ROMMELKRÜID. DE JONGENS VAN DEN IDOLEN. gekweekt? Ik heb gedroogd alleen dcmkerroo- de van de alpen, maar natuurlijk veel kleiner als de gekweekte, maar daar er in de bloemen winkels zooveel kleuren zijn, dacbt ik dat deze ook >n t wild werden gevonden. Antwoord volgende week. K. VAN KEULEN. BOOZE GEESTEN. Volgens het geloof der heic^ensche Romeinen bleven ook do geesten van booae afgestorvenen leven. Tot straf voor hub misdaden zwierven xi; rusteloos rond, overal waar zij konden de menscben kwellende en plagend. Tegen iemand o een zuiver gefweten had, vermochten zij evenwel niets. Om zich te vri|waren tegen de kwellingen dier booze geesten bestond een oud gebruik, dat Ovidius als volgt geschilderd' heeft: Midden in den nacht, als alles slaapt en hon den en vogels en andere dieren verstommen, Blaat de godvreezende, die gehecht is aan oude gébruiken, van zijn legerstede op. Om de schimmen te beletten hem tegemoet te komen, brengt hij middenvinger en duim bij elkaar. Danl wascht hij zijn handen in een bron, waarbij bij zijn gezicht afgewend houdt. Daar op neemt hij zwarte boonen en werpt die over zijh: schouder, daarbij zeggende: „Ik werp deze boonen om mij en de mijnen vrij te jkoopen." Negenmaal herhaalt hij deze woorden, daarbij zorgvul&g oppassende niet om te kijken. De godvreezende gelooft nu, cfet de booze arihim onzichtbaar achter "hem aan komt en de boonen opraapt Hij steekt nu zijn handen weer in het water slaat op een koperen bekken en veraoekt de schim zeer nadrukkelijk zijn woning te verlaten Hij roept negen maal achter elkaar: „Schim men mijner vaderen, gaat uit mijn huis**. De bezweering is hiermede afgeloopen. Hij beeft de heilige handeling volgens dte gestelde regelen volbracht en nu oerst ziet hij om. Hij meent stellig, dat de onrustige geesten nu verzoend rijn en gaat opgelucht weer huis waarts. Zij zullen hem voorloopig niet meer las tig vallen. M- Pas op die wesp, Arneld; zij zou je kurinen steken! 4. Welk spreekwoord staat hier te lezen: _negiedraahsiduogdraa w? Oplossingen zenden naar L. Roggeveen, Spul 07, den Haag. Vervolg. Af en toe ging het licht in de groote bioscoop saal aan. „Dat is, om een beetje* bij te komen," zei oom. Maar na een poosje ging de geschiedenis weer verder: De kleine Jackie wandelde met zijn vriend, de oude straatmuzikant, door de stad, overal spelend, om hun brood te verdienen. Op een keer kwamen ze voorbij een plaat, waarop een violist was afgebeéld. „Dat is een leerling van me", zei de étraatmu zikant; „morgen speelt hij. Dan gaan wij bij den ingang van de schouwburg staan. Hij zal wel blij zijn, als hij zijn oude Gallo weer eens ziet!" En den volgenden avond deden Jackie en Gal lo wat ze hadden afgesproken. De violist her- rnn.r METALEN De edele metalen zijn goud, zilver, krik en platina. Ze worden op vele plaatsen: in de no- tuur aangetroffen., maar meestal in zeer kleine hoeveelheden. Hierdoor en door hot feit, dat dé ze metalen niet roesten, komt het, dat zij duur zijn. He! oudste en meest gewaardeerde onder de edele metalen is goud. Het komt in sommige rotssoorten voor en ook in het zand van som mige riviertjes, waaruit het door wasschen ge wonnen wordt. Noord-Amerika, Zuid-Afrika en Australië zijn de plaatsen, waar het moeste goud vandaan komt. Maar de hoeveelheid is be trekkelijk zoo gering, dat een KjG. ongeveer f 2000 kost. En een K.G. is niet eens zoo heel veel, doordat het soortelijk gewicht zoo *oog is: 19.3. Goud is dus 10,3 keer zoo -zwaar dis water. Zuiver goud is tamelijk zacht, niet zoo erg a's lood, maar toch te zacht om er voorwerpen van te maken. Vandaar, dat de goudsmid steeds werkt met een mengsel van goud en koper of goud en zilver. Koper geeft aan het oranje-gele zuivere goud een meer roode tint, zilver maakt het wat lichter geeL Juist omdat goud zoo duur is, móet in den handel precies aangegeven worden: van welk gehalte het is, welk deel uit zuiver goud be staat Men hééft twee manieren om dit uit te drukken: in duizendste deelen of in karaten. Een karaat oen vier en twintigste deel Voor allerlei sieraden wordt mteest 14- of lS-karaats goud gébruikt Vóór ze verkocht mogen worden, dienen gouden voorwerpen in het ijkkantoor oerst van een waarborgstempel voorzien te wor den. Goud bezit ook de eigenschap, dat het goed pletbaar is. Men is er zelfs in geslaagd bladgoud te vervaardigen, dat slechts do dikte hééft vafa ©en tienduizendste deel van een cent. Naast goud wondt hét zilver veel gebruikt voor sieraden. Het komt veeï moer voor op aar de en is dus niet zoo duur ook: 1 K.G. zilver kost op 't oogcnb'ik ongeveer f 50. Hot soortelijk gewicht is ook veel lager, ongeveer 10.3. Boven dien is hot minder edel, zouden we haast Zeg gen. Zilver roest wel niet, maar voor bepaalde stoffen is Wet toch erg gevoelig. Voor eieren bv. Gébruikt men een zilveren lepeltje om een ei <*p te eten, danl krijgt 'het een zwarten aanslag, die door poetsers evenwel weer te verwijderen is. kende echter den ouden man niet Na enkele dagen werd Gallo ziek. Nu móest Jackie er alleen met de viool op uit, om geld te vendienen. En juist, toen hij weer op een plein sVnd te spelen, kwam de beroemde vio list voorhij. Hij bleef een oogenblikje staan luisteren. Jackie sprak hem aan. en zei. dat zijn leermeester, de oude Gallo, ziek was. Toen gin gen ze samen naar den ouden zieken man kij ken. Ho© Wij was Gallo, toen ihij zijni leerling weer zag. Maar lang had hij geen genoegen van dat wederzien, want na enkele oogenbtikken werd hij, plotseling erger en stierf De violist nam Jackie mee en zorgde voor hem.' Op de kamer van de vioilét stond een portret. „Hè", zei Jackie, „dat is 't portret van moe der!" „Van móeder?" vroeg de violist. „Ja", zei Jackie. „Moeder is gestorven, toen vader ©en lange reis maakte". „Maar dan ben ik je vader", riep de violist, ,want dat is *t portret van mijn vrouw!" En toen vertelde hij Jackie, dat hij eens door een auto-ongeluk in 't ziekenhuis had gelegen en dat hij. toen hij weer beter was, niets meer van zijn vrouw en zijn zoontje hoorde. „Dus U is mijn vadertje," riep Jackie bMJL ..Hoera, mijn lieve vadertje!" Toen gingen Jackie en zijn vader naar de Het meeste zilver komt uit Mexico, de Ver- eenigde Staten en. Canada. Evenals goud wordt zilver vóór de bewerking met koper vermengd, men spreekt daarom ook bij zilver van het gehalte, evenwel niet van ka raten, en zilveren voorwerpen moeten ook van «en ijiksteimpel voorzien zijn. Veel zilver wordt er gebruikt voor het verzil veren van allerlei verbruiksvoorwerpen en sie raden, en in de laatste jaren ook veel voor de fabrikêtie van photogr&fische platen en gevoelig papier. Kwik, ook wel kwikzilver genoemd, is het oenige vloeibare motaal. Het heeft een hoog soortelijk gewicht: 13,6, zoodat ijzeren voorwer pen b.v. er op Wijven drijven. De voornaamste vindplaatsen van kwik zijn Spanje en Oosten- rijk. Vroeger gébruikte men kwik veel voor het maken van spiegels, door aan den achter kant een laagje kwik en tin aan te brengen. Tegenwoordig maakt men spiegels door aan de eena zijde van bet glas een zilververbinding aan te brengen. Kwik is zeer vergiftig en wordt ook gebruikt voor het vervaardigen van sublimaat, het be kende ontsmettingsmiddel. Merkwaardig is voorts, dat goud door kwik wordt aangetast. Ren gouden ring, in kwik ge legd, lost geheel op, evenals een. klontje suiker in water oplost. Het laatste der edele metalen is platina, nog duurder dan goud en nog zwaarder ook. Het soortelijk gewicht is fctyS en een K.G. platina kost ongeveer f 10.000. Dit metaal is grijs zil verachtig van kleur, en wordt bijna uitsluitend aangetroffen in het Russische Oeralgébergte, Het wordt vooral door den tandarts gebruikt en voor scheikundig» doeleinden. M. ANECDOTES TAK BEROEMDHEDEN. Tijdens zijne gedwongen verblijf te Londen genoot de latere Napoleon ITI buitengewoon veel gastvrijheid van een zekere Lady Blessing- ton. Toen de kansen van het lot gekeerd waren en de voormalige beschermeling zich met de Fransche keizerskroon mocht tooien, begaf de ietwat excentrieke Lady zich naar Parijs, m de vaste overtuiging, dat de deuren van de Tuile- riën ten allen tijde voor haar open zouden staan. Tot haar groote verontwaardiging en te leurstelling bleek dit echter geenszins het ge- \al te zijn. De keizer nam maar hitter weinig oude menscben terug, die Jackie hadden opge voed. Ze waren nu ln het armenhuis. Maar von dertje kocht hun eigen huisje terug, en alken leefden gelukkig en tevreden „llè" zuchtte Henk, toen 't uit was, „wat mooi! Net echt!" Ze gingen weer naar buiten en haastten zich om naar huis te komen? want vader moest om 7 uur met de trein mee. Het eten van tants smaakte uitstekend. Toen 't op was, brachten allen vader weg. „Nou, dag Henk en Jan! Woensdag komt moe der julie halen, hoort Stuur me maar een an sicht, of een briefkaartje!" „Ja vader! Dag vader! Groeten aan moeder en zus!" Vader gaf oom, tante, Henk en Jan de hand en vooruil ging de trein. Zoolang zo konden wj»fden Henk en Jan tiun vader na. Dat was nog nooit gebeurd, dat vader naar huis ging en zij alleen in een vreemde stad achterbleven: Ze gingen door de na helverlichte stad terug. Maar vreemd, de jongens vonden t nu lang zo«» aardig niet, om naar de kleurige winkels ta kijken, nu vader weg was, en hen alleen had achteigelaten. Alleen? Nee, dat was toch niet waar. Oom en tante waren er immers nog? Wordt vervolgd. notitie van haar. Op een goeden dag ontmoet het tweeta! el kander op een receptie. Napoleon, gedwongen, zijn voormalige gastvrouw te begroeten, ste vent op de dame in kwestie af en zegt, haar de hand drukkend: Wel mylady Blessington, biijft u nog lang in Parijs? En de zich hevig verongelijkt voelende En- geJsche antwoordde met bijtend sarcasrno: Ik dat weeit ik niet En U Sire? VOOR óéN PERZIK. In November 1785 overleed kinderloos to Pa rijs de geleerde Groslei, lid der academie van schoone letteren, nalatende een fortuin van 8 millioen francs. Hij maakte tot universeel erf genaam den derden zoon van een zijner nich ten, uit dankbaarheid, dat deze, toen Groslei en dat neefje nog kinderen waren, den later beroemd geworden geleerde de perzik had. aan geboden, die zijn moeder hem voor dessert- ge- gegeven had. Hij zag schreef Groslei in zijn te-stam ,pt dat ik dorst had en gulzig naar de perzik keek, die hij reeds naar zijn mond bracht. De ze uit het hart gekomen weldaad heb ik nooit vergeten. Afht millioen voor één perzik! 't Lijkt wel eet» sprookje, en toch is het slechts waarheid. GENIëN OP DE SCHOOLBANKEN. Ouders van kinderen, die niet al to goed mee kunnen of meewillen op 9chool, troost u!, want heele tientallen wereldberoemdheden waren in hun kinderjaren onopvallend. In een Hessisrhe school wijst men u met trots „de laatste bank", dus 'n bank, achterin de klas, waarheen slechts leerlingen verban nen werden, die een wanhoop waren voor den onderwijzer. Toevallig zijn al de abonné's tp j die bank naderhand beroemd geworden, vooral I Liob.g en Vogt! De grondvester van de Engelsche macht in Zuid Azië; Robert Clive, werd overal wegge jaogd als scholier, Radeloos met zoo'n ondeugd, siumde zijn vader hém naar „de Oost" en het werd een koloniaal genie. Nelson, de afgod van de Engelsche geschie denis, gold op school voorbeen stommeling, die voor galg en rad opgroeide. Van Napoleon staat in de rapporten der mi litaire academie, dat zijn vrienden hem verre de baas zijn. Zijn grootste tegenstander, de hertog van Wellington, was als jongen niet van „de achterste bank" af te slaan 1 De man, die Napoleon voorgoed overwon, heeft nooit geleerd zonder fouten te schrijven. Engelands grootste natuurkundige Isaac Newton, was de spot der school De vader van Darwin klaagt in een brief: Schieten, honden- en rattenjagen kan hij, anders niets! Hij wordt de schandvlek der fa milie!" Nu ligt Darwin in de Abdij van Westmin ster, waar alleen Engelands voortreffelijkste menschen belanden, als ze dood! zijn. En dit lijstje is nog geweldig uit te breiden. GIST EN VERSTOPPING. Gist is een oud geneesmiddel tegen verstop ping, maar in den laatsten tijd hebben enke le onderzoekers hun twijfel aan de goede wer king ervan uitgesproken. Dr. Louis Gross uit Montreal, die op het oogenblik in Londen werkt, heeft daar proeven op ratten verricht, welke wel zeer sterk vóór de gist spreken. Hij voedde sommige dieren met normael voedsel en andere met voedsel, waarin het vitamine Bontbrak. Om de werking van het darmka naal kunnen bepalen, gaf hij een dosis, houtskool en stelde den tijd vast tusschen den eersten en den laatsten keer, waarin de houta- kool in de ontlasting aanwezig was. Bij een rat, die normaal gevoed was, verscheen de houts kool na negen uur en was na 66 uur geheel verdwenen; toen hetzelfde dier met hetzeldfe i voedsel, maar nu zonder gist, gevoed werd, verscheen de houtskool pas na 12 uur, en was na 16 dagen nog niet verdwenen. Toen hetzelf de dier daarna weer normaal voedsel met gist 'kreeg, was het van de overige hou lék ooi in 5 dagen bevrijd. Verdor bleek, dat een rat 5 tot 6 keer zooveel ontlasting had, wanneer hij normaal gevoed werd. als wanneer de gist aan zijn voedsel ont trokken was en dat bij toediening van kleine hoeveelheden gist de hoeveelheid ontlasting spoodig weer normaal werd. Dr. Gross toont aan, dat men het feit, dat bij toediening van voedsel, waarin "het vitamine B ontbreekt, houtskool zooveel meer tijd noodig heeft om j uit de darmen te verwijnen, niet daardoor kan 'verklaren, dat bij het gebruik van dergelijk voedsel de eetlust zooveel geringer is en er dus minder voedsel wordt Ingenomen, want bij de proeven heeft men telkens dezelfde hoe veelheid voedsel te eten gegeven, i Dr. Gross heeft met zijn proeven wel bewe zen, dat slechte weriting van de darmen in verband kan staan met de afwezigheid van vi tamine B in het voedsel. MELKPOEDER. In Rngoland wordt veel meer dan bij ons door do minder gegoede bevolking melkpoeder als kindorvoedsel gebruikt en hygiënisten heb ben wel gemeend, dat deze gewoonte van gun- stigen invloed is geweest op het sterftecijfer van zuigelingen, ofschoon goede gekookte of gepasteuriseerde melk in 'het algemeen te ver kiezen is boven melkpoeder. Dit laatste heeft echter voor. dat het niet besmet is met schade lijke bacteriën. Men 'kan melkpoeder vervaar digen van goede, volle melk, van afgeroomde melk of van melk, die niet de normale hoe- I veethoid room bevat en het is natuurlijk van bolang, dat de kooper weet van welke van deze soorten melk het product, dat hij koopt, afkom stig is. De Minister voor de Gezondheid (in En geland) heeft hiertoe voorschriften uitgevaar digd. die op 1 Mei 1924 in werking treden. Hier bij wordt bepaald, dat elk blikje, waarin zich melkpoeder bevindt, voorzien moet zijn van een etiket, waarop op voorgeschreven wijze gedrukt staat „Volle melk-poeder", ^Gedeeltelijk afge roomde melk-poeder" of „Afgeroomde melk poeder", al naar den inhoud van het blikje. Volle melk-poeder mag niet minder "dan 28 pet melkvet bevatten; eed eel tel ijk afgeroomde melk-poeder bevat minder dan 26 pet., maar niet minder "dan 8 pet melkvet en op het etiket wordt hierbij tevens verméld welk percentage melkvet het melkpoeder bevat; afgeroomde melk-poeder bevat minder dan 8 pet melkvet Ieder etiket moei ook vermelden van hoeveel melk de inhoud van het blikje gemaakt is. Op hot etiket van de gedeeltelijk afgeroomde melk moet nog vermeld staan, dat de inhoud niet gebruikt moet worden voor zuigelingen, tenzij op advies van den doktr. Op het etiket van de afgeroomde melk moet met dikke letters staan „Ongeschikt voor zuigelingen. EEN WESTFRTESCH VERHAALTJE. Twee broers, Sijffnen en Teunis, zouden naar hun grootmoeder uit logeeren gaan. Maar Teunis kon zoo verschrikkelijk' veel eten en daarom zei zijn moeder, voor dat ze vertrokken: „Jongen, pas op! Houd je fantsoen, en vreet Grootje de ooren nfet van d'r kop!" En Sijmen kreeg opdracht van moeder, zijn broer te waarschuwen, als hij ophouden moest met eten. Hij zou hem dan onder de tafel op de teenen trappen. De broere kwamen bij Grootje en werden al lerhartelijkst ontvangen, 's Avonds, even vóór bedtijd kregen ze nog een paar boterhammen en karnemelksche brij. Midden op de tafe\ stond een groote pan vol brij met een houten pollepel orin. Ieder had een diep bord voor zich met een paar dikke boterhammen ernaast. De boterhammen, roggebrood met kaas, had Tcunis in een paar happen naar binnen gn- werkt. En een paar borden vol brij warem spoedig de boterhammen gevolgd. Teunis was in zijn sas en lustte nog wel veel meer. Maar ongelukkig trapte de groote hond, die ondier de tafel door liep, hem op den voet. Hjj dacht, dat Sijmen het gedaan had, en legde gedachtig aan den afspraak, zijn lepel neer. Ootje zei: „Wat nou, Teunis, lust je al niet meer! Kom jongen, je moet goed eten!" En ze had den pollej>el al in de hand om Teunis zijn bord nog eens te vullen. Maar deze bedankte harttnekkig en Grootje berustte met de wdft»4- den: „Nou, dan niet." Het was spoedig bedtijd. Er waren twee bed steden in de woning, in het eene ging Grootje^ het andere was het logeerbed en voor de jon gens bestemd. Sijmen was spoedig ingeslapen, maar Teunis kon den slaap niet vatten: de honger kwelde hem. Hij woelde en woelde, zoo erg, dat zijn broer er Wakker van werd en dreigde hem bet bed uit te zullen trappen, als hij niet stil lag. Maar Teunis klaagde over zijn honger en ven- weet zijn broer, dat hij hem ook zoo gauw op de teenen getrapt had. Sijmen daartegenin nar tuurlijk, dat hij het niet gedaan had. Zoo lo gen zij te kibbelen, maar zachtjes, dat Grootje het niet hoorde. „Weet je wat", zei Sijmen ten slotte, „laat je stil bij de beddeplank neerzakken en ga naar den haard. Daar staat de brijpot met den pollepel er in. En eet je dan maar dik." Teunis als de weerga van 't bed en naar de lekkere brij. Hij slobberde naar hartelust en at zijn buikje rond. Maar ondertusschen kreeg Sijmen ook weer trek. Hij stak zijn hoofd tusschen de bedgordij nen door en fluisterde: „Zeg, geef mij ook nog een scheppie. Teunis was in de goeie stemming. Hij schepte den pollepel vol brij om aan zijn broer te brengen. Maar door do duisterxps mis leid kwam hij bij het bed van Grootje terecht» die vast in slaap was en snorkte. „Hier Sijmen, hier ben ik met de brij", fluis terde Teunis. Maar. bij hoorde niets dan bet gesnurk. „Je hoeft niet te blazen, heet is bet niet", grapte Teunis terug. Er kwam geen be weging, hij hoorde slechts blazend snurken: grrf, grrf Toen werd Teunis spinnijdig. „Daar dan" zei hij, en hij smeet het oude mensch een heels pollepel vol brij in der gezicht. M. DOEN DE OUDERS HUN PLICHT. Overal ïs er steeds geweest een zékere wrij ving tusschen ouders en onderwijzers wie ten opzichte van het kind zijn plicht doet. Dat yen- schijnsel doet zich tegenwoordig nogal sterft! voor, nu de ouderccnnmissieis zijn gekomen en van volkomen samen werken is dfto ook niet altijd sprake. In andere landen, waar ouderéommdssies be staan, om. Engeland, Duitschland, Amerika, d' et zich hetzelfde verschijnsel en ln denzelfden vorm voor. Kt blijkt b.v. uit een artikel uit „Boston Teachers* News Letter", overgenomen in Child-Welfare Magazine vart Januari yan dit jaar. Het hoofd van een school, dat meer dan ge noeg had van de critick, die ouders op de school uitoefenden, richtte tot de ouders deze vragen ter beantwoording: lo. Komt ge wel eens naar de school toe, om te informeeiren naar de vorderingen en naar *t gedrag, van uw kind, en om te probeeren, een onderwijzer te helpen als hij uw kind moet helpen? 2o. Wekt ge uw kind wel "op, zijn onderwij zers en anderen, die boven hem geplaatst zijn roet eerbied te behandelen? 3o. Stuurt ge uw kind op tijd naar bed, zoo dat het goed uitgerust en geschikt voor het onderwijs op school komt? 4o. Zorgt ge, cfat uw kinderen eenvoudigen, voedzamen kost krijgen en dat ze vroeg genoeg

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 6