r
t
Nieuwe Abonné's
Geestelijk Leven.
DE GftOOTE VLAM
Zaterdag 22 Maart 1924.
67ste Jaargang. No. 7405.
TWEEDE BLAD.
over mtf, o Heer! en zeg tot mijne si el: Ik ben uw
keil. Zeg het alzoo dat Uc het verneem. Verberg uw
aangezicht niet voor mij; laat my sterven, opdat
ik leve en u aanschouwe! (Augustinus Conf. I).
Johannee Scotus Erigena, die genoemd wordt
onder de groote denkers (hij leefde in dp 9e
eouw) van de roomsche-katholieke kers was feite
lijk een ketter, al werd dit eerst later door de
kerk volkomen begrepen. Door paus Honorius III
(1216—1227) werd last gegeven om allo exempla
ren van het door hem geschreven hoofdwerk „De
divisione naturae" (over de verdeeling der na
tuur) op te sporen en te vernietigen.
Deze Erigena sohrijft o.a. het volgende:
„Niet buiten de goddelijke natuur loven wü', en
het is onder ons thans uitgemaakt, dat zij alleen
in waarheid en eigenlijk gezegd in alles subsisteert.
zoodat er niets bestaat, aat niet in waarheid God
zelf is. Alzoo hebben wij niet schepper en schep
sel als twee gescheiden wezens te besohouwen, maar
als één en hetzelfde, want het schepsel bestaat in
God en God wordt in het schepsel op wonderbaar
lijke en onuitsprekelijke wijs geschapen, zichzelf
openbarende.... alles voortbrengende en in alles
voortgebracht, de maker van alles en tegelijk in
alles wordend.
Natuurlijk mag ik hier niet zwijgen van Gior-1
tiano Bruno, die in het begin der zeventiende I
eeuw te Rome als ketter is verbrand. Hij is de
typische vertegenwoordiger van het pantheïsme
in zijn tijd en ik geef van heim de volgende uit
spraak: „Alles is van de hoogste macht vervuld, j
3nu is neu vernaai ua.o x uiuus, <m9 */cxx\ao4ju„(5 zij verlicht het heelal: zij wijst de natuur aan, hoe j
Athene getrokken op den Areopagus (de zv .haar werk moet verrichten, zii verhoudt zich j
x-r 1 tót* de voortbrenging der natuurlijke dingen, gelijk
's menschen denkkracht tot de voortbrenging der
vun de Sehager Courant ont
vangen de tot 1 April a.s. nog
verschijnende nummers Gratis.
Pathaïunsi (H)
Bekend is het verhaal dat Paulus, als zendeling
naar Athene getrokken op den Areopagus (de
plaats waar het gerechtshof zetelde) het volk vol-
genderwijs toesprak: „Atheners, ik zie dat g;i in
.elk opzicht godsdienstig zjjt. Want toen ik uw
stad doorging en uw heiligdommen beschouwde,
zag ik ook een altaar met het opschrift: Aan een
onbekenden god. Welnu, 'hetgeen gij zonder het
te kennen vereert, dat verkondig ik u. De God die
de wereld en alwat daarin is heeft gemaakt, die
dus de heer is van hemel en aarde, woont# niet in
met handen gemaakte tempels en wordt niet door
menschenhanden gediend alsof Hij aan iets be
hoefte had, daar Hijzelf aan allen het leven, den
adem en alles geeft. Ook heeft Hij uit éénen stam
vader alle volken der menschheid gemaakt om hen
de geheele oppervlakte der aarde te doen
Ruwe en schrale huid
vut banden en gelaat verzacht en geneeat men hat
beste met Pu rol In doozen van 30, 90 en 90 cta, BH
apoth. en drogisten.
beó
_jppen.
'iet alleen de theologen werden in de richting
van het pantheïsme gedreven. Ook de wijsgeeren
tellen onder hun grootste vertegenwoordigers man
nen, die langs den weg der filosofische bespiege
ling tot deze opvatting kwamen. En wien zou ik
dan eerder noemen dan onzen voortreffelijken Spi-
noza? Deze eenvoudige mensch leidt als een een
zame in de wereld het rustige leven van een den
ker, wiens hoogstë vreugde is allengs de door hem
gezochte waarheid te benaderen. En waar in' zijne
dagen de streng theïstische opvattingen algemeen
gehuldigd en verdedigd werben, verkondigt hy het
wonen, na de wisseling der jaargetijden en de j idee dat God is de eenige, eeuwige substantie en
grenzen 'hunner woonplaatsen vooruit vastgesteld dat al wat is, is in God en niets kan zonder Gofd
te hebben; .opdat zij God zouden zoeken, of zij zijn-
Hem 4 wellicht zouden tasten en vinden, hoewel
Hij niet ver is van ieder onzer. Want in Hem leven
wij, bewegen wij ons, en zijn; zooals ook som
migen uwer dichters gezegd hebben: Want wij zijn
zelfs zijn geslacht. (Handelingen der Apostelen
XVII 2228, volgens de Leidsche vertaling).
Wie bovenstaande woorden nauwkeurig leest en
overdenkt, zal m.i. gevoelen, hoe in 't slot de
pantheïstische gedachte tot uiting komt.
Naast Spinoza wijs ik op den Duitschen wijsgeei
Eduard von Hartmann (geb. 1842). In de „Ge-
schichte der Philösophie" van Dr. Albert Sohwegler
wordt aangaande het 'Godsbegrip van von "Hart
mann gezegd: „Gott ist der unbewuszte mithin
unpersönlijke Weltgrund". En v. H. schrijft in
zijn hoofdwerk dat den naam draagt van „Philoso-
phie des Unbewussten": „de tijd 19 aangebroken,
waarin de Joodsch-Christelijke wereldbeschouwing
Sterker nog-zien we ditin het vierde evangelie, nog slechts kans heeft öf volkomen af te sterven
hetwelk men het wijsgeerig evangelie zou kunnen
noemen. Ik wijs hiertoe slechte op deze woorden:
„Niet alleen voor hen bid ik, maar ook voor hen,
die door hun woord in mij geloovenopdat allen
één zijn, zooals Gü, Vader, in mij en ik in u
dat ook zij in ons één zün, opdat de wereld ge-
loove dat Gij mii gezonden hebt". (Ev. van Johan-
nes XVII c 20, 21).
Welk een verschil tusschen zulke beschouwingen
en de Godsvoorstellingen in het Oude Testament.
En als wij de geschiedenis van het Christendom
nagaan, kunnen wij bespeuren hoe die gedachte der
immanentie steeds meer doordringt.
Justinus Martlyr leert dat „de God der christeneii
aan geen plaats gebonden, maar onzienlijk is, den
hemel en de aarae vervult."
JDe beroemde kerkvader Augustinus laat zich
in zijn „belijdenissen" aldus uit: „„Gij zijt groot,
o Heer! en zeer te prijzen. U te prijzen onderneemt
een mensch, een uwer schepselen, een sterflijke,
die 't getuigenis met zich omdraagt dat hij zondig
is en dat gij de boosaardigen wederstaat. Toch wil
hii u prlizen: gijzelf wekt hem op tot uwen lof,
want gii hebt ons tot u geschapen, en ons hart
is onrustig totdat het rust vindt ui u.
Doch hoe zal ik 11 aanroepen, Heer, mijn God?
U aanroepen is u tot mii inroepen: en welke plaats
is er in mij, waar God tot mii zou inkomen, hij,
de Schepper van hemel en aarde? is er iets in mij
dat n kan omvatten? Kunnen hemel en aarde u
omvatten? Maar .dewijl niets, dat bestaat, zonder
n kan bestaan, moet toch al wat is u bevatten. Ook
ik zou ganschelijk niet zijn, indien gij niet in mij
waart; of liever, ik zou niet zijn, indien ik niet in u
was, uti wien en door wien en tot wien all? dingen
zün. Gii vervult alles en houdt alles te zamen:
alom geheel aanwezig, ofschoon niets u geheel
bevat. Onveranderlijk, terwijl gij alles verandert,
nooit verouderend, terwijl gij alles vernieuwt, al
tijd werkende en altijd in rust, schept, onderhouldt
en volmaakt gij, ofschoon n niets ontbreekt, uwe
werken wisselende, maar nooit uw raad. Gij eischt
zonder iets te behoeven, gij schenkt zonder iets te
verliezen, dewijl niemand iets heeft dan het uwe.
Wie zal mij geven in u te rusten? Wie, dat gij
woning maakt in mijn hart en het verkwikt, zoodat
ik mijne jammeren vergeet en u als mijn eenig
goed ^mhelze? Wie zijt gij voor mij? Ontferm u
FEUILLETON.
vau OLIVER WADSLEY,
vertaald door DICKY WAFELBAKKER.
25.
„Ik had al eer willen komen, mademoiselle Toni.
Maar ik ben ziek geweest. Ik geloof werkelijk, dat
mijn binnenboel er even leelijk uitziet als het bui
tenste gedeelte. Ik ben bang, dat ze alle twee om-
gebakken moesten worden."
„Het spüt me zoo, monsieur le Comte."
„Heusch? Beteekent dat, dat U nog wel eens
aan me gedacht heeft?"
„Ik heb heel dikwijls aan U gedacht... maar ik
verwachtte niet, dat U nog komen zoudt.*'
i i11^168- zwe>e^- Hij zette zijn theekopje neer
en keek Toni ernstig aan. „Er is iets, wat ik O
vertellen moet," zei hij. „Iets, wat ik ontdekt
heb nadat ik U heb ontmoet, en wat .U dient
te weten.
„Wat is het dan?"
„Het is Uw geheim. Ik kon het heusch niet
nelpen, dat ik het te weten kwam* maar Hef
kwam uit, toen U mij Uw naam zei."
bedoelt... U bedoelt?"
„Ik bedoel dat ik weet, dat U het was, die
v" Hien laatsten' middag in Florence
zei hij tot mrj: „Je moet Toni eens ontmoeten.
loen u me Uw naam zei, begreep ik alles
door Uw vragen en door Uw vertellen, dat U £1
7 jaar m Parys woonde. Ik kon niet helpen, dat
ik het ontdekte, ziet U." Het laatste klonk bijna
verontschuldigend.
Hii stond op en hinkte naar haar toe.
."Na.— H me toestaan U te helpen.... ter-
*üle van Robert?"
Toni keek hem aan.
„W at heeft Robert tegen U gezegd... dien laat-
«en middag?"
De Saulnes ging weer zitten. „Ik ontmoette hem
ucierweg en hu ging met me mee terug naar mijn
Tw* war?n fd een heel langen tüd vrienden,
een ik hem in -Florence ontmoette, had ik hem
er EV*? 3aar ?©zien. Ik zag onmiddellijk, dat
tin» 111 m veranderd was, maar ik wist toen
tel11*0-' k0^ ^as- Later vroeg ik het hem en
zei hij, terwijl hij, door zijn haar streek
öf pantheïstisch te worden."
En hebben wij ook niet onze dichters, die wan
neer zii hun diepste religieuse gevoelens vertolken,
zich uiten in pantheïstischen geest. Heeft van
Eeden, heeft Verweii, heeft Henriëtte Roland Holst
zelfs niet hare pantheïstische ontboezemingen?
Ik ga eindigen, ik vrees dat, als ik nog meer ging
vertellen over het pantheïsme van anderen, het
den lezers zou gaan vervelen. Voor velen is wat
ik in dit artikel heb geschreven, misschien weinig
interessant. Toch meende ik het te moeten geven,
omdat 't mij niet onbelangrijk toesohijnt, dat men
wete dat de belijdenis van het pantheïsme niet
absoluut nieuw is. Dat integendeel1 het pantheïsme
reeds vóór eeuwen tot op dezen tijd zijn belijders en
verdedigers heeft gehad, al was 't niet reeds in
den vorm van heden. De volgende maal zal ik
een uiteenzetting geven van mijn jpantheïertische
levensbeschouwing. Nu wil ik besluiten met een
gedicht van William Wordsworth:
Ik waar* geheel ontbloot van al
Dat menschelijk gevoel, dat ons deez* aard'
Zoo dierbaar maakt, als 'k niet met dankb'rp
stem
Van u gewaagde, bergen, meren en
Donderende watervallen, mist en wind
In 't heuvelland, waar ik geboren werd.
Indien ik in mijn jeugd rein was van hart,
Als, midden in de werel. *k was te vree
Met nederig genot en heb geleefd
Met God-natuur in 't innigste verbond.
Ver van verdeeldheid en van lagen lust,
'k Dank dat aan U
ASTOR.
Binnenlandsch Nieuw*
STROET.
Woensdagavond vergaderde de commissie, be
noemd in zake het bevaarbaar maken van de Sluis-
sloot in dén polder Valkkoog, met belanghebben
den, in café .„Halfweg", alhier.
Door den voorzitter, den heer J. Glas, wordt aan
allen het welkom toe geroepen en inzonderheid aan
den Edelachtb. Heer Burgemeester, welke, na uit-
noodiging, heden van zijn belangstelling deed blij
ken. Na ook de pers welkom te hebben geheetetm
volgde mededeeling, dat jl. Vrijdag de sloot is aige-
schouwd en deze in goede orde is bevonden, zoo
dat de werkers in deze allen lof toekomt.
De notulen werden hierna gelezen en onder dank
zegging goedgekeurd.
Uit de rekening van den penningmeester, den
heer G. Bijpoet, bleek, dat het met het geld juist
„op en toe'F was, zijnde een ontvangst en uitgaaf
groot f765.20. Deze f765.20, gaf 'de rekening aan,
was verkregen door van belanghebbenden 20 ot. per
snees te heffen, waarvoor 2451 snees in aanmerking
kwam, is f 490.20, plus f 275 subsidie van de ge
meente, is f765.20. De aanneem-som was f700, doch
daar het daggeld naar meening der commissie niet
geheel voldeed, is het restant bij wijze van putgeld
onder de slooters verdeeld, zoodat als dag
geld is gebeurd f 2.75.
De rekening, nagezien door de heeren J de Geus
en K. Schuit, werd door deze heeren in orde be
vonden.
Een woord van dank werd den penningmeester
gebracht voor het vele werk, deze keer aan net pen
ningmeesterschap verbonden, verricht en de goede
financiering.
De heer Bijpost zegt, dit werk met liefde te heb
ben vervuld, wetende hierdoor een goed werk te
hebben gedaan. Het griefde spr. dan ook, dat hij
in het raadsverslag der laatstgehouden vergade
ring alhier, die minder waaraeerende gezegden
moeöfc lezen, gericht aan B. en W. en de Stroeter
bouwers, daar toch op deze wijze de toen heer-
schende werkloosheid was opgelost De subsidie
door B. en W. verstrekt voor dit werk, is dan ook
wel ten voordeele geweest der werkloozen, daar
een aanbesteding zonder bindende bepaling voor
de uitbesteders heel wat lager geweest zoude zijn.
De geheele vergadering beaamt dit en spreken
er hun teleurstelling over uit, doch er wordt ge
zegd: „wij weten dat het allen niet naar den zin is
te maken, dus zullen dit maar over ons heen laten
gaan."
De heer G. Bijpost had opdracht ontvangen om
namens de werkloozen aan Burg. en Weth. dank te
brengen voor de krachtdadige wijze waarop door
hen steun was gegeven en hun de gelegenheid
wasgeboden een eerlijk stuk brood te verdienen.
Bij monde van den heer K. Sohuit wordt aan de
oommissie dank 'gebracht voor het gedane inzake
de Sluissloot en ook hem spijt het, dat in den
raad dit nog een onaangenaam oogenblik gaf.
Burgemeester dankt den heer Scnuit voor het ge
sprokene en zegt van het voorgevallene in den raad
geen notitie te nemen, wetende dat het eén goed
doel was, dat B. en W. voorstonden en in vele ge
vallen ondank het loon eens ambtenaars f3.
Hen woord vfm dank werd door voorzitter ge
bracht aan den heer P. Sieuwerts, als leider der
werkzaamheden, welke bleek de rechte man op de
rechte plaats te wezen.
Voorts wordt op voorstel van Burgemeester be
sloten, om dezer dagen als commissie weer samen
te komen om plannen te bespreken voor het bevaar
baar maken yan het noordelijk deel van den pol
der, opdat hierdoor een ieder uit het isolement ver
lost rake. Hierna sluiting.
EEN HARDDRAVERSKWESTIE.
Het O. M. bij de rechtbank te Leeuwarden heeft
gisteren tegen T. G., veehouder te Heeg, wegens
meineed in een burgerlijke zaak, een jaar gevan
genisstraf geëischt. Beklaagde zou op 22 Augustus
1921 bij een harddraverij, voor paarden, die geen
prijs gewonnen hadden, zijn paard Alie, dat aan
die voorwaarde niet voldeed, onder den naam Nellie
een paard van zijn broer, dat wel voldeed, aan de
voorwaarde, in de baan hebben gebracht Het
Saard, dat onder den naam Nellie draafde, won
en eersten prijs van f100. Hierover ontstond een
proces, dat T. G. voor de reohtbank te Heeren
veen won door onder eede te verklaren, werkelyk
met Nellie gereden te hebben. Er werd een ver;
volging tegen G. wegens meineed uitgelokt, en bij
het getuigenverhoor bleek, dat G. bij het onder
zoek door een commissie na de harddraverij alle
moeite had gedaan om Nellie op Alie te doen ge
lijken: hij zou het r>aard met een kalkkwast een
kol op den kop en witte voeten hebben gegeven.
De officier van justitie achtte het ten laste ge
legde bewezen en eischte, gelijk gezegd, 1 jaar ge
vangenisstraf met last tot onmiddellijke inhechte
nisneming, daar beklaagde van plan was, naar
Canada te vertrekken.
De rechtbank gelastte zijn inhechtenisneming.
Beklaagde's verdediger, mr. Gerbrandy uit Sneek,
pleitte vrijspraak bii gebrek aan bewijs.
FRAUDE OP HET RUKSPA8POORTENKAN-
TOOR.
De Haagsche politie heeft aangehouden drie
klerken van het Rijks-paspoortenkantoor te 's Grn-
venhage, verdacht van verduistering van %elden,
welke verkregen waren, door het ongerechtigd ge
bruik maken van visums tempels.
I De vreemdelingenpolitie merkte, dat een bui-
tenlandsche artiste in het bezit was van een jaar*
visum, terwijl haar slechts een korter verblijf in
ons land mocht worden toegestaan.
Hierna bleek, dat de fraude meermalen gepleegd
was. Het geld dat voor het visum in rekening werd
gebracht, hielden de klerken achter. Van» de aange
houdenen Is er een op vrüe voeten gelaten, de
andere twee rijn ter beschikking van de justitie
gessteld.
DE ZOBSERTIJD. 1
De vertegenwoordigers van gemeentebesturen van
Sassenheim, Lisse en Noordwijkorhout, hebben
Woensdag een conferentie gehouden in het raad
huis te Saseenheim, ten einde te overleggen qp
welke wijze het beste voorzien kon worden in de
moeilijkheden ontstaan voor de bloemist-,t boeren-
en tuindersbedrijven door het zoo vroeg invoeren
van den zomertüd. Het resultaat der besprekingen
was, dat getracht zal worden een uniforme rege
ling tot stand te brengen voor alle gemeenten ïn
deze streek, zoodat voorloopig de tija ongewijzigd
blijft
ALWEER EEN E KNS TI O AUTOBUS-ONGELUK.
Tusschen Rotterdam en Overschie heeft gister
middag een autobus-ongeluk plaats gehad, dat won
der boven wonder goea is afgeloopen. Nadat een
bus van den dienst DelftRotterdam, waarin ne
gen passagiers zaten, een bocht van den weg was
gepasseerd, kwam uit dezelfde riohting een luxe
auto, die bovengenoemde auto-omnibus wilde pas-
seeren. De chauffeur, een Amsterdammer, haalde
echter te vroeg rechté-uit en raakte met vrij gr00
te kracht het linkerwiel van de bus. De stuurinrich'
ting raakte onklaar. Niettegensteande de chauf
feur van de autobus onmiddellijk zijn motor ai
zette en sterk remde, werd de dus vant ongeveer
drie meter hoogen kant, 'die zeer steil is, in een
naast den straatweg loopenden slodt geworpen. De
inzittenden werden omver gesmeten en kwamen,
doordat de autobus op zijn kant was terecht geko
men, gedeeltelijk onder water terecht. Met veel
moeite werkten alleti „zich uit het voertuig. Een
viertal hunner had vrij ernstige verwondingen be
komen. Twee dames moesten naar het ziekenhuis
te Rotterdam worden vervoerd.
SUIKERBIETEN.
Vanwege de Centrale Suikermaatschappij te Am
sterdam, worden dit jaar contracten afgesloten' op
vasten prijs en naar gehalte en suikerprijs.
De vaste prijs zal vermoedelijk 18 gld. bedragen.
Naar suikerprijs en gehalte is een schaal vastgesteld
waaruit wij hier een paar aanhalingen geven:
Suikerprijs f25, gehalte 14 pet. bietenprija f 16.10
Suikerprijs f26, gehalte 14 pet. bietenprija f 17.10
Suikerprijs f27, gehalte 14 pet. bietenprija f 18.10
Suikerprijs f25, gehalte 15 pet. bietenprija f 17.60
Suikerprijs f26, gehalte 15 pet. bietenprija f 18.70
Suikerprijs f 27, gehalte 15 pet. bietenprijs f 19.10.
De bietenprijs hangt dus hierbij van den suiker
prijs en het gehalte af.
W ARMENHUIZEN.
Ten overstaan van notaris Laurman werd ten ver
zoeke van den heer P. Sevenhuijsen alhier ver
kocht een perceel weiland. Kooper van perceelen 1,
2, 5 en 6, ter grootte van ongeveer 1 H.A., 46 A-, 58
c.A, werd de heer A. Hopman voor de som van
f 6532; de overige perceelen, ter grootte van onge
veer 1 H.A58 A., 62 c.A. werden uit de hand ver
kocht voor de som van f 6842.
Kooper van het café van den heer M. Pronk al
hier werd de. heer Jb. Wester te Harenkarspel, voor
de som van f 11005.75. Eigenaar van het perceel
bouwland' in de Reekers, groot ongeveer 16 snees,
word de heer D. Wildeboer te Schoorldam voor
f 954.75.
W ARMENHUIZEN.
Naar wij vernemen, zal het nieuwe torenuurwerk
in de week van 31 Maart—5 April 1924 worden ge
plaatst.
OUDE NIEDORP.
Gisteravond vergaderde de gasvereeniging alhier
in het lokaal van mej. T. de Jong.
Door afwezigheid van den voorzitter, den heer J.
Pluister, werd de vergadering geopend door den
heer A. van Zoonen. Nadat de notulen na lezing
werden goedgekeurd, werd de rekening over het af
geloopen jaar door de heeren P. de Gous en J. Ste
kelbos nagezien, goedgekeurd met een voordeelig
saldo groot f8.25?». Ontvangen was f 124.82JS, uitge
geven f 116.30.
Tot bestuurslid werd herkozen de heer J. Pluister.
Nadat nog een en ander werd medegedeeld, meer
van huishoudelijken aard, werd de vergadering met
woorden van dank door den voorzitter gesloten en
werd overgegaan tot uitbetaling van rente aan de
aandeelhouders.
OUDE NIEDORP.
Onder het vee van den heer L. komt mond- en
klauwzeer voor. Sinds Januari jl. kwam deze vee
ziekte alhier niet voor.
NIEUWE NIEDORP.
Over het geschil, dat de heer D. W. alhier had
met den Raad van Arbeid te Hoorn, over de be
taling van rentezegels en voor welke vordering op
een 2-tal koeien beslag werd gelegd, kunnen we
onze lezers meedeelen, dat de zaak op verzoek van
den deurwaarder der directe belastingen is gepro
longeerd tot nader onderzoek.
zooals zijn gewoonte was: „Ik denk, dat ik ver
anderd ben, omldat ik zoo gelukkig ben."
Hij vertelde me ook, dat U pas achttien jaar
was en dat hij van U hield, zooals hü nog nooit
in zijn leven van een andere vrouw had gehou&ëh.
Als ik in Florence was gebleven, had ik U dien
zelfden avond nog komen opzoekefi, maar ik moest
naar Parijs terugkeeren. Ik hoorde niets van 'het
ongeluk, voor een week na zijn dood, en toen ben
ik zoo gauw als ik kon naar Florence gereisd....'
maar hoorde, dat U met Uw familie vertrokken/
was."
„Ik was niet met mijn familie vertrokken... Ik
ben weggeloopen. Voordat Robert in miin leven
kwam, had ik als het ware in een cel geleefd; ze
wilden me weer naar die gevangenis terugbren
gen en ik kon het niet... En mijn famliie had Ro
bert ook nooit vergeven, en dan had ik dingen over
hem moeten hooren zeggen, die me razend zouden
hebben gemaakt. Daarom ben ik weggeloopen... en
ik verdiende mijn eigen brood. En nu ziet U
me hier.... dat is alles."
De Saulnes keek haar aan.
„Ik heb U gezegd, dat U niet in dat cabaret kon
blijven, en U moet me U laten helpen."
Hii pam uit zijn zak een krant, die hij operfde,
en aan Toni gaf. Zij1 keek er met verbaasde oogen
naar, begreep niet, wat hij wilde.
Het was een geïllustreerd blad, met een groote
crayon-teekening op de voorpagina. Hierop kwair
voor een teekening van de Saulnes, staande naast
een .buitengewoon-mooie vrouw. Eronder was ge-
geschreven: „Beauty and the Beast."
Ze keek op. „Ik begrijp het niet," zei ze vaag.
„Het,, is tooh doodeenvoudig," antwoordde ae
SAulnes. „Deze plaat stelt voor een teekening van
mü en van mijn verloofde. Nu wilde ik, dat U
zulke teekeningen voortaan zult maken."
vroeg ze ongeloovig.
„Ja. natuurlijk.... Dit werk is vrij wat minder
1 moeilük, dan wat U in het cabaret deed en U
j weet heel goed, dat U het kunt, Mademoiselle.
„Maar naar wie moet ik ze dan stiiren?"
„Dat moet U aan mii overlaten. Daarvoor zjal
I ik zorgen. Voordat ik nog in het cabaret her
kend had, begreep ik al, zag ik onmiddellijk dat U
buitengewoon goed teekenen kon... Ik geloof, dat U
er een groot succes mee zult hebben.
Voor het eerst in die# zeven lange jaren na Rp-
bert's dood, voelde Toni, dat er toch nog wel iets
moois in haar leven kon komen.
„Als ik het kan... héél graag", zei ze toen opge
wekt.
„Daar hoeft U niofc over te tobben. U weet heel
goed, dat U het kunt. Kijk nu even verder." Hii
opende het tijdschrift weer.
„Nu zal in hoofdzaak Uw werk worden om
caricaturen te maken van bekende menschen, die
je overal in theater, in restaurants en ov de wed
rennen ziet. Als U er eenige klaar heeft, gaat U
met mij mee naar Bonnevaxd, den uitgever van
„L'esprit, Voila."
„Het was min. om een dergelijke caricature
van U te maken, zei Toni plotseling.
De Saulnes glimlachte.
„Ach, het kon mii niet schelen, maar ik vond het
vervelend voor Hyacinth."
„Uw verloofde?"
Hij knikte bevestigend. „Ze is buitengewoon
mooi, vrijwel de mooiste vrouw, die ik ooit in mijn
leven gezien heb en daarom wil ik met haar trou
wen. Ik wil graag mooie kinderen hebben, net zoo
mooi als zijzelf is."
Toni keek nogmaals naar de teekening van „de
mooiste vtouw". Het was een mooi gezicht, maar
het was koud en hard.
„Zoudt U misschien morgenavond met me mee
naar de Opera kunnen gaan? Het is een gald-
avond.en dan is iedereen aanwezig."
„Dank Uwel. Ik zal heel graag komen."
„Ik zal den auto om half acht sturen om U af
te halen."
Ze liep met hem mee de trappen af. Halverwege
kwamen ze Georgette tegen, die heel verbaadi
keek. Toni stelde naar even aan De Saulnes voor.
De Saulnes bracht Georgettedirect op haar^ ge-
„Ik heb het gevoel, alsof ik U heef i
mak. „Ik heb het gevoel, alsof ik U heel good ken,
mademoiselle Georgette.. Mademoiselle Toni heeft
me zooveel van U verteld en ik heb U ook in het
cabaret zien optreden."
Toni kwam daarna weer boven. „Is dat nn een
graaf?" vroeg Georgette. „Grand Seigneur... wat
is hij verschrikkelijk leelijk. Toni. Ee noemt hij je
altijd „Mademoiselle Toni?"
„Gewoonlijk wel,", antwoordde Toni. „Maar daar
heD ik heusch niet op gelet. Georgette, ik ga teeke-
nen voor een groot, bekend tijdschrift en hü zegt,
1 dat ik zeker sucoes zal hebben." Ze toonde de tee
kening van de Saulnes en zijn
Georgette.
„Hii lijkt sprekend," was Georgette's oordeel
,Van haar weet ik het niet., maar ze lijkt mij een
Keil,
HOOFDSTUK 26.
Toni genoot van haar avond in de Opera. Het
was de eerste maal in den tijd na Robert's dood,
dat ze werkelijk weer uitging. Ze bewonderde de
bloemen, de mooie vrouwen, ae heerlijke muziek....
Ze vergat haar eigen japon, die ze, voordat ze haar
dien avond aantrok als „afschuwelijk" had uitge
scholden. Er werden heel veel kijkers op de Saul
nes' loge gericht, maar de kleine man scheen er
zich niet het minst van aan te trekken. GedurenflQ
de pauze liet hij haar even alleen en kwam terug
met een oudere dame en zijn verloofde.
„Madame Fauroy, mag ik U even Mademoiselle
Saumarez voorstellen?" De oude dame lachte bijna
cynisch en reikte haar de hand toe. Toen stelde de
Saulnes Toni aan zijn verloofde voor. Mademoiselle
Fauroy boog slechte.
Toni begon met de beide dames over de teeke*
mhgen te praten, die ze voortaan zou maken, maar
in aen grond van haar hart voelde ze zich met erg
op haar gemak. Ze had het idee, dat de beide vrou
wen haar niet van hun stand, en als een soort „eo-
centriciteit" van de Saulnes beschouwden. Hyar
cint geeuwde. Ze hoopte, dat de Saulnes haar en
haar moeder weer gauw naar Prins Risky's loge
terug zou laten gaan.
De Prins zat voortdurend Hyacinth aan te sta
ren en maakte op dat oogenblik een gebaar, dat ze
in zün logevweer terug zouden komen. Hyacinth
schudde ontkennend met het hoofd.
„De groote, blonde man daar in de loge aan de
overzijae, behangen met alle mogelijke medailles,
is Prins Risky," vertelde de Saulnes aan Toni.
Toni maakte vlug een schets van hem... ze had de
scène tusschen hem en Hyacinth gadegeslagen.
Hij wees haar nog verschillende andere bekende
grootheden aan, waaronder ook Sar ah Bern-
nardt, die naast den President was gezeten. Hyar
cinth en haar moeder keken verveeld toe. Madame
Fauroy was geërgerd. Het was onvergeeflijk dom
van Hyacinth geweest, om'vlak voordat ze met den
Prins naar de opera gingen, aan Jean de Saulnes
een briefje te hebben gestuurd, dat ze niefc_ in zijn
verloofde aan loge kon komen, omdat ze zware hoofdpijn had.
1 Nu had hij gezien, dat se er tooh waren, en wat