Alglltil Bitlis-
Nieuwjaarsgroeten
Donderdag 27 December 1923.
66ste Jaargang. No. 7357.
De XVIIe Salon de 1*Auto
mobile a Bruxelles.
FEUILLETON.
De Man op den Bok
50 CENT (mits niet groofer dan 3 regels
Elke Regel meer 15 cent.
SCHA
COl
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Dij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
(Jitfjaversi M.V, v.h. TRAPMAN 8- Co., Sdiogen
POSTREKEN1NO No. 23330. INT. TELEF 110. 20
Prijs por 3 maandon (1.65. Losso nummora 6 cent. ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels 1.10, lodoro regel meer 20 cent (bewljsno.
Inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NU1U2ER BESTAAT BIT TWEE BLADEN.
EERSTE BLAD.
Mijn .vriend B. wilde naar de Automobiel-tentoon
stelling te Brussel en wilde mij per se mee hebben.
Ik beweerde, dat het mij niet convenieerde, maar
B. rekende zoo mooi, dat het was alsof ik geld
toe zou krijgen.
De reis LondenDoverOstende is inderdaad
spotgoedkoop en daar je voor een pond sterling
zoowat 100 francs krijgt, was het wel te doen.
We hadden kamers in een pension en betaalden
20 franc» per dag, hetgeen natuurlijk ook geen
geld is. al» je het in Engelsche of Hollanasche
waarde omzet.
Het weer was goed, de reis voorspoedig, de zee
kalm ifls de vijvers van 'het Vondelpark. We gin
gen om 11 uur uit Londen (Victoria; en waren om
9 uur te Brussel. Niet erg snel.
Den volgenden dag naar de Automobiel-tentoon
stelling. Die is in les Cinquantenaires, een gebouw
ter eere van de 50-jarige herdenking van België's
onafhankelijkheid opgericht.
Wanneer men het gebouw nadert, ziet men een
Are do Triomphe, ook al ter eere van die onafhan
kelijkheid, terwijl men in de verte een zuil ziet,
waarop, volgens een Belg, het standbeeld van
Koning Willem I, den eersten en laatsten vorst van
het Vereenigde Konikrijk, staat. Ik ben zoover niet
gekomen om te zien of het zoo was. Maar het
kwam me vreemd voor. Ofschoon het niet eens zóó
raar zou zijn, indien de Belgen dien Oranjevorst
hulde brachten, want hij heeft o.a. voor de ont
wikkeling der Belgische industrie heel veel ge
daan. Wanneer Koning Willem I iets deed in de
Noordelijke provincies op scheepvaart- of scheeps-
bouwgebied, wist hij altijd eene combinatie tot
stand te brengen, waardoor o.a.. de, mijn- en staal
industrie van de Zuidelijke provincies profiteerden.
De Belgen zijn met de organisatie van de ten
toonstelling niet gelukkig geslaagd, dat wil
zeggen niet wat de tentoonstelling- zelf
betreft. Maar zij zijn woedend, en terecht, over
de miserabele toestand waarin net plein, dat toe
gang tot het gebouw geeft, verkeert, terwijl de
autoriteiten die daarvoor verantwoordelijk zijn,
reeds bijna een jaar geleden wisten, dat deze ten
toonstelling thans. gehouden zou worden.
Het deed mij eigenlijk goed te zien, dat ook in
België do boel nu niet zoo prachtig in orde is.
De verlichting 's avonds laat ook veel te wen-
schen over.
De Belgen zijn daarom juist zoo verontwaardigd
omdat- deze tentoonstelling de eer geniet van bij
zondere patronage van den Koning der Belgen.
Deze sportieve koning bracht juist een bezoek
aan de tentoonstelling, toen wij cr^waren. Het was
een geweldig gedrang en daar ik een hekel aan
fedrang en al dat druk gedoe heb, bleven wij eed
eetje op den achtergrond. Maar steeds weer zagen
wij Koning Albert hoog boven de andere heeren
uitsteken. De Koning is een sympathiek figuur.
Het komt mij voor, dat Koning en Koningin
een beschavenden invloed op de Belgen uitoefenen:
Ik vind de Brusselsche bevolking werkelijk vooruit
gegaan in de laatste twintig jaar.
Een ander ding, dat mij van de bevolking opviel
is, dat ik veel meer Vlaamsch hoorde spreken dan
vroeger.
Om op de tentoonstelling terug te komen.
Onze aandacht werd al gauw gevraagd voor een
heel elegant, klein wagentje, de Derby. Dit wagen
tje heeft 6—8 P.K., heeft waterafkoeling, 3 ver
snellingen, electrische ontsteking en 4 cylinders.
Ik vind dit type het aardigste. Er waren er ook
van 5 P.K. en vanS 7 tot 10 P.K. Het wagentje van 5
P.K. heeft 2, dat van 7 tot 10 P.K. heeft 4 cylin
ders.
Natuuralrik, waren er verschillende carosserieën
toegepast. Mij trok het meeste aan een kleine ca
briolet keurig afgewerkt, zoodat je bü slecht weer
als in een coupé, on bij goed weer lekker open zit.
Een prachtige maar dure wagen is de Hispana-
Suiza. Deze Spaansche automobiel is een der meest
bekende merken, die de beroemde Roll-Roycé naar
den kroon steekt.
Ik zag ook merken, die mij tot heden onbekend
waren, o.a. de Salmson en de Slim-Pilain.
Bij dezo laatste wagen viel mij op de toepassing
van de Westinghouso-rem.
Iedereen weet, hoe schitterend de Westinghouso-
rem sedert jaren werkt bij do spoortreinen on hot is
zoor te hopen, dat voor de automobiel deze rem
bij uitnemendheid, hetzelfde schitterende resultaat
zal hebben.
Toen ik jaren geleden een reis in Amerika maak;
te, werd mij een iongen man voorgesteld en er bij
gezegd dat dat ae zoo,n was_ van den Hollander
Kapteijn, den eigenlijken uitvinder van deze rem,
die echter staat op naam van de fabriek, waar
Kapteijn werkzaam was.
Over het algemeen wordt meer aandacht aan do
rem gewijd en hetgeen een verheugend verschijn
sel is.
Het aantal automobiel-merken, op deze tentoonr
stelling ingezonden, is enorm.
Het is een cosmopolitisch gezelschap. Men treft
er de Fransche Voissins, Lorraine Dietrich, Paii-
hard-Levassor, en Citroen. Citroen heeft o.a. één
der auto's gezonden, die de reis door de Sahara ge
daan heeft, nu juist een jaar geloden.
Ik was verleden jaar juist in Noord-Afrika, boen
die tocht plaats had en volgde met mijn gedachten
steeds de dappere reizigersdie 't aandurfden, om
van Touggourt in Algerië naar Tomboctou te rei
zen, de gevaren van een tocht door de „Vallei van
de Dorst5' trotseerende.
Het is den lieden gelukt en het was mij een groot
voorrecht, om zoo'n auto, die de tocht doorgemaakt
heeft, eens te bekijken. Het is typisch, zoo klein het
wagentje is, maar het zat goed in elkaar en was
practisch ingericht met die groote reservoirs vóór
yoor water en benzine.
Ik moest onwillekeurig denken aan de Dorst-
vallei.
Men moet eigenlijk Noord-Afrika kennen, de
Sahara, al is het daki ook maar een stukje gezien
hebben, om te beseffen wat een moed en onder
nemingsgeest er in die tochtgenooten gezeten heeft,
die met vijf automobielen van het type, zooals ik
daar voor mij zag, de reis door de Sahara aan
durfden.
Er waren ook andere gevaren, dan dorst en
ongemak, dan water of bonzine-gebrek, dan weige
ren der motoren of onmogelijkheid om verder te
gaan. Men wist niet of de bodem op sommige
plaatsen dusdanig was. dat passoor en onmogelijk
zou blijken en de expeditie toe terugkeer gedoemd
zou zijn.
De machine-geweren en karabijnen spraken van
nog andere gevaren, die men eventueel te duch
ten zou hebben.
Maar het is alles goed afgeloopen en daar
stond dit automobiel-kameel voor mij.
Bravo Monsieur Citroën, bravo leden der expe
ditie!
Wij zyn ook naar de afdeeling voor aviatiek
geweest.
j Hieraan heeft Koning Albert nog een extra
I woord in zijne redevoering gewijd.
Dit is geheel in den lijn des Konings, want die
j is een gepassioneerd aviateur. Zoowel de Koning
als de Koningin zitten voor hun liefhebberij in een
j vliegmachine.
I' Eveneens zijn zij dol op automobielen, voöral
24.
vrij bewerkt naar het Bngelsch van
HAROLD MAC GRATH
door TITLA EASTON.
Zij vervolge: „Maar nog altijd was ik er niet heele-
maal zeker van. Maar toen kolonel Raleigh vertelde,
dat u op een vroegeren luitenant van hem leek, wist
ik het". Een kleine stilte. „Ik heb u op honderd ma
nieren vernederd en daarvoor vraag ik u vergeving.
Ik heb mijn knecht weggezonden, enkel en alleen om
u in zijn plaats zijn werk te laten doen. Maar u
waart altijd zoo gewillig, spraakt nooit tegen en toen
begon ik me te schamen over de rol, die ik in deze
komedie vervulde. En nu Zij klemde de handen
ineen en sloot de oogen. „Zonder uw tusschenkomst
zou mijn vader onteerd zijn en ik zou met een md.n
hebben moeten trouwen, dien ik veracht. De kwel
lingen die ik u heb aangedaan hebt u beantwoord
met een daad van goedheid. Wilt u me vergeven?"
,,U vergeven? Ik heb niets te vergeven, u moet dat
mij doen. Wat u me aangedaan heeft heb ik ver
diend". Zijn tong was droog. Hoeveel zou zij weten?
„Neen, u verdiende het niet ten volle". Haar oogen
stonden vol tranen; zij haalde een langwerpig stukje
Papier uit haar japon te voorschijn.
™&rburton verstijfde van schrik. Het was de be
taalde rekening, die zij daar in de hand hield.
»15t waardeer de edelmoedige ingeving, die u deze
daad liet begaan, o, ik bewonder haar en moge God
er u voor zegenen! Maar begrijpt u niet dat het niet
gaat/ Het k&n niet, neen, neen! Mijn vader en ik
zijn trotsch. wat we schuldig zijn zullen we betalen.
Ais men do armoede zonder klacht wil aanvaarden
mag men geen schuld van dankbaarheid hebben.
Maar het was een nobel denkbeeld van u en ik weet
dat u zelis het plan had weg te gaan, zonder het
ooit aan iemand te vertellen".
„Wie heeft u dat gezegd?"
„Niemand; dat heb ik geraden."
„Wilt u wilt u het niet laten zooals het is? Ik
heb noou tevoren iemand kunnen helpen en dit zou
mij zoo gelukkig mak^n Toe. laat me dit voor u
doen. U alleen behoeft het te weten. Ik ga Maanda,
«We?„eVhet Ml, miss<;hien jaren duren eer ik weer
in Washington kom. Niemand behoeft er ooit van te
hooren
„Het is onmogelijk".
ln ons blad, dal Maandag 31 December verschijnt, bestaal ge
legenheid lol hel plaatsen van een Nieuwjaarsgroet aan Be
gunstigers, Familie, Vrienden, enz. legen contante betaling van
Opgaven S.V.P. spoedig aan ons Bnreau ol aan H.H. Kan
toorhouders en Boekhandelaars. De Uitgevers.
als het hard gaat en hebben dus ieder in oen
andere auto wol eens wegwedstrijden meegemaakt
Aan het gevaar hieraan verbonden, moest ik
onwillekeurg denken, toen ik 's avonds in de Opera
was. Het was een bijzondere avond ten behoerve der
invaliden uit den oorlog.
Les Contes do Hofimann, werd gegeven. Zeer
goed en beeldig geënsceneerd.
Maar voor mij was nog een byaonderheld, Kei
fait, dat tegenover mij, in de groote Koningsloge,
de Belgische Kroonprins zat Geheel' anders cloa
in Engeland, waar je altijd een adjudant bij een
der prinsen ziet, zat deze Vorstenzoon alleen in de
loge. Wel waren er drie generaals, waaronder één
Franschman, doch die zaten geheel afzonderlijk in
een andere loge.
De Brabanconne werd gespeeld, de Kroonprins
stond keurig in de houding en werd luide toege
juicht. Het is een bijzonder knappe jongen en een
zeer innemende en vorstelijke verschijning. Hij
heeft bepaald iets heel bijzonder in zijn oogen.
Toen do Prins daar zoo alleen stond, aaoht ik
aan do waaghalzerij van zijn Vader en lond hem
zoo jong om nu al do lasten van het Kóningsohap
op zijn schouders te krijgen.
Maar gelukkig is het nog niet noodig.
Het lijkt mij niet gemakkelijk over België te
regeeren.
Wanneer het zoo doorgaat, stuurt Vlaanderen
toch op eigen beheer af. Waar moet het dan ten
slotte heen.
Ik heb niets van vijandigen geest tegenover ons
Hollanders bemerkt, maar heb wel in een theater
een grap hooren maken op les Neufcres (de Neu
tralen), maar zoo onschuldig^ dat ik hard moest
lachen.
Het was eigenlijk een woordspeling. Er kwam
in het stuk een „suisse", (een kerkdienaar) voor.
Iemand, die ruzie met dien man 'krijgt zegt nu:
Bah, vous êtes Suisse, vous êtes neutrel
Om tot de automobiel-tentoonstelling terug
te keeren, moet *ik vermelden, 'dat ik slechts één
Engelsch werk zag, nl. Rollf Royca
Spanje had den reeds genoemden Hispana Suiza
gezonden.
Beide landen waren dus door het beste, dat e9
kunnen leveren, vertegenwoordigd.
Holland was niet vertegenwoordigd. Italië des ta
beter met Fiat, Lanoia en Bianchi. Goede merken.
België was er o.a. met F. N., en Minerva, om de
beste merken te noemen.
De F. N. deed nog iets bijzonders teg^over het
Eubliek. Terwijl je overal zoo maar een catalogus
on meenemen, lag er niets van dien aard bij de
F.N.-stand, maar wel een boek, waarin men naam
1 en adres kon schrijven, ten einde nadere inlich
tingen te ontvangen. De Fabrique Nationale schijnt
I dus select te willen doen.
Misschien een zeer verstandige manier om in con-
tact te komen met belangstellenden en die syste-
mati8ch te kunnen bewerken en tot kooper te trans-
formeeren.
Op 19 December hebben wij ook nog een krans
zien leggen op het graf van den Onbekenden Sol
daat, terwijl de muziek „the last post" blies.
Het was zeer indrukwekkend.
Over het algemeen heb ik een ploizierigen indruk
van Brussel en van do Tentoonstelling meegeno
men en ben zeer voldaan met mijn vriend B. huis-
toe gegaan.
Doch niet dan nadat we eerst nog het Pano
rama van den Yzer-slag hebben gezien.
Mijn Engelsche vriend kon mij verschillende zak
ken nog beter toelichten, dan ae brave Belg, die
dat dagelijks, voortdurend moet doen en hot niet
meer voelen kan. Mijn vriend voelde het diep en
„Waarom?"
Zij wendde het hoofd af.
„Waarom mag ik het niet voor u doen?" smeekte
hij.
Zij schudde ontkennend het hoofd en reikte hem
opnieuw het briefje over. Hij nam het aan en scheur
de het langzaam in stukjes. Hiermee vernietigde hij
tegelijkertijd zijn droomen.
„Het geld zal Maandag, ter uwer beschikking ge
steld worden, op de bank. We kunnen zulk een gift
van niemand aannemen. U zoudt dat zelf ook niet
doen. Maar ik zal altijd de bedoeling blijven waar-
deeren. Het zal me moed inspreken als ik mijn
strijd om het bestaan aanvaarden moet alleen".
„Wat gaat u dan beginnen?"
„Ik ga optreden in het publiek met mijn viool" Zij
zeide dit kwasie luchtig.
Hij sloeg de handen ineeen.
„U? Optreden?"
„Ik moet toch leven", was het kalme antwoord.
„Maar u, een slachtoffer van de grillen van het
publiek! O, dat moest niet kunnen gebeuren! Ik be
grijp dat u mijn gift niet wilt aannemen, maar dit
zal ik zeker doen; ik zal de paarden koopen en hen
aan u teruggeven".
„Dat moet u niet doen. Ik zou immers geen stal
meer hebben om hen te plaatsen. O, waarom wilt u
toch dit alles voor ons doen?"
Misschien wist zij heel goed het antwoord op deze
vraag, maar zij wilde, als een echte vrouw, het graag
van hem zelf hooren.
„U vraagt, waarom ik me al dien tijd zoo dwaas
heb aangesteld? Waarom ik in stilte al uw plagerijen
verduurd heb? Waarom ik, zooals u dat noemt, dat
nobele plan ten uitvoer heb gebracht? U wilt toch
niet zeggen dat u dat raadsel nog niet hebt opgelost?"
Zij wendde het mooie hoofdje af en sloeg met haar
rijzweep tegen het gras.
„Nu, dan zal ik het u vertellen. Ik wilde in uw
nabijheid zijn. Ik wilde zijn, waartoe u me aange
steld hebt: uw dienaar. Het is het grootste geluk ge
weest wat- ik ooit gekend heb. Ik heb dit alle ge
daan. omdat ik u lief heb! Maar ik vraag niets, ik
venvacht niets van u. Ik weet dat ik niets te hopen
heb. Wel ■-> vrouw kan een man liefhebben, die zich
in haar ogen besr-ottelijk aangesteld heeft, zooals ik
dat gedaan heb?"
.Neen nie* bespottelijk; dat heelemaal niet!" viel
zij hem in de rede. nog steeds met afgewend gelaat.
Hij kwam haastig naar haar toe en voor een oogen-
blik was het. alsof haar hart stilstond. Maar het
eenige wat hij deed was aan haar voeten neerknie
len en den zoom van haar kleed aan zijn lippen
brengen. Toen stond hij haastig weer opl
„Vaarwel!" Hij wist dat hij, als hij nog één oogen-
blik langer bleef, alle zelfbeheersching verliezen zou,
haar in ziin armen klemmen en haar lippen met harts
tochtelijke kussen bedekken. Maar hij had ternau
wernood eenige passen gedaan, toen hij haar kla
gend hoorde roepen:
„Mijnheer Warburton, laat u me nu zoo maar al
leen met de paarden achter?"
„Vergeef me! Daar had ik niet aan gedacht! Ik ben
I heelemaal in de war," stotterde hij.
„U bent al te bescheiden Kom eens wat naderbij."
Hij voldeed eenigszins aarzelend' aan haar verzoek.
„U bent koetsier geworden en huisknecht daarbij,
alleen om in mijn naijbeid te zijn. Luister eens.
Liefde is 'n pilaar, gegrondvest op een droomeen
voor een stapelen we de steenen op: schoonheid,
i moed. trouw, eer, standvastigheid. Maar dan ontwa-
j ken we uit onzen droom en dan vallen er heel wat
I van die steenen om onze ooren! Welk recht heeft u.
uw pilaar te bouwen, op een droom aangaande mijn
karakter? Wat weet u eigenlijk van me af? want
i ik heb vele fouten. Hoe weet u dat ik niet zelfzuch
tig hen? Dat ik trouw zal zijn? Dat ik de liefde van
j een man waard ben?"
I ..Liefde is niet gelijk aan rechtvaardigheid, die al-
j les op een weegschaal weegt. Ik vraag mezelf niet
af waarom ik u liefheb: dat ik -het doe is al wat ik
noodig heb om te weten. En u bent niet zelfzuchtig,
u beni wèl trouw eD stellig de liefde van een man
j waard. Zooals ik al zei: ik vraag u om niets",
j „Aan den anderen kant", vervolgde zij, alsof hij
o tets geantwoord had, „ken ik u langzamerhand
goed. Ik heb een staaltje gehad van uw moed, van
uw belangeloosheid Begrijp me niet verkeerd. Ik
ben er trofseh op, dat u me liefheeft. Deze liefde van
u. die geen belooning vraagt, alleen het recht om
haar te mogen bekennen, zou iedere vrouw geluk
kig maken, of zij wederliefde voor u voelde of niet
En u zoudt zelfs heengegaan zijn zonder het me „e
vertellen!"
„Ja." Ilij groef met zijn rijlaars in den grond. Als
zij eens wist. hoe zij bezig was hem te martelen-
„Waarom wilde u weggaan zonder het mij te ver
tellen?'
i Hij bleef zwijgen.
Zii hief de armen. ten hemeL „Wat zal ik toch
zeggen? Hoe moet ik het hem aan zijn vorstand
brengen?" prevelde zij. „U heeft me lief en u
vraagt me niets? Is dat. omdat mijn vader op het
punt stond een misdaad te begaan? Zij wierp
hem een trotschen, uittartenden blik toe,
„Lievo hemel, geloof dan toch niet,'' riep hij.
„Wat moet ik dan gelooven? Zij stampte met
haar voet op den grond, zoodat de spoor van haar
rijlaars rinkelde.
Een stilte.
„Mijnheer Warburton, weet u wat een vrouw ln
een man liefheeft? Ik zal u dat geheim vertellen.
Zij wil hem moedig zien en trouw en eerlijk; zij
houdt er van, het hof gemaakt te worden. Elke
vrouw bouwt zich een luchtkasteel van goud ea
wacht tot de betooverde Prins komt. En als hij er
binnentreedt moet hii haar zoeken, want dan gaat
zii zich verstoppen. Ik heb ook mijn luchtkasteel
gebouwd en ik: heb gewacht op den betooverden
rins en hij is gekomen in de vermomming var
een koetsier. Toen ben ik verstoppertje met hem
gaan spelen, maar het slot was, dat hij het zoeken
heeft opgegeven. Wil u me niet vragen of ik u
liefheb r'
„Neen, neen Ik begrpp u wel. Ik wil dat niet.
U wilt mijn edelmoedigheid met edelmoedigheid
vergelden." Zijn stem brak. „Maar dat wil ik niet.
Ik wl uw lef de, uw geheele nariit. Kunt u me dat
geven
Zij trok haar handschoen uit en haalde voor do
tweede maal iets uit haar kleed te voorschijn. Hot
was een verwelkte, verbleekte roos. En weer
wendde zij het gelaat af.
Hii stond naast haar en klemde haar hand.
roos en al, tusschen zijn beide handen.
„Kan je geven wat ik van je eisch? Je liefde,
je heele hart?"
Nu was -het haar beurt om niet te antwoor
den.
„Kan je?" Hij trok haar heftig naar zich toe.
„Kan ik iets geven, wat ik allang heb wegge-
geven."
Hand in hand wandelden de geliefden naar
huis terug. De zon was bezig te dalen on over
do aarde lag een roode glans. De man keerde zich
om.
«Wat is de wereld toch mooi!" zeide hij.
„Dat begin ik ook te vinden", antwoordde het
meisje, maar zij keek naar den man inplaats van
naar de wereld.
EINDE.
Naschrift: Naderhand hebben zij William uitge
zonden om de picnicmand te halen en Warburton's
koetsiershoed, aien hij had laten liggen.