Uit het hart van Holland. Burgerlijke Stand. Iets meer over hem te weten dan dat hij een Labeur man is. MacDonald moest eigenlijk volgons de Schoitsohe gewoonte rijn naam met een kleine *d" schrijven, want do groot© D volgt slechte achter de afkorting Mc., doch het is door het Ministerie bekend gemaakt dat de Eerste Minister rich MacDonald) weneoht te schrijven. Laat ik nu meteen aan mtjno Schager vrienden meodeelcn, dat men den naam uitspreekt door een zeer beslisten klemtoon, op „Do" en de o kort. Ramsay MacDonald is een echte, onvervalschte Schot en feitelijk de meest echte Schot, die in de laatste honderd Jaar Eerste Minüate/r is geweest. Lord Rosebery, Lord Balfour, Sir Henry Campbell- Bannerman en Bonar Law waren ook Schotten, maar niet zoo oerecht als MacDonald. Lord' Rosebery en Lord Balfour kregen, tengevolge hunnelr geboorte, eene opvoeding, die reeds spoedig de scherpe Schotsche kanten er af sleep en hen. meer tot wereldburgers dan tot Schotten stempelde. Bonar Law en Sir Henry Campbell Bannerman waren uit het milieu der Sohotsche gold-aristocratie. Bonar Law was daarbij nog in New Brunswick in Canada geboreni De wieg van Ramsay MacDonald stond iu eene een voudige boerenarbeiderswoning in het kleine Schot sche dorpje Lossiemouith in het graafschap Moray. In dat graafschap is de oude Schotsobe tongval, zijn de oude Schotsche zeden en gewoonten nog bewaard gebleven, zoodat de jonge MacDonald hier onver- valseht Scho+sch bleef. Dat Schotsche leven is hard, maar uiterst geschikt om flinke kerels te vormen. Toen MacDonald jong was, zag elke Schotsche schoolmeester er een eer in om de jongens, die knap waren, voort te helpen, hen door uitmuntend onder wijs en strenge tucht in staat te stellen een studie beurs voor een hooge school te veroveren. In Drainie, het dorp, waartoe het dorpje of groote gehucht Lossiéimouth behoorde, woonde een dominéé zond'er kerk, D!s. John MacDonald, een geleerde, die ér behagen in schiép de jongens uit den omtrek zoo véél te doen 'leeren als maar mogelijk was, doch voor alles degelijke kost en niet oppervlakkig, maar ern stig onderwezen en ernlstig bestudeerd Engelsche taal. geschiedenis, rekenen) en a'lgebra, Latijn en Grieksch, werd onderwezen. MacDonald' zegt er zelf van: Wij kregen alles zoo grondig dat het et voor eeuwig inzat. Dominé velrklaarde alles tot in de klein ste bijzonderheden, trok de za'ken om zoo te zoggen het binnJenls'te buiten, rafelde het uit elkaar en liet het ons scholieren dan weer in elkaar zetten. Wij leerden dus alles zoo grondig, dat het onze lust tot verder onderzoek en kennisuitbreiding aan wakkerde. De dominee-ondetrwijzdr placht te zeggen: Iets be- ihfeerschen, dat is onderricht. Wanneer je een zaak werkelijk beheerschit dan is dat de hoeksteen voor het beheerschen van andére zaken. Vetrder zei hij: Indien er iets is b.v. een doode taal of wat anders dat spreekt tot iemands geest», dan is het altijd de moeie waard, dit iets grondÜg te böstudearen, want de leerling, die dat iets zou leeren beheerschen, zou op den duur de wereld kunnen behéerscben. Hét gevolg van dit grondige ondierwijs, hetwelk Ramsay MacDonald in zijn Schotsche geboorteplaats ontving, is voor het Britsche wereldrijk van gToote beteekenis. De Schot, die nu als Eerste Minister van het eer ste arl>eiders-,kabinet, Engeland en het geheele Biït- sche wereldkijk regeert, is een ontwikkeld man. Er zullen in hét Lagerhuis slechts weinig ledteni zijn, die als hij zouden kunnén aanhalen uijt Hora- tius of Virgdlius en argumenten zouden kunnen put ten uit de woorden dezer klassieken. MacDonald is zeer belezen en heeft ook zelf ge schreven. Zijn kennis van' de oude talen 'kweekte zijn lust tot verdere studie, voolral dér moderne talen, aan en hét is we'1 eigenaardig om te moeten constateeren, dat wanneer men den Engelschman' David Lloyd George (die een No o rd- E ngelsc frman en geen WeTlhsmani is) en den Schot Ramsay MacDonald met elkaar verge lijkt, de Schot veel beter onderlegd' iS en juist door zijn groote belezenheid, zij!n groote kenndh der klas sieke Romeinen, zijn literaire ontwikkeling en talen kennis geschikter is om als Premier het Brtsche schip van Staat te sturen dan David Lloyd George. Al is de heer MacDonald1 een sociaal-democraat, toch is hij door zijn geboorte en opvoeding bijna oercon servatief. Dit komt. hem nu reedis te pas. De Weer MacDonald slaat heelemaal geen gek figuur in gekleede jas en hoogen hoed op de stoep van no. 10 Downing Street, De heer MacDonald loopt in een keurig Schotsch sport nak op het torras van het schitterende officioeld Eerste Ministers buitengoed Cheguers rond, alsof hij er geboren is. Trouwens, dat komt ook door het niet te looche nen resultaat van de veel fij'nere beschaving van geheel het Britsche volk. Ik moet altijd lachen wanneer ik Hollandera over do Engolschen hoor zeggen: Zijn zijn zoo onontwikkeld. Misschien^ zijn de Engelschen dan niet zoo ont wikkeld, zij zijn beschaafd en dat is een heer maar ze werd mager en bleek en de groote tragische uitdrukking, dje een tijdlang weg was geweest, kwam weer in haar oogen terug. Toni begreep heel goed, hoe alles gebeurd was en het zachtere gevoel, dat zo kort na den dood van oom Charles voor haar tante gekregen had, was na dit geval spoorloos ver dwenen en haar oude bitterheid tegenover haar was weer boven gekomen. Ze bad weliswaar nooit vrien dinnetjes op deze school gehad, maar er is een groot verschil tusscheni een kalme, beleefde onver schilligheid en een zeker tergend optreden. Het werd zelfs zóó sterk, dat de meisjes van haar kamer ora een andere slaapkamer vroegen. „Hun moeder had liever niet, dat ze op een zelfde kamer sliepen met een meisje, dat een vaderenz. enz." Kinderen kunnen zoo ontzettend wreed zijn. Toni probeerde een tijdlang alles te verdragen, maar eens op een dag kon ze het niet langer uithou den. Ze schreef een langen brief aan Fane, hem bijna smeekend, haar van deze school weg te laten gaan. Ongelukkigerwijze was Fane op reis en ontving ze nooit antwoord van hem. Ze kon en wilde niet aan haar tante schrijven: liever verdroeg ze dan maar alle mogelijke dingen. Over een week zou de groote vacantie aanbreken. Toni hal niet het flauwste ver moeden, waar ze in dien tijd heen zou worden ge stuurd, maar ze had het vaste plan gevormd, dat ze, wanneer zo haar dien tijd op school zouden la ten, weg zou loopen. Toen kwam plotseling op een dag Lord Robert over. Toni verklaarde hem later „dat hij als een engel uit den hemel was komen vallen". - Tot haar groote verbazing werd haar verlof gege ven den heelen dag vrij te zijn. Lord Robert zou haar in een auto mee naar buiten nemen. Ze kon het zich haast niet voorstellen, dat dit nu werkelijk.- held was.Ze had zoo langen tijd niemand bij haar gehad, die nog wat belang in haar stelde. Voor eenige minuten was Lord Robert heel stil. llij was er zelf verbaasd over, hoe hij in een oogen blik weer onder Toni's betoovering kwam. Ze roden naar een dorpje, op een rots gelegen, die heel hoog boven de zee uitstak. Al het jonge in Toni kwam dien dag weer boven. Ze lachte aan een stuk door en had hot stralendste gezichtje van de we reld. ..Ik vergeleek u met een engel, die uit den hemel viel. Lord Robert", vertelde ze lachend. „Het was zoo iets heerlijks". ..Met een engel?" vroeg Robert verbaasd. „Ik ben bang. dat mijn vrienden me precies het tegenover gestelde noemen". „Zeker een duivel, Lord Robert!" o. 'o betiteling is tenminste R-«er voor me, 'i L-. Maar luister eens, kindje, vindt je niet, dat het ljjke eigenschap, die ieder vreemdeling, die in En geland woont, iederen dag weer, met groote dank baarheid constateert Wat de Engelschen leeren, loeren aty buitendien goed en daardoor hebben zij altijd sooveel gezond verstand en zijn zij altijd bruikbaar. Al worden s*j Eerste Minister 1 Wanneer deze Minister-President aan een offipi oelo maaltijd zit dan is hij er volmaakt op zijn Slaats en wees maar niet bang, dat hij tegenover en hertog van Dovonahiro of een ander edelman de lompe houding zal aannemen, in Hollandaoho arbeiderskringen aoo geliefd van: verbeeld jij je maar niks, we binne allemaal mensohe, ik bin niks minder dan jail" Ik hoorde nu reeds, hoe keurig Mr. MacDonald optrad, hoo keurig hij sprak. Hij heeft door zijn opvoeding een groote kennis van Schotsche literatuur, hij kent Barbour, Burns, en Soot Hij zou Professor in Sohotsche geschie denis en literatuur kunnen zijn en heeft het plan om een werk te schrijven over den invloed van John Knox op de historie van Schotland. In zijn dorp heeft hij geleerd te denken, te wer ken en te lezen, vooral ook zioh verder te ontwik kelen. Daarnaast heeft hij de romantiek van Schotland begrepen en voelt de lyriek en hot idealisme der Schotsche balladen en gedichten, die hij geheel be- heerscht en die hem weer "beheerschen bij zijn spreken en werken. By al zjjn studie van economie en politiek, bij al zijn strijden voor zijn partij, heeft hij nooit ver loren zijn liefde voor zijn eigen Schotland en Schot- land's poëzie. Ramsay MacDonald heeft veel gereisd. Er is nim mer een Britsche Eerste Minister geweest, die het vasteland van Europa, Amerika, ae Britsche Do minions en Koloniën door eigen ervaring zoo goed kent. Dat is voor het Britsche Wereldrijk, vooral in de huidige omstandigheden, een frroot voorrecht, want slechts breede maatregelen aie uitgaan van het Britsche Wereldrijk, kunnen nu nog Europa en de Wereld redden. Wijlen President Wilson, *wiens nagedachtenis ik hierbü een eeresaluut wensch te brengenj heeft het goede gewild, doch heeft gefaald. Indien hij Amerika met had verlaten en Zijne ijdele vrouw niet had toegegeven, om zelf naar Europa te gaan, doch gezorgd had, dat de afmakingen van zijn representant te Versailles door Congres fen Senaat bekrachtigd waren geworden, dan zou Duitschland wel zoo verstandig zijn geweest de opgelegde ver plichtingen na te komen en ware de misère nooit zoo erg geworden als wij thans zien. Wij hebben nu drie Britsche Premiers gezien, die tegen de Fran- sche politiek niet op konden. Lloyd George kon wel tegen Poincaré op, doch Poincaré wist hem toch ten val te brengen. Bonar Law was te ziek en Baldwin niet knap genoeg voor Poincaré. Met Ramsay MacDonald kon het wel eens an ders gaan. Uit het geheele optreden van Mr. MacDonald spreekt vastberadenheid en gevoel van kracht. Hij heeft het Britsche Wereldrijk achter zich en durft. Hij durft een brief aan Poincaré te schrijven, die beleefd doch pootig is. Hii durft Rusland te erkennen zonder condities te stellen. Over de condi ties praten wij later. Dat durft de Schot aan! Een Britsch Premier kan zich dat permitteeren. Dat is een fiere houding. Het mooie is, dat een Britsch Premier zich wer kelijk voel kan veroorloven, omdat het Britsche volk een loyaal volk is en nu feitelijk als één ge heel achter hem staat. Natuurlijk zijn er lieden, die verschillende dingen piet# eens zijn, o.a.^ de No- belprijs-candidaat qnaeetie niet, waarover ik U in oen volgend artikel wat meer zal vertollen, maar over 't algemeen staat de Brit achter zijn Premier. Wat een verschil trouwens tusschen Baldwin en MacDonald. Iedereen heeft het gevoel, dat er nu gewerkt wordt. Dat had men bij Baldwin niet en dat werd terecht fataal geacht. Men is Tm in spanning wat net programma zal brengen, waarmede MacDonald voor het Par lement zal verschijnen. Men rekent op een werkprogramma en ik ben overtuigd, dat er ook een werkprogramma aangeboden zal worden. Dat verwachten mijne conservatieve vrienden ook allemaal. Mijn oude vriendin, die mij de gegevens^ ver schaft heeft, kwam zoo Juist binnen en zag mij met groote tevredenheid werken. Jullie Hollanders hebben veel van Schotten, zei zij. Ik was te beleefd om haar tegen te spreken en ik geloof, dat, als het waar was, wij er best mee uit zouden zijn. Ik vind trouwens, dat we soms wel wat van Schotten hebben en wel wanneer wij werkelijk weer eens ons zelf zijn: „taai en flink en vlijtig, en niet zelf-ingenomen." zoetjes aan tijd wordt om me gewoon Lij- mijn naam te gaan noemen, als je tenminste Robert geen hinderlijk iets vindt om uit te spreken. Wij' zijn toch goede vrienden, is het niet?" Hij keek haar recht in de oogen en er kwam weer een vreemde verlegenheid over Toni. Om dit te ver bergen, lachte ze en zei toen: „Dus dan maar Ro bert le Diable, hö?" Ze dronken koffie in een herbergje boven op de rots, van waaruit ze een schitterend gezicht hadden over de zee, waarover de zon duizenden stralen wierp. „O, wat is het hier heerlijk", fluisterde Toni. Even zweeg ze. Ze had Robert zoo graag over die geschiedenis op school willen vertellen, maar een zekere schuchterheid om weer over al die dingen van vroeger te moeten praten, hield haar daarvan terug. „Heb je me niet een klein beetje gemist, Toni?" vroeg Robert eensklaps. Toni keek hem aan. Nu, dat hij weer bij haar was, leek het haar, alsof ze wer kelijk wel naar hem verlangd moest hebben. Toch scheen het heel moeilijk voor haar, om zijn vraag te beantwoorden. Toni lag lui uitgestrekt op het korte gras en ter wijl hij zijn vraag herhaalde, boog hij zich diep tot haar over. Toni keek hem recht in de oogen. „Ja", zei ze toen en op dat oogenblik geloofde ze het wer kelijk zelf heel sterk. „I k heb er heel erg naar verlangd om je terug te zien, Toni en ik heb wat voor je meegebracht". Hij haalde een pakje uit zijn overjas te voorschijn, dat door Toni met bevende vingers geopend werd. Het waren Swinburne's gedichten. „Ik heb die voor je gekocht, kindje, omdat ik het zoo heel erg prettig zou vinden, als je dat eene ge dicht. waarover we den laatsten keer gesproken hebben, aan mij voor wilde lezen". Toni kreeg een vuurroode kleur. „Ik heb nooit iets voorgelezen.ik bedoel, ik v^eet niet, of ik het kan en misschien zal ik het heelemaal niet goed doen „Je hebt een heel prettige, heldere stem, Toni. Natuurlijk kun je het me voorlezen". Toni voelde zich inwendig gestreeld door dit kom- pliment. Ze voelde zich dien dag heel gelukkig en bedacht, dat ze nu toch van haar kant ook wel iets mocht doen om Robert een genoegen te doen. Ze legde haar hand op zijn arm. „U is heel erg goed voor meOom Charles was altijd de eenige, die me mee uitnam en me cadeautjes gaf'. .Ik denk, dat ik het om dezelfde reden doe als oom Charles.... eenvoudig omdat ik heel veel van Je houd Toni". Hij streek door zijn golvende haar heen en eens klaps vie1 v et Toni op, hoe mooi zijn handen ge vormd waren en hoe heerlijk zijn haar rook. Wij hebben nog zoo'n groote toekomst, indien wij weer de soberheid in onze volksontwikkeling zouden gaan botrachten en een k&t oen kat noem den* Wat kan men nog voor dergelijke kost verwach ten in een volk waar men in elke plaats een Volks universiteit sticht, en de monsohen oen "beter soort bewaarschool voor een hooqreeohool paan aanzien. De soberheid, die te Lossiemouth in Morayshire in Sohotiand bétraoht werd, toen de Jonge Ramsay daar onderwijs penoot van zijn clansman (olan is de stam, dus iedereen die MaoDonald heet be hoort tot den stam van dien naam) don waardigen dominee John MacDonald, heeft een man gevormd, die thans als Mr. Ramsay MacDonald, P.C. de diri geerstok in de hand gaat nemen van het groote Wereld-orkest. Zal bet een Mengelberg of een Dopper worden? Ik denk een Mengelberg. Als we nu niet in den war komen met den zo mertijd, zal het toch een bijzondere toer zijn. Eerst een koninklijk besluit, dat den kunsttijd in voert van eind Maart tot begin October. 'Dan het voorstel-Braat om den zonnetijd te laten wat hij is en geen kunstmatigheden er voor in plaats te stellen en daarboven op nog het voorstel-Staalman c.s. om een wettelijke regeling in te voeren, waar hij de zomertijd automatisch duurt van den laatsten Zondag in Mei tot den eersten Zondag in September. Drie verschillende voorstellen en dus prachtige ge legenheid om bij een stemming te komen tot een ongekende verwarring. En derhalve tot vergissingen bij de stemming. Persoonlijk heb ik den zomertijd nooit bewonderd. Het kunstmatig vervroegen van den dag haalt bit ter weinig uit, omdat wat men 's morgens wint, 's avonds weer verloren gaat en omdat er allerlei or aangename dingen mee verbonden voor iedereen, die iets met het buitenland heeft te maken. Werkelijk' voordeel heeft de lnvoertn)g alleen voor fabrikanten van spoorboekjes, die er nu twee of drie in plaats van een „zomerdienst" kunnen verkoo- pen, omdat dé eerste boekjes natuurlijk niet deugen, wijfl alle internationale aansluitingen in dien war zijin. Als de heele wetebd, ove)nal en iedlereieni kon! besluiten op een en denzefden dJatum tegen negen uur acht te zeggen of tien, was het zoo erg niet. Zelfs al zou er dan eens een dag zijn, dat er in den vroegen mor gen nog te veel dauw op het veld lag om aan het werk te gaan. In de stad moet ook wel vaak worden gewerkt op uren en in weersomstandigheden, die minder gunstig zijn of die men liever anders zou hebben gehad. Men moet iets over hebben voor het genoegen van een ander. Wij op de krant werken ook terwijl een ander slaapt, alleen om te maken, dat hij bij zijn kopje thee en zijn oudbakken boterham kan zien, wat er iu de wereld is gebeurd. Dat deden we ook liever niet, maar het moet nu eenmaal en dus schikt een mensch zich. Maar we zouden met ernst en nadruk protesteeren, als niet de andere kranten ook iu den nacht moesten worden samengesteld en als het een particulier aardigheidje van een krant was iu plaats van noodzaak voor alle. En het allergekst zouden wij hét viddlen, •als de eene krant om zoo en <fe ander om zoo laat uitkwam, terwijl ze toch allemaal hadden te wachten op denzelfden posttrein. Dan zou blijken, dat het anders kon en zou er dus een betere regeling noodig zijn. De zomertijd, zooals hij nu is ingericht, geeft aan leiding tot allerlei verwarring, die onnoodig en on- gewenscht is. In de eerste plaats doet Nederland het op zijn eigen houtje. Men herinnert zich hoeveel voeten het verleiden jaar in de aarde had voor Frankrijk er toe overging. Men weet, welk een ver warring het aan de grensstations gaf, dat zoo goed als geen trein een behoorlijke aansluiting had, dat men in de eene richting een uur moest wachten, in de andere richting zijn aansluiting geheel verloor. En zooveel ongerief meer, van allerei aard en kali-1 ber. Dergelijke aparte regelingen kan men maken op een eiland of in een land, dat geheel van de bui tenwereld is afgesneden, zooals Urk in den winter of een kolonie op' Spitsbergen; niet in een land, dat elk oogenblik van dag en nacht contact heeft met zijn naburen. Daarom behoort het eerste ding te zijn, dat we ons verstaan met onze buren. Eerst over de vraag of men den zomertijd zal invoeren en aAs dit vast staat over den datum waarop dit zal geschieden en weder zal ophouden. Wie dit op eigen gelegenheid doet brengt niets te weeg dan ongemak. En als het dan bovendien een klein land is, maakt het zijn buren nog boos bovendien, wat ook onnoodig en j dus ongewenscht is. Is men het eens over deze punten, dan moeten zij, die op een of anderen grond den zomertijd liever niet hadden gezien, er zich bij neerleggen, evengoed, als in het tegenovergestelde geval, dat ook onze bu- Verschillende keeren had Lord Robert al tegen haar gezegd, dat ze, nu ze hem niet meer Lord Robert, maar Robert noemde, hem ook moest gaan tutoyeeren. Aldoor had nog een zekere schuchter heid haar weerhouden, maar eensklaps zei ze het, geheel onbewust. „Wat ruikt je haar heerlijk, Robert." Robert barstte in lachen uit. „Is de odeur al op. die ik je den laatsten keer gegeven heb, Toni? Ik zal je vandaag een nieuwe flesch koopen." ,0.... ik ben er erg zuinig mee geweest, en heb bijna de helft nog over. Ik heb er vandaag nog wat van op mijn zakdoek gedaan." Ze liet het doekje heen en weer langs zijn gezicht waaien, om het hem te laten ruiken, maar Robert greep haar hand vast. „Wat heb je belachelijk kleine handen, Toni," lachte hij toen. „Dat weet ik wel," antwoordde Toni heel ernstig. „En ik heb ook kleine voeten. Maar}< ik bon{ eigenlijk zelf ook niet heel groot, vindt je wel?" „Nee", antwoordde Robert, terwijl hij# naar haar mooie voetjes bleef kijken. „Je moest eigenlijk al tijd zijden kousen dragen, kindje." Toni zuchte. „Die zijn veel te duur. Ik heb maar heel weinig zakgeld en dat krijg ik van Fane." Ik kan me niet begrijpen, waaroom oom Char les je niet wat geld heert nagelaten." Toni stoof op. „Waarom zou hij dat gedaan. heb ben? Wij hebben al zooveel geld gekost en hij gaf me altüa heel veel." Robert gaf het gesprek een andere wending. „Tk zal je wat zijden kousen sturen en handschoenen! voor deze kinderhandjes." Hij had nog steeds een van haar handjes in de zijne. Toni lachte verrukt. „Ik ben dol op mooie dm- fen.... vooral op die mooie dunne crepe de chine- emdjes," voegde ze er onschuldig aan toe. „De meisjes hier op school dragen afschuwelijk onder goed, alles van dat akelige stijve katoen, heelemaal1 niet zoo mooi als Simone in Parijs altijd droeg."! Robert zat haar aan te kijken. Het was als een frissche wind. die om hem neen woei, #om, na de vele -dubbelzinnige gesprekken, die hij met ver schillende vrouwen gehad had, dit kind op haar onschuldige manier over crepe de chine ondergoed te hooren praten. Plotseling vroeg hij haar plagend: „Praat jo tegen andere mensch en ook wel eens over zulke dingen, Toni?" „Ik vertelde altijd alles aan oom Charles, zei Toni. „Maar ik bon oom Charles niet, Toni." Toni trok plotseling haar hand terug en voor enkele oogonblikken was alle uitdrukking van vroo- lijkheid uit haar gezichtje verdwenen. ren er niet van willen weten, de llchtbezulnigen het zopder kunsttijd moeten stelüen. Waar ook ov*. rigehs "niets hun in den weg staat om een uur vroe ger op te staan, als zij dit soo heilzaam, voordeel^ of amusant vinden. Allemaal of niemand moet hier de leus zijn. Doch als men er dan <toe overgaat den zomertijd in te voeren en dit geschiedt algemeen in de verschillende 'landen, dan moet dit besluit ook betrekking hebben op alle diensten en werkzaamhe den. Niet bijv. dat men eeni bepaalden dienst uit. schakelt. Dit gebeurt voortdurend. Om maar een voorbeeld te noemen uit het krantenvak: de zooge naamde officieele draadlooze diensten veranderen niet. Die blijven komen op zooveel uur Greenwich- tijd, precies alsof er geen zomertijd ooit ter wereld heeft bestaan. Die komen dus een uur later, dan anders in vergelijking tot de gewone berichten, die met den zomertijd een uur vroeger komen. Ten pleziere van die diensten moeten dus alle kranten een uur langer wachten dan noodig zou zijn, als ook de officieele draadlooze stations meegingen met den officieelen tijd hunner regeering en wordt de taak van de opnemers zonder eenige noodzaak een uur langer, omdat zij voor verschillende andere dien sten, die wel veranderen des morgens, toch op het officieele klokje moeten beginnen. Nu weet ik wel, dat deze bezwaren van vrij per- soonlijken aard zijn, doch alles wel beschouwd, is i. de geheele kwestie simplistisch bekeken! niet anders dan persoonlijk. Iemand, die bij het krieken van den dag wil opstaan en naar bed wil gaan, als de zon in de Noordzee gaat slapen, moet het zelf weten. De eenige vraag is of hij permissie krijgt van de arbeidsinspectie om de werkuren, die hij dan 's winters te kort komt, op lange zomerdagen mag inhalen. Anders ben ik bang dat hij zich op zoo'n midzo- merschen dag van 3 tot 9, dus zeventien volle uren allicht zou vervelen. Zomertijd of geen zomertijd, is mij vrij onver schillig en ik geloof de meerderheid van het pu bliek eveneens, maar als hij komt moet hij alge meen zijn en internationaal beginnen en eindigen. En moet men er de hand aan houden, dat er niet telkens opnieuw verwarring komt en men niet el- ken dag het heele uur, dat men uitwint, weer moet besteden met mopperen. Dan schieten we er heelemaal niet mee op en dit is toch de bedoeling, dia er in ligt. Mijn particuliere wenschen richten zich niet zoo zeer op den zomertijd als wel op zomerweer. Dat vind ik wel zoo belangrijk. Evenals mijn mede-Hagenaars op Scheveningen. die het moeten hebben van kamer- verhuren en met hun duur huis blijven zitten, al9 het er uit ziet naar een regenachtigen zomer. De stakkers hebben het toch al hard te halen, al zijn de markenreizen ook uit den tijd A. GEMEENTE ZIJPE. Ingeschreven van 2—6 Febr. 1924. Overleden: Elisab'eth Keijzer, 49 jaren, echtgenoote van Pieter Kraakman. Elizabeth Boerteen, 87 jaren, weduwe van Albert Hartevelt. GEMEENTE HOOGWOUD. Ingeschreven) van 1531 Januari 1924. Geboren: Willem, zoon van Gerrit Vijn en van AaT- tje de Beurs. Johanmes Jacobus, ztoon van Cornelis Paauw eni van Aaltje Langedijk. Cornelis Adrianus zoon van Pieter Roemer en van Maria Korver. Overleden: Gerrit Roseboom, oud 26 jaren, man van Maria Grolleman. Aaltje Mienis, oud 60 jaren, vrouw van Jan Smak. Getrouwd: BernaTdus Dekker, oud 25 jaren-, te Hoog karspel met Catharina Bos, oud 25 jaren,, te Hoog woud. Reilof Slijksteeg, oud 53 jaren, te Hoogwoud met. Maart je Bas, oud 50 jaren, te St*. Maarten. GEMEENTE WTEHINGERWAARD. Ingeschreven gedurende de maand Januari 1924. Geboren: Evert, z. v. K. Bijpost en N. Bakkér. Overleden: Trijntje Kok, 89 jareriy weduwe vani Jan Schager. Maartje Kl'éen, 58 jaren, weduwe van A. Landman. GEMEENTE OUDE NIEDORP. Ingeschreven gedurende de maand Januari 1924. Geboren: Sirnon, z. v. Jacob Vlaming en Katharina Huibérts. Ann!a Hillegonda, <L v. Willem Ligthart en Anna Winder. TheodorUiS, z v. Lourens van Diepen en Adjriana Teirra, Anna Catharina, d_ v. Jacobus Ur- sem en Anna Bakker. TheOd'orus Henricus, z. v. Hen drik de Boer en Bregje Klaver. Cornelis Adjrianus, z. v. Pieter Noordstrand en Coirnieüia Malria Kroon. Ondertrouwd1: en getrouwd: Cornelis Woncfor en Pieteirtje die Jong. Overleden1: Petrus Matthijs Kolkman, z. v. W. Kolk man en IJda Maria Boekei, oud 6 maanden. Tijmen de Jong, echtgenoot van Pie tiert je Bruin, oud 70 jaar. Catharina Somerdlijk, weduwe van Herman Prinz, oud 73 jaar. Simon Vlaming, z. v. Jacob Vlaming en Katharina Huiberts, oud 13 dagen. „Nee", zei hij zachtj'es. Even zweeg za „Zal ik je nu voorlezen' Ze begon het gedicht van de meïaafcsehe prinses voor te lezen. Lord Robert lag achterover in het gras en kon zün oogen niet van haar afhouden. Hij zag de uitdrukking van extase, die in haar groote oogen kwam, toen ze las van die intenze, bijna ab- normaal-groote liefde. Voor de honderdste maal vroeg hij zich af, of hij werkelijk verliefd op haar was. Het eene oogenblik was Toni nog zulk een kind, maar op andere mo menten bezat ze de sterke verleiding van een mooie, aantrekkelijke vrouw. Hij wist heel goed, dat hij zich geweldig tot haar aangetrokken voel de: hij had het dien laatsten keer in Parijs al ge weten, maar hij twijfelde aan zichzelf. Hij had al van zoo ontzettend veel vrouwen gehouden: het was heel dikwijls met hetzelfde enthousiasme begonnen en was meestal geëindigd met oen ontzettend de ceptie. Hij had nog steeds een^ liaison met de groote blonde vrouw, die Toni indertnd zoo be wónderd had, en hij had er zoo meer dan genoegt van. Zoodra als hij banden begon te voelen, begon hij zich te verzetten en deze laatste affaire was bijna een keten geworden Hij joelde zich buitengewoon tot de frisscho jeugd en het heerlijke natuurlijke en origineélö van Toni aangetrokken en vond het ook een geweldige attractie, dat zij hem zeer zeker niet probeerde vast to houden. Lord Robert was pp dat oogenblik in die gevaarlijke periode, waarin een #man zichzelf wijs zit te maken, dat hij heelemaal niet verliefd is. om het hinderlijke gevoel, dat hem er voortdurend aan herinnert, aat hij het wel is, te onderdrukken^ Waarom was hij ook hierheen gekomen... Ilij Ihad' boch waarachtig in de stad afleiding genoeg kunnen hebben Óp dat oogenblik hield Tom op met lezen en bleef zwijgend naar de zee staren. Plotseling wendde zu zich tot hem. Er was een bijna onna tuurlijke glans in de groote omberkleunge oogen. „Ik zou \alles.... alles willen geven om iemand te hebben, die je zoo liefhad., zei ze toen half gesmoord. Er was iets vochtigs in haar blik. Met een ruk zat Robert overeind. „Wat weet jy van liefde af, Toni? Je bent nog een kind." Een bloedgolf steeg haar naar hot hoofd. „Ik weet genoeg, om te kunnen voelen, dat, als ik op die manier van iemand hield, er niets anders meer op de wereld voor me zon bestaan." Robert staarde haar aan. „Hoe knn jo dat weten, kind?" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 6