Ingezonden Stukken. Bxnnenlandsch Nieuws. j fti verbetering to verkrijgen in ■£1 mg van schoolgelden voor uit ande leerlingen, die op gymna- rijs ontvangen. Thans moet Wer- leerlingen, die in Gorkum onder wijl '10 betalen, n.1. f685.05 per leer ling. Voorzitter zegt wij weten het zelf ook al, dat wij bol alen moeten voor leerlingen op de H.B.S. Maar wij noeten niet zooveel betalen als daar. Men kan er echter met de tegenwoordige wet niet van af. We hebben het aan Hoogwoud gezien, waar men niet betalen wilde, itoen zetten Ged. Staten hot op de be- grooting. De wet is voor buitengemeenten lastig. Maar wanneer een leerling een school wenscht te be zoeken. dan kan een gemeentebestuur daar niets aan doen. En de gemeente kan 't betalon. De heer Kostelijk dacht dat de strekking ongeveer is als van het adres van onlangs uit Medemblilc. Voorzitter vindt dat het ongeveer in denzelfden geest is. Het wordt wel wat vervelend op het laatst., telkens adressen voor adhaesiebetuiging te krijgen. Beter was, dat in vereeniging één goed adres werd verzonden. De wet zal intusschen wel wat onregel matig drukken en daarom is de wet wel wat onrecht vaardig. De heer Kostelijk vindt, dat de Bond van Ned. Ge meenten zelf die zaak moest aanpakken, meer kans van slagen als er dan zou zijn. Voorzitter zegt dat die Bond vermoedelijk de zaak wel behandeld heeft, maar spr. weet het niet zeker, we krijgen er geen kennisgeving van. De heer Poland stelt voor adhaesie te betuigen. Dit voorstel wordt niet gesteund. De heer Kostelijk vindt, die adressen moesten niet hier komen, maar naar den Bond worden verwezen. De heer Mienis is wel voor het idéé om niet alles door de gemeente te laten betalen. De heer Poland vindt als de ouders het zelf kunnen betalen, moest dat ook kunnen gebeuren. De heer Krom zou het adres voor kennisgeving wil len aannemen. Mot algemeen goedvinden wordt aldus besloten. Schrijven van den heer Bruin, administrateur-lijn- werker van het G.E.B., die daarin verklaart, dat hij in openbare vergadering is besproken, zelfs op on ware wijze en hij vraagt toestemming om daarom trent in openba.ro raadsvergadering van antwoord te megen dienen. Voorzitter acht dit verzoek niet voor inwilliging vatbaar. Als Bruin in de bespreking is betrokken en hij meent dat het niet volgens de waarheid was. dan is het beter dat schriftelijke verantwoording plaats vindt en niet mondeling. Als hij schriftelijk bezwaar indient, dan wordt het behandeld door den Raad. De heer Krom: Als een raadslid iets over iemand zegt, dat niet in den haak is, vind ik ook, dat het niet best gaat om openbaar debat te houden. De heer Poland: Maar gelegenheid geven om na af loop der vergadering zich in comité te verantwoorden, dat zou ik aanbevelen. Spr. vindt geen steun met dit voorstel. Voorzitter: Er wordt gevraagd mondeling zich te verantwoorden op do vergadering en dat gaat niet. De heer Poland wil toch graag in comitévergadering gelegenheid tot verantwoording geven. Voorzitter zegt: Bruin heeft niet aangegeven op welk punt hij wil ingaan. De heer Mienis zegt dat door den Raad is gespro ken over scheiding van de functiën van lijnwerker en administrateur, welke functiën nu allebei door Bruin worden vervuld. Komt dat nu ter sprake? Voorzitter: Neen, daar is nog geen voorstel voor. De heer Poland wil Bruin heden laten ontbieden. De heer Met vindt, we moesten het verzoek zon der meer voor kennisgeving aannemen. De naam van Bruin is genoemd, maar hij is niet beleedigd gewor den. De raadsleden hebben toch het recht, om naam en kwaliteit als lijnwerker te noemen. Als wij tel kens menschen uit een of anderen tak van bedrijf hier moesten ontvangen, dat gaat niet. Ik vind goed dat hij zich schriftelijk verdedigt. Voorzitter vindt laat hij zich schriftelijk verdedigen. Daarvoor willen we gelegenheid geven. Als we mon delinge verdediging toelaten, zouden we wel eens meer personen op een vorgadering krijgen. Bruin is niet beleedigd geworden. Algemeen wordt goedgevonden, Bruin te berichten, dat hij zich schriftelijk mag verantwoorden. Omtrent de gemeentebegrooting en begrooting G.E.B. zijn nog enkele kleine opmerkingen door Ged. Staten gemaakt. Goedgevonden wordt dienovereen komstig wijziging aan te brengen en daarna de bei de begrootingén opnieuw ter goedkeuring in te zen den. Aan de orde is voorstel van B. en W. om tot aan stelling van een schoolarts over te gaan. Aan de raadsleden is oen toelichting gezonden. De heer Kostelijk memoreert dat dit onderwerp hier reeds meer aan de orde was. Aanvankelijk zijn B. en W. gemachtigd geworden om een arts te zenden voor do scholen waar het noo- dig was. Wij dachten zoodoende voldoende controle to hebben. Nu blijkt de 'controle niet voldoende te zijn. En B. en W. stellen voor, een schoolarts aan te stellen k 50 cents per kind per jaar en dan dokter Spiering-alhier als zoodanig aan te stellen. Ik ben er voor om tot die aanstelling over te gaan en de wijze, die dokter Spiering aangeeft, kunnen wij ap- preciceren. Ik vind de aanstelling van een schoolarts in het belang der gemeente. De heer Met zegt met genoegen kennis te hebben genomen van het voorstel van B. en W. tot aanstelling van een schoolarts. Ik heb gehoord dat hier de school aan den Basseweg (Christelijk Bijzonder Onderwijs) net instellen van ond8rzook weigerde en duar was besmettelijke ziekte op de school. Ais de O. L. en R. Kath. scholen wel onder toezicht zijn en dat dan op deze school onderzoek geweigerd wordt, dat is niet goed; het weigeren van onderzoek zou besmetting in de hand werken. Voorzitter zegt we hebben bericht gehad en daarin werd gezegd dat zij op die school niet noodig vonden medewerking voor het onderzoek te verleenen. Ik ken leden van dat schoolbestuur, die wel voor onder zoek waren. Anderen waren er weer niet voor en dat was wel de meerderheid van het bestuur. Als onder- zeek gedaan word't is medewerking gewenscht en moeten niet enkelen zich onttrekken. We kunnen ef.rst nog eens probeeren of we medewerking kunnen verkrijgen en kan dat niet, dan zullen we meer krasse maatregelen voorstellen. Algemeen wordt goedgevonden om volgens, voor stel van B. en W. dokter Spiering als schoolarts aan ie stellen, met ingang van 1 Januari a.s. De heer Kostelijk vraagt op welke wijze B. en W. den uitgaafpost hiervoor willen verantwoorden. Het besluit slaat op de O. L. scholen. Als de Christel. Bijz. school aan den Basseweg geen schoolarts wenscht, daar hebben wij niet over te zeggen. Als deze post onder instandhouding van scholen komt, zal er voor de O. L. scholen en voor de andere scholen even hooge uitkoering moeten zijn. Voorzitter zegt dat het niet onder dien post komt. Het is voor Volksgezondheid in het algemeen. De heer Kostelijk acht dit niet juist en dacht dat het onder instandhouding der scholen komt en deze uitgaven voor goeden gang van het onderwijs zijn. Voorzitter is het niet met spr. eens een vindt dat het onder Volksgezondheid behoort en niet. onder posten om den goeden gang van het onderwijs te be vorderen. De heer Krom: De gemeente stelt een schoolarts voor de O. L. scholen aan en stelt de Bijz. Scholen in de gelegenheid om er ook gebruik van te maken en ook onderzoek te laten doen: De heer Kostelijk: Maar of het nu gerangschikt wordt onder het instandhouden der scholen. Voorzitter: Ik noem het in 't belang der Volksge zondheid dat de kinderen onderzocht wordt. Ik zie er in niet enkel verbetering voor de school, maar ook voor de volksgezondheid. Do heer Met acht het zeer wenschelijk, dat B. en W. al het mogelijke doen om alle schoolbesturen er voor bereid te krijgen, om het onderzoek te laten doen. Voorzitter zegt dat B. en W. daarvoor wel hun best zullen doen. Aan de orde is voorstel van B. en W. om een voorschot te verleenen aan S. de Groot alhier, om een aanbouw aan diens woning te doen in verband met het ziektegeval van de vrouw van De Groot De gemeenteopzichter heeft voor dier» aanbouw den toestand opgenomen en advies uitgebracht. Op deze manier zou met den aanbouw wel verbetering worden verkregen voor dit ziektegeval. De Groot accepteerde bij bespreking het voorstel, zooals B. en W. het doen. j De heer Zuurbier vraagt en verkrijgt van Voorzit- j ter eenige inlichtingen. De heer Met zegt De Groot wel te kennen, maar niet met diens financieelen toestand op de hoogte te zijn. Spr. kan zich met B. en W.'s voorstel wel vereenigen. We moeten er intusschen voor waken, dat we geen precedent scheppen. Voorzitter geeft neg eenige inlichting em acht dien toestand zooals die thans in dit gezin is, onhoudbaar. De man is arbeider en heeft 't huis.maar er is hy potheek op. Hij kan dit geval niet uit eigen geld middelen bekostigen. Zooals B. en W. nu voorstellen is het beter dan dat de vrouw naar een ziekenhuis zou gaan. Voor betaling van rente en aflossing heeft De Groot toegezegd zijn best te zullen doen. Wij heb ben gemeend dat het zooals we het voorstellen, in het belang van het gezin van De Groot is. De heer Poland zou het bedrag als renteloos voor schot willen verstrekken aan De Groot. Voorzitter zegt: We hebben het op de zuinigste wijze behandeld, daar we meenen, dat dë bezuiniging moet worden betracht. Wil de Raad vrijgeviger zijn als B. en W., dat is ons goed. De heer Kostelijk kan zich met B. en W.'s voor stel vereonigen. De heer Mienis wijst er op, dat er twee broodverdie ners in dat gezin zijn en dacht dat het dus niet zoo'n erge noodtoestand1 zal zijn. Ik ken den toestand daar niet, zegt spr.. maar als De Groot toezegt, aan de verplichting in het voorstel van B. en W. te voldoen, kunnen we zien of hem dat gelukt. Kan hij het niet, dan kunnen we weer zien. Voorzitter: B. en W. hebben inlichtingen van den dokter ingewonnen en hebben voor den aanbouw advies van den gemeenteopzichter. De heer Met gevoelt wel iets voor het idéé van den heer Poland, daar er hier op bescheiden wijze steun is gevraagd. Maar wanneer de zieke vrouw eventueel over een paar jaren naar eene inrichting voor zieken moest, dan zou de gemeente voor grootere kosten ko men te staan en uit dat oogpunt is spr. voor het voorstel van B. en W. Met algemeen© instemming wordt het voorstel van B. en W. daarna aangenomen. Het voorstel van B. en W. om voor zoover noodig langs hot gemeentelijk sportterrein een haag te plaat sen met een hekje daarlangs, wordt met aller goed- vinden aangenomen. I Voorzitter stelt aan de orde, waar we aan het einde jvan het jaar zijn gekomen, om tot benoeming aer commissie van bijstand voor het G.E.B. voor het vol gend jaar over te gaan. De commissie wordt jaar lijks cloor den Raad1 benoemd. Thans zijn leden dier commissie de heeren Blom, Tromp en Poland. Bij stemming worden zij allen herbenoemd en ne- men de functie weder op zich. Goedgevonden wordt om uit den post voor onvoor ziene uitgaven verschillende betalingen te doen tot een totaal van f478.50. Ingekomen is een door de heeren P. Kostelijk en J. Met onderteekend verzoek om op de agenda der volgende vergadering te plaatsen: behandeling van het idee tot aansluiting onzer gemeente bij het Prov. '.Yaterleidingsbedrijf. En daarbij prae-advies van B. en W. te voegen. Bij vorige besprekingen kon geen meerderheid voor aansluiting worden gevonden. In het adres wordt er op gewezen dat niet aangeslotene gemeenten bij wa tergebrek verstoken zullen zijn van watervoorziening. De heer Kostelijk zegt. in de toelichting, die hii op het adres geeft, dat de zaak hier eertijds is gestrand. Al meer wordt echter het nut van waterleiding ,nge- zien. Vroegere tegenstanders roemen nu de zaak. Vele gemeenten gingen reeds tot aansluiting'over. De meerderheid van den Raad heeft steeds gewezen op de hooge kosten en oji de verpachtingen die aan sluiting met zich brengt. De kosten zijn niet zóó erg, dat we niet tot aansluiting zouden kunnen overgaan. Als wij in den zomer watergebrek krijgen en we kun nen ons bij het. waterleidingbedrijf dan niet van wa ter voorzien, dat moeten wij onder oogen zien. Nu kunnen wij de zaak voor den zomer nog voor elkaar krijgen. De zienswijze van de raadsleden kan zich hebben gewijzigd en we hebben nieuwe leden in den Raad gekregen. Allerwege ziet men de goede werking van het waterleidingsbedrijf. De heer Met zegt dat de zaak door den heer Koste lijk al duidelijk is toegelicht. Spreker heeft als voor stander mede het adres onderteekend. Wij hebben hier behandeld aanstelling van een schoolarts, maar als we voor Volksgezondheid willen zijn, dan hebben we in de eerste plaats wel aansluiting bij de water leiding te bevorderen, al brengt het kosten met zich. Men heeft tegenstanders die in voorstanders zijn ver anderd. De heer Poland is voor het waterleidingsbedrijf, maar de verplichte aansluiting voor hen die aan het gebied wonen, daar is spr. tegen. Voorzitter zegt voor waterleiding te zijn. Het be zwaar door Poland genoemd, zal niet veranderen. Als dat bij den Raad voorzit, zal het niet gaan. Voor ons zal geen uitzondering worden gemaakt. De heer Krom zou bij reeds aangesloten gemeenten nadere inlichtingen willen vragen. Van die inlichtin gen zal 't afhangen hoe ik mijn stem uitbreng, zegt spr. Als wij hier onze stem aan goven verplichten wij allen die aan het net wonen tot. aansluiting. Voor i sommigen is dat bezwaarlijk. Wij leven hier ook thans nogal gelukkig, zonder waterleiding. Ons cijfer j voor sterfte en voor besmettelijke ziekten is hier niet i ongunstig nu. De heer Poland: Wij verplichten hen, die aan het net wonen tot aansluiting. Maar die het niet kunnen betalen, moet de gemeente maar voor haar rekening nemen. Voorzitter: Neen, dat niet. De gemeente moet zor gen dat de Bouwverordening wordt nageleefd. Blijkt hét dat men niet aansluit, dan kan verbaal volgen. Dit zal misschien een enkele maal voorvallen. Wij hebben nu nog geen voorstel, maar B. en W. zijn bereid er mee bij den Raad te komen en advies te geven De heer Mienis zegt in Warmenhuizen bij heer- schende typhus te hebben opgemerkt, dat de ziekte zich het meest openbaarde daar, waar men het vaat werk in de sloot reinigde. Spr. is voor aansluiting. De heer Kostelijk zegt dat de verplichting tot aan sluiting in verschillende gemeenten zoo soepel mo gelijk wordt toegepast. Spr. hoopt dat B. en W. de zaak flink aanpakken en gunstig zullen adviseeren. Voorzitter zegt nog niet te kunnen zeggen, hoe het advies zal zijn. Goedgevonden wordt dat op de volgende vergade ring B. en W. met een voorstel tot aansluiting bij den Raad zullen komen. De heer Met vindt wenschelijk, dat de raadsleden inmiddels eens bij aangesloten nevengemeenten gaan informeeren om zich bereids wat op de hoogte te stellen. Voorzitter veronderstelt dat de raadsleden dat wel zullen doen. Volgt hervatting van behandeling van het verzoek om een voorschot ten behoeve van KI. Bijvoet, land arbeider alhier, om dezen een landbedrijf te doen be komen. De teekening voor een nieuw te bouwen wo. ning op dat bedrijf is nu ter vergadering aanwezig. B. en W. adviseeren om het voorschot te verleenen. j Met allen voor aldus besloten. De heer Met vindt dit een goed plan, dat andere voor N. Appelman was niet zoa goed, daar was sprake van een oud huis en een oude schuur. Zoo- iets dat is niet de weg. Voorzitter vindt als het geschikt te maken is. dan kan het toch. Wij hebben in den gemeenteopzichter j een deskundige, van wien wij advies kunnen vragen. De heer Blorn wijst op een open riool, bij Zijp, dat naar spr.'s meening gevaarlijk is. Voorzitter zegt toe dat er in voorzien zal worden. We zijn nu aan het einde der agenda en aan het eind van het jaar. Ik hoop dat de beide ongesteld i zijnde raadsleden spoedig mogen herstellen en ik hoop, vervolgt spr., dat ieder onzer het volgend jaar j de gemeentebelangen weer naar beste weten zal be- 1 hartigen. In dit haast afgeloopen jaar zijn belang rijke besluiten genomen. En ik hoop dat ieder van ons het volgend jaar weer met volle belangstelling in de behandeling der gemeentezaken zal deelnemen en dat wij met onze gezinnen weer in gezondheid aan het einde van het volgend jaar met genoegen zullen mogen terugzien op wat er is gedaan. Met dank voor de medewerking sluit voorzitter de vergadering. ci tan ten tot gemeente-ontvanger te Zijpe. Ik heb mij afgevraagd, hoe het mogelijk is, dat in een overwe gend Protestantsche gemeente met een overwegend niet-Roomschen Raad, zooiets kon geschieden. Heb ben in Roomsche gemeenten de Protestanten ook wel eens kans om in een gemoentebetrekking te worden benoemd? We weten wel beter Hebben de Zijper raadsleden eens willen toonen-, hoe verdraagzaam, ze zijn? Ik ben van oordeel, dat do Roomschen er dat niet in zien. Zij zullen dit buitenkansje gewoonweg boeken op de lijst hunner successen on in hun vuistje lachen, dat hun tegenstanders hun weer zoo gemak kelijk dat winstje bezorgden. O, gij argelooze Protestanten l Weet gij niet, dat het Rome's doel is, ons vaderland weer onder het Room sche juk te brengen?'Gij zegt, dat dit zoo gemakke lijk niet zal gaan. Gelukkig maar maar dat het platte land eenmaal verroomsctot zal zijn, is zeker. Zie maar rondom u. Roomsche kerken en Roomsche scholen verrijzen als paddestoelen en waar nog niet, daar liggen de plannen klaar. En hot liefst vestigt men zich te midden der protestanten, die niet tegen en daarom meewerken aan de verroomsching van hun omtrek. Bewijst het toenemend aantal Room schen te Zijpe niet de langzame verroomsching der gemeente en zal eenmaal de tijd niet komen, dat on ze Protestantsche meerderheid in een minderheid is omgezet? En de gevolgen? Ziet eens hoe het in het Zuiden van ons land, in de geheel Roomsche streken gestold is met de maatschappelijke welvaart geestelijke en zedelijke ontwikkeling..- Moet. niet iedere Protestant, iedere niet-Roomsche zijn uiterste krachten inspannen om Rome's invloed en Rome's werken en wroeten tegen te gaan? Is men dat niet uit zelfbehoud verplicht? En meer nog, moe ten Protestanten, die als raadsleden geroepen zijn, den bloei en den vooruitgang der gemeente te bevor deren, er niet voor waken, dat toestanden als in de gemeenten onzer Zuidelijke provincies in hun ge meente niet kunnen voorkomen 'tWas *n onvergeef lijke fout een Roomsch gemeente-ambtenaar aan te stellen, daarmee hebben de Protestanten hun tegen partij weer een troef in handen gespeeld, waarvan deze handig gebruik zal maken om in het eind het spel te winnen, dat de Protestanten duur zullen moe ten betalen. Zijper gemeenteraad, de notulen uwer December- vergadering in '23 moeten met een zwarte kool ge- teekend staan. Een Protestantsch kiezer. k s mogen opeten? Wij zijn zoo koud en het is zoo lekker warm hier." Oude Snip knikte bevestigend. De kinderen kro pen dicht bij den grooten, gioeienden oven en had den in een oogenblik de broodjes verorberd. Toen Toni klaar was, veegde zij haar vette hand jes af aan haar oude, smerige serge> jurkje, dat mot spelden om har lichaampje was dichtgemaakt. Een shawl,, waaraan bijna geen draad meer heel was, voltooide do rest van haar kostuum. Fane's bedekking bestond uit een paar kapotte schoenen, een griis flanellen hemd en een broek, die hem zooveel te groot was, dat hij dezen tot op zijn schouders had opgetrokken en daaraan beves tigd met oen eind touw. Hij was tien jaar, Toni negen. Het was een knap kereltje met regelmatige trekken, blond haar on lichtblauwe oogen. Toni was in dien tijd verre van knap of mooi. Ze had echter mooie oogen, waarin altijd een hongerige uitdrukking was. Een ding was echter volmaakt aan haar... haar voeten. Ze had heel smalle, ten gere voetjes, die niettegenstaande alle vuilheid en niet-verzorgigng hun prachtigen, natuurlijken vorm hadden behouden. Do twee kinderen liepen weer naar huis. Het was beginnen te regenen.... een fijne, koude regen van vroeg voorjaar. Toen ze op den hoek van het straatje, waarin zij woonden, kwamen, liepen er een paar kleine i'ongens op Fane toe. Onmiddellijk liet hij Toni's iand los. „Kom nou mee," drong Toni aan. „Het is zoo koud, als ik alleen moet slapen en ik ben zoo moe." Even aarzelde Fane. Toen riepen de vriendjes hem weer na. „Ik ga maar eventjes met ze mee," zei hij half verontschuldigend. Toni trok onverschillig de schouders op. „Ook al goed." Ze sjokte de einuelooze treden van de steile trap op en ging de kamer binnen. Haar vader en moeder snurkten om het hardst. Ze viel neer op den matras in een hoek van de kamer en warmde haar ijskoude voetjes in haar handjes. HOOFDSTUK 2. „Can the blind lead the blind? Snall they not both fall into the ditch?" Kapitein Saumarez was al heel in het begin van zijn huwelijk in den afgrond gevallen... Het was zelfs al in die vroege periode, toen zijn vrouw nog met groote gelovende en vertrouwende oogen naar hem opkoek. In Lady Evelyn's geval was dit go- loof en vertrouwen totaal misplaatst geweest...* Haar echtgenoot leidde haar weliswaar, doch in een .geheel andere richting dan dit wenschelijk ware geweest. Zo was een zwak, mooi schepseltje, i dat heel gauw door iemand beinvl'oed kon worden 'enIndië is nu eenmaal een land van vele in vloeden. Wanneer ze zich moe gevoelde, hetgeen heel' dik- I wijls het geval was, of zenuwachtig, wat nóg meer 'voorkwam, raadde haar man haar aan een likeur tje te nemen om „weer in de stemming te komen." Daarna ging ze als het ware uit gewoonte drinken en omdat ze er van hield. Zij was in dien afgrond gebracht, ondersteund door haar, man, maar ze was er met zoo'n gemak en genot in terecht gekomen, dat het woord „red ding" in dit geval allerbelachelijkst zou zijn ge weest. In het begin had de vrouw van een dominee uit de buurt nog getracht haar op te heffen, maar het was zonder het minste resultaat geweest. Lady Evelyn was altijd trotsch op haar geboorte ge weest en had een afschuw gehad van vrouwen, die beneden haar stand waren en die niet eens wisten, hoe zo hare kleeren moesten dragen. De goede ziel had haar pogingen dan ook al gauw opgege ven. Evelyn's man dronk openlijk: zijzelf echter in het geheim, mfejt !het gewone, banale excuus van „een zwakke gezondheid." Saumarez was niet openlijk uit het Leger ontsla DE BENOEMING VAN DEN GEMEENTE- ONTVANGER TE ZIJPE. M. de Red., Met de grootste verwondering heb ik kennis geno men van de benoeming van een der Roomsche solli- LUTJEWINKEL. In den laatsrti gehouden Ouderavond is tot lid der Oudercommissie gekozen de heer J. Wit, in de plaats van den heer S. Vethman, die moest aftreden omdat hij geen schoolgaande kinderen meer heeft Verder werden een twintigtal prijzen toegekend aan de leer lingen der school, die deelgenomen hadden aan den schrijfwedstrijd. Deze wedstrijd valt nogal in den smaak, zoodat er van de ouders weer gelden zijn in gezameld voor een dergel ijken wedstrijd in heit vol gend jaar. De vergadering was bezocht door vijf en twintig ouders. De Oudercommissie koos tot secretaris de heer D. Brugman, inp laats van den heer Vethman, WIERINGERWAARD. Dinsdagavond len Kerstdag, hadden we het genoe gen het Kleine Tooneel weer eens voor ons te zien optreden en wel met „Suikerfreule", een vervolg op „Tropenadel", blijspel uit het Indische leven, in drie bedrijven, door Henri van Wermeskerken. Vooraf werd door een. der leden medegedeeld, dat door een abuis tusschen de vereeniging en den drukker geen programa's waren gemaakt en men dus zonder deze naar hier waren gekomen, waarvoor verontschuldi ging werd gevraagd. In het stuk komen niet zoo veel posonen voor, zoodat het evengoed wel gevolgd kon worden. Toch is een progmmma steeds een welkom stukje papier en misschien kan dit abuis een reden zijn om voor 't vervolg den heer Schouten maar te laten zorgen voor programma's. De inhoud van het stuk geeft alle reden om eens hartelijk te lachen om de vele verwikkelingen welke er in voorl^omen. Van der Kooij, 2e machinist op een suikerfabriek, in Indië, is reedis 15 jaar getrouwd, met een Amsterdamsche vrouw. Deze is steeds in Holland gebleven. Zij hoort evenwel zulke eigenaardige ideeën over Indië, dat zij na 15 jaar zelf eens naar Indië wil om zich te overtuigen of haar man steeds rein is ge bleven. Van der Kooij had in Indië vóór zijn huwe lijk reeds een dochter, waarvan zijn vrouw niets af weet. Een vriend van Van der Kooij moet voor een paar weken als vader van Trude fungeeren. In dien tijd zal hij 't zijn vrouw wel vertellen., doch voor en aleer zijn vrouw het te weten komt, worden er tal van vermakelijke tafreelew afgespeeld. Wat de op voering betreft, kunnen we volmondig verklaren, dat allen uitstekend hebben voldaan. Het werd flink en vlot gespeeld. Het Kleine Tooneel heeft haar goeden naam weer schitterend gehandhaafd. Een extra complimentje aan Betje, de vrouw van Van der Kooij, die met haar Amsterdamsche dialect de Indi sche manieren moet leeren en die ten slotte zoo harte lijk i9 ingenomen met het kind' van haar man. De pauzen werden afgewisseld door mooie opge wekte muziek van de heeren Zon Jr. en Iv. Bakker. De zaal was flink bezet en een gezellig bal was, zoo als gewoonlijk, 't slot. WARMENHUIZEN. Door het Alg. Burgerlijk Armbestuur werd te Schoorldam een perceel bouwland verhuurd voor den tijd van 6 jaar, groot 49M snees, voor de som van f 5.10 per snees. Huurder werd de heer A. de Groot te Schoorldam. gen geworden. Zijn regiment was juist bijtijds uit Indië teruggekeerd, en de kolonel zond onmiddel lijk een boodschap naar zijn broeder, hot hoofd van de familie. Toen die boodschap kwam, zat Sir Charles in zijn club. maar hij ging direct naar zijn broer Wynd- ford's huis. Alles in hem kwam in opstand. Hij haatte het huisje in de goedkoope buurt... de walgelijke, be nauwde lucht van drogende kinderkleeren. Maar het meeste van alles walgde hij van zijn nog mooie, maai* slordige en vieze schoonzuster. Hij zag met nauwelijks bedwongen minachting neer on zijn broer, die met bevende handen een tol probeerde op to winden. Sir Charles bezat een klein graafschap. Hij ken de al zijn pachters en hun kinderen bij naam en was buitengewoon bemind. Hij jyas laat getrouwd, op bijna middelbaren leeftijd eerst, met een vrouw van zijn eigen stand, die ook een flinke huwelijks gift meebracht. Hy was In den regel nooit ze nuwachtig. wist altijd precies wat hem te doen stond, maar hij wist niet wat te beginnen met zijn aan den drank verslaafden broer. Hij deea echter zijn uiterste best en begon vrien delijk met hem te spreken. „Mijn beste jongen," begon hij. „Hoe ben je er in 's hemelsnaam toe gekomen om in zoo'n buurt te gaan wonen? En wat beteekent dat bericht van je kolonel aan mij, dat je je ontslag uit den dienst hebt genomen? Je bent nog in de kracht van je loven en...." Kapitein Saumarez viel hem in de rede. „Ik drink, besto jongen.... En tot mijn grooten spnt moet ik je zeggen, dat ook mijne vrouw ditzelfde doet." Bh $e laatste woorden gichelde hy. Lady Evelyn bloosde een weinig. Hoewel ze al heel laag was gezonken, hadl ze toch nog een greintje schaamtegevoel overgehouden. „Ik heb vreeslyken last van mijn zenuwen", begon zo. „De ontzettende hitte in Indië en....'' „En dientengevolge de groote dorst...." voegde haar man er grof aan toe. Charles Saumarez' gevoel van minachting kwam weer boven. Zulke ontzettende dingen moesten toch niet kunnen bestaan.... en zeer zeker niet in zijn familie. Het was iets onbehoorlijks.... onnatuurlijks. Deze twee menschen waren even laag als de min ste matrozen, die dronken op straat liepen. Maar hij moest en wilde toch nog probeeren, wat hij voor hen doen kon. „Je moet dat.... dat.... drinken zien te laten, Wynford. Je moet toch ook niet vergeten, wat dit voor de twee kinderen is. Wat moet er op deze wyze van ze terecht komen? En dan ie positie, je naam.... je familie. Je moet eenvoudig veran deren." Hij .stond op, begon de kamer op en neer te loopen en koek naar de goedkoope met stof over dekte meubelen en de grove, leelijke platen aan den muur. Er kwam een gevoel van groot medelijden I in hem op on ook iets van verdriet om zy'n jonge^- I ren broer, die d i t van zy'n leven had gemaakt. Wynford volgde hem met de oogen. Hy was op dat moment niet bepaald dronken, en was op zijn manier in een gezellige bui. Na een uur van nutteloos argumenteeren ver trok Sir Charles. Hy ging Lord Scarne, Evelyn's vader, opzoeken. Hij ^ond hem gelukkig thuis te midden van zyn geliefde boeken in de bibliotheek. Hij luisterde met een cynische uitdrukking in liet gezicht naar Sir j Charles' verhaal'. „En geloof je nu heusch..begon hy, „geloot I je nu neusch dat je nog iets voor ze kunt doemr En ie wilt hobben, dat ik je daarbij behulpzaam zal zijnr Myn beste Charles: hot is> iets onmogelijks, i Met een inan, die nog een weinig wilskracht over heeft, kun je praten, dien kun je nog trachten tot reden te brengen, maar een zwakkeling, die zelfs nog trotsch is op zijn' zwakheden, is doof voor ieder argument. Zwakheid bezit een kracht, die onein dig veel sterker is dan elk bruut geweld^ eenvou- j dig omdat die haast niet te bestrijden is.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 6