lluitu Nieuws-
Mraititit- LuMlii
Hst verwerpen van de Vlootwet
en wal nu?
Uitgevers i N.V, ï.h. TRAPMAN Co., Scbagen
EERSTE BLAD.
MOTORRIJDERS
Leeren Motorjekkers
Zaterdag 3 November 1923.
SCHA
668te Jaargang. No. 7327.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKEN1NQ No. 23330. - INT. TELEF no. 20
Prijs per 3 maanden f 1.05. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bowljsno.
Inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN.
Donderdagavond, 1 November, trad in café „Cérès"
voor de afdeeling Schagen van den Vrijzinnig-Demo-
cratischen Bond op, bet Kamerlid Mr. P. J. Oud.
De zaal was geheel bezet, toen de vergadering
door den heer K. Kerkmeer geopend werd, die mede
deelde dat het Bestuur der Vrijz.-Dem. kiesvereeni-
ging in het verwerpen der Vlootwet aanleiding had
gevonden ons Tweede Kamerlid, Mr. Oud, te ver
zoeken over dit onderwerp een rede te willen hou
den.
Den heer Mr. P. J. Oud het woord verkrijgende,
deet het groot genoegen dat ook in Schagen en om-,
geving groote belangstelling bestaat voor het onder
werp van de binnenlandsche politiek in Nederland.
En over die belangstelling behoeft men zich niet te
verwonderen, in geen jaren is er iets aan de orde ge
weest dat de publieke opinie zoo in beroering heeft
gebracht. Want wat is de groote beteekenis van het
besluit dat de Tweede Kamer verleden week genomen
heeft? In de eerste plaats zou het wetsontwerp ons,
zoo laag mogelijk genomen, 300 400 millioen gul
den kosten en dat juist nu, in dezen tijd, nu het er
met onze staatsfinanciën zoo slecht voor staat. Spr.
heeft ook in Schagen reeds eerder gewezen op dien
slechten financieelen toestand, dat 's lands uitkomsten
zoo gestegen waren, terwijl de inkomsten er geen ge
lijken tred mee hielden. Nu het bloei-tijdperk voor
handel, landbouw en nijverheid achter den rug is,
doet dit op 's lands financiën zijn invloed gelden.
Voor de Kamerverkiezingen in 1922, was dan ook de
algemeene leuze „bezuiniging". Allemaal waren we
ervan overtuigd, dat bezuiniging noodig was, dat de
belastingen niet hooger opgevoerd konden worden,
neen, dat we er juist op. bedacht moesten wezen de
belastingen te drukken. Het belang van ons volk
bracht mee, dat we kwamen tot een sluitende begroo
ting. Vooral de toestanden in het buitenland zyn
vcor ons voorbeelden waaraan we ons kunnen spie- i v-
gelen, wanneer de Staat meer uitgeeft dan ze ten- WB, ho, .,llhlL,,. w„%OT, Si J
ren, dan zouden ze in dat opzicht jtfch meer aan
onze zijde scharen. Spr. wijst in dat verband op de
wisseling aan het departement van Marine, tijdens
de regeering van Ruys de Beerenbrouck, waar we
kregen minister Naudin ten Cte, Bijleveld en Pop.
Aan minister Pop hebben we te danken de interde
partementale commissie, de commissie die tot taak
kreeg met een vlootplan te komen en die dan ook met
een vlootplan kwam dat uit marine-standpunt beke
ken, niet mis was. 4 Kruisers, 24 jagers, 32 onder
zeeërs, 4 onderzee-mijnenleggers. Een plan dat 600
millioen gekost moet hebben, te bouwen in 12 Jaar
en dat dan was het uiterste minimum voor de ver
dediging van Nederl.-Indië.
Over dat uiterste minimum is heel wat te doen
geweest Doordat de regeering er niet gerust over
was dat de heele Moot er door zou kamen] dat daarovofl
een kreet van afgrijzen door heel Nederland zou gaan,
kwam de regeering op het denkbeeld eerst de helft
van dit plan in 6 iaren te laten doen, de tweede helft
zou dan na die 6 jaar komen. Op die manier im
mers zou het heele plan toch nog in 12 jaren zijn
uitgevoerd.
.Wat het betalen van dit vlootplan betreft, de regee
ring had hiervoor een tweede slimmigheidje bedacht
Wel zou het eerste deel in 6 jaren worden gebouwd,
maar die eerste helft zou dan in 12 jaren worden
betaald en daarvoor zou dan in het leven worden ge
roepen het beroemde vlootfonds.. De Nederlandsche
Staat zou geld leeoen aan dat fonds en het fonds
zou dan jaarlijks aan den Staat een zeker bedrag
terugbetalen, het systeem vanuit den linkerbroekzak
naar den rechterbroekzak. Ieder jaar zou dan in dat
fonds gestort worden 17 millioen en wel Nederland
8M en Ned.-Indië 8/^ millioen. Waar het hier gold
een plan dat een uiterst minimum werd genoemd, zou
dus na 6 jaar doorgebouwd moeten worden met de
tweede helft van het vlootplan en voor die tweede
helft zou men na 6 jaar dus weer vast zitten aan
17 millioen per Jaar, gedurende 12 jaar. En waar
blijkens het rapport zoo'n vloot maar 12 jaar toe kan,
zou men na 12 jaar opnieuw tot aanbouw, moeten
overgaan en zoo zou tot in lengte van dagen het
Nederlandsche volk de 17 millioen hebbent mosten
opbrengen, voor een eeuwigdurend onderhoud van
deze minimum vloot.
Spr. behandelt voorts de redeneering van den hoer
Colijn, als zou dit vlootplan geen geld kosten, om
dat we toch reeds aan vlootbouw 8J4 millioen bo
talen. Spr. noemt deze voorstelling van zaken on
juist. Gedurende die 6 jaar dat we aan dit vlojt-
VAN RIJSWIJK'S
Schocnhandel Schoenmakerij.
WINTERMUILEN en PANTOFFELS.
slotte leenen kan. Wel kan. de Staat dan steeds meer
papiergeld drukken, maar ook in dat opzicht kan
weer gewezen worden op Duitschland. 't Gevaar van
het buitenland moet voor ons een waarschuwing
zijn, want aJ zal het bij ons niet zoo erg worden als
in Duitschland, het behoeft ook niet zoo ver te ko
men om het reeds erg genoeg te doen zijn.
De zorg van de Nederlandsche regeering was dus te
maken een sluitende begrooting. Door alle par
tijen werd gezegd, dat er bezuinigd moest worden,
maar er werd niet gelijk gedacht over de wijze van
bezuiniging. We hadden ons af te vragen hoe komen'
we tot een bezuiniging waarbij de welvaart van het
volk het minst in gedrang komt. Wij, vrijzinnig
democraten, willen dan het allereerst bezuinigen op
militaire uitgaven, als zijnde improductieve uitgaven,
terwijl daarentegen uitgaven voor volksonderwijs,
voor de volkswelvaart uitgaven zijn die rente af
werpen.
Daarom vermeldde ons vrijz.-democratisch verkie-
wel het dubbele en bovendien hebben we dan nog
een schuld van 80 millioen. Spr. wijst op de onlogi
sche redeneering van den heer Colijn, waarbij hier de
vloot vergelijkt worde met een dak, vandaar het half-
dak van Colijn.
Maar bovendien het is niet waar dat we aan vloot
bouw 8H millioen uitgeven, het is op 't oogenblik
met meer dan 4 millioen.
Spr. toont ons aan op welk een handige wijze ook
hier weer een oplossing wordt gevonden voor de
meerdere 4^ millioen, die we dus in het vlootfonds
moeten storten. Minister Colijn n.1. wil dat, waar de
marine-menschen de helft van hun tijd in Indië zijn,
Indië meedraagt in de pensioenen voor die raen-
srhen. Spr. wil aannemen dat die conclusie juist is,
maar dan komt dat bedrag toch ten goede aan de
pensioenrekening en heeft niets te maken met dit
vlootplan.
Ook dit is nog als motief aangegeven. We geven
dan geen half millioen voor vliegtuigene uit, met
heden niet die belofte zouden hebben afgelegd als ze
gedacht hadden, dat Nederland dit vlootplan niet zou
bouwen. Stel je voor, dit prutsvJootje. Want deze
vloot heeft 2 kanten, aan den eenen kant is zij voor
onze finaniteele draagkracht een geweldig groote
vloot, maar tegenover de macht van de groote mo
gendheden is zij een machtolooze prutevloot
Het was met deze verklaring ook nu weer, wat spr,
deze regeering zoo kwalijk neemt, de meest onop-
rechtepolitiok. Spr. zou het verdragen, dat men
met dit vlootplan kwam, als men als eerlijk man ge
zegd had, het is waar, het kost veel geld, maar de
vloot is noodig. Als men dan het pleit verloren had,
zou de regeering met eere gevallen zijn. Het is even*
wel een aaneenschakeling van onoprechte politiek
geweest.
Uitvoerig deelt spreker mee, hoe toen op 0 April
Min. v. Karnebeek na zijn zooeven vermelde mëde-
deeling, naar Genua moest, door spr. is voorgesteld,
een motie, waarin werd voorgesteld om de debatten
te schorsen tot na de terugkomst van dezen minister
cn toen de meest onverwachtsche steun werd ontvan
gen van Mgr. Nolens. Reeds toen zag het er met de
coalitie alles behalve frisch uit, men had de gezich
ten van Ruigere, Schokking en Van der Molen maar
eens moeten zien.
Minister, van Karnebeek kwam terug, maar nie
mand repte een woord over de vlootwet En geen
wonder, bot was vlak voor de verkiezing en de
Roomsch-Katbolieke heeren hadden geen zin eerst
voor de vlootwet te stemmen en dan voor de kiezers
te verschijnen. Want de groote massa van de roomsch
katholieken moet niets hebben van deze militaire
politiek. Het is alleen omdat ze vastgekoppeld zijn
aan Christel ijk-historischen en anti-revolutlonnairen,
dat ze steeds met deze militaire politiek zijn meege
gaan.
Het is weor een van de grootste grieven die sp^.
tegen dit kabinet heeft, dat men van de katholieken
in den verkiezingstijd nooit hun standpunt ton op
zichte van de mili'taire zaken getoond hoeft. Wel
heeft de heer Michielsen verteld dat het kabinei-
Cort v. d. Linden het dure kabinet is geweest, om
dat in 1914 heft lcgesr gemobiliseerd .werd, terwijl het
kabinet-Ruijs de Beerenbrouck bet leger in 1918 naar
huis stuurde.
Dat de katholieken zich dus niet uitspraken, daar
om hebben de verkiezingen geen juiste uitdrukking
gegeven. Wel was een meerderheid van 60 tegen 40
groot, maar er is meermalen door ons op gewezen,
dat het een meerderheid was die het niet met elkaar
eens is. En dit is dan ook bij de eerste de beste
vraag, nl. bij de vlootwet, gebleken.
Spr. gaat na de besprekingen die na 5 Juli 1923 ge
weest zijn, besprekingen die niet bekend geworden
zijn, maar met het resultaat, dat in September het
kabinet-Ruijs de Beerenbrouck terugkwam, doch
met een nieuwen minister van Marine, den heer
Wosterveld, die aangediend werd als Vlootwetmi
nister. Daarna is gekomen een nieuwe vlootwet com
missie, de commissie-Patijn, een commissie die niets
aan den omvang van het vorige plan mocht verando
ren en ook niets aan den tijd van bouwen, maar die
ucuifum vöriueiuuu uus viij^-uwuiuuittuauu verme- on,i.r. „,nn.Han h,,q i
zingsprogramma als eerste eisch dat begonnen werd uu woorden dus, we sparen ook dit half millioen
ïïtiaven diepingrljpeI1<l0 1>02uiniPDg °P de ™'"aire ,n 1921 du3 bradlt do interdepartementale com-
llTilsaAa POTinnrt tilt on At» fcat naloan tran 1Q01 werd
Maar wat gebeurde er onder het kabinet Ruys de
aoppnhmtlplf 9 r-imrinu lia» ♦airanavaiweotaldn Ht» I deZ6 lOOtWOt lH dö 6ed0 Kamer iügedlPni
Beerenbrouck? precies het tegenovergestelde. Toen do
heer Colijn in September zijn begrooting indiende,
Kamer ingediend. In-
tnsschen had de president van Amerika een conferen-
wïrk door hem ^d^tMeeld dat we moasten reke- «B W^hington bijeengeroepen, met het doel om
nen op een tekort van f140 millioen. Bezuiniging verdediging tegen
ouar Ha nahaaia h,,„ te gaan. Deze president heeft de les ter harte geno-
over de geheele linie was dus noodzakelijk. En de
heer Colijn stelde dan ook in uitzicht alle mogelijke
zeer diep ingrijpende bezuinigingen, maar waarbij
men miste een bezuiniging op do militaire uitgaven,
die ons Jaarlijks kosten een dikke 100 millioen. Maar
niet alleen dat men zich niet uitsprak over die be
zuiniging, deze regeering ging verder, ze kondigde aan
een voorstel tot vergroot ing van die militaire uit
gaven, ze zou komen met een nieuw vlootplan voor
de verdediging van Ned.-Indië.
Spr. zet dan' uiteen de eigenlijke beteekenis der
Vlootwet, een beteekenis waarover in de partijen der
rechterzijde groote verwarring ontstond. En spr. her
innert dan aan het geschrift, verspreid door het
Comité voor de Christelijke politiek., een overdruk
van een reeks artikelen uit de Standaard, waarin
blijkbaar niemand minder dan de heer Colijn aaii
het woord is en waarin men het volk tracht wijs
te maken dat deze vlootwet ons geen geld kost, dat
de verhalen daarover onwaar zijn. Spr. vertelt ons
de langdurige voorgeschiedenis van deze vlootwet,
hoe in 1912 reeds een Staatscommissie is benoemd
om te komen met voorstellen de verdediging van
Ned.-Indië betreffende, hoe in 1913 deze commissie
rapport uitbracht on hoe daaruit bleek de militaire
grootheidswaanzin,' waaraan men blijkbaar leed. Het
rapport wilde dat Nederland ging bouwen groote
slagschepen, dreadnoughts en suner-dreadnoughts,
schepen van 21000 ton per stuk die toen, voor den
oordog, 10-tallen millioenen zouden kosten. Maait be-
ni ,(^eze 8T°ote slagschepen zouden we dan nog
allerlei andere schepen moeten hebben, kruisers, on
derzeeërs en torpedobooten. Het geld voor het bou
wen van deze schepen zou niet contant wordt betaald
maar er zou geleend worden op langen termijn. Dat
p*an n'etó kwam, komt doordat de oorlog
gaan. Deze president heeft de les ter harte geno
men die Europa voor 1914 gaf, toen we ook zagen een
steeds opdrijven van bewapening en wat een der
grondoorzaken van den wereldoorlog is geweest, al
heette het steeds dat 'het opdrijven gebeurde -met
vreedzame bedoelingen.
Waar ons land groote belangen heeft In den Indi-
schen Archipel, werd ook ons ltmd tot die conferentie
uitgenood igd. Niet opdat ook wij Inperking van be
wapening zouden voorstaan, want Amerika en Japan
lachen om die paar schepen van ons. De overeen
komst op die conferentie gesloten, is van groote be
teekenis geweest, er is besloten dat we zouden krijgen
een vloptvacantie van 15 jaar, alle plannen voor
vlootbouw zouden niet worden uitgevoerd, zelfs de
schepen die op stapel stonden worden afgebroken.
Van dén bouw van 68 slagschepen van 2 millioen
ton werd afgezien en daardoor was het oorlogsge
vaar in Indië belangrijk naar achter gedrongen. Toen
dan ook minister van Karnebeek, na deze conferen
tie, op 9 Februari 1922 de begrooting van Buiten-
landsche Zaken behandelde, dacht hij niet aan de
vlootwet, maar veeleer aan het succes dat hij als mi
nister van Buitenlandsche Zaken op die conferentie
behaald had. Ja. toen zelfs de communist Ravesteijn
zeide dat die conferentie niets beteekende, ze slechts
humbug was, toen was minister van Karnebeek ver
ontwaardigd en aarzelde niet zijn voldoening over
die confeentie uit te spreken, want de groote mo
gendheden hadden verklaard, de bezittingen van Ne
derland en Portugal in Indië te zullen eerbiedigen.
Minister van Karnebeek hoeft toen niet gezegd, !k
hecht niet aan die verzekeringen. Dat hebben later
gezegd de anti-revolutionnairen en christeiijk-blsto-
rischen, onze christelijk© partijen, die op den rots
grond van het evangelie staan, die moreel en zedelijk
uitbrak. Van de geweldige groote schepen kon niets J zooveel hooger staan dan wij slachtoffers van den
komen, omdat het onze finantiëele draagkracht te onhelllgen geest. Het is merkwaardig dat als wij een
boven ging. beroep doen op het recht, als Mr. Marchant er op
Het oorspronkelijk vlootplan bleef rusten, m maar wijst, dat wij als klein volk moeten ijveren voor het
toch bleef het Ned. Departement van Marine er op i recht, want dat wanneer het recht niets te zeggen
Tinnon tv» n» ..1i_ir iTilijJ - ,t
zinnen met het vlootplan te komen.
4?r-er bo© goed het is dat een vlootplan niet
wettelijk is vastgelegd, doch dat de regeering elk jaar
geld moet vragen en de Kamer het dus elk jaar in
na hanrl Rnafl L.4 v. i
heeft, het gedaan is met de kleine landen, omdat het
onmogelijk is iets met wapengeweld te doen, dat dan
de schimpschoten op H recht altijd komen van de
anti-revolutionnairen en Christelijk-historischen. Het
die zou de zaak wel eens opknappen. En de heer Co
lijn paste precies In het kabinet-Ruijs de Beeren
brouck. Ook aan den heer Colijn weet men niet wat
men heeft.
Spr. herinnert aan Colijn's opzienbarende redevoe
ring over de bezuiniging. Ook in 1020 vertelde de re
geering overtuigd te zijn van de noodzakelijkheid
van bezuiniging en kondigde do samenvoeging van
de departementen van Marine en Oorlog tot één de
partement van Landsverdediging aan. Evenwol 2H
Jaar later kwam men daarop terug, juist om te be
zuinigen waren 2 departementen noodig, heette het.
Zoo ia het ook met den heer Colijn gegaan. Op 9
November 1922 moeeten we met de defensie oen an
deren kant uit, maar een week later ging hij precies
andersom. In de 70 dagen dat de heer Colijn minis
ter van Finantiën is geweest, heeft hij alle gelegen
heid gehad, om zich to laten zien in 2 verschillende
kwaliteiten, de Colijn die lacht en do Colijn die huilt.
18 September, bij 't indienen van de millioenen no
ta, is het Colijn die huilt en wordt ons één sombere
schildering van den toestand van 'e Rijks finantiën
voorgehangen. De toestand is bitter slecht 140 mil
lioen moeten gevonden worden uit 20 pet salarisver
laging, zelfs uit een verbreken van een eens gedane
belofte, 50 millioen uft andere takken van dienst, uit
verzekeringswetten, de regeering moét de werkloo-
tenzorg van den hals schuiven, deze liever aan de
Armbesturen overdragen, zoodat tenslotte de ge
meentebesturen er voor opdraaien. Nieuwe belastin
gen moeten er komen op bier, thee, rijwielen. In één
woord, men krijgt den indruk, dat het er met onze
finantiën bitter slecht voorstaat. Maar op 11 October
is het precies het omgekeerde, wat de heer Colijn ons
vertelt dan is het Colijn die lacht. Dan is de toe
stand van finantiën voor Nederland en IndiÖ zoo
goed, dat men niet bang moet wezen de vlootwet
aan te nemen. Dan vindt men aan het departement
van Finantiën uift, dat er nog fl27H millioen over
is van het leeningfonds voor de kosten van mobili
satie en distributie. Zoo ging t ook met de Indische
finantiën. Hoewel de heeren Patijn en Trip van den
toestand der Indische finantiën een afschrikwek
kend beeld schilderen en wijzen op het tekort van 30
millioen.
Minister de Graaf, die ook eerst huilde, vertelt ons
later, dat Indië de crisis te boven is en oen tijd van
voorspoed tegemoet gaat En zoo rust do onoprecht
heid duimen dik op dat kabinet het is alles even
naargeestig .onwaarheid en onoprechtheid, wat ook
weor tot uiting kwam toen Mr. Marchant vroeg, of
de gouverneur-generaal voor de uitvoering van het
vlootplan was.
Spr. toont aan, hoe met cijfers is gegoocheld, waar
bij ook de minister-president een duit in t zakje
wierp, die wees op de bezuiniging die reeds had
plaats gehad, een bewering die spr. aan de hand van
de stukken had tegengesproken. Die onoprechtheid
bleek ook bij de verdediging van de vlootwet tegen
de roomsch-katholieken, de regeering sprak met 2
monden. En epr.'s overtuiging ia, dat juiSt dat heeft
meegedragen tot de nederlaag van verleden week
Vrijdag, een nederlaag die juist door den druk die de
regeering op de R.K. pers heeft uitgeoefend des te
meer spreekt. Want het is niét gemakkelijk geweest
voor de RJL partij om zich voor een deel af te schei
den. Spr. wijst ook hier op de slechte partijverhou
ding door de lijn te trekken rechts-links, wat «ener
zijds blijkt uit de klachten, van-de anti-revolution-
naire Kamerleden, omdat niet voldaan wordt aan
blijkbaar allee» diende om tijd te winnen in ver-1
band met hert geschil tussehen Roomsch-Katholieken aun verlangens, afschaffing Staatsloterij, het niet
en Anti-Revolutiannairen en Christelijk-Historisch^n*n©rtaan v&n lijkverbranding, het nog niet invoeren
Het moest met de coalitie komen tot een buigen of van Zondagswet, en aan den anderen kant, dat de
bersten en misschien zou het zijn goedgegaan als de
commissie-Patijn met het advies was gekomen, dat
het vlootplan niet moest worden uitgevoerd. De bom
ech'ter sprong verkeerd, do commissie zei, de vloot
moet komen, al gaf ze toe dat de finantieele toestand d© roomsch-katho li eken.
roomsch-katholieken niet mee willen doen aan do
militaire politiek. De hoogéte druk is alleen uitge
oefend teneinde het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck
in t lerven te houden. Maar er was veel verzet onder
slecht was.
Spr. wijst op de beroemde passage in het voorstel
dat bezuinigd moest worden op volksgezondheid,
ontwikkeling en rechtswezen, want daarop kan la
ter worden ingehaald. Een bezuiniging op de weer
macht kan niet worden ingehaald. Er moest, dus
o\ er de geheele linie bezuinigd worden, uitgezonderd
de militaire uigaven. (Pauze.)
De spreker hervat zijn rede mét er op te wijzen, dat
Spr. wijst op de vergadering van de Haagsche R. K.
kiesvereeniging, waar men zich met 201 tegen 40
stemmen uitsprak tegen de vlootwet Zóó was de be
roering in ons land, maar ook daarom is or een in
vloed uitgeoefend, een invloedl die spr. hoopt niet
meer zal voorkomen.' Het ging tenslotte niet meer
over de vlootwet,, maar over hét behoud van het ka*
binet-Ruija do Beerenbrouck. Maar ondanks dit is het
niet gelukt de vlootwet aangenomen te krijgen en
stemden 10 R.K. leden tegen. Want juist omdat alles
vlootwet kwam, ook de zekerheid moest staan, dat de
finantiën voor elkaar kwamen. Ja zelfs wilden de 2
finantie-specialiteiten Patijn en Trip nog verder gaan
doordat zij het niet voldoende achtten dat er een
plan van bezuiniging was, maar dat het bezuini
gingsplan eerst uitgevoerd moest worden, voor het
vlootplan werd uitgevoerd. Maar over dit 2e gedeelte
van het rapport heeft de regeering maar gezwegen.
Daarna is ontstaan het conflict in den Ministerraad
met gevolg, de ontslagnamo van den heer De Geer.
Do heer De Geer heeft de verantwoordelijkheid van
uitvoering der vlootwet, ingaande 1 Januari 1924, niet
op zich willen nemen.
Spr. wijst op de groote beteekenis van bet heen
gaan van den heer De Geer, omdat deze was voor
stander van de vlootwet. Wel had de heer De Geer
in 1921 verklaard, dat or diep ingrijpend bezuinigd
moesc worden, en dat er in de naaste toekomst geen
oorlogsgevaar was te duchten, maar 4 weken later,
toen hij minister van Finantiën werd, diende hij mede
de vlootwet in. Dat hij nu in 1923 de verantwoorde
lijkheid niet durft dragen, beeft des te meer betee
kenis.
Na he* heengaan van den heer de Geer is gekomen
de heer Colijn, de krachtfiguur, de leider der anti-
revolutionnaire partij, de opvolger van Dr. Kuiper en
xx heeft het bedrag opnieuw vast te stellen, is dan of ze de groote mogendheden willen uiinoodi-
Het is een gelukkig verschijnsel dat het overgroot© 'gen, of ze minachting hebben voor het recht,
deel van ons volk niets moet hebben van de ver- En als dan op 6 April 1922 de vlootplannen in be-
meerdering der militaire uitgaven, ook aan de rech- handeling komen en de bestrijders van die wet ko-
t#rzijde. de anti-revolutionnairen en christelijk-histo- men, dan is het de heer Van Karnebeek die mede-
nschen, als zijnde de meest militaire groepen, uit- deelt, dat men zich niet beroepen moet op die confe-
gezonderd. Als de roomsch-katholieken maar vrij wa- reutie van Washington, want dat de groote mogend-
I 35.-, I 37'/», 45.-
CONCURRENTIE UITGESLOTEN.
SPAANDER Co.,
ALKMAAR. HOORN.
de commissie-Patijn in haar rapport er nog iets aan er op gezet was om te winnen, was het verleden week
toevoegde, nl. dat naast de noodzakelijkheid dat de een dramatische Vrijdag. Wel heeft de regeering het
verloren met de kleinst mogelijke meerderheid, maar
die meerderheid sprak toch boekdeelen.
En men stelt zich nu dé* vraag: wat moet er nu ge
beuren? Verschillende mogelijkheden worden naar
voren gebracht zooals door de Stand., het orgaan van
den heer Colijn, die meent, dat de leiding door don
heer Troelstra moert worden genomen, omdat dit een
kabinet zou wezen, steunende op de 50 tegenstemmers
Spr. wil echter alleen maar de namen Braat-Wijn-
koop noemen, om te wijzen op het onoprechte van
dit advies. De heer Colijn weet heel goed, dat er geen
sprake kan zijn van een regeering die steunt op een
meerderheid, waar men aan den. eenen kant de lieer
Braat heeft, aan den anderen kant de heer Wijn
koop. En waarom doert de heer Colijn dat, omdat hij
wel weet dat de heer Troelstra het meest afschrik
wekkend werkt, omdat men in Troelstra nog altijd
ziet het roode spook, waarmee men in hert anti-revo-
lutionnaire kamp altijd geschermd heeft. Dr. Kuiper
haalde altijd de zweep van Troelstra te voorschijn,
spr. heeft het eens zoo poëtisch hooren uitdrukken:
de sociaal-democraten waren de orgeldraaiers op de
Liberale kermia
Spr. gaat na. wat de heer Colijn in 1921 schreef
toen ook een kabinetscrisis ontstond over het leger,
door de verwerping van artikel 27 van de dienst
plichtwet. Ook toen bestond de meerderheid uit een
combinatie van rechts en links, maar toen gingen
niét de katholieken, doch de anti-revolutionnairen
en Christel ijk-historischen met de sociaal-democraten
en vrijzinnig-democraten mee. Toen wees de heer Co
lijn op het verschil van motieven van tegenstemmers
toen moest het hoofd koel worden gehouden en heet*
te het afstemmen geen bewijs dat de anti-revolution
nairen en Christel ijk-bistorischen het vertrouwen in
de regeering opzegden. Men moest 's lands belang
voor oogen houden.
Spr. wijst er echter op, dat ook nu geheel verschil
lende motieven geleid hebben tot verwerping van de
1 vlootwet. De heer van Schaik zou het plan aanvaard