ROMMELKRUID. DE JONGENS VAN DEN MOLEN. ..,.-;^..,;..li^:.tlll«<!»ld-.l3'.p|ffl'K3«CIHl?a SMSL S» u. a S ai ais5 - 2£ &ai* «44S Si§ï 1 sl Ie niot, <laar het blad in den rusttijd geen dienst doet In Maart geeft men do plano. nieuwe* aarde. Aibnro-plaatj*^ Mijn dank ook aan Annie van der Sluis, St. Maartensbrug, jongeh. I^angendijk te Schellink hout, voor hert toezenden, van albump-laatjea K. VAN KEULEN. DE BETOOVERDE MUTS. In Vlaanderen^ het Noord-Weetelijke doel van België, zijn nog heel wat sagen in omloop,, waarbij verscheidene, die getuigen van het ge loof in d'e macht van de kinderlijke onschuld tegenover de boosheid. Een dier sagen, waar van do titel hierboven staart, willen we kort weergeven. Een jongeling keerdo in een. Zondagnacht laat uit de herberg terug en was, niet geheel nuchter, op weg naar huis. Halverwege ont moette hij een vrouw. Bang was de jongeling in 't geheel niet en door den drank verhit, liep hij op do vrouw toe om haar te omhelzen. De- zo was daar blijkbaar niet bijzonder op ge stold, zij worstelde zich uit de omhelzing los en was spoorloos verdwenen. Maar bij die worsteling was haar muts in zijn armen ach tergebleven. Het was een prachtige kanten muts. I)e jongeling nam do muts mee naar huis en borg haar in zijn koffer. Hij keek er verder niet naar om, maar toen in den loop van de week de wasch gedaan Kruisraadsel. Vul in: X x X X X X X X X x X X 1. Een medeklinker. 2. Een jongensnaam. 3. Een werkwoord. 4. Een stad in Noord-Hol land. 5. Iets, wat ons meel geeft. 6. Een telwoord. 1. Een medeklinker. Do rijen! kruisjes geven dezelfde stad! te lezen. Oplossingen zenden naar L. Roggeveen, Loet 42, Schagen. Vervolg. Na het aten gingen oom, vader en de jongens door de stad wandelen. Tante bleef thuis. „Om te zorgen, dat er thee As, als do hoeren terug komen", zei ze. Het was voor de eerste maal in hun leven, dSail Henk en Jan des avonds in een/ groote stad waren en- ze zagen zooveel, dat ze bijna oogen ie kort kwamen. „Ik zou wel altijd hier willen wonen, geloof Jan. niet meevallen, Jan", zei. oom, "k hier niet moest wonen om jou ik heel gauw naar jullie ■ren. Die drukte is wei aardig, iets boven de mooie frissche na- jrlijke kalmte buiten op het werd, kwam het gesprek ook op de mutsen. De jongeling mengde zich in het gesprok en zei: „Niemand van U heeft zoo'n mooie muts als ik." Natuurlijk geloofden de vrouwen hier niets van. Hoe zou hij aan een prachtige muts ko- I men, en wat moest hij er mee doen? Maar ze waren toch erg nieuwsgierig en toen de jongc- ling volhield, dat hij een heel mooie muts had, mooier dan zij ooit hadden gezien, dron gen zij er steeds sterker op aan, dat hij d'e muts voor den dag zou halen. De jongeling ging naar zijn koffer en opende het deksel. Maar hij gaf een schreeuw van schrik, want in plaats van de muts, die hij er 's Zondagsnachts had' in gelegd, grijnsde hem een afschuwelijk doodshoofd toe. Het heele huis raakte in opschudding over het vreemde geval. Daar moest tooverij in 't spel zijn, was het; algemeene ooideel. En men ging al spoedig den pastoor er bij: roepen. Mijnheer de pastoor kwam en overtuigde zich inet eigen oogen, dat het een doodshoofd was, wat er in den koffer lag en geen muts. Hij haalde de schoudrs op en wist eerst geen raad. Maar na een oogenblik denken zei hij tot den jongeling: „Gij moet den volgenden Zondag het doodshoofd terugbrengen naar de zelfde plaats, waar ge verleden Zondagavond de vrouw ontmoet hebt. Op hetzeldfe uur zal die vrouw er weer zijn. Dan moet ge bet doodshoofd, als het or dan nog een is, op de vrouw plaatsen. Maar neem een pas gedoopt kindje mee, wamt anders vrees ik het ergste. De jongeling volgde den raad van mijnheer de pastoor en trok den volgenden Zondag nacht naar die bewuste plaats, met knikkende knieën natuurlijk, terwijl het angstzwee1, hem uitbrak. Hij was er nog maar pas, of het vr >uw mcnsch stond) voor hom. Ilij pakte zijn doods- hoofd met levende handen om het de vrouw op het hoofd te zetten. Maar op hetzelfde 'oogenblik veranderde het -doodshoofd weer in /en muts. Hij dlrukto haar de muts vlug op het hoofd. Toen zei het spook: „Gelukkig dat go een go- doopt kind bij U hebt, want anders brak ik u den nek en vloog met U naar den hel. Hierop was het plotseling weer verdwenen /ok. M. NATUURGAS. Het lichtgas, dat wij in onze keuken gebrui- I ken-, is over 't algemeeh uit steenkolen ge- j wonnen. Maar op onderscheiden plaatsen be- j vindt zich ook een brandbaar gas in den bo dem, dat voor verwarmings- en verlichtings- doeleindcn gebruikt wordt. Hier in Noord- Holland' zijn vele boeren, die naast hun erf, boven een sloot veelal, een gashouder hebben aangebracht, waarin het gas, dat uit de sloot opborrelt, wordit opgevangen-, waardoor zij op goodkoope wijze de gehccle boerderij kunnen verlichten. Dit gas, hier meestal moerasgas genoemd, be staait voor een groot deel uit methaan, ever- als het mijngaa, dat zich inMe steenkolenmij nen bevindt en dikwijls ontploffingen ten-ge volge heeft. Het gas is zeer brandbaar en heeft een hooge verbrandingswaarde. Voorzoover dit natuurgas in ons land voor komt, is het slechts in betrekkelijk geringe hoeveelheden. Maar in sommige streken van Amerika is de aanwezige hoeveelheid in den bodem zoo groot, dat er gansche steden op grooten afstand' mede verlicht kunnen worden, terwijl er dan bovendien nog voldoende over schiet voor industrieele doeleinden. - niet begrijpen. Voor hom was de groote stad een soort van luilekkerland. Op oen groot plein flitsten! boven een café vu rige slangenl -heen em weer. Na een poosje stond er met grootte electrische letters een reclame over koffie en- thee te lezen. Ernaast, boven een sigarenwinkel verscheen plotseling een electri sche reclame voor een soort sigaar. „Dat gaat zoo den heelen avond", vertelde oom. „Een eind hier vandaan is een diergelijke reclame, waar de lettere ook nog van kleur veranderen. Je kunt gelooven-, dot zooiets een aardig centje kost!" Vlak voor hen uit liep een man met een kast- je op zijn rug. Boven zijn hoofd was een schermpje bevestigd, waarop af en toe, als in een üoovorlantaam iets te lezen kwam. Ook aJ reclamo. „Die man is een wandelende tooverlantaam", zei oom: „Laten we een poosje achter hem aan loo- pen", zei Henk, „dan kunnen we alles lazen, wat or op het schermpje kom te staan." Zoo deden ze. En ze lazen korte mededeelin- gen over boter en kaas, electrische installaiie's verhuren van trouwkoetsen, adressen voor bloem versieringen, en zoo voort „Binnen in dat kastje zit een toover lantaarn. Door een machinetje worden telkens de plaat jes verschoven", zei oom. Zoo wandelden ze een poos de groote stad door. zagen groote gebouwen, mooie parken, schitterende winkels, standbeelden, en nog veel meer. „Morgen en de volgende dagen zullen we al- les nog wel eens nauwkeuriger gaan bekijken," zei oom, want hij zag dat de jongens moe wer den. „Ze zijn er nog niet aan gewend, om zoo lang achter elkaar te wandelen, zei vader, „bij ons zijn de afstanden veel kleiner, niet waar? Het kan hier dikwijls een heele wandeling wezen, om je kennissen te bezoeken; dat komt op ons dorpje niet voor." „Ja", zei oom, „ik heb -hier kennissen, die bij- i na twee uur van elkaar af wonen. Gelukkig, dat er electrische trams zijn, om de menschen wat te helpen. En dan heb je tegenwoordig ook de autobussen. Die -hebben niet alleen lijnen in de stad, maar ook naar de dorpen in de om geving; dat ia voor de dorpelingen heel gemak kelijk. Gewoonlijk gingen, ze met een of ander stoom trammetje, -dat hoogstens zes maal per dag reed, naar de stad, maar nu, door de vele autobussen kunnen ze wel zes maal per uur vertrekken., Dot is oen heele vooruitgang." „Dat is het", antwoordde vader. „Kom, we zullen wat voor tante meenemen, omi bij de thee te doen." Ze stapten een helverlichte ban ketbakkerswinkel binnen, en vader kocht een paar ons Weesper moppen. Toen de sttoefc thuiskwam, zat tante al met de thee te wachten. Ze was heel blij met de mop pen, maar nog blijer, omdat oom en vader, Henk en Jan weer thuis waren, want ze had zirh nogal verveeld: „Anders is oom altijd, 's avonds thuis", zei ze togen Henk en Jon. Allen kregen een heerlijk kopje thee met een koekje, en vervolgens gingen onze twee vrienden Henk en Jan naar bed, waar ze, dood moe als ze waren, door hun eerste groote reis, dadelijk insliepen. Wordt vervolgd. Ten slotte wenöch ik al mijn lezertjes en le zeresje bij het begin van het nieuwe jaar 1924, dat heel gauw een aanvang zal nemen, veel geluk en voorspoed. Ik vort rouw er op, dat jullie allen de weke- lijkscho raadsels weer trouw, als tot nu toe, zullen oplossen. Raadsels oplossen1 is niet al leen een aangenaam tijdverdrijf je, in de lange winteravonden, maar 't scherpt ook het ver stand. Zoo verbindien we dus het nuttige met hot aangenamel Dus nog eens, kinderen: Veel heil en zegen in 1924! L. Roggeveen. In Noord-Amcrika zijn uitgestrekte gebie den, waar het natuurgas in groote hooveelhe- den onder het vaste gesteente is opgezameld, vaak daar, waar ook petroleum in den grand aanwezig is. Doordat -het gas vaak tamelijk diep ziit, staat het door de diikke aardlagen daarboven onder hoogen druk, soms 50, 60 en meer atmosferen. Nadat een- bron aangeboord is, loopt de druk in de meeste gevallen zeer snel terug. Gewoon lijk kan men rekenen, dat een aangeboorde bron een jaar of 5 productief blijft. Groote maatschappijen hebben zich mees'al de exploitatierechten weten te verzekeren- over uitgestrekte gebieden. De Philadelphia Cy. bijv. heeft een terrein van meer dan 160.000 H.A. gepacht, waarvoor ze jaarlijks 400.000 dol lar betaalt. Por dag leveren, d© bronnen op cLit terrein, dat nog slechts voor de helft in exploi tatie genoèmd ia, 50 millioen M3. gas op. De ge heel e stad Pittsburgh wordt door de company van natuuigas voorzien. Maar Amerika is een groot land Pittsbuig is zoover van de gasbronnen verwijderd, dat in totaal 10.000 K. M. buisleiding noodig is. Sommige bronnen liggen op een afstand van meer don 300 K.M. van de plaats van verbruik. Deze lange pijpleidingen zijn oorzaak, dlat slechts een exploitatie op grooten schaal mo gelijk is. Maar dan is de prijs van hot- gas ook laag, want d© natuur levert het na d© aanbo ring om niet. Behalve methaan bovat het natuurgas ook, maar in betrekkelijk geringe mate, verschil lende dampen- als gasoline en benzine. Dit be- pen. Met de meisjes maakte men niet zooveel omslag, die behoefden weinig ontwikkeling. Waren de ouders van een Griekschen knaap min of moor bemiddeld-, dan stelden zij een slaaf van middelberen leeftijd aan ,die tot taak had den Jongenheer op zijn weg naar school te volgen. Die slaaf droeg den naam paeda- goog. Nu was zoo'n slaaf niet een minderwaardig persoon. Integendeel, want het was niet alleen zijn taak den Jongenheer te begeleiden, maar hij was ook soms in hooge mate de leidsman, die er voor te waken had, dat de knaap zich behoorlijk gedroeg. Hij was de opvoeder. Dit mag ons wat vreemd in de ooren klinken, maar we dienen hierbij te bedenken-, dat vaak hoogstontwikkolde lieden slaaf worden, door dat zij in den oorlog gevangen genomen, waren. Alle gevangenen werden slaven, waardoor het meermalen gebeurde, dat de slaaf in bescha ving zijn meester verre overtrof. De paedagoog was dus niet oen slaaf in de gewone beteekenis van -het woord. Hij was de opvoeder van den jongen, en stond vaak in hoog aanzien. De Giïeksche knaap had zich ordentelijk te gedragen op straat, en daarvoor zorgde de pae dagoog. Op weg naar school stapte de jongen deftig voort, gehuld in een mantel, die met sierlijke plooien van zijn schouders afhing. De oogen hield -hij zedig neergeslagen. Kwam hij een voornaam burger'tegen, dan week, hij eerbiedig op zijde. Als een heer stapte hij langs de straat, wat nu niet bepaald kinderlijk ge noemd- kon worden. Hij voelde zich reeds als hoeft ons niets te verwonderen, daar onder deeen edeler maaksel dan de slaven. Maar hij gasbronnen heel vaak uitgestrekte petroleum-1 was tevens gehoorzaam aan de paedagoog, die lagen aanwezig zijn. Do-ordiat gasoline en ben- hem op korten afstand volgde en zijn boeken zine in de laatste jaren meer en meer gevraagd droeg. worden als brandstof voor motoren, is de waar-1 Vele Gricksche paedagoogen hebben op hun de ervan dermate gestegen, dat het de moeite pupillen gTOoten invloed gehad-, zoodot het loont, ze uit het natuurgas af te zonderen.. J kind man geworden nog vol' eerbied over Verschillende fabrieken zijn er dan ook opge- zijn opvoeder sprak. richt, die uitsluitend bezag zijn met het win- j Later is hierin verandering gekomen. De nen dier begeerlijke producten uit het na- knapen kregen meer vrijheid van beweging, tuurgas. Benig© millioenen vaten vani deze die meer tot losbandigheid leidde, als reactie olieën worden er op deze wijze elk jaar ge- j op de te groote beknotting van vrijheid tijdens den bloeitijd der paedagogen. In geringe hoeveelheid bevat het natuurgas De jeugdige Alcibiades bijv. was het tegen- nog een ander gas, nl. helium. Sinds men in deel van de zedige correcte knapen onder lei- staat is diit helium af te zonderen, is -het veel ding van den slaap-opvoeder. Van dien dollen goedkooper geworden Vroeger was het zeerknaap worden allerlei baldadigheden verteld, zeldzaam en daardoor duur. Tegenwoordig' Toen hij eens met zijn kornuiten aan 't spe- heeft men er voldoende hoeveelheden van. Het len was en een vrachtwagen moest passeeren. wordt gebruikt bij de fabricatie van electrische lampen, en zelfs voor hot vullen van lucht schepen. Voor dit laatste doel is helium uiter mate geschiktdaar het zeer licht en onbrand baar is. Ook in Zevenborgen en in sommige dieelen van Rusland komt natuurgas vermoedelijk in zeer groote hoeveelheden voor. Doch t zal nog wel eenigen tijd duren voor men daar do ex ploitatie kan beginnen', want de boring en i ging hij languit voor het paard op de straat liggen, zoodat de vrachtrijder gedwon gen werd te wachten tot het spel uit was en het Alcibiades behaagde hem door te laten. M. MISTLETOE. Mistletoo is de. Engelsche naam voor een plant, die wij noemen: vogellijm, maretak of mistel, en die in de wereld der plantkundigen i bekend is als: Viscum album. Deze plant komt niet algemeen in ons land voor. Men kam haar-vinden in Limburg en ook in enkele andere streken van ons land, of schoon zij vooral in de laatste jaren zeldzamer schijnt te worden: Wij weten, dat de meeste planten in den grond wortelen en daaruit een gedeelte van haar voedsel halen. Met de mistletoe is dat niet het geval. Zij leeft op allerlei boomen, meest appel- en poreboomen, op populieren-, naald- boomen, enz. Zij ia een woekerplant, <Lw.z. een-, reeds naar school vanaf hun zevende levens- die leeft ten koste van een andere plant; een, jaar. Dat was in den tijd, dat onze lage landen die zich het voedsel door een andere plant laat aan de zee nog onbewoond waren en ovorgole- klaar maken. Ze is dus, wat men in de men- verd aan het wilde spel der elementen en toen schenwereld een klakloopster, of nog -haast ka- geheel West-Europa nog van geenerlei bescha-rakteristiekor, een „uitzuiger" zou noemen, ring wist. Maar laat ons er dit direct bijvoegen: zij is een Maar Griekenland was toen het middelpunt fatsoenlijke klap loopster, die ook zelf nog voed- der oude beschaving en de jongens ontvingen sel bereidt en die haar gastheer zoo weinig reeds onderwijs in verschillende wetenschap- mogelijk last veroorzaakt. vooral de enorme lange buisleddingen zijn oor zaak, dat aanvankelijk d'e uitgaven ontzaglijk groot zijn-, al wordt dat later ook dubbel en dwars goedgemaakt door ononderbroken stroom natuurgas, die men dan voor niemen dal van moeder natuur krijgt. Doch de eerste uitgaven moeten eerst' gedaan worden. En daar schijnt het in die landen nog niet den tijd voor te zijn. M. DE PAEDAGOOG. In het oude Griekenland' gingen de jongens Bewerken andere woekerplanten soms den dood van haar gastheer, met do vogellijm is dat nu juist niot het geval. In Frankrijk, waar de plant nogal veel voor komt de planter», die men bij ons verkoopt^ zijn meestal van daar afkomstig, vooral in de omstreken van Parijs, geven de eigenaars van ooftboomen zich slechts zelden d© moeile ze uit te roeien, eeni bewijs, dat ze weinig scha de toebrengen, want het uitroeien zou volstrekt niet veel moeite kosten, daar dbe plantjes slechts langzaam groeien. In die streken waar de maretak voed voor komt, levert de plant, talrijk op de takken der hoornen gezeten, een eigenaardig gezicht op. Men zou op het eerste gezicht meenen voor loofboomen te staan, die, hoewel het midden in den winter is, toch nog getooid zijn met een flinken bladertooi. Zoo verhaalt prof. Hugo d© Vries bijv., ho© hij eens in het late jaar, toen de bladeren reeds lang afgevallen waren, -het koninklijk lustslot Veitshocheim, in Beieren, bezocht, dat bekend is om zijn fraaie allee van groote oud© linden. Daar zag hij tot zijn verbazing, dat de geheele laan groen was, tenminste uit de vert© scheen dit zoo. Eerst meende prof. Do Vries, dat door bijzonder gunstige ligging of een andere om- standigheid de bladeren van deze boomen nog niet waren afgevallen, maar al spoedig be merkte hij, dichterbij- komende, dat -het iets an ders was. Aan de groene, met smalle, leder achtige geelgroene blaadjes bezette twijgjes, die hij op den grond vond, zag hij, dat het de vogellijm was. „Het was dus de vogellijm, die hier woeker de en zóó talrijk was, dat zij den winter in een zomer scheen te herscheppen" schrijft profes sor De Vries. Juist met Kerstmis ziet men deze plant uitge stald; ©en gebruik dat eigenlijk moer van En gelse hen oorsprong is, maar dat ook "in ons land meer en meer toeneemt. De planten wor den dan namelijk verkocht, om voor versiorïn- gen gebruikt te worden. Daar, in Engeland, wordt van deze planten een zeer ruim gebruik gemaakt. Iedere Engelschman draagt zoowel voor als tijdens en na het Kerstfeest een takje misleto© op zijn bonst In ieder huis hangt een takje boven de deur of aan de lamp. WASCH UW HANDEN* De studie van epidaraischo ziekten gedurende de laatste kwarteeuw heeft ons veel geleerd omtrent de wijze, waarop infectieziekten wor den verspreid en hoe men ze kan voorkomen. Het volk meende, dat epidemieën door do lucht door miasmen, zooals ze genoemd werden ontstaan. De nachtlucht speciaal werd als doo d-el ijk beschouwd, en contact door bemiddeling van doeken of kleederen, of door de goederen van schepen werd eveneens geacht de over brenging van ziekten te zijn. Zeker, contact is een oorzaak van de ver spreiding van besmettelijke ziekten, maar vele ziekten, die vroeger besmettelijk worden ge acht, worden dat thans niet meer en do lucht moet tot op zekere hoogte als verspreidster der infectie worden beschouwd. We weten thans, dat Malaria (een naam, die slechts lucht beteekent) veroorzaakt wordt door muskieten en dit is ook het geval met de gele koorts. De infectie van een gewone kou, of van in fluenza, longontsteking, tuberculose en ande re aandoeningen van de ademhalingsorganen kan zich op een korten afstand door de lucht verspreiden, wanneer d© patiënt luid spreekt of spuwt, hoest of niest D© besmettelijke vochtige deeltjes hechten zich snel vast op den bodem, of aan meubels, muren, kleeren. Van de past, een andere epidemische ziekte, waarvan eens werd geloofd, dat zij door de lucht werd verspreid, is thans bekend, dot zij 1 aj ëf=y h =2

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 12