Uit het hart van Holland.
Burgerlijke Stand.
Iets meer over hem te weten dan dat hij een Labeur
man is.
MacDonald moest eigenlijk volgons de Schoitsohe
gewoonte rijn naam met een kleine *d" schrijven,
want do groot© D volgt slechte achter de afkorting
Mc., doch het is door het Ministerie bekend gemaakt
dat de Eerste Minister rich MacDonald) weneoht te
schrijven.
Laat ik nu meteen aan mtjno Schager vrienden
meodeelcn, dat men den naam uitspreekt door een
zeer beslisten klemtoon, op „Do" en de o kort.
Ramsay MacDonald is een echte, onvervalschte
Schot en feitelijk de meest echte Schot, die in de
laatste honderd Jaar Eerste Minüate/r is geweest.
Lord Rosebery, Lord Balfour, Sir Henry Campbell-
Bannerman en Bonar Law waren ook Schotten, maar
niet zoo oerecht als MacDonald.
Lord' Rosebery en Lord Balfour kregen, tengevolge
hunnelr geboorte, eene opvoeding, die reeds spoedig
de scherpe Schotsche kanten er af sleep en hen. meer
tot wereldburgers dan tot Schotten stempelde.
Bonar Law en Sir Henry Campbell Bannerman
waren uit het milieu der Sohotsche gold-aristocratie.
Bonar Law was daarbij nog in New Brunswick in
Canada geboreni
De wieg van Ramsay MacDonald stond iu eene een
voudige boerenarbeiderswoning in het kleine Schot
sche dorpje Lossiemouith in het graafschap Moray.
In dat graafschap is de oude Schotsobe tongval, zijn
de oude Schotsche zeden en gewoonten nog bewaard
gebleven, zoodat de jonge MacDonald hier onver-
valseht Scho+sch bleef. Dat Schotsche leven is hard,
maar uiterst geschikt om flinke kerels te vormen.
Toen MacDonald jong was, zag elke Schotsche
schoolmeester er een eer in om de jongens, die knap
waren, voort te helpen, hen door uitmuntend onder
wijs en strenge tucht in staat te stellen een studie
beurs voor een hooge school te veroveren.
In Drainie, het dorp, waartoe het dorpje of groote
gehucht Lossiéimouth behoorde, woonde een dominéé
zond'er kerk, D!s. John MacDonald, een geleerde, die
ér behagen in schiép de jongens uit den omtrek zoo
véél te doen 'leeren als maar mogelijk was, doch voor
alles degelijke kost en niet oppervlakkig, maar ern
stig onderwezen en ernlstig bestudeerd Engelsche
taal. geschiedenis, rekenen) en a'lgebra, Latijn en
Grieksch, werd onderwezen. MacDonald' zegt er zelf
van: Wij kregen alles zoo grondig dat het et voor
eeuwig inzat. Dominé velrklaarde alles tot in de klein
ste bijzonderheden, trok de za'ken om zoo te zoggen
het binnJenls'te buiten, rafelde het uit elkaar en liet het
ons scholieren dan weer in elkaar zetten.
Wij leerden dus alles zoo grondig, dat het onze
lust tot verder onderzoek en kennisuitbreiding aan
wakkerde.
De dominee-ondetrwijzdr placht te zeggen: Iets be-
ihfeerschen, dat is onderricht. Wanneer je een zaak
werkelijk beheerschit dan is dat de hoeksteen voor
het beheerschen van andére zaken. Vetrder zei hij:
Indien er iets is b.v. een doode taal of wat anders
dat spreekt tot iemands geest», dan is het altijd de
moeie waard, dit iets grondÜg te böstudearen, want
de leerling, die dat iets zou leeren beheerschen, zou
op den duur de wereld kunnen behéerscben.
Hét gevolg van dit grondige ondierwijs, hetwelk
Ramsay MacDonald in zijn Schotsche geboorteplaats
ontving, is voor het Britsche wereldrijk van gToote
beteekenis.
De Schot, die nu als Eerste Minister van het eer
ste arl>eiders-,kabinet, Engeland en het geheele Biït-
sche wereldkijk regeert, is een ontwikkeld man.
Er zullen in hét Lagerhuis slechts weinig ledteni
zijn, die als hij zouden kunnén aanhalen uijt Hora-
tius of Virgdlius en argumenten zouden kunnen put
ten uit de woorden dezer klassieken.
MacDonald is zeer belezen en heeft ook zelf ge
schreven.
Zijn kennis van' de oude talen 'kweekte zijn lust tot
verdere studie, voolral dér moderne talen, aan en hét
is we'1 eigenaardig om te moeten constateeren, dat
wanneer men den Engelschman' David Lloyd George
(die een No o rd- E ngelsc frman en geen WeTlhsmani is)
en den Schot Ramsay MacDonald met elkaar verge
lijkt, de Schot veel beter onderlegd' iS en juist door
zijn groote belezenheid, zij!n groote kenndh der klas
sieke Romeinen, zijn literaire ontwikkeling en talen
kennis geschikter is om als Premier het Brtsche
schip van Staat te sturen dan David Lloyd George.
Al is de heer MacDonald1 een sociaal-democraat, toch
is hij door zijn geboorte en opvoeding bijna oercon
servatief.
Dit komt. hem nu reedis te pas. De Weer MacDonald
slaat heelemaal geen gek figuur in gekleede jas en
hoogen hoed op de stoep van no. 10 Downing Street,
De heer MacDonald loopt in een keurig Schotsch
sport nak op het torras van het schitterende officioeld
Eerste Ministers buitengoed Cheguers rond, alsof hij
er geboren is.
Trouwens, dat komt ook door het niet te looche
nen resultaat van de veel fij'nere beschaving van
geheel het Britsche volk.
Ik moet altijd lachen wanneer ik Hollandera
over do Engolschen hoor zeggen: Zijn zijn zoo
onontwikkeld.
Misschien^ zijn de Engelschen dan niet zoo ont
wikkeld, zij zijn beschaafd en dat is een heer
maar ze werd mager en bleek en de groote tragische
uitdrukking, dje een tijdlang weg was geweest, kwam
weer in haar oogen terug. Toni begreep heel goed,
hoe alles gebeurd was en het zachtere gevoel, dat
zo kort na den dood van oom Charles voor haar
tante gekregen had, was na dit geval spoorloos ver
dwenen en haar oude bitterheid tegenover haar was
weer boven gekomen. Ze bad weliswaar nooit vrien
dinnetjes op deze school gehad, maar er is een
groot verschil tusscheni een kalme, beleefde onver
schilligheid en een zeker tergend optreden.
Het werd zelfs zóó sterk, dat de meisjes van haar
kamer ora een andere slaapkamer vroegen. „Hun
moeder had liever niet, dat ze op een zelfde kamer
sliepen met een meisje, dat een vaderenz. enz."
Kinderen kunnen zoo ontzettend wreed zijn.
Toni probeerde een tijdlang alles te verdragen,
maar eens op een dag kon ze het niet langer uithou
den. Ze schreef een langen brief aan Fane, hem bijna
smeekend, haar van deze school weg te laten gaan.
Ongelukkigerwijze was Fane op reis en ontving ze
nooit antwoord van hem. Ze kon en wilde niet aan
haar tante schrijven: liever verdroeg ze dan maar
alle mogelijke dingen. Over een week zou de groote
vacantie aanbreken. Toni hal niet het flauwste ver
moeden, waar ze in dien tijd heen zou worden ge
stuurd, maar ze had het vaste plan gevormd, dat
ze, wanneer zo haar dien tijd op school zouden la
ten, weg zou loopen.
Toen kwam plotseling op een dag Lord Robert
over. Toni verklaarde hem later „dat hij als een
engel uit den hemel was komen vallen". -
Tot haar groote verbazing werd haar verlof gege
ven den heelen dag vrij te zijn. Lord Robert zou
haar in een auto mee naar buiten nemen. Ze kon
het zich haast niet voorstellen, dat dit nu werkelijk.-
held was.Ze had zoo langen tijd niemand bij haar
gehad, die nog wat belang in haar stelde.
Voor eenige minuten was Lord Robert heel stil.
llij was er zelf verbaasd over, hoe hij in een oogen
blik weer onder Toni's betoovering kwam.
Ze roden naar een dorpje, op een rots gelegen, die
heel hoog boven de zee uitstak. Al het jonge in Toni
kwam dien dag weer boven. Ze lachte aan een stuk
door en had hot stralendste gezichtje van de we
reld.
..Ik vergeleek u met een engel, die uit den hemel
viel. Lord Robert", vertelde ze lachend. „Het was
zoo iets heerlijks".
..Met een engel?" vroeg Robert verbaasd. „Ik ben
bang. dat mijn vrienden me precies het tegenover
gestelde noemen".
„Zeker een duivel, Lord Robert!"
o. 'o betiteling is tenminste R-«er voor me,
'i L-. Maar luister eens, kindje, vindt je niet, dat het
ljjke eigenschap, die ieder vreemdeling, die in En
geland woont, iederen dag weer, met groote dank
baarheid constateert
Wat de Engelschen leeren, loeren aty buitendien
goed en daardoor hebben zij altijd sooveel gezond
verstand en zijn zij altijd bruikbaar.
Al worden s*j Eerste Minister 1
Wanneer deze Minister-President aan een offipi
oelo maaltijd zit dan is hij er volmaakt op zijn
Slaats en wees maar niet bang, dat hij tegenover
en hertog van Dovonahiro of een ander edelman
de lompe houding zal aannemen, in Hollandaoho
arbeiderskringen aoo geliefd van: verbeeld jij je
maar niks, we binne allemaal mensohe, ik bin niks
minder dan jail"
Ik hoorde nu reeds, hoe keurig Mr. MacDonald
optrad, hoo keurig hij sprak.
Hij heeft door zijn opvoeding een groote kennis
van Schotsche literatuur, hij kent Barbour, Burns,
en Soot Hij zou Professor in Sohotsche geschie
denis en literatuur kunnen zijn en heeft het plan
om een werk te schrijven over den invloed van John
Knox op de historie van Schotland.
In zijn dorp heeft hij geleerd te denken, te wer
ken en te lezen, vooral ook zioh verder te ontwik
kelen.
Daarnaast heeft hij de romantiek van Schotland
begrepen en voelt de lyriek en hot idealisme der
Schotsche balladen en gedichten, die hij geheel be-
heerscht en die hem weer "beheerschen bij zijn
spreken en werken.
By al zjjn studie van economie en politiek, bij
al zijn strijden voor zijn partij, heeft hij nooit ver
loren zijn liefde voor zijn eigen Schotland en Schot-
land's poëzie.
Ramsay MacDonald heeft veel gereisd. Er is nim
mer een Britsche Eerste Minister geweest, die het
vasteland van Europa, Amerika, ae Britsche Do
minions en Koloniën door eigen ervaring zoo goed
kent.
Dat is voor het Britsche Wereldrijk, vooral in
de huidige omstandigheden, een frroot voorrecht,
want slechts breede maatregelen aie uitgaan van
het Britsche Wereldrijk, kunnen nu nog Europa
en de Wereld redden.
Wijlen President Wilson, *wiens nagedachtenis
ik hierbü een eeresaluut wensch te brengenj heeft
het goede gewild, doch heeft gefaald. Indien hij
Amerika met had verlaten en Zijne ijdele vrouw
niet had toegegeven, om zelf naar Europa te gaan,
doch gezorgd had, dat de afmakingen van zijn
representant te Versailles door Congres fen Senaat
bekrachtigd waren geworden, dan zou Duitschland
wel zoo verstandig zijn geweest de opgelegde ver
plichtingen na te komen en ware de misère nooit
zoo erg geworden als wij thans zien. Wij hebben nu
drie Britsche Premiers gezien, die tegen de Fran-
sche politiek niet op konden.
Lloyd George kon wel tegen Poincaré op, doch
Poincaré wist hem toch ten val te brengen.
Bonar Law was te ziek en Baldwin niet knap
genoeg voor Poincaré.
Met Ramsay MacDonald kon het wel eens an
ders gaan.
Uit het geheele optreden van Mr. MacDonald
spreekt vastberadenheid en gevoel van kracht. Hij
heeft het Britsche Wereldrijk achter zich en durft.
Hij durft een brief aan Poincaré te schrijven,
die beleefd doch pootig is. Hii durft Rusland te
erkennen zonder condities te stellen. Over de condi
ties praten wij later. Dat durft de Schot aan! Een
Britsch Premier kan zich dat permitteeren. Dat is
een fiere houding.
Het mooie is, dat een Britsch Premier zich wer
kelijk voel kan veroorloven, omdat het Britsche
volk een loyaal volk is en nu feitelijk als één ge
heel achter hem staat. Natuurlijk zijn er lieden,
die verschillende dingen piet# eens zijn, o.a.^ de No-
belprijs-candidaat qnaeetie niet, waarover ik U in
oen volgend artikel wat meer zal vertollen, maar
over 't algemeen staat de Brit achter zijn Premier.
Wat een verschil trouwens tusschen Baldwin en
MacDonald. Iedereen heeft het gevoel, dat er nu
gewerkt wordt. Dat had men bij Baldwin niet
en dat werd terecht fataal geacht.
Men is Tm in spanning wat net programma
zal brengen, waarmede MacDonald voor het Par
lement zal verschijnen.
Men rekent op een werkprogramma en ik ben
overtuigd, dat er ook een werkprogramma
aangeboden zal worden.
Dat verwachten mijne conservatieve vrienden ook
allemaal.
Mijn oude vriendin, die mij de gegevens^ ver
schaft heeft, kwam zoo Juist binnen en zag mij met
groote tevredenheid werken.
Jullie Hollanders hebben veel van Schotten, zei
zij.
Ik was te beleefd om haar tegen te spreken en ik
geloof, dat, als het waar was, wij er best mee
uit zouden zijn.
Ik vind trouwens, dat we soms wel wat van
Schotten hebben en wel wanneer wij werkelijk
weer eens ons zelf zijn: „taai en flink en vlijtig,
en niet zelf-ingenomen."
zoetjes aan tijd wordt om me gewoon Lij- mijn
naam te gaan noemen, als je tenminste Robert geen
hinderlijk iets vindt om uit te spreken. Wij' zijn
toch goede vrienden, is het niet?"
Hij keek haar recht in de oogen en er kwam weer
een vreemde verlegenheid over Toni. Om dit te ver
bergen, lachte ze en zei toen: „Dus dan maar Ro
bert le Diable, hö?"
Ze dronken koffie in een herbergje boven op de
rots, van waaruit ze een schitterend gezicht hadden
over de zee, waarover de zon duizenden stralen
wierp. „O, wat is het hier heerlijk", fluisterde Toni.
Even zweeg ze. Ze had Robert zoo graag over die
geschiedenis op school willen vertellen, maar een
zekere schuchterheid om weer over al die dingen
van vroeger te moeten praten, hield haar daarvan
terug.
„Heb je me niet een klein beetje gemist, Toni?"
vroeg Robert eensklaps. Toni keek hem aan. Nu, dat
hij weer bij haar was, leek het haar, alsof ze wer
kelijk wel naar hem verlangd moest hebben. Toch
scheen het heel moeilijk voor haar, om zijn vraag
te beantwoorden.
Toni lag lui uitgestrekt op het korte gras en ter
wijl hij zijn vraag herhaalde, boog hij zich diep tot
haar over. Toni keek hem recht in de oogen. „Ja",
zei ze toen en op dat oogenblik geloofde ze het wer
kelijk zelf heel sterk.
„I k heb er heel erg naar verlangd om je terug te
zien, Toni en ik heb wat voor je meegebracht".
Hij haalde een pakje uit zijn overjas te voorschijn,
dat door Toni met bevende vingers geopend werd.
Het waren Swinburne's gedichten.
„Ik heb die voor je gekocht, kindje, omdat ik het
zoo heel erg prettig zou vinden, als je dat eene ge
dicht. waarover we den laatsten keer gesproken
hebben, aan mij voor wilde lezen".
Toni kreeg een vuurroode kleur. „Ik heb nooit iets
voorgelezen.ik bedoel, ik v^eet niet, of ik het kan
en misschien zal ik het heelemaal niet goed doen
„Je hebt een heel prettige, heldere stem, Toni.
Natuurlijk kun je het me voorlezen".
Toni voelde zich inwendig gestreeld door dit kom-
pliment. Ze voelde zich dien dag heel gelukkig en
bedacht, dat ze nu toch van haar kant ook wel iets
mocht doen om Robert een genoegen te doen.
Ze legde haar hand op zijn arm. „U is heel erg
goed voor meOom Charles was altijd de eenige,
die me mee uitnam en me cadeautjes gaf'.
.Ik denk, dat ik het om dezelfde reden doe als
oom Charles.... eenvoudig omdat ik heel veel van
Je houd Toni".
Hij streek door zijn golvende haar heen en eens
klaps vie1 v et Toni op, hoe mooi zijn handen ge
vormd waren en hoe heerlijk zijn haar rook.
Wij hebben nog zoo'n groote toekomst, indien
wij weer de soberheid in onze volksontwikkeling
zouden gaan botrachten en een k&t oen kat noem
den*
Wat kan men nog voor dergelijke kost verwach
ten in een volk waar men in elke plaats een Volks
universiteit sticht, en de monsohen oen "beter soort
bewaarschool voor een hooqreeohool paan aanzien.
De soberheid, die te Lossiemouth in Morayshire
in Sohotiand bétraoht werd, toen de Jonge Ramsay
daar onderwijs penoot van zijn clansman (olan
is de stam, dus iedereen die MaoDonald heet be
hoort tot den stam van dien naam) don waardigen
dominee John MacDonald, heeft een man gevormd,
die thans als Mr. Ramsay MacDonald, P.C. de diri
geerstok in de hand gaat nemen van het groote
Wereld-orkest.
Zal bet een Mengelberg of een Dopper worden?
Ik denk een Mengelberg.
Als we nu niet in den war komen met den zo
mertijd, zal het toch een bijzondere toer zijn.
Eerst een koninklijk besluit, dat den kunsttijd in
voert van eind Maart tot begin October. 'Dan het
voorstel-Braat om den zonnetijd te laten wat hij
is en geen kunstmatigheden er voor in plaats te
stellen en daarboven op nog het voorstel-Staalman
c.s. om een wettelijke regeling in te voeren, waar
hij de zomertijd automatisch duurt van den laatsten
Zondag in Mei tot den eersten Zondag in September.
Drie verschillende voorstellen en dus prachtige ge
legenheid om bij een stemming te komen tot een
ongekende verwarring. En derhalve tot vergissingen
bij de stemming.
Persoonlijk heb ik den zomertijd nooit bewonderd.
Het kunstmatig vervroegen van den dag haalt bit
ter weinig uit, omdat wat men 's morgens wint,
's avonds weer verloren gaat en omdat er allerlei
or aangename dingen mee verbonden voor iedereen,
die iets met het buitenland heeft te maken.
Werkelijk' voordeel heeft de lnvoertn)g alleen voor
fabrikanten van spoorboekjes, die er nu twee of drie
in plaats van een „zomerdienst" kunnen verkoo-
pen, omdat dé eerste boekjes natuurlijk niet deugen,
wijfl alle internationale aansluitingen in dien war zijin.
Als de heele wetebd, ove)nal en iedlereieni kon! besluiten
op een en denzefden dJatum tegen negen uur acht te
zeggen of tien, was het zoo erg niet. Zelfs al zou er
dan eens een dag zijn, dat er in den vroegen mor
gen nog te veel dauw op het veld lag om aan het
werk te gaan. In de stad moet ook wel vaak worden
gewerkt op uren en in weersomstandigheden, die
minder gunstig zijn of die men liever anders zou
hebben gehad. Men moet iets over hebben voor het
genoegen van een ander.
Wij op de krant werken ook terwijl een ander
slaapt, alleen om te maken, dat hij bij zijn kopje
thee en zijn oudbakken boterham kan zien, wat er
iu de wereld is gebeurd. Dat deden we ook liever
niet, maar het moet nu eenmaal en dus schikt een
mensch zich. Maar we zouden met ernst en
nadruk protesteeren, als niet de andere kranten ook
iu den nacht moesten worden samengesteld en als
het een particulier aardigheidje van een krant was
iu plaats van noodzaak voor alle. En het allergekst
zouden wij hét viddlen, •als de eene krant om zoo
en <fe ander om zoo laat uitkwam, terwijl ze toch
allemaal hadden te wachten op denzelfden posttrein.
Dan zou blijken, dat het anders kon en zou er dus
een betere regeling noodig zijn.
De zomertijd, zooals hij nu is ingericht, geeft aan
leiding tot allerlei verwarring, die onnoodig en on-
gewenscht is. In de eerste plaats doet Nederland
het op zijn eigen houtje. Men herinnert zich hoeveel
voeten het verleiden jaar in de aarde had voor
Frankrijk er toe overging. Men weet, welk een ver
warring het aan de grensstations gaf, dat zoo goed
als geen trein een behoorlijke aansluiting had, dat
men in de eene richting een uur moest wachten, in
de andere richting zijn aansluiting geheel verloor.
En zooveel ongerief meer, van allerei aard en kali-1
ber.
Dergelijke aparte regelingen kan men maken op
een eiland of in een land, dat geheel van de bui
tenwereld is afgesneden, zooals Urk in den winter
of een kolonie op' Spitsbergen; niet in een land, dat
elk oogenblik van dag en nacht contact heeft met
zijn naburen.
Daarom behoort het eerste ding te zijn, dat we
ons verstaan met onze buren. Eerst over de vraag
of men den zomertijd zal invoeren en aAs dit vast
staat over den datum waarop dit zal geschieden en
weder zal ophouden. Wie dit op eigen gelegenheid
doet brengt niets te weeg dan ongemak. En als het
dan bovendien een klein land is, maakt het zijn
buren nog boos bovendien, wat ook onnoodig en j
dus ongewenscht is.
Is men het eens over deze punten, dan moeten
zij, die op een of anderen grond den zomertijd liever
niet hadden gezien, er zich bij neerleggen, evengoed,
als in het tegenovergestelde geval, dat ook onze bu-
Verschillende keeren had Lord Robert al tegen
haar gezegd, dat ze, nu ze hem niet meer Lord
Robert, maar Robert noemde, hem ook moest gaan
tutoyeeren. Aldoor had nog een zekere schuchter
heid haar weerhouden, maar eensklaps zei ze het,
geheel onbewust.
„Wat ruikt je haar heerlijk, Robert."
Robert barstte in lachen uit. „Is de odeur al op.
die ik je den laatsten keer gegeven heb, Toni?
Ik zal je vandaag een nieuwe flesch koopen."
,0.... ik ben er erg zuinig mee geweest, en heb
bijna de helft nog over. Ik heb er vandaag nog wat
van op mijn zakdoek gedaan." Ze liet het doekje
heen en weer langs zijn gezicht waaien, om het hem
te laten ruiken, maar Robert greep haar hand vast.
„Wat heb je belachelijk kleine handen, Toni,"
lachte hij toen.
„Dat weet ik wel," antwoordde Toni heel ernstig.
„En ik heb ook kleine voeten. Maar}< ik bon{
eigenlijk zelf ook niet heel groot, vindt je wel?"
„Nee", antwoordde Robert, terwijl hij# naar haar
mooie voetjes bleef kijken. „Je moest eigenlijk al
tijd zijden kousen dragen, kindje."
Toni zuchte. „Die zijn veel te duur. Ik heb maar
heel weinig zakgeld en dat krijg ik van Fane."
Ik kan me niet begrijpen, waaroom oom Char
les je niet wat geld heert nagelaten."
Toni stoof op. „Waarom zou hij dat gedaan. heb
ben? Wij hebben al zooveel geld gekost en hij gaf
me altüa heel veel."
Robert gaf het gesprek een andere wending. „Tk
zal je wat zijden kousen sturen en handschoenen!
voor deze kinderhandjes." Hij had nog steeds een
van haar handjes in de zijne.
Toni lachte verrukt. „Ik ben dol op mooie dm-
fen.... vooral op die mooie dunne crepe de chine-
emdjes," voegde ze er onschuldig aan toe. „De
meisjes hier op school dragen afschuwelijk onder
goed, alles van dat akelige stijve katoen, heelemaal1
niet zoo mooi als Simone in Parijs altijd droeg."!
Robert zat haar aan te kijken. Het was als een
frissche wind. die om hem neen woei, #om, na de
vele -dubbelzinnige gesprekken, die hij met ver
schillende vrouwen gehad had, dit kind op haar
onschuldige manier over crepe de chine ondergoed
te hooren praten.
Plotseling vroeg hij haar plagend: „Praat jo
tegen andere mensch en ook wel eens over zulke
dingen, Toni?"
„Ik vertelde altijd alles aan oom Charles, zei
Toni.
„Maar ik bon oom Charles niet, Toni."
Toni trok plotseling haar hand terug en voor
enkele oogonblikken was alle uitdrukking van vroo-
lijkheid uit haar gezichtje verdwenen.
ren er niet van willen weten, de llchtbezulnigen
het zopder kunsttijd moeten stelüen. Waar ook ov*.
rigehs "niets hun in den weg staat om een uur vroe
ger op te staan, als zij dit soo heilzaam, voordeel^
of amusant vinden. Allemaal of niemand moet hier
de leus zijn. Doch als men er dan <toe overgaat den
zomertijd in te voeren en dit geschiedt algemeen in
de verschillende 'landen, dan moet dit besluit ook
betrekking hebben op alle diensten en werkzaamhe
den. Niet bijv. dat men eeni bepaalden dienst uit.
schakelt. Dit gebeurt voortdurend. Om maar een
voorbeeld te noemen uit het krantenvak: de zooge
naamde officieele draadlooze diensten veranderen
niet. Die blijven komen op zooveel uur Greenwich-
tijd, precies alsof er geen zomertijd ooit ter wereld
heeft bestaan. Die komen dus een uur later, dan
anders in vergelijking tot de gewone berichten,
die met den zomertijd een uur vroeger komen. Ten
pleziere van die diensten moeten dus alle kranten
een uur langer wachten dan noodig zou zijn, als ook
de officieele draadlooze stations meegingen met den
officieelen tijd hunner regeering en wordt de taak
van de opnemers zonder eenige noodzaak een uur
langer, omdat zij voor verschillende andere dien
sten, die wel veranderen des morgens, toch op het
officieele klokje moeten beginnen.
Nu weet ik wel, dat deze bezwaren van vrij per-
soonlijken aard zijn, doch alles wel beschouwd, is i.
de geheele kwestie simplistisch bekeken! niet
anders dan persoonlijk. Iemand, die bij het krieken
van den dag wil opstaan en naar bed wil gaan, als
de zon in de Noordzee gaat slapen, moet het zelf
weten. De eenige vraag is of hij permissie krijgt
van de arbeidsinspectie om de werkuren, die hij
dan 's winters te kort komt, op lange zomerdagen
mag inhalen.
Anders ben ik bang dat hij zich op zoo'n midzo-
merschen dag van 3 tot 9, dus zeventien volle uren
allicht zou vervelen.
Zomertijd of geen zomertijd, is mij vrij onver
schillig en ik geloof de meerderheid van het pu
bliek eveneens, maar als hij komt moet hij alge
meen zijn en internationaal beginnen en eindigen.
En moet men er de hand aan houden, dat er niet
telkens opnieuw verwarring komt en men niet el-
ken dag het heele uur, dat men uitwint, weer moet
besteden met mopperen.
Dan schieten we er heelemaal niet mee op en
dit is toch de bedoeling, dia er in ligt.
Mijn particuliere wenschen richten zich niet zoo
zeer op den zomertijd als wel op zomerweer. Dat vind
ik wel zoo belangrijk. Evenals mijn mede-Hagenaars
op Scheveningen. die het moeten hebben van kamer-
verhuren en met hun duur huis blijven zitten, al9
het er uit ziet naar een regenachtigen zomer. De
stakkers hebben het toch al hard te halen, al zijn
de markenreizen ook uit den tijd
A.
GEMEENTE ZIJPE.
Ingeschreven van 2—6 Febr. 1924.
Overleden: Elisab'eth Keijzer, 49 jaren, echtgenoote
van Pieter Kraakman. Elizabeth Boerteen, 87 jaren,
weduwe van Albert Hartevelt.
GEMEENTE HOOGWOUD.
Ingeschreven) van 1531 Januari 1924.
Geboren: Willem, zoon van Gerrit Vijn en van AaT-
tje de Beurs. Johanmes Jacobus, ztoon van Cornelis
Paauw eni van Aaltje Langedijk. Cornelis Adrianus
zoon van Pieter Roemer en van Maria Korver.
Overleden: Gerrit Roseboom, oud 26 jaren, man van
Maria Grolleman. Aaltje Mienis, oud 60 jaren, vrouw
van Jan Smak.
Getrouwd: BernaTdus Dekker, oud 25 jaren-, te Hoog
karspel met Catharina Bos, oud 25 jaren,, te Hoog
woud. Reilof Slijksteeg, oud 53 jaren, te Hoogwoud
met. Maart je Bas, oud 50 jaren, te St*. Maarten.
GEMEENTE WTEHINGERWAARD.
Ingeschreven gedurende de maand Januari 1924.
Geboren: Evert, z. v. K. Bijpost en N. Bakkér.
Overleden: Trijntje Kok, 89 jareriy weduwe vani Jan
Schager. Maartje Kl'éen, 58 jaren, weduwe van A.
Landman.
GEMEENTE OUDE NIEDORP.
Ingeschreven gedurende de maand Januari 1924.
Geboren: Sirnon, z. v. Jacob Vlaming en Katharina
Huibérts. Ann!a Hillegonda, <L v. Willem Ligthart en
Anna Winder. TheodorUiS, z v. Lourens van Diepen
en Adjriana Teirra, Anna Catharina, d_ v. Jacobus Ur-
sem en Anna Bakker. TheOd'orus Henricus, z. v. Hen
drik de Boer en Bregje Klaver. Cornelis Adjrianus, z.
v. Pieter Noordstrand en Coirnieüia Malria Kroon.
Ondertrouwd1: en getrouwd: Cornelis Woncfor en
Pieteirtje die Jong.
Overleden1: Petrus Matthijs Kolkman, z. v. W. Kolk
man en IJda Maria Boekei, oud 6 maanden. Tijmen
de Jong, echtgenoot van Pie tiert je Bruin, oud 70 jaar.
Catharina Somerdlijk, weduwe van Herman Prinz,
oud 73 jaar. Simon Vlaming, z. v. Jacob Vlaming en
Katharina Huiberts, oud 13 dagen.
„Nee", zei hij zachtj'es. Even zweeg za „Zal ik
je nu voorlezen'
Ze begon het gedicht van de meïaafcsehe prinses
voor te lezen. Lord Robert lag achterover in het
gras en kon zün oogen niet van haar afhouden. Hij
zag de uitdrukking van extase, die in haar groote
oogen kwam, toen ze las van die intenze, bijna ab-
normaal-groote liefde.
Voor de honderdste maal vroeg hij zich af, of hij
werkelijk verliefd op haar was. Het eene oogenblik
was Toni nog zulk een kind, maar op andere mo
menten bezat ze de sterke verleiding van een
mooie, aantrekkelijke vrouw. Hij wist heel goed,
dat hij zich geweldig tot haar aangetrokken voel
de: hij had het dien laatsten keer in Parijs al ge
weten, maar hij twijfelde aan zichzelf. Hij had al
van zoo ontzettend veel vrouwen gehouden: het was
heel dikwijls met hetzelfde enthousiasme begonnen
en was meestal geëindigd met oen ontzettend de
ceptie. Hij had nog steeds een^ liaison met de
groote blonde vrouw, die Toni indertnd zoo be
wónderd had, en hij had er zoo meer dan genoegt
van. Zoodra als hij banden begon te voelen, begon
hij zich te verzetten en deze laatste affaire was
bijna een keten geworden
Hij joelde zich buitengewoon tot de frisscho
jeugd en het heerlijke natuurlijke en origineélö van
Toni aangetrokken en vond het ook een geweldige
attractie, dat zij hem zeer zeker niet probeerde vast
to houden. Lord Robert was pp dat oogenblik in
die gevaarlijke periode, waarin een #man zichzelf
wijs zit te maken, dat hij heelemaal niet verliefd is.
om het hinderlijke gevoel, dat hem er voortdurend
aan herinnert, aat hij het wel is, te onderdrukken^
Waarom was hij ook hierheen gekomen... Ilij
Ihad' boch waarachtig in de stad afleiding genoeg
kunnen hebben
Óp dat oogenblik hield Tom op met lezen en
bleef zwijgend naar de zee staren. Plotseling
wendde zu zich tot hem. Er was een bijna onna
tuurlijke glans in de groote omberkleunge oogen.
„Ik zou \alles.... alles willen geven om iemand
te hebben, die je zoo liefhad., zei ze toen half
gesmoord. Er was iets vochtigs in haar blik.
Met een ruk zat Robert overeind. „Wat weet jy
van liefde af, Toni? Je bent nog een kind."
Een bloedgolf steeg haar naar hot hoofd. „Ik
weet genoeg, om te kunnen voelen, dat, als ik op
die manier van iemand hield, er niets anders meer
op de wereld voor me zon bestaan."
Robert staarde haar aan. „Hoe knn jo dat weten,
kind?"
Wordt vervolgd.