Uit bet hart van nolland.
.Maandag 24 December 1923.
66ste Jaargang. No. 7356.
TWEEDE BLAD.
ATTENTIE!
Geestelijk Leven.
FEUILLETON.
De Man op den Bok
Rheuraatiek en spierpijn.
Gemengd Nieuws.
Hel eersl volgende nummer ver
schijnt Donderdag 27 December,
De Uiig.
Het ligt voor de hand, dat voor den geostoJ ijk-1©-
ven-iSchrijver he: Kerstfeest niet ongemerkt voorbij
kan gaan V-'am hoe het Kerstfeest ook gaandeweg
zijn oorspronkelijke' beteekenis en zelfs zijn wijding
heeft verloren, het heeft niettemin nog steeds zijn
aantrekkelijkheid voor duizenden zelfs In dezen tijd.
En wij gaan in gedachten terug naar 'i verre ver
leden.
Hoe vierden de eerste Christenen heb Kerstfeest,
d.w.z. het feest van Christus' geboorte?
De lezers van de Schager Courant zullen het on
getwijfeld verrassend vinden, wanneer ik nun me
dedeel, dat de eerste Christenen heelemaal geen
Kerstfeest vierden.
Pas geruimen tijd na den* oorsprong van het
christendom komt het feest op en dit zal den ern-
stigen, denkenden, lezer onmiddellijk zeer kritisch
plaatsen tegenover de .traditioneele nog steeds voort
levende Christus-opvatting!
In Rome wordt, voor zoover daarover berichten
zijn, het Kerstfeest gevierd ten tijde van den bisschop
Liberius (van een paus was in dezen tijd nog geen
sprake!) d.i omstreeks 3G0. En er bestaat nog een
preek van den beroemden bisschop Chrysostoraus,
die is gehouden op dén 25sten Dec. van het jaar 386
te Antiochië. En uit dezen preek blijkt dat aldaar 10
jaren tevoren het Kerstfeest nog niet werd gevierd
en zelfs onbekend was, Chrysostomus zegt o.a., dat
het feest uit het Westen bokeiid is geworden en over
genomen d'oor het Oosten en zéér populair werd.
Toch werden er wel feesten gevierd in dén tijd,
waarop later het Kerstfeest werd vastgesteld.
In Rome werden de zoogenaamde Saturnaliën ge
vierd; dan was het, te beginnen mei den 17den De
cember, een tijd; van vreugde en herinnerde men
zich he geluk der gouden eeuw, dan had er een tij
delijke opheffing plaats van de standsverscrillen en
zelfs de slaven werden met de vrijen gelijk gesteld.
Dan kwam de 25ste December. Deze dag was van
oudsher een heidensche feestdag, de dag van den
winter-zonnestilstand, de dag waarop de zon weer
begint oe te nemen in kracht Deze dag leende zich
er bij uitstek-toe om door de Christenen, bij wie de
vereering voor den stichter, den Christus, steeds
grooter vormen aannam, en zelfs werd tot verheer
lijking en vergoddelijking, in verband te worden
gebracht met dien Christus. Was het niet een aan
trekkelijke gedachte hem te vergelijken met het
licht, met de zon? Was 't. niet een lieflijk beeld hem
aan te duiden als het licht der wereld, verschijnend
in het duister der tijden?
Zoo lezen wij dan ook in de preeken van Ambro-
sius, o.a, ..dat het goed is, dat de dag van des Hei-
lands geboorte, dag der nieuwe zon werd genaamd,
omdat door des Zaligmakers komst, het heil van het
menschel ijk geslacht vernieuwd was".
En merkwaardig is wat door den, door de room-
sche kerk zoo hoog vereerden Augustinus wordt ge
zegd: „wij waren duisternis, toen wij in ongeloof
leefden en naardien het ongeloof zelf, dat als een
nacht de gansche wereld bedekte, minderen moest,
'.oen het geloof aangroeide, daarom ook vangt de
nacht aan op den dag der geboorte van Jezus af te
nemen. Derhalve houden wij dezen heilig, niet als de
ongeloovigen om de zichtbare zon, maar om
hem, diode zon gemaakt hoeft"
Ik meen dus dat er alle roden is om aan te nemen,
dat het Kerstfeest pas langen tijd. na de prediking
van Jezus is opgekomen en dat dit feest niet. anders
is geweest dan de kerstening van een oud-heidensch
feest Als ik hier spreek van heidensch bedoel ik
daarmede niet (wat vaak geschiedt) iets minder
waardigs aan te duiden. In de heidensche feesten zit
dikwijls iets heel moois, nl. de vereering van de na
tuur. Van die vereering der natuur was ook het
feest op den 25sten Dec. een uiting. En dit feest was
zoo geliefd, dat de opkomende kerk, het groeiende
Christendom het niet heeft kunnen ter zijde stellen.
Welnu, dan maakt de kerk er zich van meester en
brengt het in verband met hem, dien zij weldra er
kent als haar goddelijk hoofd.
Eenmaal aanvaard, wordt nu het Kerstfeest lang
zamerhand het meest geliefde in de Christelijke we
reld en wij kunnen veilig zeggen, dat dit nog steeds
het geval is. Geen christelijk feest, waaraan zóó
groote aandacht wordt gewijd.
Eeuwen aaneen zien we, hoe de scharen zich op
maken naar hunne bedehuizen, hoe zelfs den gan-
schen nacht door daar zijn, die nederknielen in de
kerken, om vol devotie met hun gansche ziel zich te
geven aan de overpeinzing van dat wonderbare feit
dat de Godszoon als mensch-klnd uit oen maagdj
wordt geboren En tienduizenden hebben bij die over
peinzingen in zich gevoeld een stille zaligheid, een
zoet geluk, omdat zij hadden het geloof, dat die
Godszoon op de aarde was gekomen om hen te red
den, te verlossen, den hemel te openen! En hunne
harten werden vervuld; van groote, innige dankbaar
heid en daar waren tranen in hunne oogen, wanneer
zij luisterden naar de machtige orgeltonen, die bege
leidden het lied door 't koor gezongen en die waren
als klanken uit een andere verre wereld', waar de
vrome, ziel zich in wegdroomde.
En nagevoeld kan nog worden, wat er moest om
gaan in het hart van den waarachtig geloovige, als
hij beluisterde de woorden van het „Te Deum lau-
damus" of van het „Angelus Domini nuntiavR Ma-
riae. Et concepit de spiritu sancto" (Te Deum lauda-
mus Wij loven U, o God, Angelus Domini enz.
De engel des Heeren heeft Maria geboodschapt. En
zij heeft ontvangen van den H. Geest.)
Maar nu is voor millioenen menschen alles anders
geworden. Ze zijn los van de oude overleveringen,
los van de oude leer. En de vraag rijst, wat is voor
deze menschen nu nog de beteekenis van hét Kerst
feest?
Of moeten wij, die zoo anders staan tegenover de
oude dogma's dan onze voorouders, nu maar komen
•tot de ruiterlijke erkenning, dat het Kerstfeest voor
ons zijn werkelijke beteekenis heeft verloren?
Ik geloof, dat we daaraan verkeerd zouden doen.
Want zonder twijfel heeft de Kerstviering ook voor
ens nog zin. Ja, ik zou zelfs een stap verder wen-
schen te gaan en willen zeggen: juist als we ons los
maken van de oude meeningen, krijgt het Kerstfeest
voor ons hoogere beteekenis Het is het feest der ge
boorte van den Christus, d.i. van den waarachti
gen men sc h van het Gods.kjnd. niet in het
verleden, maar in het heden ,in ons!
En dit willen wij elkander zeggen, dat alle Kerst-
feestviering geen waarde heeft, wanneer niet die
Christus werkelijk levend wordt in ons zelf.
De menschheid is er niet mede gebaat, als zij zich
herinnert dat voor vele eeuwen (verondersteld dat de
oerleveringen inderdaad geschiedenis weerge
ven) Christus werd geboren, maar wel is het voor
haar een groote, een levenskwestie of hij thans
wordt geboren.
En zoo alleen kan de moderne mensch, de mensch,}
die zich heeft geëmancipeerd van alle geestelijke!
overheersching en kerkelijke traditie in onze dagen
zich versterken aan de schoone gedachte, dat alleen
hierin de verlossing der menschheid ligt, dat zij uit
haar hart doe oprijzen, wat daarin als kiem aanwe
zig is (de symbolische beteekenis van de gedachte
dar Christus eeuwig is) nl. het waarachtig mensche-
lijko, wat tegelijkertijd hed waarlijk goddelijke is.
En dit krijgt dan voor ons dezen zin, dat slechts in
de aanvaarding van het reine, zuivere beginsel vanj
waarachtige menschelijkheid gelegen is de voorwaar
de voor de herschepping dezer samenleving
Hiermede zou ik kunnen volstaan. Toch gevoel ik
behoefte om er nog Iets aan toe te voegen. Ik meen
dat menig lezer zich min of meer teleurgesteld zou
voelen als 't hierbij bleef en geneigd zou zijn om te
zeggen: maar hoe, is dan 't Kerstfeest, niet bij voor
keur het feest van den vrede, wordt dan niet bij
voorkeur gedacht aan het oude lied der engelen in
Efrata's velden aan het „Vrede op aarde"? Zeker,
zoo is 't geworden; langzamerhand heeft men in 't
bijzonder daarop juist den nadruk gelegd en spreekt
gaarne over Jezu9 als den vredebrenger. En te
recht: velen zullen dan ook onmiddellijk begrijpen,
dat 't niet anders kan of met de Christusgedachte
verbindt zich terstond de vredesgedach te.
Maar ik wilde mijn eigen stemming niet bederven,
ik wilde nu eens niet wijzen op de gruwelijke leugen
van het officieel Christendom. Gij weet dat zelf im
mers wel, mijn waarde lezers! Gij weet het wel dat
het Christendom zóó is verworden, dat zij die zich
bij voorkeur „Christelijk" noemen, de grootste ver
dedigers zijn van het militairisme, dat er waarach
tig niet is ter wille van den vrede! Gij weet het wel
hoe roomsche en protestantsche „Christenen" in ons
parlement vóór de vlootwet hebben geijverd. Deze
christenen zijn het, die het christendom bij de den
kende menschen in diskrediet brengen. Laten we on
ze Kerstviering niet bederven door aan hen de
Christuskruisigers bij uitnemendheid! te denken.
Natuurlijk en logisch is 't voor ons, dat hij, in
wien Christus waarlijk geboren is, een nieuw mensch
is geworden, een nieuw mensch, die heeft afgedaan
met het oude recht van den sterkste, met de n
eering van het geweld en die hoeft doorleefd de
groote, heerlijke waarheid van het oude: hieraan
zult gij weten, dat gij mijne discipelen rijt, dat gij
liefde hebt onder elkander.
ASTOR
Spoedige verlichting van de pijnen en weldra gene
zing door Sanapixtii-Tabletten (Mijnhardt). Koker 75
ct. Bij apoth. en drogisten.
Als Marcellus Emants niet door de belastingen uit
den Haag was verjaagd, zoodat hij, die Nederlander
was in merg en ben, ver van zijn land is gestorven,
als hij, die foeterde tegen en bromde voor elk niet-
Nederlandsch winkelopschrift en tegen alle is men"
in onze taal, Den Haag had teruggevonden zooals
het nu is, zou hij zich boven mate hebben geërgerd
over de ontJHollandsching van Den Haag.
Dat bier geen „winkels" bestaan, doch alleen
„Gronds Magasin de dit en dat" is 'n oude grief, die
sedert 1914 en den Belgischen inval zeker "niet aan
kracht en beteekenis heeft verloren. Doch zooals Am
sterdam het jachtveld is geworden voor Duitsche ban-
kon, is Den Haag de zetel van allerlei Engelscho on
dernemingen op handels- en industrieel gebied. Van
hun agentschappen dan wel te verstaan. Zoodoende
wemelt het hier tegenwoordig van Engelsche opschrif
ten, die, vanwege 'de heerenmodewinkels, toch al vrij
talrijk waren.
Inmiddels heeft dit op de volkstaal niet zoo heel
veel invloed. De meisjes, die van een Engelsch ge-
interneerde vloeiend „Yes" en „No" en „tea" en Kiss
me quick' hebben leeren zeggen, zijn allang getrouwd
met een ander en zijn hun Brit en diens taal weer
spoedig vergeten als de kennis was gemaakt.
En Fransch, dat .„we" allemaal praten, is nu een
maal niet zulk een gemakkelijke taal, dat het voor
méér dan een paar procent der bevolking werkelijk
een conversatie-taal is.
Maar Duitsch iedereen praat Duitsch in Den
Haag. Dat moet wel. Je kan niet anders. Bakker en
melkboer, tramconducteur, postman: wie geen
Duitsch spreekt, ligt er naast. Wie 's Zondags op
straat loopt, door de week in een bioscoop is, kortom,
wie zich beweegt in de stad op tijden, dat dienstmeis
jes plegen te worden uitgelaten, is zeker net zoovdel
Duitsch als Nederlandsch te hooren.
Als 'n Hagenaar goedig en voorkomend schep
sel als hij is een meisje of dametje in een win
kel hoort stotteren in een taal, die niet de hare is,
hangt het alleen van de aardigheid'van haar uiterlijk
af met welke snelheid hij zijn diensten als tolk zal
aanbieden, doch dat hij ze aanbiedt, al was het
meiske niet aardig is zeker
En als „mefrau" aan Dorchen het bevel geeft „Sa
gen sie dén laufer daas er folgende week mit das
briefchen zuruck. muss kommen", en Dorche probeert
dan deze problematische instructie hetzij in het
Duitsch, hetzij in het Nederlandsch te vertalen, zegt
de kwitantielooper al heel gauw: „Ich versteh schon,
folgenden Woenstag zuruck".
Zoo gaat het heel den dag en zoodoende heeft zich
hier een soort plat-Duitsch ontwikkeld, dat voor Neu- I
strelitz, de residentie van Reuters „Doorluchtigheid! e
wellicht niet „hoffahig" is, maar hier in Den Haag
door iedereen wordt verstaan.
Zooals pidgin-Engelsch de algemeene spreektaal is j
in de havens van het Oosten, zoo is die Hollandsch-
Duitsch voor zeer vele Hagenaars het taaltje van den
dag geworden: in huis, aan de deur, en in buurtwin-
kels.
De deftige jeugd spreekt Engelsch met Hollandsch
door elkaar, en de rest parlevinkt een eigen maaksel
plat-Duitsch. Zoodat nog meer dan anders buiten
land hier troef is.
Den Haag is zelfs zoover gegaan bij zijn na-aperij
van het. geachte buitenland, datl we nu zelfs al, in na
volging van Londen, een krantenoorlog in den maak
hebben.
Wij Hagenaars bezitten nl. naast onze eigen groo
te krant Het Vaderland, als half-zelfstandig groot
blad de Nieuwe Courant, waarbij de eigenaar, de
heer Nijgh uit Rotterdam, een apart ochtendeditietje
van de N.R.C. verkrijgbaar stelt. Dit zijn dus twee
.groote" kranten.
Bovendien graz enop het lezend publiek de Haag-
sche Courant en de Avondpost, terwijl de Residentie
bode voor de katholieken en do Nieuwe Haagsche
Courant en De Nederlandre voor Gereformeerden en
Christelijk-Historischen zorgen. Keus genoeg dus,
vooral ook omdat we de N.R.C., het Handelsblad en
De Telegraaf hier nog vroeger krijgen dan de abon-
neeg in de steden van verschijnen.
De strijd om onze zieltjes en om onze abonne
mentsgelden, laat ik dit er dadelijk bijzeggen is
dus zeer groot en zeer fel.
Doch daarmede houdt het niet op.
De buigerij wordt sedert lang als lezer gezocht
door Avondpost en Haagsche Courant, Waarvan, de
eerste het meer zoekt onder ambtenaren, militairen
en Indische gasten, terwijl het blad van Sythoff op
de burgerij ln het algemeen aast., dat nleu
plaatjes, en als het kat: la sensatietje, wil heb
voor niet veel geld;.
Aan politiek doen geen van beide, al hebben zij
een vrijzinnig tintje.
„Nu komt plotseling het bericht van een Haagsche
editie van Het Volk, een bericht dat werkt als een
knuppel in het hoenderhok van ons krantenwe
reld je. De Avondpost, die toch al eer papier gaf dan
de abonnee betaalt, ini den vorm van allerlei bijvoeg
sels, platen, extranummers enz., verlaagt' zijn prijs
met een dorde, hoewel er voot dit blad misschien
het minste kans bestaat op concurrentie van Het
Volk.
Tot heden heeft de Haagsche Courant nog niet ge
reageerd, maar het lijkt vrij zeker, dat die ook met
een lagen prijs zal komen, omdat men er in de Wa
genstraat prijs op stelt voor de adverteerders „het
meest gelezen blad" te zijn en geen abonnee te ver
liezen.
Het „Haagsche Volk" krijgt natuurlijk voor zijn
speciale editie alle abonnees op het gewone „Volk"
in de residentie gevestigd en vermoedelijk omdat nu
een stads- inplaats van een posteditie kan worden ge
leverd, met al het laatste nieuws er in, ook een aan
tal abonnees; heel of halve S.D.A.P.'ers, die tot dus
verre het Volk namen, omdat zij behoefte hadden
aan een plaatselijk blad mei locaal nieuws, zoodat
zij dus vroeger naast het Volk een der andere blu-
den moesten hebben. Wat te duur was.
De spoeling zal dus wol zoor dun worden in
het krantenbedrüf. vooral omdat de Maasbode be-
tfig is, meer don ooit lezers te winnen onder alle
Katholieken, die nog niet behooren tot de abonnees
op de Residentie-boae, welk blad. naast nieuws- en
partyblad, ook nog het officieele kerklü'stje is.
zoodat het dus reeds uit dien hoofde vele lezers telt.
De eenige twee, die, voorzoover ik weet, nog niet
meedoen aan de lezersjacht, zijn de twee calvi
nistische bladen.
Is het wonder, dat er bij zooveel concurrentie
want de verscherping alleen is «aan de komst van
het Haagsche Volk te danken: de wedijver zelf be
stond allang telkens geruchten znn van aankoo-
pen en samensmeltingon en dergelijke.
Dat elke week opnieuw iemand je in vol ver
trouwen meedeelt, dat Het Vaderland is verkocht
(met kooper en koopsom er bij) terwijl oen week
later een ander je weet té vertellen, dat Het Va
derland zoo pas als verkocht gemeld inplaats
daarvan de Avondpost zou hebben aangekocht?
Dat De Nieuwe Courant niet meer heet te zullen
verschijnen als zelfstandigheid, terwijl vlak daarojp
do een of andere alwetende je meedelt. dat er
een heel nieuwe combinatie van Handelsblad en
N. R. Crt. in den maak is, alleen om in Den.
Haag van de Nieuwe Courant een groot modern
blad te maken. En dat zoowat de Daggisten ook al
weer worden gedoodverfd met een dagbladplan?
A.
23.
VTq bewerkt naar het Engelsch van
HAROLD MAC GRATH
door TIT1A EASTON.
„Maar lieve hemel. Bob! Je bent gek! Je geeft een
heel fortuin weg", protesteerde ik.
..Het geld is mijn eigendom en ik spreek er niet
eens mijn kapitaal voor aan".
..Heb je haar je liefde verklaard? Weet zij wie je
bent?" „Ik was zeer omgewonden.
„Neen", antwoordde hij' bedrukt, „Ik heb haar niet
mijn liefde verklaard. Zij weet niet wie ik ben. Wat
meer is, ik wi! niet dat zij dit ooit te weten komt.
Ik heb haar omhelsd, in de meening dat het Nancy
was en ben haar dus wel het een en ander schuldig.
Maandag pak ik kalm mijn boeltje bij elkaar en ga
weer naar het westen".
„Anpesley straatarm? Hoe is dat in 's hemelsnaam
zoo gekomen?" Ik was nog steeds niet van mijn ver
bazing bekomen,
f „Later. Ghuck, wanneer je tot onze familie behoort,
als Nancy's man, zal ik je waarschijnlijk in mijn ver- j
trouwen nemen.
Op het oogen blik is zyn geheim het mijne niet.
voorloopig moet je genoegen nemben met de weten-
vjuffiP' vdoor buifcengowone omstandigheden de
vauer van het meisie dat ik liefheb geruïneerd is. j
ik bewonder kolonel Annesley en ik heb zijn doch-1
ter lier, zu het dan ook hopeloos. Dio twintdgdui- i
zend zuilen maken, dat hij in zijn huis kan bïyven
wonen en dat andere huis, waarin zijn dochter ge-1
boren is, en haar moeder vóór haar. behouden. Ik
I (loe,"fz.^ krankzinnige daad, zooals jij het uitdrukt,
-r kelukkig door zal voelen. Maandag
ertvvun ik. Misschien vermoeden zy, wie er hun
j te hulp is gekomen, misschien ook niet. Misschien
zullen zij tot de ontdekking komen dat jij er
do hand m hebt gehad, maar ie moet me op je
oorewoord beloven, niets van m{j to vertellen. Als
9.11 wissel geïncasseerd hebt. stuur hem dan
staan^,nneS -zult er Karloff's naam op zien j
„Karloff!'' Nu wist ik heelemaal niet meer wat
er van te denken.
..•Ta, Anneslqy heeft twintig duizend van hem
geleend voor drie maanden. Ze zijn beiden goed
bekend op de Union-bank. Wil je het vanmiddag
voor me doen?" i
„Annesley, dien ik v$H>r millionnair hield, arm,
Karloff, een van zijn schuldeischers. Bob, ik vind
niet dat je me mooi behandelt. Ik kan me tooh
zoo maar niet blindelings in die zaak gaan bege
ven."
..Als jij het niet op deze voorwaarden doen
wilt, zal ikf e«en ander moeten gaan zoeken, die
het wèl doet," antwoordde hij vastbesloten.
Ik keek naar de chèques en daarna naar hem....
Drie en twintig duizend dollar. Ik had nog nooit
zooveel geld tegelijk in mijn hand gehad. En hij
gaf dit alles weg, even achteloos als ik het een
fooitje zou gedaan hebben. Toen kreeg ik pas
goed het inzicht in het groote van deze daad,
in het belangelooze ervan.
„Bob, als juffrouw Annesley ooit te weten komt
wie je bent, zou zü geen vrouw zijn als zij nietfc
onmiddellijk verliefd op je werd." Ik sloeg hem
op den scnoudor.
„Zij zal het nooit te weten komen. En dat ver
lang ik ook niet. Daarom ga ik juist weg. Ik
wil een goede daad verrichten en genieten van het
resultaat er van, onopgemerkt, Dat is alles. En
hierna zou ik haar immers nooit in do oogen kun
nen zien als Robert Warburton. Ik kom Zondag
bij Jack eten. En dan zal ik allos alleen aan
Nancy bekennen; zü alleen is altijd mijn ver
trouwelinge geweest"
Een stilte. Tk kon mijn eerste woorden niet vin
den. Eindelijk stamelde ik: „Nancy weet er alles
van. Ik heb het haar gisteravon verteld. Ik heb
mijn woord gebroken tegenover jjou, Bob, jnaar
daar kon ik niets aan aoen. Zü. was weer zoo
bedroofd dat jo zoo heelemaal niots van je liet
hooren. Toen moest ik het haar wel zeggen."
„Wat zei zü welP" En hü' stond plotseling op.
„Zü' lachte en ik heb haar in lang niet zoo blij
gezien. Er komt nog een dubbel huwelük van, mijn
jongen." Ik was. vol enthousiasme.
„Ik wou dat ik dat ook kon gelooven Chuck
Maar S.k ben eigenlü'k achteraf blü dat jo het
aan Nan verteld hebt. Ik houd zooveel van haar
en vond Jiet ellendig, dat zij over me tobde." Hij
greep mij bü de hand. "Wil je precies doen zoo-^
als ik je gevraagd heb?"
„Je kunt er op rekenen. Wil je wat whisky
hebben om op te knappen? Je ziet er slap uit.
„Neen." hü glimlachte droogjes. „Als ik naar
drank Jook zou ik op staanden voet ontslagen
worden. Tot Zondag dan."
„Ik ging dien avond niet naar New York. Ik
dacht er zelfs niet meer aan. In plaats daarvan
ging ik naar Nancy, die altijd myn steun en too
verlaat is bü' alle moeilijkheden.
DE FRANSCHE FINANTWN.
Van Fransche zü'de schrijft men het volgende om
trent de financiën van Frankrijk:
Bij de Kamer is een rapport ingekomen van de
commissie van financiën betreffende don financi-
eelen toestand van Frankrijk, waarin do verwoes
ting in Frankrük, door den üuitschen inval veroor-
oorzaakt, de groote krachtsinspanning om weer
stand te bieden, de financieele inflatie, op 'indruk
wekkende wyze worden beschreven. De financieele
toestand, waarin Frankrük in 1913 verkeerde, wordt
wat begrooting en openbare schuld betreft, met den
tegenwoordigen vergeleken.
Do lasten zün ontzettend toegenomen. De to
tale uitgaven bedroegen "in 1913: 4 milliard 900
millioen. In 1919 bereikten zü een bedrag van 54
milliard 200 millioen. Het land kwam voor een
belangrijk tekort te staan, allo schadevergoedingen
door Duitschland vorschuldigd kwamen neer op
op het Fransche budgot en Duitschland dreigde
zich reeds onmiddellijk te wreken door een financi
eele verplettering van Frankrijk. Toen begon in
Frankrük een reddingswerk. Alle krachten wer
den ingespannen en pogingen om verbetering te
brengen deden zich in alle richtingen voelen: po
ging om tot een geregelde begrooting te komen,
om de uitgaven te beperken, om de opbrengst der
belastingen te vermeerderen, om de inflatie tegen
to graan en den geldelükeu toestand te verbeteren.
Na oen inval als waaraan het tijdens den jong-
sten oorlog van Duitsche zijde hooft, blootgestaan,
zou Frankryk maar al te zeer reden hebben om
niet al te spoedig afstand te doen van een leger,
dank zij hetwelk de overwinning werd behaald en
van welk leger in de toekomst vrede en veiligheid
worden verwacht Toch heeft Frankrük ook op
dit gebied ingrijpende bezuinigingen verwezenlükt
Men beschuldigt Frankrijk gaarne van militairisme.
Ziehier echter eenige feiten:
In de laatste begrooting van het vorige wetge
vende lichaam, dat van 1919, bedroegen do militaire
uitgaven nog 18.185 millioen frank. Sinds 1920
zün deze uitgaven tot 7648 millioen gedaald, het-
HOOFDSTUK XXIV.
Hoe onza heidia zich gedroeg.
Vrijdagmorgen. «Juffrouw Annesley bezat een niet
alledaagsche wilskracht en zelfbeheersching. Zij
liep niet schreiend en kermend door het huis; zü
bestudeerde eenvoudig den omvang der ramp van
alle kanten. Nu en dan was zü zelfs opgewekt.
Haar oogen stonden levendig en helder. Ieder'
mensch, die een talent bezit kan de wereld vol ver-
trouwen in 't gelaat zien. Zoo ging het ook haar.
Zooals Karloff gezegd had, zij zou zeker succes heb
ben, wanneer zij met haar viool concerten gaf. Zij
zou dus haar vader en zichzelf wel weten te onder
houden.
Op dit oogenblik stond zij op de veranda, de hand
boven de oogen. Zij keek naar de lucht. Tegen den
middag zou het zeker helder weer zijn, de laatste rit
zou haar lang in de gedachten blyven. De laats* rit!
Na vandaag zou Jane een andere, vreemde meosteres
krijgen. Als zü die nieuwe meesteres toch maar oven
te spreken kon krijgen, haar zeggen, hoeveel zij van
dit dier hield en haar verzoeken, toch altijd vriende
lijk voor Jane te zijnl
Zij sprak nu tegen James, die op haar bevelen
stond te wachten
„James, laat Pierre de zadelmand gereed maken:
twee borden, twee messen en vorken, enz. We gaan
van middag rijden. Het zal je laatste rit zijn, want
morgen worden de paarden verkocht"
Hoe moedig zeide zij dit!
„Ja, juffrouw." (Wie zouden zij daar buiten dan
ontmoeten?) „Hoe laat zal ik de paarden voorbren
gen?"
„Om drie uur."
Zij ging het huis binnen en naar de studeerkamer.
Zij vond h'r vader bezig z'n brieven uit te zoeken. Zij
trok een stoel bij de tafel en begon haar eigen brie
ven te lezen. Een invitatie om te komen lunchen;
deze wierp zü in de prullemand. Een diner op de
Coutry-Club, een bal, een uitnoodiging om mee naar
de komedie te gaan, alles volgde de eerste invitatie.
Een rekening voor een stel itent, een rekening van
de naaister een van een handschoenenwinkel en
een van een bloemenmagazijn. Zij rekende alles bij
een en fronste de wenkbrauwen. Hoe had zij zoo
verkwistend kunnen zijn! Toevallig keek zij even
naar haar vader. Deze keek verbouwereerd naar een
stukje papier, dat hij tussohen de trillende vingers
hield.
„Wat is er?" vroeg zij, wat ongerust
„Ik begrijp het niet", zeide hij, haar het «tukje pa
pier overrijkend.
In het eerst begreep zij er ook niets van.
„Karloff heeft dit niet gedaan. Maar kü'k, het is
betaald. Ik had geen twintig duizend op de Iwink
staan; ik had zelfs geen krediet voor vijfduizend. Er
is bepaald een vergissing bij, in t spel." Toen, ?n
plotselinge uitbarsting van 'verdriet: „Betty, mijn
arme Betty! Hoe kun je me vergeven? Hoe zal Ik het
mezelf ooit vergeven?"
„Kom, vader, ik ben moedig. Laten we het probe©-
ren te vergeten. Het is beter zoo."
Zij kuste zijn hand en legde die tegen haar wang.
Daarna liep zij naar het raam en bestudeerde het
briefje zorgvuldig. Maar er was niets bizonder» aan
to zien, buiten Karloff's handteekening, die van haar
vader en het roode stempeltje van de bank. Buiten
zag zij James, die de paarden naar den watertrog
leidde. Haar gelaat werd plotseling vuurrood van
schaamte. Zij vouwde het papiertje op en stak het in
haar blouse.
„We moeten er maar eens bij de bank naar gaan
vragen", zeide zij. „En wees niet zoo terneergeslagen,
vader, het ergste is voorbij. De misslagen, die u be
gaan heeft, zijn vergeten. De toekomst lijkt me zon
nig."
„Ach, in jonge, onschuldige oogen lijkt de toekomst
altijd zonnig; maar als wij ouder worden zien we,
dat de meeste zonneschijn aan één kant van den
weg is en wij aan den anderen kant in de schaduw
staan. Maar ik ben trotsch op je moed."
„Vader, u moet hier nu niet langer over tobben,
om mijnentwil moet u dat niet doen. Als «alles afbe
taald is hebben we nog wel een kleinigheid over, ge
noeg tot ik aan het verdienen kom met mijn viool
spel. Succes moet toch wel heerlijk zijn. Ik kan me
de kritieken al voorstellen in de groote couranten:
„Een jonge dame, welbekend' in de aanzienlijke
kringen van Washington, maakte gisteravond haar
debuut in de concertzaal." En dan zoo ergens onder
aan de kolom, na me 'n heeleboel gevleid te hebben,
voegen zij er aan toe, dat ikvrij aardig vioolspcel
voor een amateur."
In al haar beproevingen was dit de eerste bittere
uitdrukking die zij bezigde en zij betreurde haar,
zoodra ze haar ontsnapt was.
Maar gelukkig had haar vader niet geluisterd. Hij
was nog geheel in gepeins verzonken over het myste
rie van die kwijtgescholden schuld.
,Zp had^ Jane Bestegen en James maakte hot pio-
nic-mandje aan het zadel vast. Daarna klom zü in
het zadel en tikte aan zün lioed, hiermee te kennen
gevend, dat alles klaar was. Zoo reden zü weg.