Uit bet hart van nolland. .Maandag 24 December 1923. 66ste Jaargang. No. 7356. TWEEDE BLAD. ATTENTIE! Geestelijk Leven. FEUILLETON. De Man op den Bok Rheuraatiek en spierpijn. Gemengd Nieuws. Hel eersl volgende nummer ver schijnt Donderdag 27 December, De Uiig. Het ligt voor de hand, dat voor den geostoJ ijk-1©- ven-iSchrijver he: Kerstfeest niet ongemerkt voorbij kan gaan V-'am hoe het Kerstfeest ook gaandeweg zijn oorspronkelijke' beteekenis en zelfs zijn wijding heeft verloren, het heeft niettemin nog steeds zijn aantrekkelijkheid voor duizenden zelfs In dezen tijd. En wij gaan in gedachten terug naar 'i verre ver leden. Hoe vierden de eerste Christenen heb Kerstfeest, d.w.z. het feest van Christus' geboorte? De lezers van de Schager Courant zullen het on getwijfeld verrassend vinden, wanneer ik nun me dedeel, dat de eerste Christenen heelemaal geen Kerstfeest vierden. Pas geruimen tijd na den* oorsprong van het christendom komt het feest op en dit zal den ern- stigen, denkenden, lezer onmiddellijk zeer kritisch plaatsen tegenover de .traditioneele nog steeds voort levende Christus-opvatting! In Rome wordt, voor zoover daarover berichten zijn, het Kerstfeest gevierd ten tijde van den bisschop Liberius (van een paus was in dezen tijd nog geen sprake!) d.i omstreeks 3G0. En er bestaat nog een preek van den beroemden bisschop Chrysostoraus, die is gehouden op dén 25sten Dec. van het jaar 386 te Antiochië. En uit dezen preek blijkt dat aldaar 10 jaren tevoren het Kerstfeest nog niet werd gevierd en zelfs onbekend was, Chrysostomus zegt o.a., dat het feest uit het Westen bokeiid is geworden en over genomen d'oor het Oosten en zéér populair werd. Toch werden er wel feesten gevierd in dén tijd, waarop later het Kerstfeest werd vastgesteld. In Rome werden de zoogenaamde Saturnaliën ge vierd; dan was het, te beginnen mei den 17den De cember, een tijd; van vreugde en herinnerde men zich he geluk der gouden eeuw, dan had er een tij delijke opheffing plaats van de standsverscrillen en zelfs de slaven werden met de vrijen gelijk gesteld. Dan kwam de 25ste December. Deze dag was van oudsher een heidensche feestdag, de dag van den winter-zonnestilstand, de dag waarop de zon weer begint oe te nemen in kracht Deze dag leende zich er bij uitstek-toe om door de Christenen, bij wie de vereering voor den stichter, den Christus, steeds grooter vormen aannam, en zelfs werd tot verheer lijking en vergoddelijking, in verband te worden gebracht met dien Christus. Was het niet een aan trekkelijke gedachte hem te vergelijken met het licht, met de zon? Was 't. niet een lieflijk beeld hem aan te duiden als het licht der wereld, verschijnend in het duister der tijden? Zoo lezen wij dan ook in de preeken van Ambro- sius, o.a, ..dat het goed is, dat de dag van des Hei- lands geboorte, dag der nieuwe zon werd genaamd, omdat door des Zaligmakers komst, het heil van het menschel ijk geslacht vernieuwd was". En merkwaardig is wat door den, door de room- sche kerk zoo hoog vereerden Augustinus wordt ge zegd: „wij waren duisternis, toen wij in ongeloof leefden en naardien het ongeloof zelf, dat als een nacht de gansche wereld bedekte, minderen moest, '.oen het geloof aangroeide, daarom ook vangt de nacht aan op den dag der geboorte van Jezus af te nemen. Derhalve houden wij dezen heilig, niet als de ongeloovigen om de zichtbare zon, maar om hem, diode zon gemaakt hoeft" Ik meen dus dat er alle roden is om aan te nemen, dat het Kerstfeest pas langen tijd. na de prediking van Jezus is opgekomen en dat dit feest niet. anders is geweest dan de kerstening van een oud-heidensch feest Als ik hier spreek van heidensch bedoel ik daarmede niet (wat vaak geschiedt) iets minder waardigs aan te duiden. In de heidensche feesten zit dikwijls iets heel moois, nl. de vereering van de na tuur. Van die vereering der natuur was ook het feest op den 25sten Dec. een uiting. En dit feest was zoo geliefd, dat de opkomende kerk, het groeiende Christendom het niet heeft kunnen ter zijde stellen. Welnu, dan maakt de kerk er zich van meester en brengt het in verband met hem, dien zij weldra er kent als haar goddelijk hoofd. Eenmaal aanvaard, wordt nu het Kerstfeest lang zamerhand het meest geliefde in de Christelijke we reld en wij kunnen veilig zeggen, dat dit nog steeds het geval is. Geen christelijk feest, waaraan zóó groote aandacht wordt gewijd. Eeuwen aaneen zien we, hoe de scharen zich op maken naar hunne bedehuizen, hoe zelfs den gan- schen nacht door daar zijn, die nederknielen in de kerken, om vol devotie met hun gansche ziel zich te geven aan de overpeinzing van dat wonderbare feit dat de Godszoon als mensch-klnd uit oen maagdj wordt geboren En tienduizenden hebben bij die over peinzingen in zich gevoeld een stille zaligheid, een zoet geluk, omdat zij hadden het geloof, dat die Godszoon op de aarde was gekomen om hen te red den, te verlossen, den hemel te openen! En hunne harten werden vervuld; van groote, innige dankbaar heid en daar waren tranen in hunne oogen, wanneer zij luisterden naar de machtige orgeltonen, die bege leidden het lied door 't koor gezongen en die waren als klanken uit een andere verre wereld', waar de vrome, ziel zich in wegdroomde. En nagevoeld kan nog worden, wat er moest om gaan in het hart van den waarachtig geloovige, als hij beluisterde de woorden van het „Te Deum lau- damus" of van het „Angelus Domini nuntiavR Ma- riae. Et concepit de spiritu sancto" (Te Deum lauda- mus Wij loven U, o God, Angelus Domini enz. De engel des Heeren heeft Maria geboodschapt. En zij heeft ontvangen van den H. Geest.) Maar nu is voor millioenen menschen alles anders geworden. Ze zijn los van de oude overleveringen, los van de oude leer. En de vraag rijst, wat is voor deze menschen nu nog de beteekenis van hét Kerst feest? Of moeten wij, die zoo anders staan tegenover de oude dogma's dan onze voorouders, nu maar komen •tot de ruiterlijke erkenning, dat het Kerstfeest voor ons zijn werkelijke beteekenis heeft verloren? Ik geloof, dat we daaraan verkeerd zouden doen. Want zonder twijfel heeft de Kerstviering ook voor ens nog zin. Ja, ik zou zelfs een stap verder wen- schen te gaan en willen zeggen: juist als we ons los maken van de oude meeningen, krijgt het Kerstfeest voor ons hoogere beteekenis Het is het feest der ge boorte van den Christus, d.i. van den waarachti gen men sc h van het Gods.kjnd. niet in het verleden, maar in het heden ,in ons! En dit willen wij elkander zeggen, dat alle Kerst- feestviering geen waarde heeft, wanneer niet die Christus werkelijk levend wordt in ons zelf. De menschheid is er niet mede gebaat, als zij zich herinnert dat voor vele eeuwen (verondersteld dat de oerleveringen inderdaad geschiedenis weerge ven) Christus werd geboren, maar wel is het voor haar een groote, een levenskwestie of hij thans wordt geboren. En zoo alleen kan de moderne mensch, de mensch,} die zich heeft geëmancipeerd van alle geestelijke! overheersching en kerkelijke traditie in onze dagen zich versterken aan de schoone gedachte, dat alleen hierin de verlossing der menschheid ligt, dat zij uit haar hart doe oprijzen, wat daarin als kiem aanwe zig is (de symbolische beteekenis van de gedachte dar Christus eeuwig is) nl. het waarachtig mensche- lijko, wat tegelijkertijd hed waarlijk goddelijke is. En dit krijgt dan voor ons dezen zin, dat slechts in de aanvaarding van het reine, zuivere beginsel vanj waarachtige menschelijkheid gelegen is de voorwaar de voor de herschepping dezer samenleving Hiermede zou ik kunnen volstaan. Toch gevoel ik behoefte om er nog Iets aan toe te voegen. Ik meen dat menig lezer zich min of meer teleurgesteld zou voelen als 't hierbij bleef en geneigd zou zijn om te zeggen: maar hoe, is dan 't Kerstfeest, niet bij voor keur het feest van den vrede, wordt dan niet bij voorkeur gedacht aan het oude lied der engelen in Efrata's velden aan het „Vrede op aarde"? Zeker, zoo is 't geworden; langzamerhand heeft men in 't bijzonder daarop juist den nadruk gelegd en spreekt gaarne over Jezu9 als den vredebrenger. En te recht: velen zullen dan ook onmiddellijk begrijpen, dat 't niet anders kan of met de Christusgedachte verbindt zich terstond de vredesgedach te. Maar ik wilde mijn eigen stemming niet bederven, ik wilde nu eens niet wijzen op de gruwelijke leugen van het officieel Christendom. Gij weet dat zelf im mers wel, mijn waarde lezers! Gij weet het wel dat het Christendom zóó is verworden, dat zij die zich bij voorkeur „Christelijk" noemen, de grootste ver dedigers zijn van het militairisme, dat er waarach tig niet is ter wille van den vrede! Gij weet het wel hoe roomsche en protestantsche „Christenen" in ons parlement vóór de vlootwet hebben geijverd. Deze christenen zijn het, die het christendom bij de den kende menschen in diskrediet brengen. Laten we on ze Kerstviering niet bederven door aan hen de Christuskruisigers bij uitnemendheid! te denken. Natuurlijk en logisch is 't voor ons, dat hij, in wien Christus waarlijk geboren is, een nieuw mensch is geworden, een nieuw mensch, die heeft afgedaan met het oude recht van den sterkste, met de n eering van het geweld en die hoeft doorleefd de groote, heerlijke waarheid van het oude: hieraan zult gij weten, dat gij mijne discipelen rijt, dat gij liefde hebt onder elkander. ASTOR Spoedige verlichting van de pijnen en weldra gene zing door Sanapixtii-Tabletten (Mijnhardt). Koker 75 ct. Bij apoth. en drogisten. Als Marcellus Emants niet door de belastingen uit den Haag was verjaagd, zoodat hij, die Nederlander was in merg en ben, ver van zijn land is gestorven, als hij, die foeterde tegen en bromde voor elk niet- Nederlandsch winkelopschrift en tegen alle is men" in onze taal, Den Haag had teruggevonden zooals het nu is, zou hij zich boven mate hebben geërgerd over de ontJHollandsching van Den Haag. Dat bier geen „winkels" bestaan, doch alleen „Gronds Magasin de dit en dat" is 'n oude grief, die sedert 1914 en den Belgischen inval zeker "niet aan kracht en beteekenis heeft verloren. Doch zooals Am sterdam het jachtveld is geworden voor Duitsche ban- kon, is Den Haag de zetel van allerlei Engelscho on dernemingen op handels- en industrieel gebied. Van hun agentschappen dan wel te verstaan. Zoodoende wemelt het hier tegenwoordig van Engelsche opschrif ten, die, vanwege 'de heerenmodewinkels, toch al vrij talrijk waren. Inmiddels heeft dit op de volkstaal niet zoo heel veel invloed. De meisjes, die van een Engelsch ge- interneerde vloeiend „Yes" en „No" en „tea" en Kiss me quick' hebben leeren zeggen, zijn allang getrouwd met een ander en zijn hun Brit en diens taal weer spoedig vergeten als de kennis was gemaakt. En Fransch, dat .„we" allemaal praten, is nu een maal niet zulk een gemakkelijke taal, dat het voor méér dan een paar procent der bevolking werkelijk een conversatie-taal is. Maar Duitsch iedereen praat Duitsch in Den Haag. Dat moet wel. Je kan niet anders. Bakker en melkboer, tramconducteur, postman: wie geen Duitsch spreekt, ligt er naast. Wie 's Zondags op straat loopt, door de week in een bioscoop is, kortom, wie zich beweegt in de stad op tijden, dat dienstmeis jes plegen te worden uitgelaten, is zeker net zoovdel Duitsch als Nederlandsch te hooren. Als 'n Hagenaar goedig en voorkomend schep sel als hij is een meisje of dametje in een win kel hoort stotteren in een taal, die niet de hare is, hangt het alleen van de aardigheid'van haar uiterlijk af met welke snelheid hij zijn diensten als tolk zal aanbieden, doch dat hij ze aanbiedt, al was het meiske niet aardig is zeker En als „mefrau" aan Dorchen het bevel geeft „Sa gen sie dén laufer daas er folgende week mit das briefchen zuruck. muss kommen", en Dorche probeert dan deze problematische instructie hetzij in het Duitsch, hetzij in het Nederlandsch te vertalen, zegt de kwitantielooper al heel gauw: „Ich versteh schon, folgenden Woenstag zuruck". Zoo gaat het heel den dag en zoodoende heeft zich hier een soort plat-Duitsch ontwikkeld, dat voor Neu- I strelitz, de residentie van Reuters „Doorluchtigheid! e wellicht niet „hoffahig" is, maar hier in Den Haag door iedereen wordt verstaan. Zooals pidgin-Engelsch de algemeene spreektaal is j in de havens van het Oosten, zoo is die Hollandsch- Duitsch voor zeer vele Hagenaars het taaltje van den dag geworden: in huis, aan de deur, en in buurtwin- kels. De deftige jeugd spreekt Engelsch met Hollandsch door elkaar, en de rest parlevinkt een eigen maaksel plat-Duitsch. Zoodat nog meer dan anders buiten land hier troef is. Den Haag is zelfs zoover gegaan bij zijn na-aperij van het. geachte buitenland, datl we nu zelfs al, in na volging van Londen, een krantenoorlog in den maak hebben. Wij Hagenaars bezitten nl. naast onze eigen groo te krant Het Vaderland, als half-zelfstandig groot blad de Nieuwe Courant, waarbij de eigenaar, de heer Nijgh uit Rotterdam, een apart ochtendeditietje van de N.R.C. verkrijgbaar stelt. Dit zijn dus twee .groote" kranten. Bovendien graz enop het lezend publiek de Haag- sche Courant en de Avondpost, terwijl de Residentie bode voor de katholieken en do Nieuwe Haagsche Courant en De Nederlandre voor Gereformeerden en Christelijk-Historischen zorgen. Keus genoeg dus, vooral ook omdat we de N.R.C., het Handelsblad en De Telegraaf hier nog vroeger krijgen dan de abon- neeg in de steden van verschijnen. De strijd om onze zieltjes en om onze abonne mentsgelden, laat ik dit er dadelijk bijzeggen is dus zeer groot en zeer fel. Doch daarmede houdt het niet op. De buigerij wordt sedert lang als lezer gezocht door Avondpost en Haagsche Courant, Waarvan, de eerste het meer zoekt onder ambtenaren, militairen en Indische gasten, terwijl het blad van Sythoff op de burgerij ln het algemeen aast., dat nleu plaatjes, en als het kat: la sensatietje, wil heb voor niet veel geld;. Aan politiek doen geen van beide, al hebben zij een vrijzinnig tintje. „Nu komt plotseling het bericht van een Haagsche editie van Het Volk, een bericht dat werkt als een knuppel in het hoenderhok van ons krantenwe reld je. De Avondpost, die toch al eer papier gaf dan de abonnee betaalt, ini den vorm van allerlei bijvoeg sels, platen, extranummers enz., verlaagt' zijn prijs met een dorde, hoewel er voot dit blad misschien het minste kans bestaat op concurrentie van Het Volk. Tot heden heeft de Haagsche Courant nog niet ge reageerd, maar het lijkt vrij zeker, dat die ook met een lagen prijs zal komen, omdat men er in de Wa genstraat prijs op stelt voor de adverteerders „het meest gelezen blad" te zijn en geen abonnee te ver liezen. Het „Haagsche Volk" krijgt natuurlijk voor zijn speciale editie alle abonnees op het gewone „Volk" in de residentie gevestigd en vermoedelijk omdat nu een stads- inplaats van een posteditie kan worden ge leverd, met al het laatste nieuws er in, ook een aan tal abonnees; heel of halve S.D.A.P.'ers, die tot dus verre het Volk namen, omdat zij behoefte hadden aan een plaatselijk blad mei locaal nieuws, zoodat zij dus vroeger naast het Volk een der andere blu- den moesten hebben. Wat te duur was. De spoeling zal dus wol zoor dun worden in het krantenbedrüf. vooral omdat de Maasbode be- tfig is, meer don ooit lezers te winnen onder alle Katholieken, die nog niet behooren tot de abonnees op de Residentie-boae, welk blad. naast nieuws- en partyblad, ook nog het officieele kerklü'stje is. zoodat het dus reeds uit dien hoofde vele lezers telt. De eenige twee, die, voorzoover ik weet, nog niet meedoen aan de lezersjacht, zijn de twee calvi nistische bladen. Is het wonder, dat er bij zooveel concurrentie want de verscherping alleen is «aan de komst van het Haagsche Volk te danken: de wedijver zelf be stond allang telkens geruchten znn van aankoo- pen en samensmeltingon en dergelijke. Dat elke week opnieuw iemand je in vol ver trouwen meedeelt, dat Het Vaderland is verkocht (met kooper en koopsom er bij) terwijl oen week later een ander je weet té vertellen, dat Het Va derland zoo pas als verkocht gemeld inplaats daarvan de Avondpost zou hebben aangekocht? Dat De Nieuwe Courant niet meer heet te zullen verschijnen als zelfstandigheid, terwijl vlak daarojp do een of andere alwetende je meedelt. dat er een heel nieuwe combinatie van Handelsblad en N. R. Crt. in den maak is, alleen om in Den. Haag van de Nieuwe Courant een groot modern blad te maken. En dat zoowat de Daggisten ook al weer worden gedoodverfd met een dagbladplan? A. 23. VTq bewerkt naar het Engelsch van HAROLD MAC GRATH door TIT1A EASTON. „Maar lieve hemel. Bob! Je bent gek! Je geeft een heel fortuin weg", protesteerde ik. ..Het geld is mijn eigendom en ik spreek er niet eens mijn kapitaal voor aan". ..Heb je haar je liefde verklaard? Weet zij wie je bent?" „Ik was zeer omgewonden. „Neen", antwoordde hij' bedrukt, „Ik heb haar niet mijn liefde verklaard. Zij weet niet wie ik ben. Wat meer is, ik wi! niet dat zij dit ooit te weten komt. Ik heb haar omhelsd, in de meening dat het Nancy was en ben haar dus wel het een en ander schuldig. Maandag pak ik kalm mijn boeltje bij elkaar en ga weer naar het westen". „Anpesley straatarm? Hoe is dat in 's hemelsnaam zoo gekomen?" Ik was nog steeds niet van mijn ver bazing bekomen, f „Later. Ghuck, wanneer je tot onze familie behoort, als Nancy's man, zal ik je waarschijnlijk in mijn ver- j trouwen nemen. Op het oogen blik is zyn geheim het mijne niet. voorloopig moet je genoegen nemben met de weten- vjuffiP' vdoor buifcengowone omstandigheden de vauer van het meisie dat ik liefheb geruïneerd is. j ik bewonder kolonel Annesley en ik heb zijn doch-1 ter lier, zu het dan ook hopeloos. Dio twintdgdui- i zend zuilen maken, dat hij in zijn huis kan bïyven wonen en dat andere huis, waarin zijn dochter ge-1 boren is, en haar moeder vóór haar. behouden. Ik I (loe,"fz.^ krankzinnige daad, zooals jij het uitdrukt, -r kelukkig door zal voelen. Maandag ertvvun ik. Misschien vermoeden zy, wie er hun j te hulp is gekomen, misschien ook niet. Misschien zullen zij tot de ontdekking komen dat jij er do hand m hebt gehad, maar ie moet me op je oorewoord beloven, niets van m{j to vertellen. Als 9.11 wissel geïncasseerd hebt. stuur hem dan staan^,nneS -zult er Karloff's naam op zien j „Karloff!'' Nu wist ik heelemaal niet meer wat er van te denken. ..•Ta, Anneslqy heeft twintig duizend van hem geleend voor drie maanden. Ze zijn beiden goed bekend op de Union-bank. Wil je het vanmiddag voor me doen?" i „Annesley, dien ik v$H>r millionnair hield, arm, Karloff, een van zijn schuldeischers. Bob, ik vind niet dat je me mooi behandelt. Ik kan me tooh zoo maar niet blindelings in die zaak gaan bege ven." ..Als jij het niet op deze voorwaarden doen wilt, zal ikf e«en ander moeten gaan zoeken, die het wèl doet," antwoordde hij vastbesloten. Ik keek naar de chèques en daarna naar hem.... Drie en twintig duizend dollar. Ik had nog nooit zooveel geld tegelijk in mijn hand gehad. En hij gaf dit alles weg, even achteloos als ik het een fooitje zou gedaan hebben. Toen kreeg ik pas goed het inzicht in het groote van deze daad, in het belangelooze ervan. „Bob, als juffrouw Annesley ooit te weten komt wie je bent, zou zü geen vrouw zijn als zij nietfc onmiddellijk verliefd op je werd." Ik sloeg hem op den scnoudor. „Zij zal het nooit te weten komen. En dat ver lang ik ook niet. Daarom ga ik juist weg. Ik wil een goede daad verrichten en genieten van het resultaat er van, onopgemerkt, Dat is alles. En hierna zou ik haar immers nooit in do oogen kun nen zien als Robert Warburton. Ik kom Zondag bij Jack eten. En dan zal ik allos alleen aan Nancy bekennen; zü alleen is altijd mijn ver trouwelinge geweest" Een stilte. Tk kon mijn eerste woorden niet vin den. Eindelijk stamelde ik: „Nancy weet er alles van. Ik heb het haar gisteravon verteld. Ik heb mijn woord gebroken tegenover jjou, Bob, jnaar daar kon ik niets aan aoen. Zü. was weer zoo bedroofd dat jo zoo heelemaal niots van je liet hooren. Toen moest ik het haar wel zeggen." „Wat zei zü welP" En hü' stond plotseling op. „Zü' lachte en ik heb haar in lang niet zoo blij gezien. Er komt nog een dubbel huwelük van, mijn jongen." Ik was. vol enthousiasme. „Ik wou dat ik dat ook kon gelooven Chuck Maar S.k ben eigenlü'k achteraf blü dat jo het aan Nan verteld hebt. Ik houd zooveel van haar en vond Jiet ellendig, dat zij over me tobde." Hij greep mij bü de hand. "Wil je precies doen zoo-^ als ik je gevraagd heb?" „Je kunt er op rekenen. Wil je wat whisky hebben om op te knappen? Je ziet er slap uit. „Neen." hü glimlachte droogjes. „Als ik naar drank Jook zou ik op staanden voet ontslagen worden. Tot Zondag dan." „Ik ging dien avond niet naar New York. Ik dacht er zelfs niet meer aan. In plaats daarvan ging ik naar Nancy, die altijd myn steun en too verlaat is bü' alle moeilijkheden. DE FRANSCHE FINANTWN. Van Fransche zü'de schrijft men het volgende om trent de financiën van Frankrijk: Bij de Kamer is een rapport ingekomen van de commissie van financiën betreffende don financi- eelen toestand van Frankrijk, waarin do verwoes ting in Frankrük, door den üuitschen inval veroor- oorzaakt, de groote krachtsinspanning om weer stand te bieden, de financieele inflatie, op 'indruk wekkende wyze worden beschreven. De financieele toestand, waarin Frankrük in 1913 verkeerde, wordt wat begrooting en openbare schuld betreft, met den tegenwoordigen vergeleken. Do lasten zün ontzettend toegenomen. De to tale uitgaven bedroegen "in 1913: 4 milliard 900 millioen. In 1919 bereikten zü een bedrag van 54 milliard 200 millioen. Het land kwam voor een belangrijk tekort te staan, allo schadevergoedingen door Duitschland vorschuldigd kwamen neer op op het Fransche budgot en Duitschland dreigde zich reeds onmiddellijk te wreken door een financi eele verplettering van Frankrijk. Toen begon in Frankrük een reddingswerk. Alle krachten wer den ingespannen en pogingen om verbetering te brengen deden zich in alle richtingen voelen: po ging om tot een geregelde begrooting te komen, om de uitgaven te beperken, om de opbrengst der belastingen te vermeerderen, om de inflatie tegen to graan en den geldelükeu toestand te verbeteren. Na oen inval als waaraan het tijdens den jong- sten oorlog van Duitsche zijde hooft, blootgestaan, zou Frankryk maar al te zeer reden hebben om niet al te spoedig afstand te doen van een leger, dank zij hetwelk de overwinning werd behaald en van welk leger in de toekomst vrede en veiligheid worden verwacht Toch heeft Frankrük ook op dit gebied ingrijpende bezuinigingen verwezenlükt Men beschuldigt Frankrijk gaarne van militairisme. Ziehier echter eenige feiten: In de laatste begrooting van het vorige wetge vende lichaam, dat van 1919, bedroegen do militaire uitgaven nog 18.185 millioen frank. Sinds 1920 zün deze uitgaven tot 7648 millioen gedaald, het- HOOFDSTUK XXIV. Hoe onza heidia zich gedroeg. Vrijdagmorgen. «Juffrouw Annesley bezat een niet alledaagsche wilskracht en zelfbeheersching. Zij liep niet schreiend en kermend door het huis; zü bestudeerde eenvoudig den omvang der ramp van alle kanten. Nu en dan was zü zelfs opgewekt. Haar oogen stonden levendig en helder. Ieder' mensch, die een talent bezit kan de wereld vol ver- trouwen in 't gelaat zien. Zoo ging het ook haar. Zooals Karloff gezegd had, zij zou zeker succes heb ben, wanneer zij met haar viool concerten gaf. Zij zou dus haar vader en zichzelf wel weten te onder houden. Op dit oogenblik stond zij op de veranda, de hand boven de oogen. Zij keek naar de lucht. Tegen den middag zou het zeker helder weer zijn, de laatste rit zou haar lang in de gedachten blyven. De laats* rit! Na vandaag zou Jane een andere, vreemde meosteres krijgen. Als zü die nieuwe meesteres toch maar oven te spreken kon krijgen, haar zeggen, hoeveel zij van dit dier hield en haar verzoeken, toch altijd vriende lijk voor Jane te zijnl Zij sprak nu tegen James, die op haar bevelen stond te wachten „James, laat Pierre de zadelmand gereed maken: twee borden, twee messen en vorken, enz. We gaan van middag rijden. Het zal je laatste rit zijn, want morgen worden de paarden verkocht" Hoe moedig zeide zij dit! „Ja, juffrouw." (Wie zouden zij daar buiten dan ontmoeten?) „Hoe laat zal ik de paarden voorbren gen?" „Om drie uur." Zij ging het huis binnen en naar de studeerkamer. Zij vond h'r vader bezig z'n brieven uit te zoeken. Zij trok een stoel bij de tafel en begon haar eigen brie ven te lezen. Een invitatie om te komen lunchen; deze wierp zü in de prullemand. Een diner op de Coutry-Club, een bal, een uitnoodiging om mee naar de komedie te gaan, alles volgde de eerste invitatie. Een rekening voor een stel itent, een rekening van de naaister een van een handschoenenwinkel en een van een bloemenmagazijn. Zij rekende alles bij een en fronste de wenkbrauwen. Hoe had zij zoo verkwistend kunnen zijn! Toevallig keek zij even naar haar vader. Deze keek verbouwereerd naar een stukje papier, dat hij tussohen de trillende vingers hield. „Wat is er?" vroeg zij, wat ongerust „Ik begrijp het niet", zeide hij, haar het «tukje pa pier overrijkend. In het eerst begreep zij er ook niets van. „Karloff heeft dit niet gedaan. Maar kü'k, het is betaald. Ik had geen twintig duizend op de Iwink staan; ik had zelfs geen krediet voor vijfduizend. Er is bepaald een vergissing bij, in t spel." Toen, ?n plotselinge uitbarsting van 'verdriet: „Betty, mijn arme Betty! Hoe kun je me vergeven? Hoe zal Ik het mezelf ooit vergeven?" „Kom, vader, ik ben moedig. Laten we het probe©- ren te vergeten. Het is beter zoo." Zij kuste zijn hand en legde die tegen haar wang. Daarna liep zij naar het raam en bestudeerde het briefje zorgvuldig. Maar er was niets bizonder» aan to zien, buiten Karloff's handteekening, die van haar vader en het roode stempeltje van de bank. Buiten zag zij James, die de paarden naar den watertrog leidde. Haar gelaat werd plotseling vuurrood van schaamte. Zij vouwde het papiertje op en stak het in haar blouse. „We moeten er maar eens bij de bank naar gaan vragen", zeide zij. „En wees niet zoo terneergeslagen, vader, het ergste is voorbij. De misslagen, die u be gaan heeft, zijn vergeten. De toekomst lijkt me zon nig." „Ach, in jonge, onschuldige oogen lijkt de toekomst altijd zonnig; maar als wij ouder worden zien we, dat de meeste zonneschijn aan één kant van den weg is en wij aan den anderen kant in de schaduw staan. Maar ik ben trotsch op je moed." „Vader, u moet hier nu niet langer over tobben, om mijnentwil moet u dat niet doen. Als «alles afbe taald is hebben we nog wel een kleinigheid over, ge noeg tot ik aan het verdienen kom met mijn viool spel. Succes moet toch wel heerlijk zijn. Ik kan me de kritieken al voorstellen in de groote couranten: „Een jonge dame, welbekend' in de aanzienlijke kringen van Washington, maakte gisteravond haar debuut in de concertzaal." En dan zoo ergens onder aan de kolom, na me 'n heeleboel gevleid te hebben, voegen zij er aan toe, dat ikvrij aardig vioolspcel voor een amateur." In al haar beproevingen was dit de eerste bittere uitdrukking die zij bezigde en zij betreurde haar, zoodra ze haar ontsnapt was. Maar gelukkig had haar vader niet geluisterd. Hij was nog geheel in gepeins verzonken over het myste rie van die kwijtgescholden schuld. ,Zp had^ Jane Bestegen en James maakte hot pio- nic-mandje aan het zadel vast. Daarna klom zü in het zadel en tikte aan zün lioed, hiermee te kennen gevend, dat alles klaar was. Zoo reden zü weg.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 5