus is een neus! Dan weet ik toch weer niet, van wie die neus is: van den Prins of van Jan Klaassen! Enfin, ik zal oens een andere proef nemen! Katrijn! Katrijn! Katrijn (komt): Goeie morgen, mijn lierve groeit en geen bloem gevormd: wordt Clivia's behooren in October droger gehouden te wor den en gedurende den winter weinig water te ontvangen, totdat de bloem gezet is. In April kunt u het jonge plantje er af halen en afzon derlijk oppotten. Er zijn zeker verschillende va. riëteiten onder de Clivia's, maar ze kunnen al le bloeien. Dat door elkander groeien yan de plant, kan wel komen dat de plant veel ver plaatst wordt Het kan ook een ras-eigenschap zijn. Ik miste het takje van uw andere plant, in uw brief, zoodat ik u daarover niet kan inlich ten. Bladgrond. Nogeens vraag 7. A. N. te den Oever vergat ik nog te antwoorden wat ik met bladaarde be- Jan! Wat heb je geslapen! Ik dacht, dat je nooit meer wakker zou worden* of kwam hef weer van hert. bierdrinken.? Jan Klaassen (deftig)Wat kletst u toch, juffrouw? Ik verbied u, om zoo tegen mij to spreken. Ik moet met eerbied' behandeld worden* zooals het een persoon van dorstig gemoed betaamt Begrijpt u mij? Katrijn: Zooals het een dwaas, zooals jij bent betaamt. Ja, schaam je liever een beet je, dat zou veel wijzer zijn! Jan Klaassen: Ja, ik zal me wel moeten sohamen, omdat ik den tijd, dat ik betooverd ben, bij zoo'n eenvoudig mensch, als jij ben, zal moeten doorbrengen! Katrijn: Hou nou maar op met je gepraat, en drink je molk op, die daar op de tafel staat! Jan Klaassen: Wat? Melk? (Hij gooit de beker op den grond). 0,* ik arme Prins! O, ik arm lid van een dorstig huis! Daar zit zeker weer iemand achter! Katrijn: Ik zeg je eens en vooral: stel je nu niet aan en doe niet zoo dwaas. Misschien heb je weer raar gedroomd en denk je, dat het werkelijk zoo gebeurd is! JanKlaassen: O juffrouw, waar of niet, wat kan ik anders doen, dan mij in mijn lot te schikken! O juffrouw, laat ik je omhelzen, en laten we hand aan hand dit raadselach tige leven verder doorwandelen.! Katrijn: Goed, Jantje! En zal je je leven be teren? Jan Klaassen: Jan of Prins! Van nu af aan, zal ik een deugdzaam leven leiden nog veel glaasje® bier door mijn keelgat la ten glijden! Hiep, hiep, hoera! EINDE. doel. Bladaarde verkrijgt men door de blado ren van eiken en beuken op een hoop te halen en dan te laten vergaan. Een enkele maal om zetten is gowenscht. Men verkrijgt op dezo ma nier een losse poreuze aarde, die een goede potgrond vormt, K. VAN KEULEN. PARELS. Parels worden gevormd in weekdieren, voor al in mossels. Ze zijn meestal bolvormig, soms ook ovaal of onregelmatig, en ze bestaan uit koolzure kalk en organische stof. De parelen zijn gewoonlijk uit drie logen opgebouwd, een laag organische stof, een laag koolzure kalk en een laag parelmoer. Het is juist die bui tenste parelmoerlaag, die den glans veroor zaakt. De kleur is afwisselend, lichtgeel tot rood. bruin, blauw, of zwart en hangt af van de dikte dor lagen organische stof en de af wisseling hiervan met de lagen koolzure kalk. We zeggen lagen, want vaak zijn de mooiste parels juist uit meerdere drietallen van lagen samengesteld. Doorgaans worden parels niet grooter dan hazelnooten, een enkele maal zoo groot als een duivenei en heel vaak blijven ze zeer klein. De vorming van de parels geschiedt in het lichaam van de mossel of tusschen schaal en lichaam in. De oorzaak van dit woekerachtige groeisol ligt vaak in het binnendringen van een klein diertje of stofje in1 de schaal, waarna het vreemde voorwerpje met de drie lagen omhuld wordt. De meeste en fraaiste parelen komen van de kusten dor Perzische golf en van Ceylon, maar ook Indiê, Australië en Amerika leveren pa relen op. En daar slechts weinig» mosselen mooie parelen opleveren, moeten er heel wat van deze schaaldieren gevangen worden, voor men een collectie heeft. Zoo worden er alleen aan de kusten van Ceylon jaarlijks in den vangtijd 30 tot 40 millioen mosselen vernietigd. In de laatste jaren weet men ook door toepas sing van Röntgenstralen de dieren uit te zoe ken, waarbinnen zich parels hebben ontwikkeld. Daar het aantal parels van mooie kwaliteit betrekkelijk gering is, zajn deze kleinodiën zoo duur. Er wordt verhaald, dat de schoone vor stin Cleopatra in Azië, ten tijde van het Ro- raeinsche rijk, een paar parels bezat, die elk een waarde van een paar millioen vertegenwoor digden. Eens ging zij een weddenschap aan, dat ze in één teug de waarde van een millioen zou kunnen Verzwelgen. Zij loste een parel op in een glas wijn en dronk dit leeg, waarmede zij de weddenschap gewonnen had. Parelen zijn ten allen tijde zeer gewild ge weest als sieraad, maar zij zijn niet bestand tegen den invlood van de atmosfeer. Langza merhand verliezen zij hun glans en worden zeer broos. Na 100 150 jaar is het leven van de parel meestal verstreken. Men heeft in oude koningsgraven vaak naast de gebalsemde lij ken allerlei kleinoodiën aangetroffen, de gou den sieraden en de edelgesteenten waren meestal onbeschadigd, maar de nog aanwezige parelen brakon onmiddellijk als men ze aan raakte. Vroeger werd de rang van een edelman aan geduid door parelen. Een baron had er zeven in zijn kroon, een graaf negen. Men moet parels niet te droog, maar ook niet te vochtig bowaren cn vooral niet op plaatsen waar zure dampen zijn. Na het dragen moe ten ze eerst met een zochten in alcohol ge- drenkten doek. worden afgewreven. Het zijn EEN REUZEN-MONUMENT IN AMERIKA. In de Vereen. Staten wordt op het; oogenblik aan een enorm werk gearbeid: een relief- monument, uit de rotsen uitgehouwen, waarin de vrijheidsoorlog wordt herdacht. In het huisje op den voorgrond is een enorme projectie-lantaarn opgesteld, die het schema van het monument tegen den rotswand werpt. Rechts ziet men de beeldhouwers aan het werk: met luchtdrukboormachines bearbeiden zij: het steenen monster. De grootte van het monur ment is ongeveer 1800 vierk. meter. Het werk kost een half millioen. dus wel teere beestjes, die zeer zorgvuldig be handeld moeten worden. Toch zijn ze de eeuwen door steeds zeer ge waardeerd, vandaar dat do zucht tot namaken ook steeds levendig is geweest. Tegenwoordig worden er heel wat kunstmatig» parelen ver vaardigd. Men gebruikt hiervoor verschillende stoffen, zooals koralen, {barnsteen!, metaolle- geeringen, maar vooral glas. Men vervaardigt glasbolletjes, die men van binnen met een dun laagje „Essence d'Orient" bekleedt. Deze es- cence bestaat uit in water fijngewreven schub- ben van een zeker vischje. Zoo weet men den glans van echte parelen bedriegelijk na te bootsen. DE PALING ALS MUGGENVERDELGER. Dubois heeft voor de Fransche Akadomie van Wetenschappen een lezing gehouden over het nut dat jonge aal kan hebben voor de muggen- verdelging in verband met het malariavraag- stuk. De jonge palingen zijn buitengewoon over vloedig in de monden der rivieren en de brak ke poedel aan de kust; in Maart en April trek ken zij in gesloten colonnes do rivieren op (speciaal de Rhóne) en kan men ze 1n grooten getale vangen. Zij hebben een buitengewoon groot weerstandsvermogen. Baiylrillarti heeft reeds kunnen vaststellen dat ze maanden en zelfs jaren in het leven bleven in de modder van uitgedroogde poelen en in de gaten en ho len van afgedamde rivierbeddingen. Ook kun nen zij in buitengewoon sterk verontreinigd rioolwater leven en zeer groot e afstanden over land afleggen. Men beweert, dat ze zich onder weg voeden met insecten en wormen. Geduren de den winterslaap eten ze niet, maar bij hert ontwaken in het voorjaar leggen ze een buiten gewone vraatzucht aan den dag. Dubois nu merkte op, dat in de groot aquaria waarin hij zijn proefdieren had, nooit muggenlarven te vinden waren nadat hij er zijn aaltjes in ge bracht had, terwijl die larven daarin voor dien tijd in grooten getale voorkwamen. De boeren in Provence doen daarom altijd een paar palin gen in hun waterputten. De vreetlust dezer die ren zou precies zijn hoogtepunt bereikt hebben in den tijd waarin de larven bijna rijp zijn. NATUURVOLKEN EN ZIEKTEN. Er wordt wel eens gedacht, dat natuurvol ken, die weinig met de Europeesche bescha ving in aanraking komen, in geringe mate on derhevig zijn aan allerlei Kiekten. Dit is evenwel niet juist. Alleen kon men zeggen, dat zij een meer gn harde huid bezitten, tengevolge van het geheel of gedeeltelijk naakt loopen. Daardoor is hun huid heter bestand tegen de hitte en tegen plotselinge dalingen van temperatuurt Maag hun inwendige organen zijn over het algemeen zwakker. Het duidelijkst komt dit uit bij ha-» smettelijko ziekten. In Indiö bijv. blijkt herhaaldelijk, dal de In landers veel meer vatbaar zijn voor besmetting dan de Europeanen. Nu kan men dit nog schuiven op de afwezigheid van hygiënische maatregelen, op het verwaarloozen van elke voorzorg, een gevolg van de fatalistische levens beschouwing. Maar het blijkt bovendien, dat de Inlandere veel lichter sterven aan een bfh smettolijke ziekte, wat er op wijst, dat zij zwak ker van gestel zijn. Het is bovendien bekend, dat drankzucht en geslachtsziekten ontzettende verwoestingen aanbrengen onder de^Jnlandsche bevolking; zoodra zij; den alcohol laeri kennen ol met dia Ziekten besmet is. Hot weerstandsvermogen van den Inlander tB dus over het algemeen veel geringer dan van den Europeaan. I Alleen schijnt hij veel minder last te hebben van zenuwstoringen, waaraan de bewoners dei beschaafde landen zoo veelvuldig lijden. Toch komt ook zenuwoverspanning, als men 't zoo noemen mag, bij de Inlanders voor. Op Java heet het mata-glap. De Inlander, die het te kwaad krijgt met zijn Zenuwen, schijnt plotseling aangegrepen te wor den door een stuipachtige woede. Men zegt dat er een duivel op zijn gezicht zit. Hij rolt woest met zijn oogen en knarst met zijn tonden, zijn gezicht krijgt een verwilderd voorkomen mat duivelachtige grijnzen, om er hang van te worden. Men heeft evenwel een afdoend middel tegen deze ziekte. De bezetene wordt meegetroond naar een groot huis. Eenige meisjes nomen ach- i ter een paar trommen plaats en beginnen onder tiegeleiding van een zeer vluggen trommel-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 6