r t Nieuwe Abonné's Geestelijk Leven. DE GftOOTE VLAM Zaterdag 22 Maart 1924. 67ste Jaargang. No. 7405. TWEEDE BLAD. over mtf, o Heer! en zeg tot mijne si el: Ik ben uw keil. Zeg het alzoo dat Uc het verneem. Verberg uw aangezicht niet voor mij; laat my sterven, opdat ik leve en u aanschouwe! (Augustinus Conf. I). Johannee Scotus Erigena, die genoemd wordt onder de groote denkers (hij leefde in dp 9e eouw) van de roomsche-katholieke kers was feite lijk een ketter, al werd dit eerst later door de kerk volkomen begrepen. Door paus Honorius III (1216—1227) werd last gegeven om allo exempla ren van het door hem geschreven hoofdwerk „De divisione naturae" (over de verdeeling der na tuur) op te sporen en te vernietigen. Deze Erigena sohrijft o.a. het volgende: „Niet buiten de goddelijke natuur loven wü', en het is onder ons thans uitgemaakt, dat zij alleen in waarheid en eigenlijk gezegd in alles subsisteert. zoodat er niets bestaat, aat niet in waarheid God zelf is. Alzoo hebben wij niet schepper en schep sel als twee gescheiden wezens te besohouwen, maar als één en hetzelfde, want het schepsel bestaat in God en God wordt in het schepsel op wonderbaar lijke en onuitsprekelijke wijs geschapen, zichzelf openbarende.... alles voortbrengende en in alles voortgebracht, de maker van alles en tegelijk in alles wordend. Natuurlijk mag ik hier niet zwijgen van Gior-1 tiano Bruno, die in het begin der zeventiende I eeuw te Rome als ketter is verbrand. Hij is de typische vertegenwoordiger van het pantheïsme in zijn tijd en ik geef van heim de volgende uit spraak: „Alles is van de hoogste macht vervuld, j 3nu is neu vernaai ua.o x uiuus, <m9 */cxx\ao4ju„(5 zij verlicht het heelal: zij wijst de natuur aan, hoe j Athene getrokken op den Areopagus (de zv .haar werk moet verrichten, zii verhoudt zich j x-r 1 tót* de voortbrenging der natuurlijke dingen, gelijk 's menschen denkkracht tot de voortbrenging der vun de Sehager Courant ont vangen de tot 1 April a.s. nog verschijnende nummers Gratis. Pathaïunsi (H) Bekend is het verhaal dat Paulus, als zendeling naar Athene getrokken op den Areopagus (de plaats waar het gerechtshof zetelde) het volk vol- genderwijs toesprak: „Atheners, ik zie dat g;i in .elk opzicht godsdienstig zjjt. Want toen ik uw stad doorging en uw heiligdommen beschouwde, zag ik ook een altaar met het opschrift: Aan een onbekenden god. Welnu, 'hetgeen gij zonder het te kennen vereert, dat verkondig ik u. De God die de wereld en alwat daarin is heeft gemaakt, die dus de heer is van hemel en aarde, woont# niet in met handen gemaakte tempels en wordt niet door menschenhanden gediend alsof Hij aan iets be hoefte had, daar Hijzelf aan allen het leven, den adem en alles geeft. Ook heeft Hij uit éénen stam vader alle volken der menschheid gemaakt om hen de geheele oppervlakte der aarde te doen Ruwe en schrale huid vut banden en gelaat verzacht en geneeat men hat beste met Pu rol In doozen van 30, 90 en 90 cta, BH apoth. en drogisten. beó _jppen. 'iet alleen de theologen werden in de richting van het pantheïsme gedreven. Ook de wijsgeeren tellen onder hun grootste vertegenwoordigers man nen, die langs den weg der filosofische bespiege ling tot deze opvatting kwamen. En wien zou ik dan eerder noemen dan onzen voortreffelijken Spi- noza? Deze eenvoudige mensch leidt als een een zame in de wereld het rustige leven van een den ker, wiens hoogstë vreugde is allengs de door hem gezochte waarheid te benaderen. En waar in' zijne dagen de streng theïstische opvattingen algemeen gehuldigd en verdedigd werben, verkondigt hy het wonen, na de wisseling der jaargetijden en de j idee dat God is de eenige, eeuwige substantie en grenzen 'hunner woonplaatsen vooruit vastgesteld dat al wat is, is in God en niets kan zonder Gofd te hebben; .opdat zij God zouden zoeken, of zij zijn- Hem 4 wellicht zouden tasten en vinden, hoewel Hij niet ver is van ieder onzer. Want in Hem leven wij, bewegen wij ons, en zijn; zooals ook som migen uwer dichters gezegd hebben: Want wij zijn zelfs zijn geslacht. (Handelingen der Apostelen XVII 2228, volgens de Leidsche vertaling). Wie bovenstaande woorden nauwkeurig leest en overdenkt, zal m.i. gevoelen, hoe in 't slot de pantheïstische gedachte tot uiting komt. Naast Spinoza wijs ik op den Duitschen wijsgeei Eduard von Hartmann (geb. 1842). In de „Ge- schichte der Philösophie" van Dr. Albert Sohwegler wordt aangaande het 'Godsbegrip van von "Hart mann gezegd: „Gott ist der unbewuszte mithin unpersönlijke Weltgrund". En v. H. schrijft in zijn hoofdwerk dat den naam draagt van „Philoso- phie des Unbewussten": „de tijd 19 aangebroken, waarin de Joodsch-Christelijke wereldbeschouwing Sterker nog-zien we ditin het vierde evangelie, nog slechts kans heeft öf volkomen af te sterven hetwelk men het wijsgeerig evangelie zou kunnen noemen. Ik wijs hiertoe slechte op deze woorden: „Niet alleen voor hen bid ik, maar ook voor hen, die door hun woord in mij geloovenopdat allen één zijn, zooals Gü, Vader, in mij en ik in u dat ook zij in ons één zün, opdat de wereld ge- loove dat Gij mii gezonden hebt". (Ev. van Johan- nes XVII c 20, 21). Welk een verschil tusschen zulke beschouwingen en de Godsvoorstellingen in het Oude Testament. En als wij de geschiedenis van het Christendom nagaan, kunnen wij bespeuren hoe die gedachte der immanentie steeds meer doordringt. Justinus Martlyr leert dat „de God der christeneii aan geen plaats gebonden, maar onzienlijk is, den hemel en de aarae vervult." JDe beroemde kerkvader Augustinus laat zich in zijn „belijdenissen" aldus uit: „„Gij zijt groot, o Heer! en zeer te prijzen. U te prijzen onderneemt een mensch, een uwer schepselen, een sterflijke, die 't getuigenis met zich omdraagt dat hij zondig is en dat gij de boosaardigen wederstaat. Toch wil hii u prlizen: gijzelf wekt hem op tot uwen lof, want gii hebt ons tot u geschapen, en ons hart is onrustig totdat het rust vindt ui u. Doch hoe zal ik 11 aanroepen, Heer, mijn God? U aanroepen is u tot mii inroepen: en welke plaats is er in mij, waar God tot mii zou inkomen, hij, de Schepper van hemel en aarde? is er iets in mij dat n kan omvatten? Kunnen hemel en aarde u omvatten? Maar .dewijl niets, dat bestaat, zonder n kan bestaan, moet toch al wat is u bevatten. Ook ik zou ganschelijk niet zijn, indien gij niet in mij waart; of liever, ik zou niet zijn, indien ik niet in u was, uti wien en door wien en tot wien all? dingen zün. Gii vervult alles en houdt alles te zamen: alom geheel aanwezig, ofschoon niets u geheel bevat. Onveranderlijk, terwijl gij alles verandert, nooit verouderend, terwijl gij alles vernieuwt, al tijd werkende en altijd in rust, schept, onderhouldt en volmaakt gij, ofschoon n niets ontbreekt, uwe werken wisselende, maar nooit uw raad. Gij eischt zonder iets te behoeven, gij schenkt zonder iets te verliezen, dewijl niemand iets heeft dan het uwe. Wie zal mij geven in u te rusten? Wie, dat gij woning maakt in mijn hart en het verkwikt, zoodat ik mijne jammeren vergeet en u als mijn eenig goed ^mhelze? Wie zijt gij voor mij? Ontferm u FEUILLETON. vau OLIVER WADSLEY, vertaald door DICKY WAFELBAKKER. 25. „Ik had al eer willen komen, mademoiselle Toni. Maar ik ben ziek geweest. Ik geloof werkelijk, dat mijn binnenboel er even leelijk uitziet als het bui tenste gedeelte. Ik ben bang, dat ze alle twee om- gebakken moesten worden." „Het spüt me zoo, monsieur le Comte." „Heusch? Beteekent dat, dat U nog wel eens aan me gedacht heeft?" „Ik heb heel dikwijls aan U gedacht... maar ik verwachtte niet, dat U nog komen zoudt.*' i i11^168- zwe>e^- Hij zette zijn theekopje neer en keek Toni ernstig aan. „Er is iets, wat ik O vertellen moet," zei hij. „Iets, wat ik ontdekt heb nadat ik U heb ontmoet, en wat .U dient te weten. „Wat is het dan?" „Het is Uw geheim. Ik kon het heusch niet nelpen, dat ik het te weten kwam* maar Hef kwam uit, toen U mij Uw naam zei." bedoelt... U bedoelt?" „Ik bedoel dat ik weet, dat U het was, die v" Hien laatsten' middag in Florence zei hij tot mrj: „Je moet Toni eens ontmoeten. loen u me Uw naam zei, begreep ik alles door Uw vragen en door Uw vertellen, dat U £1 7 jaar m Parys woonde. Ik kon niet helpen, dat ik het ontdekte, ziet U." Het laatste klonk bijna verontschuldigend. Hii stond op en hinkte naar haar toe. ."Na.— H me toestaan U te helpen.... ter- *üle van Robert?" Toni keek hem aan. „W at heeft Robert tegen U gezegd... dien laat- «en middag?" De Saulnes ging weer zitten. „Ik ontmoette hem ucierweg en hu ging met me mee terug naar mijn Tw* war?n fd een heel langen tüd vrienden, een ik hem in -Florence ontmoette, had ik hem er EV*? 3aar ?©zien. Ik zag onmiddellijk, dat tin» 111 m veranderd was, maar ik wist toen tel11*0-' k0^ ^as- Later vroeg ik het hem en zei hij, terwijl hij, door zijn haar streek öf pantheïstisch te worden." En hebben wij ook niet onze dichters, die wan neer zii hun diepste religieuse gevoelens vertolken, zich uiten in pantheïstischen geest. Heeft van Eeden, heeft Verweii, heeft Henriëtte Roland Holst zelfs niet hare pantheïstische ontboezemingen? Ik ga eindigen, ik vrees dat, als ik nog meer ging vertellen over het pantheïsme van anderen, het den lezers zou gaan vervelen. Voor velen is wat ik in dit artikel heb geschreven, misschien weinig interessant. Toch meende ik het te moeten geven, omdat 't mij niet onbelangrijk toesohijnt, dat men wete dat de belijdenis van het pantheïsme niet absoluut nieuw is. Dat integendeel1 het pantheïsme reeds vóór eeuwen tot op dezen tijd zijn belijders en verdedigers heeft gehad, al was 't niet reeds in den vorm van heden. De volgende maal zal ik een uiteenzetting geven van mijn jpantheïertische levensbeschouwing. Nu wil ik besluiten met een gedicht van William Wordsworth: Ik waar* geheel ontbloot van al Dat menschelijk gevoel, dat ons deez* aard' Zoo dierbaar maakt, als 'k niet met dankb'rp stem Van u gewaagde, bergen, meren en Donderende watervallen, mist en wind In 't heuvelland, waar ik geboren werd. Indien ik in mijn jeugd rein was van hart, Als, midden in de werel. *k was te vree Met nederig genot en heb geleefd Met God-natuur in 't innigste verbond. Ver van verdeeldheid en van lagen lust, 'k Dank dat aan U ASTOR. Binnenlandsch Nieuw* STROET. Woensdagavond vergaderde de commissie, be noemd in zake het bevaarbaar maken van de Sluis- sloot in dén polder Valkkoog, met belanghebben den, in café .„Halfweg", alhier. Door den voorzitter, den heer J. Glas, wordt aan allen het welkom toe geroepen en inzonderheid aan den Edelachtb. Heer Burgemeester, welke, na uit- noodiging, heden van zijn belangstelling deed blij ken. Na ook de pers welkom te hebben geheetetm volgde mededeeling, dat jl. Vrijdag de sloot is aige- schouwd en deze in goede orde is bevonden, zoo dat de werkers in deze allen lof toekomt. De notulen werden hierna gelezen en onder dank zegging goedgekeurd. Uit de rekening van den penningmeester, den heer G. Bijpoet, bleek, dat het met het geld juist „op en toe'F was, zijnde een ontvangst en uitgaaf groot f765.20. Deze f765.20, gaf 'de rekening aan, was verkregen door van belanghebbenden 20 ot. per snees te heffen, waarvoor 2451 snees in aanmerking kwam, is f 490.20, plus f 275 subsidie van de ge meente, is f765.20. De aanneem-som was f700, doch daar het daggeld naar meening der commissie niet geheel voldeed, is het restant bij wijze van putgeld onder de slooters verdeeld, zoodat als dag geld is gebeurd f 2.75. De rekening, nagezien door de heeren J de Geus en K. Schuit, werd door deze heeren in orde be vonden. Een woord van dank werd den penningmeester gebracht voor het vele werk, deze keer aan net pen ningmeesterschap verbonden, verricht en de goede financiering. De heer Bijpost zegt, dit werk met liefde te heb ben vervuld, wetende hierdoor een goed werk te hebben gedaan. Het griefde spr. dan ook, dat hij in het raadsverslag der laatstgehouden vergade ring alhier, die minder waaraeerende gezegden moeöfc lezen, gericht aan B. en W. en de Stroeter bouwers, daar toch op deze wijze de toen heer- schende werkloosheid was opgelost De subsidie door B. en W. verstrekt voor dit werk, is dan ook wel ten voordeele geweest der werkloozen, daar een aanbesteding zonder bindende bepaling voor de uitbesteders heel wat lager geweest zoude zijn. De geheele vergadering beaamt dit en spreken er hun teleurstelling over uit, doch er wordt ge zegd: „wij weten dat het allen niet naar den zin is te maken, dus zullen dit maar over ons heen laten gaan." De heer G. Bijpost had opdracht ontvangen om namens de werkloozen aan Burg. en Weth. dank te brengen voor de krachtdadige wijze waarop door hen steun was gegeven en hun de gelegenheid wasgeboden een eerlijk stuk brood te verdienen. Bij monde van den heer K. Sohuit wordt aan de oommissie dank 'gebracht voor het gedane inzake de Sluissloot en ook hem spijt het, dat in den raad dit nog een onaangenaam oogenblik gaf. Burgemeester dankt den heer Scnuit voor het ge sprokene en zegt van het voorgevallene in den raad geen notitie te nemen, wetende dat het eén goed doel was, dat B. en W. voorstonden en in vele ge vallen ondank het loon eens ambtenaars f3. Hen woord vfm dank werd door voorzitter ge bracht aan den heer P. Sieuwerts, als leider der werkzaamheden, welke bleek de rechte man op de rechte plaats te wezen. Voorts wordt op voorstel van Burgemeester be sloten, om dezer dagen als commissie weer samen te komen om plannen te bespreken voor het bevaar baar maken yan het noordelijk deel van den pol der, opdat hierdoor een ieder uit het isolement ver lost rake. Hierna sluiting. EEN HARDDRAVERSKWESTIE. Het O. M. bij de rechtbank te Leeuwarden heeft gisteren tegen T. G., veehouder te Heeg, wegens meineed in een burgerlijke zaak, een jaar gevan genisstraf geëischt. Beklaagde zou op 22 Augustus 1921 bij een harddraverij, voor paarden, die geen prijs gewonnen hadden, zijn paard Alie, dat aan die voorwaarde niet voldeed, onder den naam Nellie een paard van zijn broer, dat wel voldeed, aan de voorwaarde, in de baan hebben gebracht Het Saard, dat onder den naam Nellie draafde, won en eersten prijs van f100. Hierover ontstond een proces, dat T. G. voor de reohtbank te Heeren veen won door onder eede te verklaren, werkelyk met Nellie gereden te hebben. Er werd een ver; volging tegen G. wegens meineed uitgelokt, en bij het getuigenverhoor bleek, dat G. bij het onder zoek door een commissie na de harddraverij alle moeite had gedaan om Nellie op Alie te doen ge lijken: hij zou het r>aard met een kalkkwast een kol op den kop en witte voeten hebben gegeven. De officier van justitie achtte het ten laste ge legde bewezen en eischte, gelijk gezegd, 1 jaar ge vangenisstraf met last tot onmiddellijke inhechte nisneming, daar beklaagde van plan was, naar Canada te vertrekken. De rechtbank gelastte zijn inhechtenisneming. Beklaagde's verdediger, mr. Gerbrandy uit Sneek, pleitte vrijspraak bii gebrek aan bewijs. FRAUDE OP HET RUKSPA8POORTENKAN- TOOR. De Haagsche politie heeft aangehouden drie klerken van het Rijks-paspoortenkantoor te 's Grn- venhage, verdacht van verduistering van %elden, welke verkregen waren, door het ongerechtigd ge bruik maken van visums tempels. I De vreemdelingenpolitie merkte, dat een bui- tenlandsche artiste in het bezit was van een jaar* visum, terwijl haar slechts een korter verblijf in ons land mocht worden toegestaan. Hierna bleek, dat de fraude meermalen gepleegd was. Het geld dat voor het visum in rekening werd gebracht, hielden de klerken achter. Van» de aange houdenen Is er een op vrüe voeten gelaten, de andere twee rijn ter beschikking van de justitie gessteld. DE ZOBSERTIJD. 1 De vertegenwoordigers van gemeentebesturen van Sassenheim, Lisse en Noordwijkorhout, hebben Woensdag een conferentie gehouden in het raad huis te Saseenheim, ten einde te overleggen qp welke wijze het beste voorzien kon worden in de moeilijkheden ontstaan voor de bloemist-,t boeren- en tuindersbedrijven door het zoo vroeg invoeren van den zomertüd. Het resultaat der besprekingen was, dat getracht zal worden een uniforme rege ling tot stand te brengen voor alle gemeenten ïn deze streek, zoodat voorloopig de tija ongewijzigd blijft ALWEER EEN E KNS TI O AUTOBUS-ONGELUK. Tusschen Rotterdam en Overschie heeft gister middag een autobus-ongeluk plaats gehad, dat won der boven wonder goea is afgeloopen. Nadat een bus van den dienst DelftRotterdam, waarin ne gen passagiers zaten, een bocht van den weg was gepasseerd, kwam uit dezelfde riohting een luxe auto, die bovengenoemde auto-omnibus wilde pas- seeren. De chauffeur, een Amsterdammer, haalde echter te vroeg rechté-uit en raakte met vrij gr00 te kracht het linkerwiel van de bus. De stuurinrich' ting raakte onklaar. Niettegensteande de chauf feur van de autobus onmiddellijk zijn motor ai zette en sterk remde, werd de dus vant ongeveer drie meter hoogen kant, 'die zeer steil is, in een naast den straatweg loopenden slodt geworpen. De inzittenden werden omver gesmeten en kwamen, doordat de autobus op zijn kant was terecht geko men, gedeeltelijk onder water terecht. Met veel moeite werkten alleti „zich uit het voertuig. Een viertal hunner had vrij ernstige verwondingen be komen. Twee dames moesten naar het ziekenhuis te Rotterdam worden vervoerd. SUIKERBIETEN. Vanwege de Centrale Suikermaatschappij te Am sterdam, worden dit jaar contracten afgesloten' op vasten prijs en naar gehalte en suikerprijs. De vaste prijs zal vermoedelijk 18 gld. bedragen. Naar suikerprijs en gehalte is een schaal vastgesteld waaruit wij hier een paar aanhalingen geven: Suikerprijs f25, gehalte 14 pet. bietenprija f 16.10 Suikerprijs f26, gehalte 14 pet. bietenprija f 17.10 Suikerprijs f27, gehalte 14 pet. bietenprija f 18.10 Suikerprijs f25, gehalte 15 pet. bietenprija f 17.60 Suikerprijs f26, gehalte 15 pet. bietenprija f 18.70 Suikerprijs f 27, gehalte 15 pet. bietenprijs f 19.10. De bietenprijs hangt dus hierbij van den suiker prijs en het gehalte af. W ARMENHUIZEN. Ten overstaan van notaris Laurman werd ten ver zoeke van den heer P. Sevenhuijsen alhier ver kocht een perceel weiland. Kooper van perceelen 1, 2, 5 en 6, ter grootte van ongeveer 1 H.A., 46 A-, 58 c.A, werd de heer A. Hopman voor de som van f 6532; de overige perceelen, ter grootte van onge veer 1 H.A58 A., 62 c.A. werden uit de hand ver kocht voor de som van f 6842. Kooper van het café van den heer M. Pronk al hier werd de. heer Jb. Wester te Harenkarspel, voor de som van f 11005.75. Eigenaar van het perceel bouwland' in de Reekers, groot ongeveer 16 snees, word de heer D. Wildeboer te Schoorldam voor f 954.75. W ARMENHUIZEN. Naar wij vernemen, zal het nieuwe torenuurwerk in de week van 31 Maart—5 April 1924 worden ge plaatst. OUDE NIEDORP. Gisteravond vergaderde de gasvereeniging alhier in het lokaal van mej. T. de Jong. Door afwezigheid van den voorzitter, den heer J. Pluister, werd de vergadering geopend door den heer A. van Zoonen. Nadat de notulen na lezing werden goedgekeurd, werd de rekening over het af geloopen jaar door de heeren P. de Gous en J. Ste kelbos nagezien, goedgekeurd met een voordeelig saldo groot f8.25?». Ontvangen was f 124.82JS, uitge geven f 116.30. Tot bestuurslid werd herkozen de heer J. Pluister. Nadat nog een en ander werd medegedeeld, meer van huishoudelijken aard, werd de vergadering met woorden van dank door den voorzitter gesloten en werd overgegaan tot uitbetaling van rente aan de aandeelhouders. OUDE NIEDORP. Onder het vee van den heer L. komt mond- en klauwzeer voor. Sinds Januari jl. kwam deze vee ziekte alhier niet voor. NIEUWE NIEDORP. Over het geschil, dat de heer D. W. alhier had met den Raad van Arbeid te Hoorn, over de be taling van rentezegels en voor welke vordering op een 2-tal koeien beslag werd gelegd, kunnen we onze lezers meedeelen, dat de zaak op verzoek van den deurwaarder der directe belastingen is gepro longeerd tot nader onderzoek. zooals zijn gewoonte was: „Ik denk, dat ik ver anderd ben, omldat ik zoo gelukkig ben." Hij vertelde me ook, dat U pas achttien jaar was en dat hij van U hield, zooals hü nog nooit in zijn leven van een andere vrouw had gehou&ëh. Als ik in Florence was gebleven, had ik U dien zelfden avond nog komen opzoekefi, maar ik moest naar Parijs terugkeeren. Ik hoorde niets van 'het ongeluk, voor een week na zijn dood, en toen ben ik zoo gauw als ik kon naar Florence gereisd....' maar hoorde, dat U met Uw familie vertrokken/ was." „Ik was niet met mijn familie vertrokken... Ik ben weggeloopen. Voordat Robert in miin leven kwam, had ik als het ware in een cel geleefd; ze wilden me weer naar die gevangenis terugbren gen en ik kon het niet... En mijn famliie had Ro bert ook nooit vergeven, en dan had ik dingen over hem moeten hooren zeggen, die me razend zouden hebben gemaakt. Daarom ben ik weggeloopen... en ik verdiende mijn eigen brood. En nu ziet U me hier.... dat is alles." De Saulnes keek haar aan. „Ik heb U gezegd, dat U niet in dat cabaret kon blijven, en U moet me U laten helpen." Hii pam uit zijn zak een krant, die hij operfde, en aan Toni gaf. Zij1 keek er met verbaasde oogen naar, begreep niet, wat hij wilde. Het was een geïllustreerd blad, met een groote crayon-teekening op de voorpagina. Hierop kwair voor een teekening van de Saulnes, staande naast een .buitengewoon-mooie vrouw. Eronder was ge- geschreven: „Beauty and the Beast." Ze keek op. „Ik begrijp het niet," zei ze vaag. „Het,, is tooh doodeenvoudig," antwoordde ae SAulnes. „Deze plaat stelt voor een teekening van mü en van mijn verloofde. Nu wilde ik, dat U zulke teekeningen voortaan zult maken." vroeg ze ongeloovig. „Ja. natuurlijk.... Dit werk is vrij wat minder 1 moeilük, dan wat U in het cabaret deed en U j weet heel goed, dat U het kunt, Mademoiselle. „Maar naar wie moet ik ze dan stiiren?" „Dat moet U aan mii overlaten. Daarvoor zjal I ik zorgen. Voordat ik nog in het cabaret her kend had, begreep ik al, zag ik onmiddellijk dat U buitengewoon goed teekenen kon... Ik geloof, dat U er een groot succes mee zult hebben. Voor het eerst in die# zeven lange jaren na Rp- bert's dood, voelde Toni, dat er toch nog wel iets moois in haar leven kon komen. „Als ik het kan... héél graag", zei ze toen opge wekt. „Daar hoeft U niofc over te tobben. U weet heel goed, dat U het kunt. Kijk nu even verder." Hii opende het tijdschrift weer. „Nu zal in hoofdzaak Uw werk worden om caricaturen te maken van bekende menschen, die je overal in theater, in restaurants en ov de wed rennen ziet. Als U er eenige klaar heeft, gaat U met mij mee naar Bonnevaxd, den uitgever van „L'esprit, Voila." „Het was min. om een dergelijke caricature van U te maken, zei Toni plotseling. De Saulnes glimlachte. „Ach, het kon mii niet schelen, maar ik vond het vervelend voor Hyacinth." „Uw verloofde?" Hij knikte bevestigend. „Ze is buitengewoon mooi, vrijwel de mooiste vrouw, die ik ooit in mijn leven gezien heb en daarom wil ik met haar trou wen. Ik wil graag mooie kinderen hebben, net zoo mooi als zijzelf is." Toni keek nogmaals naar de teekening van „de mooiste vtouw". Het was een mooi gezicht, maar het was koud en hard. „Zoudt U misschien morgenavond met me mee naar de Opera kunnen gaan? Het is een gald- avond.en dan is iedereen aanwezig." „Dank Uwel. Ik zal heel graag komen." „Ik zal den auto om half acht sturen om U af te halen." Ze liep met hem mee de trappen af. Halverwege kwamen ze Georgette tegen, die heel verbaadi keek. Toni stelde naar even aan De Saulnes voor. De Saulnes bracht Georgettedirect op haar^ ge- „Ik heb het gevoel, alsof ik U heef i mak. „Ik heb het gevoel, alsof ik U heel good ken, mademoiselle Georgette.. Mademoiselle Toni heeft me zooveel van U verteld en ik heb U ook in het cabaret zien optreden." Toni kwam daarna weer boven. „Is dat nn een graaf?" vroeg Georgette. „Grand Seigneur... wat is hij verschrikkelijk leelijk. Toni. Ee noemt hij je altijd „Mademoiselle Toni?" „Gewoonlijk wel,", antwoordde Toni. „Maar daar heD ik heusch niet op gelet. Georgette, ik ga teeke- nen voor een groot, bekend tijdschrift en hü zegt, 1 dat ik zeker sucoes zal hebben." Ze toonde de tee kening van de Saulnes en zijn Georgette. „Hii lijkt sprekend," was Georgette's oordeel ,Van haar weet ik het niet., maar ze lijkt mij een Keil, HOOFDSTUK 26. Toni genoot van haar avond in de Opera. Het was de eerste maal in den tijd na Robert's dood, dat ze werkelijk weer uitging. Ze bewonderde de bloemen, de mooie vrouwen, ae heerlijke muziek.... Ze vergat haar eigen japon, die ze, voordat ze haar dien avond aantrok als „afschuwelijk" had uitge scholden. Er werden heel veel kijkers op de Saul nes' loge gericht, maar de kleine man scheen er zich niet het minst van aan te trekken. GedurenflQ de pauze liet hij haar even alleen en kwam terug met een oudere dame en zijn verloofde. „Madame Fauroy, mag ik U even Mademoiselle Saumarez voorstellen?" De oude dame lachte bijna cynisch en reikte haar de hand toe. Toen stelde de Saulnes Toni aan zijn verloofde voor. Mademoiselle Fauroy boog slechte. Toni begon met de beide dames over de teeke* mhgen te praten, die ze voortaan zou maken, maar in aen grond van haar hart voelde ze zich met erg op haar gemak. Ze had het idee, dat de beide vrou wen haar niet van hun stand, en als een soort „eo- centriciteit" van de Saulnes beschouwden. Hyar cint geeuwde. Ze hoopte, dat de Saulnes haar en haar moeder weer gauw naar Prins Risky's loge terug zou laten gaan. De Prins zat voortdurend Hyacinth aan te sta ren en maakte op dat oogenblik een gebaar, dat ze in zün logevweer terug zouden komen. Hyacinth schudde ontkennend met het hoofd. „De groote, blonde man daar in de loge aan de overzijae, behangen met alle mogelijke medailles, is Prins Risky," vertelde de Saulnes aan Toni. Toni maakte vlug een schets van hem... ze had de scène tusschen hem en Hyacinth gadegeslagen. Hij wees haar nog verschillende andere bekende grootheden aan, waaronder ook Sar ah Bern- nardt, die naast den President was gezeten. Hyar cinth en haar moeder keken verveeld toe. Madame Fauroy was geërgerd. Het was onvergeeflijk dom van Hyacinth geweest, om'vlak voordat ze met den Prins naar de opera gingen, aan Jean de Saulnes een briefje te hebben gestuurd, dat ze niefc_ in zijn verloofde aan loge kon komen, omdat ze zware hoofdpijn had. 1 Nu had hij gezien, dat se er tooh waren, en wat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 5