ROMMELKRUID.
DE JONGENS VAN DEN MOLEN.
bracht worden, maar meestal heeft men er geen
succes moe. Nog moeilijker gaat het voor lief
hebbers om Cyclamen vanaf den zaadkorrel
lot bloeibaro planten op te kweeken.
Cyclamen groeien welig in vezelige kledzodén-
örfuncie, mat luadaardé, oude verteerde stalmest
•n scherp zand vermengd.
We onderscheiden onder meer variëteiten
mot geveerde en gegolfde bloemblaadrjes. De
kleuren varieeren van wit tot rosé, rood1,
tila met verscheidene overgangen en tinten.
Daar heit toch wel aardSg is om een Cycla
men, die men b.v. gekregen beeft, weer in bloei
I» trekken, kunnen nog de volgende -wenken
gegeven worden. Als de plant is uitgebloeid
iIpji tan men den knol langzamerhand laten
indrogen en zoo tot Mei laten liggen, daarna
•et men djen knol in een pot met de beschre
ven grondmengsela De knol mag maar tot aan
de helft in de aarde staan.
Nog zij opgemerkt, dat de plant, die gebloeid
heeft, de bloemstengels naar beneden buigt
osn het zaad in die aarde te laten rijpen. Men
moet deze uitgebloeide bloemen wegnemen,
anders verliest de plant te veel van haar
kracht. Wie heeft wel eens Cyclamen overge
houden of uit zaad geteeld? Die deede het hier
«ns model
K. VAN KEULEN,
DE PERS VOOR 100 JAAR.
Wij zijn tegenwoordig gewend de belangrijke
gebeurtenissen van de geheele wereld uit on-
m couranten te vernemen, een of twee dagen
a& t gebeuren, vaak ook nog dienzelfden dag,
au de draadloos» telegrafie en telefonie geen
afstanden en tijd meer kent.
Onze voorouders moesten langer geduld heb
ben, toen er van telegrafie en telefonie nog
geen sprake was, ja, spoortrein en stoomboot
nog onbekend» dingen waren
Wij weten allen, wie Napoleon was. En de
meesten onzer zullen zich uit bun schooltijd
Een paeg vragen
Als men de eerste en de laatste letter van
een huisdier verwisselt, krijgt men een gezonde
apija Welk dier is heit?
Mét) b ben ik een meoSter, met h een dier;
mea k smaak ik lekker en met m ben ik een
jfvier.
Oplossingen zenden naar L. Roggeveen, Spul
97, den Haag.
EEN SPELLETJE VOOR DE WINTER
AVONDEN.
(Wat zeg je van m* nvriend?)
Vader, moeder, Jan, Willem en Marie zitten
gezellig bij elkaar. Nu gaan ze een aandig spel
letje doen.
„Jan, ga jij de kamer eens uit", segt vader.
Jan gaat
Moeder, vader, Willem en Maxfie bedenken nu
vmandi, dien ze allen goed kennen. „Uom
Piet", zegt moeder.
.Jan kom nu maar weer binnen", roept va
der.
Jan komt.
„Wat zeg je van xnta vrfiend?" vraagt htj aan
Willem.
„Hij ia nogbJL dik", antwoordt WiHonL
„Vader, wat zegt u van m*n vriend?*'
„Hij heeft een snor en een baard", zegt ra
der.
„Trog, onoe bakker", raadt Jan,
ook nog wel herinneren, dat Napoleon na zijn
nederlaag in den slag bij Waterioo door de
groote mogen dhedJen van toen verbannen werd
naar een eenzaam eiland' in den Atlantische r.
Oceaan.: St. lleleua.
Op dit eiland fc wereldverovcraar ook ge
storven en wel dien. oen Mei 1921, dus nu bijna
103 jaar geleden. Hei is wel merkwaardig eens
te verenmen, hoe lang hot geduurd heeft, voor
dfit overiijdingsberiebt in ons land bekend
werd.
Het toenmaals veelgelezen blad <te „Opregte
Haarleansche Courant' bracht in het nummer
van Zaterdag 28 Mei' 1821, dus 21 dagen na den
dood van Napoleon, het volgende bericht: „De
berigten uit Londen van den 22sten Met mel
den onder andere, dat men aldaar brieven had
ontvangen van St Helena, van den Sisten
Maart, inhoudende, dat Buonaparte wel onge
steld was, doch- dat men in geenen deele voor
zijn leven vreceda"
In het nummer van 2 Juni las men het vol
gende: „Personen, welke den 2d!en April van
het eiland Sint Helena zijn vertrokken, verze
keren, dfa/t Buonaparte destijds ernstig onge
steld was en onverwachts verlangd had den
gouverneur Sir Hudson Lowe te spreken-"
Dan volgt in het blad van 19 Juni een be
richt uit Lomdén van dén vijftien-den van den
volgenden inhoud: „Woensdag liep bet ge
rucht, dat men de tijding van den dood van
Buonaparte had ontvangen. Sedert heeft uwen
echter niets ter bevestiging van het gerucht
vernomen." Dit was dus anderhalve maand na
den dood van Napoleon, toen liepen er pas ge
ruchten over zijn dood, d&e ondiertiiascheni nog
niet bevestigd werden.
Inmiddels werd den 18den Juni de „Algemoe-
ne Dank- en Bededag ter gedachtenis van de
zegenrijke overwinning van Waterioo" gehou
den, zooals van 1815 af gebruikelijk was ge
weest In| de kerken te Brftssel- was op (Men dag
voor verschillende autoritedten een dienst ge
houden, in de St Michel. en St Gudule een Te
Deum gezongen; in de Proteetantsche kerk
werd de godsdienstoefening bijgewoond door
de koninklijke familie. En geen1 van alleni wist
toen nog iets van. Napo-leon's dloodi, wiens val
in 1814 in 1 gebed dankbaar werd herdacht*
Pas den lOden Juli, dus ruim 2 maanden na
..Mis", zegt vader. „Nu mag je nog twee maal
raden."
„Moedér, wat zegt u van m'n vriend?"
Moeder zegt: „Hij woont niet hier-"
„Mane, wat zeg je van m'n vriend?'
,>11 ij is slager!" antwoordt Maria
Nu weet Jan hert.'! „Oom Piet, oom Plet**,
roept hij uil Goed geraden Jan! Wie heeft dit
spelletje ook wel eens gespeeldi? Wie t nog
niet kende* heeft het nu geleerdl
Vervolg.
Nu was hert niet zoo druk op de straat.
„Zondag is *t hier nooit zoo druk", tel oom.
-Dan heb je geen geruisch en lawaai van
vrachtauto's en dat scheelt een heeleboel".
Het ontbijt smaakte heel lekker.
Toen ze klaar waren, zei tante: „Ga jullie
nu maar eens een poosje door de stad wande
len. IIcnk e» Jan zullen wel heel graag het
bosch eens willen zien, en d» -hertenkamp...."
„Ja ja, de hertenkamp" riep Jan. Want van
dieren hield hij beed veel.
Zoo gingen vadér, oom en de jongens weer
ep stap.
„Denk er om, om twaalf nur koffiedrinken",
riep tante nog.
Door de stad wandeldien ze tot zo op 't Be-
zuidenhoui kwamen».
het sterfgeval, wordrt de doodlstijding bevestigd.
De „Opregte Haarlemsche" gaf het volgende
bericht: „Den 4den dezer heeft kapitein Hen
dry, koinmanderendé de sloep Rosario, het be
langrijk berigt a&ngobragrt dat de voormalige
keizer van, Frankrijk, Napoleon Buonaparte, op
den' 5dien Mei, Ite zee uren des avondö, op Sint
Helena is overleden. Do admiraliteit heeft ge
lijkluidende berichten ontvangen en het mi
nisterie heeft dadelijk onderscheidene cou
riers afgezonden, ten einde dit berigt aan de
hoven van Europa mede te deelen". M.
OTNDOITS.
De Hindée's zijn een volk, dlat in Britsch-
Indië leeft, het uitgestrekte en vele tientallen
millioenen inwoners tellende gehiod in t Zui
den van zië, aam dén Indischen Oceaan gele
gen. Hindoostan is do oude benaming van dit
wonderlijk-schoone tropische land en Bamba y
is de hoofdstad.
Schilderachtige wijken en prachtige gebou
wen bezit deze Oostersche stad. Kolossale Hin
doetempels zijn dé nog aanwezige getuigen
van een hoog» oude beschaving en van een
der oudste wereldgodsdiensten.
Een dier kenmerken van den Hindoe-gods
dienst is de boogje vereering van dieren, welke
hij voorschrijft Vooral die koe en speciaal de
stier staat bij den Hindoe in een reuk van
heiligheid1, zooals wij Westerlingen ons moei
lijk kunnen voorstellen.
Een koe slachten, en nog erger: 'het vleeech
van het geslachte dier nuttigen, is in dé oogen
van dén Hindoe een gruwel en het toppunt
van barbaanschheid.
In de echte Hindoe-stéden riet men dén ook
geregeld enkele van die heilige koeden vrije
lijk ronddwalen door de straten, of rustig neer
liggen in de nabijheid der heilige tempels. Hun
voedsel nemen zij waar het te vinden ia,
dé uitstalling van den vruchtlenverkooper of
groentehandelaar. En niemand ml het in zijn
hoofd krijgen het dier te verjagen. De oudé
heilige koeden worden in speciaal daarvoor
ingerichte aaylen zorgvuldig verpleegd.
Er zijn zelfs lnsecten-asylen, oude mannen-
en vrouwenhuizen voor luizen zouden we z
kunnen n-oemen, waar arme menschen, die er
voor betaald worden- door hun rijkere broeders,
„Wat rustig Is 't nu", zei Henk
,,Ja'antwoordde oom, „maar we zijn hier nu
ook niet in een druk gedeelte, Kijk, hier gaan
we *t bosch in".
Het bosch was niet groen meer, ook niet
bruin, maar toch was 't er mooi. Er was geen
wind en t was ook niet koud. De reebte boom
stammen teekenden zich heel moof tegen den
lichten morgenhemol af, een paar vogeltjes
wipten tusschen dé -domo takken; er was geen
lawaai van trams of auto's en ook liepen er
maar weinig wandelaars.
Zou je nu zeggen, dat je mdddfcn in dé stad
ben", zei oom. „Kijk, daar héb je ook de her
tenkamp".
De jongens liepen er heen.
Groote en kleine herten, oude en jonge liepen
door elkaar en langs de hekken, snuffelend op
den grond, of er nog wat voedsel voor ze te
vinden was.
„Die groote is acht jaar en die kleine daar
(wee", zei Jan.
„Hoe weet je dat?" vroeg oom.
„Ik zie H aan de horens. Daaraan kun je tel
len, hoeveel jaar ze zijn!"
Een- dame en een paar meisjes wierpen klei
ne stukjes brood tusschen de dieren, die het
hun toegeworpen voedsel handig opaten. Af
en toe zette er eentje het op een loopen, en
kwam dén na een oogenblikje weer terug.
Wondt vervolgd.
hun lichaam aan de luizen bieden* opdat déze
dieren naar hartelust van het; bloed' kunnen
smullén.
Verdwaasd» en abnormale verheerlijking
van de dieren, weelt U?
Deze insecten maken ook deel uit "van hert
eeuwige leven, en zoowel de arme slobber, die
zich het bloed laat afzuigen, als dé rijke, die
er hem voor betaalt, leven in de volste overtui
ging, dat zij dharmede een goed werk verrich
ten.
Ook hert leven der duiven is voor een Hindoe
bijzonder heilig. Naast den bad vijver van een
Indischen tempel ziet men vaak een prachti-
gen duivéntoren, met uitstekende rustpunten
naar alle kanten, om het de dieren zoo aange
naam mogelijk te maken.
Het water van den badv ijver zal er niet
schooner op worden, vooral niet doordat de
vijver meestal een stilstaande poel is, die dén
ook doorgaans met' een vuil vlies is bedekt In
dat groezellg-groene en vette water, waar soms
nog krokodillen in huizen ook, gaat dé Hindoe
met het grootste gemak en zonder ook maar
het geringste spoor van vree» en afschuw te
toonem, een bad nemen.
Diifl is dé Hinctoerindelijkhedd.
Er zijn Hindoe's, zooals de Jaïns, een secte,
die tn verschillende steden talrijke aanhangers
telt, die bijna geheel naakt rondloopen, en die
meenen dat zij zich door lichaamskastijding
van alle ondeugden kunnen vrijmaken. De
naam Jains bet eekent ook: overwinnaar van
de ondeugd.
In dé ongeloofel ijksté houding ziet men som
migen langs den weg zitten. Geheedi verwron
gen, de beenen in den nek gelegd en de armen
op de gekste wijze daar tusschen door gestren
geld, zoo zitten zij hun heele leven, Door een
langdurige verwrongen houding zijn zij na
tuurlijk geheel verstijfd, zoodat de eenmaal
aangenomen verwringing op den duur een
soort vergroeiing wordt, waar ndots meer aan
te doen valt. Zoo zitten zij, ten prooi- van al
lerlei ongedierte en totaal vervuild, tot aan
hun dood. Weer anderen liggen, tér meerdere
glorie van hun god, hun leven lang en geheel
naakt op een bed met scherpe Ijzeren punten.
Sommige van de naar onze begrippen bor-
baarsche gebruiken zijn onder invloed van de
Britsche beschaving verzacht of verdwenen.
Voor een twintigtal jaren kwam heit hier en
daar nog voor, dat de weduwe van een gestor
ven Hindoe op den brandstapel met het lijk
van haar man tegelijk verbrand werd. En (fat
werd dén niet als een straf beschouwd. Wel
neen, de weduwe wenschte zelf niets liever dén
de wijding van den vuurdood op het) lijk van
héar echtgenoot
Het leven van de Hindoe-vrouw zuilen onrae
Europeesche vrouwen weinig benijdenswaar
dig vinden. Als jong meisje wordt zij reeds
door haar vader uitgehuwelijkt Zij wordt dan
in het aangetrouwde familiehuis opgenomen
en heeft met het ouderlijk huis weinig of niets
meer te maken.
Wordt zij weduwe, dan volgt niet meer zoo
als vroeger de dood op den brandstapel, maar
dén wordt zij als een slavin beschouwd en be
handeld: Haar hoofdhaar wordt afgeschoren,
alle sieraden worden haar afgenomen, haar
geheel» verdere leven is zij gedoemd in een
geel rouwgewaad rond! te loopen, en' het) vuil
ste werk is voor haar weggelegd. Zij wordt door
een ieder verafschuwd!.
Haar plicht, om zich lévend! te laten verbran
den, kan zij niet meer nakomen, het is door
het Britsche bestuur verboden. Maar het leven
van de weduwe is toch iets verschrikkelijks
gebleven.
Volgens Engelsch recht mag zij hertrouwen,
maar geen Hindoe-man denkt er aan een we
duwe te trouwen* zoodot zij gedoemd is haar
treurig bestaan voort te slepen, tenzij zij zich
het wedden door kinderen op eigen gelegen
heid, dit alles is een zeer groot moreel gevaar
voor hert kamen-dé geslacht."
Het rapport houdt zich verder bezig met den
vorm der belasting, dé winsten der bookma
kers, de eventueel© opbrengst der belasting
enzoovoorL
EEN OUDERWETSCHE WINTER.
geheel aan haar omgeving en verleden weet te
onttrekken, maar slechts weinige vrouwen be
zitten- den moed) mert eeuwenlange traditie te
breken, ook al zoudten- zij daartoe in dé gele
genheid' gesteld worden d'oor een huwelijk met
een man van ander ras en! met minder bar-
baarsche opvattingen. M.
HET WEDDEN IN ENGELAND.
In Engeland, het land) der sport, is heli wedt Wij moeten naar Koetsveld en Hüdetoraad
den ingeburgerd- bij ongeveer de geheele be- teruggaan om te leren wat in Holland een
volking, het wordt) gedaan bij iedere soort van ouderwetse he winter be teekent.
sport, bij iedere slechts denkbare gelegenheidL En de jongere geslachten kennen hem alleen
De autoriteiten zijn zich hert kwaad hiervan misschien van een winterlandschap, van Apol
bewust en peinzen op middelen, om deze en v. Soeert. Een ouderwertsche winter, en een
slechte hartstocht te beperken. J Hollandöchei
Zooals men zich herinnert heeft destijds de Zooals alles in dé wereld, leken ook de la&tr
door de regeering ingesteld© commissie, die ete jaren de seizoenten in d» war,
had te onderzoeken of hert heffen van een be- Men sprak van kwakkel winters, maar ook d|l
lasting van weddenschappen wenschelijk en zomers waren maar half om half.
mogelijk was, na goedkeuring van 15 van de Winter en zomer werdén maar aldoor ovetv
52 artikelen van een door dén voorzatter gecon- goten met een en dezelfde „auce k ia nm*
ripieerd onrtwerp-rapport, haar venderen ar- laise".... den regen.
beid in verband met dé voor de deur staande De winter was een naargeestige grleptijd,
ontbinding van hert Lagerhuis gestaakt. De waarin men uiit troosteloosheid maar *t ti&fst
commissie heeft inrtusschen haar onvolledig dood scheen te gaan.
rapport bij de regeering ingediend, die thans klaar nu schijnt een oudorwutsche
is overgegaan tot publicatie ervan, te zaznen te zijn begonnen.
met de venslagen: van de afgenomen getuige
nissen van deskundigen, In het rapport) komen
enkele verklaringen voor, die een goed beeld
geven van dé wijze, waarop het Engelsche volk
reageert op openbare weddenschappen. Het
rapport beginlti met een1 historadch overzicht en
betoogt dat sedert 1853, het jaar waarin een
wet werd aangenomen tort hert opheffen van de
z.g. „berttinghouses", in dte gewoonten van hert
volk een sterke verandering is gekomen. „Zeer
hooge inzetten", constateert de commissie
„zijn zoo goed' als verdwenen, groote wedden
schappen zijn zeldizaam, tenttij aangegaan door
een stal of syndicaat, hert meerendeed der wed
denschappen gaat om matige inzetten, terwijl
in voortdurend! toenemende mate op geweldige
wijfee wordtti gewed' door alle bevolkingsklas
sen, in hert bijzonder door den -handwerksman
of dé arbeidende klassen in onze groote ste
den. De bookmakers bleven niet in gebreke
zich" hierbij aan te passen. Zij hebben zich
snel in aantal vermeerderd en -het ls niet te
veel beweerd, te zeggen, dalti thans de straten
van onze industrieel© steden er van weimeien.
De commissie wijst vervolgens op de practi-
sche onmogelijkheid voor de politie om bet
onwettige, wijdvertakte bedrijf van den straart-
bookmaker, dén kop in te drukken, hetwelk zij
als volgt karakteriseert:
Een witte Kerstmis, waarin alle boocnen Sol
natuurlijke Kerstboomen werden, een Oud*
jaarsavond meft vorst, waarbij de wanne
punch en de kruiige bisschop dé huiskamer
doorgeurden, een Nieuwjaarsmorgen mét blij
gewemel van uitgelaten schaatsenrijders, die
hun kunst bijna verleend zouden hebben, en
dan weer een avond, waarin da dichte sneeuw
weer feestdanste rood hert rossigs lantaarn
licht
Een winterseizoen mei alle wisselingen, pflé
een Hollandsche winter maar brengen kan.
Sneeuw, vorst, dool, ifzel, mist, regen én
dan opeens weer een zonnige strakke winter
lucht.
In de stad zorgt de winter voor een perma
nente werkverschaffing, een probleem, dat da
mensch zelf al jaren lang tevergeefs beproeft
op te lossen,
Maar buiten doemt dé winter alles als tot
een plechtige rust
Ongebroken grijs fa da strakke lucht, onaf
zienbaar wit de eindelooze vlakte, met een
horizon, die hemel en aarde met elkaar ver
bindt in een beweegloozen damp van mist
Over de witte velden wieken dichte vlucht
ten van zwarte kraaien als een golvend her
melijn als een scherpe erts teekent zich hel
zwarte takkengerag der bladerlooze hoornen
Blond alleen .blijft om dé bevroren plassen
„De straart-bookmakers zijn zoo grondig ge
organiseerd, dart zij en hun agenten in de laat- het wiegende Hert, te lenig en te licht om i
st© jaren een stelsel zijn begonnen van het be- plakkende sneeuw te kunnen dragen,
zoeken van de huizen- van de arbeidereklassen, Roerloos zwartself in de verte de stille bóer-
waarbij zij de vrouwen ertoe bewegen, te wed- derij als een hoekig» boutsnee op blank papder.
den. Dit is zeer verderfelijk, déar hel alleen Kleine woningen doen als suikeren buisjes uil
kan plaats hebben met huishoudgeld en waar- het sprookje van Hans en Grietje.
«chijnlijk zonder voorkennis van den echtg»- Het sneeuwt en dooit, t ijzelt en H vriest,
noot" *t mist en 1 dampt* maar 1 blijft oen oudar-
Over dén moreelen invloed va» bet bedrijf wertache winter,
van den srtraatbookmaker zegt de commissie Wij loopen met koude voeten, maar wij
het volgende: voelen ons hoofd frisch en verlucht, om
„Het voortdurend) overtreden van dei wel adem gaat voor ons uit als een kleine wolk,
door het wedden op straat door millioenen t is alsof we alle booze bacteriën en bacillen
menschen, het heimelijk bezorgen van de bil- loooerx
jetten en de voortdurende poging om de politie j Wij zijn niet langer klein en naargeestig,
te verschalken, moeten een zoer demoralisee
renden invloed op het' karakter en een alge
meen© verzwakking van den eerbied voor de
welt tengevolge hebben.
„Het bezoeken van de vrouwen, ln heC bij
zonder wanneer hun echtgenoot afwezig is, het
gebruiken van kinderen als boodschap jonge na
om de biljetten te bezorgen, waardoor de kin
deren het wedden leeren, het benoemen van
«genten in fabrieken, enzoovoort, tot bet aan
moedigen van het wedden tegen provisie, en
wij voelen ons ruim en vrij, bet eten t
ons als een daglooner, en in de koestering vbjq
het warme bed ronken we als de wildeman
uit het sprookje van Klein Duimpje.
De Hollandsche ijsfeesten schenen da laatste
jaren verlegd naar San Moritz, wij wisten niel
meer van wintersport.
Maar mi komen dé schaatsen weer uh *t vet,
de arren worden weer van den zolder galatent
de paaiden weer klingelend opgetuigd.
De kinderen krijgen hun glijbaantje, hurken