r t De dingen om ons heen. Geestelijk Leven. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. De Man op den Rok 0. H. Lenghaus, Winkel Zalerdag 17 November 1923. 66s(e Jaargang. No. 7333. TWEEDE BLAD. Men heeft de gebeurtenissen in München oen operette-revolutie' genoemd en den spot gedreven met den leider Hitier, die een biertje'bestelt, ter wijl hij bezig is de leden der bestaande regeering te laten kiezen tusschen den kogel of het deelnemen aan de omwenteling. Er zit inderdaad iets komisch, iets van een klucnt in zulk een optreden en in dezen heelen man. die Oostenrijker „het Duitsche Vaderland" komt bevrijden. Toch zal men er goed aan doen de beweging naar rechts volkomen af te scheiden van de persoonlijk heden der genen die thans als leider optraden en er wel degelijk rekening mede te houden, dat de actie, die thans schijnt te verloopen, 'eerlang en dan met meer succes zal worden hervat. Men mag het betreuren of toejuichen: de band, die de verschil lende Duitsche landen aaneenbindt tot de republiek van Weimar, wordt met den dag losser en het uiteenvallen zelf is geen quaestie meer, 't is alleen de vraag op welken datum dit zal plaats hebben. Allerlei oorzaken werken daartoe mede. In de eerste plaats is het Duitsche Rijk», dat Bismarck in 1871 door den koning van Beieren deed proclameer en, nooit iets anders geweest dan een gedwongen fraaiigheid. Pruisen had zich door de oorlogen van '60 en '62 en door de annexatie van allerlei tot dusverre onafhankelijke staatjes uitge breid tot het de absolute hegemonie in handen had. De wil van Pruisen, d.w.z. de wil der macht hebbers in Berlijn, die zeer vaak veel verschilde van de wenschen van Rijnland, Hannover en andere met geweld onder Pruisen gebrachte streken, was wet in het Keizerrijk. Beieren, Saksen, Wurtemberg, om van de kleine staatjes niet te spreken, mochten huii eigen vorst hebben en een paar regimenten in eigen uniform, maar zöowel die vorsten al heetten zij koning en die regimenten, hadden te doen en te laten wat Pruisen decreteerde. Wat de Keizer en zijn ambtenaren wenschten te gelasten. Een toestand, die in vele opzichten leek op dien in onze republiek, waarin wel de provincies op papier gelijk stonden, doch Holland en in Holland Amsterdam, besliste. Waar in de Unie dit over wicht was toe te schrijven aan het feit, dat Holland zoo wat alles betaalde en de toestand dus logisch zoo was geworden, was dit in Duitschland vol strekt piet het geval. Berlijn was noch wat intel lect, noch wat financiën Betreft do eerste stad des lands, a.1 stroomden natuurlijk vele rijkaards en intellectueelen m de hoofdstad samen. Mén verdroeg Berlijn als ambtelijk centrum, dat zelfs uit een oogpunt van historie eri traditie voor Duitschland minder beteekende dan menig stadje van den zooveelsten rang. Reeds tijdens het keizerrijk waren er elk oogen blik botsingen tusschen de andere staten en Pmi sen. Vooral met Beieren boterde het nooit. Bij de^ Katholieken Beier stond de „Sau-preus" m»t zün aanmatiging en andere onaangename eigenschap pen nooit m een goed blaadje. En de gebeurte- tenissen der laatste jaren hebben zeer zeker géén verbetering daarin gebracht. De Pruis zelf is ook niet in zijn voordeel veranderd. Hij is zoo moeilijk nog aanmatigender geworden dan vroeger en ter wijl vroeger de hegemonie der Berlijnsche ambte naren nog was te aanvaarden, omdat de dingen ten minste onder hun leiding behoorlijk marcheerden, kunnen de nieuwe mannen deze verontschuldiging geenszins ten hunnen behoeve inroepen. Hun weifelen, hun traagheid bij het nemen en vooral bij het uitvoeren van besluiten, hun kort zichtigheid en gemis aan durf en initiatief hebben liet land ontzaglijk veel kwaad gedaan. Dit is zeker geen motief om het algemeen beleid verdér in hun handen te laten.. Do conservatieve Beier vindt het bovendien onge- wenscht, dat Berlijn zich in vele opzichten laat leiden door „socialisten, communisten en andere Joden", zooals het dezer dagen in een proclamatie van de Stahlhelm-brigade heette. De toon, het egoïsme, de richting van Berlijn zijn factoren, die op den duur tot een breuk moeten leiden. Waar Pruisen voor den Beier te rood is, be schouwt de radikale Sakser het als veel te conser vatief. Daar vindt men, dat al die mannen, die zich socialist noemen, eigenlijk niet anders zijn dan een tam soort radikalen of -zelfs gewone liberale meneeren. Hun zweeft het ideaal van een Raden republiek voor oogren. Rijnland voelt zich in den steek prelaten door het rijk en verraden door de regeering, die als zij wilde veel meer kon doen voor ae werkloozen. Langzaam, hoe goede Ditsohers ook de Rijnlanders zijn, ontwaakt bij hen het besef, dat hun boterham wellicht elders beter zo uzijn geboterd. Een over- weging, die misschien niet geheel juist is, maar die i toen op den duur niet< bevorderlijk is voor het j bèsef van saamhoorigheid. De separatistische bewoging, door Fransche en Belgische agenten zooal ni t geïnspireerd, dan toch zeer zeker gesteund, mislukte thans in Rijnland. Voornamelijk omdat het volk de leiders dezer actie in het geheel niet of maar al te goed kende, en hen zeker niet vertrouwde. In .Beieren was ook Ilitler niet de man om de rol te spelen waarvoor hij zich opwierp,-terwijl ook Ludendorff volstrekt niet de persoon is in wien Beieren het vertrouwen heeft, noodig om een om wenteling te doen slagen. _w Gebrek aan leiders, gebrek aan durf bij die lea ders, gebrek aan voorbereiding, heeft thans do twee pogingen tot afscheiding doen mislukken. Bovendien heeft het te veel talmen der Beierén na het voorafgaand geschreeuw en bombarie ma ken, aan de rijKsregeering alle gelegenheid gegeven om tegenmaatregelen te nemen. Niettemin is het zeker, dat deze pogingen zullen worden herhaald en dan met meer succes. Opmerkelijk is inmiddels dat het beroep op de Grondwet van Weimar, waarmede Berlijn steeds schermt, door niemand ernstig wordt opgenomen. Zeker, men erkent de constitutie daar tot stand gekomen, doch niemand vindt haar een ideaal. Vermoedelijk omdat men, bij ingeving, gevoelt, hoezeer de historische basis haar ontbreekt, hoe zeer zij maakwerk en slecht maakwerk is. Alle partijen, alle groepen, die tegen het sepa ratisme zijn, stellen zich op. hot standpunt van het algemeen belang, zooals zij dit zien. Geen enkele beroept zich op de grondwet, 4 wat toch het sim pelste, meest voor de hand liggende motief zou zijn, ais die grondwet een plaats innam in de natio nale overtuiging. Ludendorff had zich vermoedelijk met de Bei-en ongetwijfeld zal zq vele lamme, lauwe pro- ersche actie, die bij welslagen had geleid tot de testanten wakker schudden. restauratie der Wittelsbacher en vermoedelijk tot Dat is toch eigenlqk wel grappig, dat de room- uitroeping van Rupprecht tot keizer, heelémaal nietsche kerk op deze wijze bewerkt wat zn eigenlijk bemoeid, als hij de kans op een Hohenzollern-keizer 1 niet bewerken wil. Want zij staat krachtens haar had gehad. wezen vijandig tegenover de vrye ontwikkeling In zooverre is de daad van Stresemann zoo gek van het geestelijk leven. Zij kan en mag haar met niet. UITKIJK. dulden. Duidelijk kunnen we dit lezen m t ant woord van pater Deodatus Vergeer aan ds. Scher- 1 merhorn. De roomsche kerk wil absoluut heerschen over de geesten en zij duldt niet, dat iemand treedt buiten de perken door haar gesteld. Juist korten tjjd geleden is er iets gebeurd in ons land, waaruit dit karakter van de kerk heel duidelijk spreekt. Laat ik 't u mededeelen: Een roomsche pater, die den naam draagt van Vrijmoed (alhoewel hij, zooals blijken zal, nooh vrij noch moedig is) hoeft ter verkrijging van den doctorstitel een proefschrift geschreven, getiteld „Do arbeid in ethisch-economisch licht." Hierin komt hij tot afkeuring van de kapitaalrente. Men mag aannemen dat iemand die een proefschrift do Het verheugt me. dat.een dienstdoend» predikant als Dr. Snethiage het in den grond der zaak zoo gcheol met mij eens is Hü heeft het grooto voor.- rocht daarbij, in een kleine gemeente werkzaam te zijn, onder eenvoudige mensehen, die hem vermoe delijk gaarne willen steunen bij zijn kerkhervor- mend werk. Graag zou ik tegenwoordig zijn op den 16den November. Helaas dit gaat niet. Ik ben dien avond verhinderd. Bovendien al was ik aanwezig, dan zou ik me toch niet bekend maken, want Astor moet Astor blijvende_ onbekende. En Astor heeft er zelf zoo z'n plezier inA als hij hoort voor wien zij hem houden, terwijl zij er toch niet zeker van zijn. Maar wel wil ik nog even nader ingaan op de vraag, welke dr. S. stelt met bétrekking tot de praktische toepassing van den eisch, welken ik stelde voor de toetreding tot de kerk. Neen, niet alleen is voldoende, dat de toetre dende met den mond de erkenning van de waaE UJJ ,üiaiaail. ttJLm w de van het geestelijke en religieuse leven uitsprekt. ^jgseling met prof. Aengenant te dezer plaatse wereld inzendt, studie maakt van wat hh daarin behandelt en dat dus die afkeuring voor hem een wetenschappelijke overtuiging is. Maar de roomsche kerk duldt geen meeningen, die met de hare in strijd zijn. De roomsche professor Aengenent gaat dr. Vrijmoed te lijf en zegt hem, dat ziino opvatting niet is volgens de roomsche leer. En wat doet dr. Vrijmoed? Hij verloochent zijn opvatting. Hij schrijft in de Maasbode een „nadere verklaring^ waarin hij verklaart: „Ik heb in de gedachten- Terwijl het zoo aan alle kanten gist, gaat de ex- kroonprins naar zijn land, staat Stresemann zijn terugkeer toe. Hierin zit iets zeer opmerkelijks. Iets vreemds. Toegegeven, dat de Duitsche regeering niet het recht neeft een Duitscher, die biet bij vonnis vet bannen is, buiten de grenzen te houden en vooral toegegeven, dat Nederland geenerleiplicht haa, hem hier te houden en er verstandig aan deed dezen ongewenschten vreemdeling ten spoedigste Jje loozen, is het toch zonderling, dat dit nu ge schiedt. Het verzet tegen de republiek was toch waarlijk al groot genoeg, dan dat men thans iemand, die door naam en traditie het mid den punt is eener anti-republikeinsche actie, den j 'terugkeer naar het land zou moeten vergemakke lijken. Ongetwijfeld is dit geschiedt. Men had zonder eenige moeite het uitreiken van het bewijs van Duitseherschap op de lange baan kunnen schui ven, gelijk dit met gewone particulieren zoo vaak geschiedt. Men had bovendien, juist waar het dien prins reeds vroeger overtuigd, dat- ik me onvoorwaarde lijk stei op het standpunt der kerk.... Thans wil ik een stap verder gaan en het is uit een inner lijke behoefte, dat ik deze stap zet. Ook mij hoeft de kritiek iets - geleerd en al kan ik haar niet op alle punten bijstemmen, zo heeft me toch ernstigs roden tot vrees gegeven, dat ik in mijn boek al te boud heb geschreven en dat ik het vraagstuk van de rente al te eenzijdig van een kant heb bezien. Dat spijt me en ik ben tot de overtuiging ge komen, dat men een zoo gecompliceeerd verschijn sel als ÉEt der rente óf wel geheel en volledig behan delen moet, waardoor het in het juiste licht kan komen te staan, of anders zelfs maar niet moet 'aanraken. Dat ik dit niet oerder heb ingezien, betreur ik en ik neem daarom al mijn uitingen over de rente in haar verschillende vormen, behalve Hij of zij moet dit metterdaad toonen. En waarlijk, een predikant, die eenige menschenkennis bezit, weet al heel gauw wat hii aan zijn leerlingen heeft. Degenen, die werkelijk voor het geestelijke en religieuse voelen, zullen dit buitendien ook toonen door belangstelling in de kerkelijke bü'oenkomsten, in vergaderingen, cursussen, lectuur, enz. Daarbij komt aat de leeftijd van aanneming later gesteld moet worden. Er worden wel jongens en meisjes aangenomen en bevestigd van 17 of 18 jaren oud. Maar, een enkele uitzondering daargelaten, men weet op dien leeftijd heusch nog te# weinig van hot leven en men mist den ernst om uit volle overtui ging zich aan te sluiten bij een genootschap, hetwelk zich ten doel stelt, om den mensch gees telijk te veredelen. Ik wil dus niet aan de nieuwe leden de hóógste vvoi vowhuohaJ |„tlU0u. eischen stellen. Dat zou ongerijmd wezen, maar ik 'natuurlijk mijn verklaring in zake het standpunt zou wenschen, dat iedere predikant brak met het ^0r zonder eenige uitzondering .terug. Ik malle aannemen uit sleur en fatsoen en geen leden mjj er njet meer aan gebonden en beschouw ze bevestigde van zoo jeugdigen leeftijd, als thans nog ajg jjje^ g-eschreven en ik noop dat ieder, die mijn gebeurt, maar voor zich zelf de vaste overtuiging boet gelezen heeft of lezen zal. ze eveneens als wilde hebben dat zn, die toetreden, ook mder- geschreven zal willen bescnouwen. In ieder daad geestelijk levende menschen zyn. Dan gevaj mist men voortaan het recht het daar ge- ?ou er een einde komen aan de verfoeilijke Noord- gchrevene als mijne meening te verkondigen." Hollandsche leugen, die zich o.a. hierin openbaart, js jj0j. niet in nooge mate zielig, dat een menscih dat men toetreedt tot de kerk, met een mooi pak zoo tornt? aan, zich plechtig laat bevestigen als zoodanig, gn het niet denken aan wat geschiedde met den groeten geloerde Galileï in het. jaar 1633? (Het 1 mij interessant om deze geschiedenis in oen volgend artikel te bespreken. Ik veronderstel, dat de meeste lezers haar niet of zeer onvoldoende ken nen. En ze is zoo teekenend voor hert. karakter der roomsche kerk.) Daarom wete ieder, die van oordeel is, dat slecht® vrije geestelijke ontwikkeling der menschheid ten goede komt, dat de roomsche kérk de vrijheid niet duldt en daardoor den geestelijken groei dor ASTOR. SMUTS OVER DEN TOESTAND VAN EUROPA. De Afrikaansche Staatsman Generaal Smuts misschien nog met een devoot gezicht een keer aan het avondmaal deelneemt, maar verder onge veer nooit meer verschijnt en de kerk, links laat liggen. Want dat er zijn, dié den weg door mij m mijn vorige artikel aangewezen, wel op willen gaan, is mo ook gebleken uit het niet onaerteekende stuk: „De eerste niet-Katholieken-conferentie te N. Nie- gold, van Duitsche zijde allerlei bezwaren 'kunnen dorp." opperen, wier waarde ongetwijfeld door den prins - En nu ik toch zoo bezig ben te schrijven over hadden moeten worden erkend. de kerk, wil ik daarop nog verder doorgaan. Want Niettegenstaande dit alles heeft Wilhelm Jr. met i kerk en geestelijk leven houden nauw verband met i menschheid belemmert, meer moeite gehad, dan Karl Muller zou hebben eikaar. I ondervonden of Katchen Maier. Het aanwijzen van jfc heb n.1. met groote belangstelling de schrifte- een verblijfplaats is het eenige wat bijzonder is j IJjke discussie gevolgd, welke gevoerd is tusschen in de manier waarop hij Duitschland wordt bm- pater Deodatus Vergeer en ds. Schermerhorn. Het nengelaten. was m.i. van dien N. Niedorpschen dominé heel j Zou het inderdaad juist ziin dat .Stresemann verstandig om zich met de door hem gestelde vra- j zoo ver denkt, als men te Londen beweert, nl. dat «-en te richten tot pater Vergeer. En ds. Schermer- men te Berlijn hoopt, dat zijn aanwezigheid in het horn heeft in ieder geval dit bewerkt, dat genoem- - - - land de conservatieven en monarchisten in twee j d0 p-ter zich duideliik heeft moeten uitspreken. heeft aan den vooravond van zijn terugkeer uit groepen zal verdeelen: de een voor Hohenzollorn. Rn hij heeft het gedaan! Maar nu kan iedereen oök Engeland naar Zuid-Afrika een belangrijken brief de ander voor Wittelsbach zijn houding tegenover de thans zoo krachtig naar aan do Times over don jtoestand van Europa ge- Het 50U bij de kortzichtigheid der Berliinsehe ^oren tredende roomsche kerk bepalen. schreven, heeren in alle andere gevallen wel zeer ownerkelük Wie zich tot haar aangetrokken gevoelt, sluite Hij geeft als zijn persoonlijke meening te kennen, zijn, als zij thans opeens zoo bijzonder slim waren ^ich bü haar aan. De roomsche kerk is blij met dat do jEngelsche regeering zonder dralen oen nu het den prins geldt. e]ko ziel, welke zij wint en dat het haar om zielen nieuwe en krachtige poging in het werk moet stol- Doch zeker is dit, dat het hebben van den ver- te winnen t.e doen is ondanks het beweren in i len om aan het uiteenvallen van Europa paal en tegenwoordiger van het Keizerrijk in het land j N. Niedorp's Kloosterkerk van het tegendeel perk te stollen. De poging die onlangs is gedaan! opgetwijteïd sommige aanhangers van het se para- -moge blijken uit wat in het "blaadje No. VITT van om oen conferentie van de geallieerden qn de tismo zal bekeeren. bet Geest-Groote-Genootschap met 'in 't oog val- bondgenooten over de kwestie van het Duitsoho lende letters staat gedrukt, n.1. deze: „Als g e betaal vermogen in liet- loven te roepen is inis-^ dus behoort tot oen secte, die bew.eer.t. lukt tengevolge van de beperkingen, door Poincaré hervormd te zijn, houd op er lid van te inzake ae bevoegdheid van dezo commissie opge- zijn. Gods ééne ware kerk kan nooit worpen. De Vereenigde Staten weigerden aan aezo hervorming in de leer noodig heb.ben onderneming deel te némen, die klaarblijkelijk ge- omdat Christus en de H. Geest haar doemd was op iïiets uit te loopen.# Wederom is or altijd bijblijven. een treurig vooruitzicht op stagnatie. Dit is toen, dunkt mii, duideliik Generaal Srauts weigert echter te erkennen, dat De roomsche kerk van haar standpunt h«"ft mislukking steeds moet volgen en hij dringt er n. vrij bewerkt naar het Engelsch van HAROLD MAC GRATH door TITIA EASTON. Nancy schreide. Zij' hield van den schelm, zoo als alleen, zusters dat doen kunnen. En ik kmy tweeërlei verlangens: haar te troosten en Bob duchtig af te rossen. 1 „Zoo gaat het nu met hem altijd," vervolgde Nancy, haar oogen afwisschend met een zakdoekje 4 maal 4 c.M. m omvang. „Wij hadden nooit gi< droomd dat hij in het leger zou gaan. tot hij up een goeden thuis kwam met het bericht, dat hij» geslaagd was bij zijn examen voor West Point. Hij gaat erheen, wordt door zijn been geschoten en we hooren het weer alleen uit de couranten. Dan neemt hij plotseling zijn ontslag, alweer zonder er ons een woord van te schrijven; waarlijk ik weet nu niet meer wat ik van Bob denken moet." Ik nam haar handen in de mijne, kuste haar en verzekerde hem dat de rakker wel gauw weer zou komen opdagen. „Welzeker, het komt alleen doordat hij nooit beweerde1 Jade hoofd heeft,'' „Eén dmg tegelijk," echode ik. Ja. lm krijgt een inval en bekommert zich om mets ter wereld zoolang hij dien niet ten uitvoer ïlb,»cl5ra«hf- Ik ken hem." ik herinnerde me mijn nuttelooze overredingstx>- ^Hgeljj^ hebtnZe^^6n morgen' „Natuurlijk heb ik gelijk," antwoordde Jack, een blad van zyn courant omslaande. „Begrijp jij waar h«1 heengegaan is?" „Mij dunkt dat dit telegram alles verklaart," antwoordde ik ontwijkend. „Hm. Kom, maak je maar niet ongerust over nem, Nan. Ik verliet het huis dien avond om tien nur, ging de staa in en vond den vluchteling in het goeta- koope Hotel Pennsylvanië. Hij had eenige rij broeken en rijlaarzen om zich heen verspreid lig- Zijt gij arm of welgesteld, Draagt LENGHAUS' kleeding 't Spaart U geld ONTVANfiFN N1FIIWF STOFFFN grelijk, dat zü tracht te profiteeren van de geeste- bij de Ëngeïsche regcermg op aan het nog eens Iijke verwarring welke tnans overal heerscht. to probeeren maa',r thans op uitgebreider schaal. v«or hel a.s sn/oen. - AANBEVELBND, Overal te ontbieden. Vraagt stalen. Maar voor mij, als schrijver van de rubriek Indien Frankrijk met zulk een poging niet wil „Geestelijk Leven" rijst de vraag: is lieden- meegaan, dan moet volgens hem Engeland in daagsche roomsche propaganda bevorderlijk voo'* ieder geval de medewerking van de Vereenigdo de ontwikkeling van het geestelijk leven, ja of Staten en van andere landen inroepen voor een neen. conferentie die zich bezighoudt met het onderzoek En mijn antwoord is: ia. want door haar o*v> van het herstelvraagstuk, zóó uitgebreid mogelijk, paganda prikkelt zij de niet-roomschen tot denken zoowel van financieel als economisch gezichtspunt. „Aha, Chuck, ben je daar weer." „Kijk eens aan, Bob, het kan zoo onmogelijk doorgaan," begon ik. „Ik dacht dat we dat nu vanochtend uitgevoch ten hadden." „Nancy zit op 't oogenblik te schreien over jo ongevoeligheid.' „Nancy? Verduiveld, ik kan het niet hebben dat Nancy tranen over me stort, dat beu ik niet] waard." j „Je geeft er nogal veel 0111. Als je me niet zoo eerlijk alles had verteld had ik je vapavomi ver- j raden. Waarom ben ie niet tegen net eten gekomen, 1 zooals je me beloofd had? Je had tenminste kun- nen doen, alsof je afscheid van hen nam." „Beste jongen ik erken dadelijk» dat mijn gedrag schandelik is. Maa»1 kijk -n Nancy kent juffrouw Aaneslev ei die twee zuilm elk,ia'* dus wel komen opzoeken. Om je dé waarheid te zeggen, ik durf me niet aan de meisjes vertoonen zonder baard. En ik ben to ver gegaan om me nu weer terug te trekken." „Ik hoop van harte dat do een of ander je her kennen zal en je verraden," verklaarde ik veront waardigd. „Dank je. Je houdt veel van Nancy, niet? Nu, zou je er dan niet van alles voor over hebben om in haar buurt te blijven, haar van dienst te zijn haar stecm te hooren, haar hand aan te rdkei* met haar te kunnen gaan rijden; in één woord, zooveel mogelijk van haar tegenwoordigheid te genietenNu, haar tegenwoordigheid is me even noodzakelijk als de lucht die ik inadem. Als ik 'op de gewone manier met haar kennis gemaakt had zou zij me beschouwd hebben als een van de pilaren der conventie en me overigens genegeerd. Maar in mijn tegenwoordige positie, nu zij niet weet wie of wat ik ben, vertegenwoordig ik een mysterie voor haar en zij wil trachten dit uit te vissch^n. En dat alles nog daargelaten word ik er toe gedreven door iets buiten de liefde om. Het is onverklaard baar; het Noodlot misschien." Hij zweeg, liep naar het raam en keek naar buiten. De theaters waren juist uitgegaan en rijtuigen rolden af en aan „Bob, ik neem mijn woorden terug. .Te weet heel 1 wat meer van vrouwennaturen af dan ik dacht. I Maar hoe kan je haar op deze manier voor je winnen?" Hii haalde de schouders op „Ik vertrouw op het Lot en. den Tijd." „Nu. wat er ook gebeure, ik hoop het beete ervan." Wij schudden elkander zwijgend de hand en ik verliet hem. „Vader," zeide Betty Anneeley dien avond aan het diner „ik heb een nieuwen koetsier gehuurd, iiij heeft Vrijbuiter bereden en is hem volkomen de baas gebleven.'" „Vrijbuiter? Wat zeg je me 'daar? Nu. dat doet me plezier. Vrifbuiter zal een uitstekend rjjpaard worden als men maar geduld met hom heeft. En die koetsier zal een veilig geleide zijn op je ritten. Ben je te moe om vanavond nog wat voor me te teekenen?" De verdedigingsplannen „ua." Zijn oog 11 dwaalden van haar gelaat naar het duistere buiten. Hoe grijs en somber wa»* de wereld. „Je zult toch aityd van je vader blijven houden, libfie?" „Natuurlijk!" „Wat er ook gebeuren mag?" „Wat er ook gebeuren mag!" Hoe weinig kostte het haar, deze woorden te uiten! „En toch zal er nog eens een dag komen, dat je me verlaten gaat om je plaats in te nemen in het leven van een anderen man. Mijn eenige wensch. is, dat hij je even hartelijk zal liefhebben als ik." Zij antwoordde niet, maar ging nailr het raam en legde haar voorhoofd tegen het kille glas. Een gele en een purperen lijn toonden aan waar de zon zoo juist was ondergegaan; millioenen sterren schitterden aan den hemel, in de verte kon zij de lichten van de stad zien. Waaraan dacht zij» waarvan droomde zü? Ach* die droomen van een jong meisje. Zü droomt van helden, van voortref- felüke mannen en van dien eenen, die tot haar zal komen. Maar nooit komt hü en de droom vervaagt weer en de# wereld wordt weer wezenly'k. Een man vindt zyn ideaal nog wel eens, een vrouw niet. Het gouvernement behoort u goed de betalen als het uw plannen goedkeurt." Zjj verliet het raam weer. „Ja, dat behoort het. Ik zou jo zoo graag heel rÜK maken, liefje, en gelukkig." „Maar vadertje, ben ik dat dan niet allebei? Ik heb zooveel geld dat ik er geen weg mee weet en den liefsten vader ter wereld." Zy' kwam bü de# tafol en legde haar wang tegen den zijnon. „Geld is niet alles. En ik vind het altyd heeerlük om u ergens mee te helpen." Zün arm klemde zich om haar leest. „Weet u waar ik gisteravond aan dacht op hét gezantschapsbal? Dat ik toch zoo# trotsch b<-n op dat groote land van ons. En toen ik naar een bui- tenlandschen gc?nr»t koek, Z"i ik bü mezelf: „Jullie durft niet." Pet klinkt dwaas, maar ik kon er niets aan doen. Wp zijn het grootste volk ter wereld. Mijn hart zwelt van trots als ik onze militai-"n vergelü'k met die van andere landen. En dan daohf ik aan de Htteekens van mü'n vader, zijn minaoh- ting voor kleiniehedon.. moed, zün standvns tigneid. zün vaderlandsliefde. O. ik ben een waar patriot en ik zal zeker nooit een man trouwen d*e zün land niet even lie*h<vU als ik" Z;i a""1"- vaders verminkte hand én kust» die. „En zelfs nu nog is die vader van me steeds aan het rdarmen maken om ziin land te beveiligen. „Maar jo moet er met geen sterveling over prak ten, kind; het moet een geheim blüven tot alles klaar is. Ik heb Karloff vandaag op de club go- sproken. Hii heeft beloofd morgen bü ons te komen eten," „Laat hem liever een anderen dag komen. Mor gen ga ik bü Nancy Warburton eten." „Ga daar dan pas na tafel heen en eet oerst met ons .Vind je hem green knappen jongen?" „Hii is alleraardigst". Zij roerde ae bloemen in een vaas met haar vingertoppen aan on glim lachte „TTü is rijk bovendien." Betty gaf daar geen antwoord op. „Wat nebben ze gedaan met dien schobbejak, die er met jullie rijtuig van doorging?" „Zü hebben hem gearresteerd en opgesloten." „Ik hoop dat zij hem een poosje zullen houden, ook. En welke mlen gaf hii aan de politie op? „Hü zegt dat hü een weqdenschap had aange gaan met een paar dienstmeisjes om haar van het Gezantschap weg te rijden. Hü zegt, dat hij een verkeerd nummertje gekregen heeft en toen een verkeerd rijtuig meegenomen." „Dat klinkt al hizondor aannemelijk." ;,Ja, buitengewoon." en Betty ging, nog steeds glimlachend, de muziekkamer binnen, waar zü baar viool uit de kist lichtte en een vroolpke melodie van Offenbach begon te spelen. Terzelfder tyd stond haar vader op en liep naar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 5