r SIMM VAN AUTO'S EN ONDERDEELEN. Paschen aan de Belgische kust. DE GROOTE VLAM BhflflUBOER ROSSEN - Tel. 75. TWEEDE BLAD, FEUILLETON. Opening van onze nieuwe Zaak in de Molenstraat Zaterdagavond 8 uur. Donderdag 24 April 1924. 67sle Jaargang. No. 7423. De groote moeilijkheid in het leven is de zorg voor het behoorlijk doorbrengen van Zont- en feestdagen. Zes dagen lang loopt alles als gesmeerde Iedereen zit in het gareel en. stapt, draaft of galoppeert eiken dag het wegje af dat taak heet. Dan koim de zevende dag, de Zoendag. Er zijn heeie volksstammen, die er geen raad mee weten. - Het ergste zijn twee Kerstdagen en een Zondag. Drie vrije dagen. Als er dan geen ijs is om schaat sen te* rijden, wordt de rustdag als een obsessie voor velen. Zelfs de kerkgang kan de menschen niet meer aan de meest elementaire Christelijke deugden herinne ren. De humeurtjes worden onverdragelijk, men wordt moe, men zit zichzelf en elkaar in den weg en ze gent het oogenblik dat het bedtijd is. Persoonlijk zon ik het zoo vreeselijk niet vinden, als ik maar niet om mij heen en waarheen ik mij ook wend, die hoorbare verveling constateer. Daarom dient er zorg aan het goed gebruik vamJ Zon- en f eestdagen bésteed. Ik heb dit altijd voor oogen gehouden en kan de mislukte Zonu en feestdagen tellen, Pa9chen naderde. Laat ons de uittocht van duizenden Britten volgen en naar Belgiö gaan. Ik verzette mij tegen Brussel en tegen Ieperen en het front. Ik verzette mij tegen Brugge, Gent en Ant werpen. Ik was bereid omi naar de zee te gaan. We zijn nu in Knocke. Knooko is de uitvinding vami een rijken Gentenaar van den heer Lippens. Knocke was een klein plaats je, een klein beetje het land in achter de duinen. De familie Lippens deed aan landaanwinning, o.a. aan het Zwin, hetgeen nog moeilijkheden heeft ge bracht tusschen Holland en België omtrent de vast stelling van de grens. De familie Lippens bezat grond nabij Knocke en kocht steeds meer hij. Ten-sllatte behoorde zoowat al les wat om en; bij Knocke lag aan monsieur Lippens. Toen stichtte deze het Zoute Knocke, het Knocke sur Mer, de badplaats Knocke. Zoute Knocke beteekent eigenlijk het aan' het zou te water, de zee, gelegen Knocke, als tegenstelling met het oude dorpje dat niet aan zee ligt. Voor ons Hollanders klinkt het nu vreemdj dat zcrnte te hooren uitspreken als zoete, want nu deru ken wij juist aan) zoetwater, dus van de zee af. Monsieur Lippens hield niet van halve maatrege len. Zooalis de Eltzbachers uit Keulen Zandvoort da delijk wisten te verknoeien, zoo wist Lippens een fraai Knocke te scheppen1. Een hreedle avenue brengt u vanJ oud'-Knocke. waait de fittatidns zijn naar „het Zoute," zooals de Vlaminu gen het noemen. Aan het einde van die avenue, 'die rutmi 1 K.M, Hanig zal zijn, is een plein, en daaraan grenöt, aan de zeezijde, het door Lippens gebouwde Grand? Hotel. De avenue heet Avenue Lippens, en loopt in die lichting N.W. De Belgische kust loopt hier namelijk1 aldus, dat men op het strand staande de zee inkijkend, Noord, Noordwest ziet Men krijgt hier dus nooit die mooie zonsondergangen als aan' onze Hollandlsche kust, waar men pal west kijkt. Ik spreek over den ondernemenden heer Lippens en moet nog zeggen, dat hij nog allerlei dingen deed. iHij heeft een mooie breede strandboulevard laten bouwen, heeft een golfterrein en tenniscourts laten aanleggen, hij heeft maar steenkool laten boren. Het laatste zonder succes. Het strand is hier lang zoo mOoi niet alé in Zan<L voort. Het herinnert meer aan Domburg, waar het strand' ook smal is én ook bezaaid met golfbreken- de dammen. Ik heb eens een oom van mij hooren antwoorden, toen men hem vroeg hoe een bepaaldo badplaats hem beviel: 0, best, je kunt eir zoo gemakkelijk en dikwijls weg. Die brave man; zou dat ook over Knoc ke kunnen zeggen. Ten eerste is er dé stoomtram, düe je in een1 uur 'tijd! vlak biji het istationi Brugge aflevert, zéodat je dam 1.72 uur later in Brussel kunt wezen. Verdor ia er een spoorwegverbinding Knocke-HeysL. Zeebrugge, Blankenberge-Brugge, doet er ruim een uur over van Knocke naar Brugge. er 'n)o®!' GeDj elektrische tram, die de geheeïe kust Knocke, Heyst, Zeebrugge, Blankenbenge, Wen- duyne, de Haan, Oistende volgt en daar aansluit op een tram langs Ndeuwpoort tot Veurne (Furneat), Zijt ge eenmaal im Ostende, dan kunt ge den ex press; rein nemen naar Bazel, ge kunt drie ma^i per week een express krijgen naar Boekarest en naar Constajitinopel. Zoo kunt ge dus uwi hart ophalen aan reizen, want van OLIVER WADSLET, vertaald dooi DICKT WAFELBAKKER. 34. Toen Toni den'Volgenden morgen om tien uur aan hefc ontbijt zat, werd de pest binnengebracht. r waren verschillende brieven voor haar bij. De i iTu-18^3 van de Saulnes. Met een alleronge- •7k*u £°v°el van schaamte begon ze te lezen. Ze had hem nog niet geschreven en morgen zou ze met Huug trouwen. Ze opende Jean's brief. „Ondeugende Toni, waarom schrijf je me hee- lemaal niet? Denk je misschien, dat al de brie* yen, die ik.jou gestuurd heb, genoeg zijn voor ons beiden? Maak je niet ongerust over wat er in Parys gebeurd is. Ik heb het zaakje den kop ingedrukt. ergeof me, dat ik zoo slecht schrijf, maar ik.heb mijn pols een beetje gewond. Toe, Tom, schrijf heel gauw. •je Jean." ^Wat was er gebeurd? Ze opende onmiddellijk een i_ï v,an Gfeorgette, die zou wellicht een nadere verklaring kunnen brengen. Ma chere petite Toni. Je arme kleine graaf is gewond.... Maar hü heeft dien krantenman aardig toegetakeld. Wie heeft in 's hemelsnaam die teekening te pakken gekregen en wanneer is dat allesgebeurd? Re wist niet, dat je ooit vroeger in Parijs gewoond haa. Kom heel gauw naar huis, ehene. We verlangen allemaal zoo naar je. Monsieur Jean, Sim pos en xxt l j l i0 Georgefcte". wat was er aan toch m 's hemelsnaam gebeurd? Welke teekening? Wat "bedoelen ze toch? \Vaarom was de Saulnes gewond en wie had het gedaan? Ze opende oen der couranten om te zien, oi ze nadere bijzonderheden, kon vinden. Toen ze een nummer van „La Voix" ontvouwde, viel er een teekening ga kunt ook dJehtac KJ tatoök bRJwn on nsar QroJató sporen en vandaag naar Holland, naar Keulen of naar Parijs, Van Parijs gaat ge misschien even naar Btaritz, waar onze Prins van Wales geweest is. Laten we op gevaar af, dat de Franschen ons doen verongelukken, liever dan depi Ostende-Bazel ex press nemen, dan kunnen we wat in Zwitserland blij ven, of waar 'het land van Mussollni trekken. Ge riet, wijlen mijn oom zou genoeg kans hebben- gehad om weg te kénnen1. Ik denk dat bij wel dik wijls naar OStende gegaan zou rijm Ostende is nu nog niet open, maar voor dé pM'rier- zoekenden is daar dés zomers genoeg te doen'. Men heeft er paarden en paardjes. De paarden l'oopen 'op de wedrenh'aan en kunnen u zoo van uw geld afhelpen. Is u daarmee n'og niet tevreden, dan gaat u 's avonds naar hét Casino en zet uw geld op een van de Petits Chevaux, het hazardspel der Bel gische mode-badplaatsen. Wint gij, dan wordt het gevaar eerst recht groot want verleidelijk gekieedé dames bewonderen u zoo opvallend, om u-w geluk, dat de ijdelheidsduivel, die in- eiken man huist in u wakker wordt en daarom.— j ga liever met mij mee naar het soliede Knocke, daar I dansen wij op de Zeeboulevard, op den Zeedijk, ent doen eenvoudiger dan we in ons hart zijn. Daar loopen de Engelsche golfliefhebbers in hun „plus four", die afschuwelijke nieuwe mode van kui tenbroek met die absurd overhangende kniestuk-ken. Een sportman, die zichzelf respecteert, draagt geen „plus four", als een oucferwetsche hawnekemaaiers onderbroek, maar dam zonder handjes, doch de ge wone degelijke Zooals ik niet zou kunnen tennissen in een donkere pantalon, zoo zouden mijn beenen mij wiet willen dragen in „plus fours". BlankenbeiTge is een beetje een vervallen groot heid Ik herinner mij, hoe de professor, waar Ski een1 paar jaar in Duitschland inl de koét was, toen ik daar op school ging, altijd waar 'Blankenberge ging. Blankenberg was oeno Dudtsche creatie. Talrijk waren de villa's dOor Dudtsch-ers gebouwd1. De wam. delpier was eene Duitsche onderneming. Do pier wordt niet meer gebruikt en dé Duitsobers zijn ver dwenen1. De „Haan aan zee" is een klein plaatsje, waar rus tige Belgische families zomers villa's hebben of in pension gaan. Wenduywe is weer grooter, evenals Heyst. Tusschen Heyst en Knocke ligt Duinbergen, een ■nieuwe stichting van kapitaalkrachtige lieden. Voorbij Ostende ligt nog la Panne. Dat is al weer moeilijker te bereiken, dus dat zou mijn brave oom niet gepast hebben. Het ié hier bepaald gezellig in Knocke. Er zijn al héél veel menschen. De meeste hotels zijn open en vrij aardig bezet. Hoofdzakelijk Engelschen. Toch zijn er verscheiden© Belgen. Het zijn de meer degelijke lieden, die bang zijn voor Ostende. Ostende is de typisch Belgische badplaats, vooral in de mode gekomen -door Koning Leopoldf n, die virOOlij'ke, oolijke vorst. Onzedelijke Vent, hoor dk daar zeggen. Ja, daar moeten we het maar niet over heb ben. Over dé dooden niets dan goeds. Hij heeft voor zijn land ontzettend; veel1 gedaan en ook voor Osten de. Hij had er zijn mooie paleis, maar hij1 zorgde te vens voor het comfort van badgasten. ■Hij bewoog zich graag heel gewoon tuéschen de badgasten, die dank zij hemi op een beschut plekje naar dé muziek konden' luisteren. Zoo zijln er weer andere vorsten, die liever bij de duinkonijnen wegkruipen. Ieder zijn smaak. Voor een inodebadplaats is de Léopodd-mothode natuurlijk de meest gesHaagdla, Het aardige van dé Belgische kustbadplaatöen Is wel het feit, dat zij! zoo dicht aap elkaar grenzen, dat zij' als het ware een lange straat langs de kust volgen. Men rijdt vanJ Knocke naar Oétendé langs de kust, soms 'langs dé zee, sfomé even achter de duinen. Do duinen- zijn heel smal, heel' wat anders dan bij ons. Van Wendhyne naar CXstende, Hoopt achter de dui nen juist op don rand van de polders, de door Ko ning Leopold H aangelegden' Koningsweg, een op Engelsche wijze aangelegde en breed opgevatte ma cadam weg. Overal zien wij1 dé onderstanden dérl Duitschers, en de overblijfselen van1 hun batterijen. Allee in gewa pend beton' uitgevoerd. Men zal zich herinneren, dat de Nederlanders be schuldigd wordén cement en zand te hebben gele verd. Laten we hopen van niet, vooral niet voor die el lendige pill box es, die betonnen mierenhéopen, die bijna onneembaar waren en dood*en verderf onder dé dappere Engelsche troepen aanrichten. Zoon' pill box moest men eerst langs tot aan dé lbopgraven, die er achter lagen, want daar begon de ingang. De pill box zelf had geen anderen ingang dan van uit de Duitsche loopgraaf. Bij: Knocke ligt de Duitsche kustbaifterij: nég pre cies zéoals toen de Duitschers bij' hun vertrek ze, na vernieling, verlaten hebben. »9 batterijen trfjt» ferasrft&i tMbouwd. fig vtni beton opgetrokken. Vier geweldige kanonnen op regel matigen afstand van elkaar konden vanuit hun betonnen affuiten de zee bestrijken. Naast elk kanon een duin. Neen, dat is geen duin, dat i« camouflage. Een zwaar betonnen gebouw is er opgetrokken met allerlei vertrekken en keukens. IJzeren deuren sluiten elk vertrek af. Het zijn woon- en slaapvertrekken, zoowel als munitiebergplaatsen geweest. Er over heen heeft men zand en plaggen gelegd en met ijzeren haken bevestigd, zoodat het van uit zee en voor de vliegers een duin geleek. Boven kon de commandant de zee bespieden en orders geven. Van uit zee waren wel deze duinen maar niet de laag ingebouwde kanonnen daarnaast, te zien. Deze batterij aan de Westzijde van Knooke is de meest Oostelijke versterking geweest. Men kon niet verder oostelijk, want daar krijgt men een paar Kilometer verder reeds onze grens en ons eerste Nederlandsche plaatsje, Cadzand. Wanneer men die keurig gebouwde onderstanden ziet, die prachtige iïzeren deuren en de geheele op stelling der nu onklaar gemaakte kanonnen, het smalspoor voor muifitie-aanvoer, de knappe op bouw van de kunstmatige duinen, dan kan men niet nalaten te zeggen: Wat zonde en jammer, dat die energie, die kunde, dat geld, niet voor nuttiger doeleinden gebruikt is dan om „Deutsche Kultur" aan meer beschaafde lieden op te willen dringen. Zeebrugge getuigt van de dapperheid der Engel- sohe marine. Hier hebben Engelsche vrijwilligers den ran de Britsche vloot gehandhaafd door scl roem van de Britsche vloot gehandhaafd door schepen te doen zinken in de haven, waardoor de kurk opdfo flesoh ging en Brugge als duikbootbasis verloren ging. Terwijl ©on duikboot als brander dienst deed om de^ pier te doen springen, waardoor de toevoer van Duitsche troepen en munitie op die pier verhin derd werd, voeren de Engelschen de haven binnen en zonken de Vindictive. Wanneer men in Brugge de groote duikbootloodg ziet en van lieden, die gedurende den oorlog in Brugge waren, over de sterkte van de duikboofcbasis in Brugge hoort, dan begrijpt men de beteekenia van deze tocht naar Zeebrugge. Nu wordt alles weer opgeruimd. Zeebrugge is een dooae haven en een doode badplaats. Een reusachtig hotel, een reusachtig ge bouw voor algemeenen dienst, staan als doe-nieten te kijken naar een prachtig geoutilleerde haven zonder verkeer. Antwerpen duldt geen verkeer in de haveoa van Zeebrugge» Begt het eenvoudige volk. Binnenkort zal er weer wat verkeer komen. Men gaat ferry booten laten loopen van 'Harwioh naar Zeebrugge. Goederentreinen zullen op die booten gereden worden en getransporteerd worden. Binnenkort is de officieele opening. In JÉarwich door den Duke of York en in Zeebrugge door Prins Leopold van België. Daarmede is echterZeebrugge nog geen zeé- haven. Er worden geen industrie-terreinen uitge geven, alles schijnt kunstmatig te worden tegen gehouden. Politiek zegt men. Politiek is een gevaarlijk ding voor België. Waarom moeten de Hollandsche „intelleotuee- len" zich nu weer met die Vlaamsche zaak bezig houden, vroeg mij iemand, die van de ernstig*' feiten geleeen haa tijdens het Pan-Nederlandsan congres? Ik Zwijg er liever over. Ik kan de zaak moeilijk beoordeelen. Slechts wil ik zegden, dat de Vlaam sche quaestie een teere en «eer ingewikkelde quaés- tie is, waarmede een Hollander zioh sleohte met de uiterste voorzichtigheid moet inlaten, wil hij België en Vlaanderen geen schade berokkenen. De extremisten onder de Vlamingen gaan zoo ver, dat men gerust kan «eggen, dat hun Bel gië, hun vaderland, dus, niet liefhebben. Wel hun Vlaanderen, daar wil ik niets van «eggen. Vlaan deren behoort nu eenmaal tot België en daarom dient een Vlaming vóór alles Belg te zijn. Iemand, die in een bepaalde zaak zoo ver gaat, dat hij rijn vaderland verloochent, heeft mijn sympathie niet. Do Wallonen die in Parijs van een Franschen ko ning voor België spreken, hebben evenmin mijn sympathie als de Vlamingen, die zioh van Bel gië willen afscheiden. De Vlaamsche zaak heeft vele nuances en door den extremist te steunen, dient een Nederlander de goede Vlaamsche zaak, de gelijkberechtigdheid der Vlamingen en hun ontwikkeling slecht. Wanneer wij Nederlanders een Vlaamsche zaak willen steu nen. dan moet het «ijn een Belgisch-Vlaamsche «aak, geen serparistische. Professoren in de geschiedenis en andere intel lectuele Nederlanders moeten uiterst voorzichtig *9» vóór ca «lees «9 dbek ken van anderen. De Nederlandsche intellectueelen riin meestal de promo tors van onze ontwapening. Laten zij dan toch vooral niet vijandschap oy Belgen aankweek en. Ik «eg Belgen, omdat er duizenden en duizenden: Vlamingen «ijn, die zich aan een Leuven geërgerd hebben, .omdat de aeparisten daar het grootste woord hadden en dat alles bijgewoond en toege juicht werd door Nederlandsche intellectueelen. Die moes ten zich toch rekenschap geven hoe ge vaarlijk het is, ruet vuur te spelen. Ik las in de Moraing Post, dat de Belgische Minister van Buitenlanasche Zaken, onze vriend Paul Heijinans binnenkort met een officeel rap port zal komen over de terugtocht van het Duit sche leger door Nederlandsch Limburg. Waarmede dan: lo. Nederland beschuldigd wordt, het Duitsche leger te 'hebben gered en de neutraliteit te heb ben geschonden; 2o. bewezen zal worden, dat in het belang der Geallieerden Nederlandsen Limburg aan België moet komen. Natuurlijk kunnen wij dit niet dulden. Gaan wij onze grens verdedigen, of gaan de hee; ren intellectueelen een botooging houaen, waarbij veel gepraat^ doch niets gedaan zal worden? Nog 19 de invloed der Vlamingen in de Belgische Regeering nihil, absoluut nihil, aat is bij de jongste crisis duidelijk gebleken. De Nederlandsche intellectueelen hebben dus rekening te houden met een Fransch-Belgisch ver bond tegen Nederland. In België is Frankrijk troef. Ik ben vóór een fier antwoord op een Belgische Ijoging om ons Limburg in te slikken, ik heb er mijn leven voor over om Limburg te behouden, doch ik wensch mij te onthouden van alle inmen- ging in het particuliere leven, in het huishouden van mijn buurman, van het koninkrijk Belgiö. Inmiddels hoort men hier in Zoute-Knocke, dat Zoete wordt uitgesproken, omdat de Fransch spre kende Belgen het natuurlijk zoo uitspreken, Fransch spreken, spreekt de mindere man onder zich soms Vlaamsch, jnaar naarbuiten Fransch. Hier op een paar Kilometer van Zeeuwscihr Vlaaijderen, van Nederland^ dus, hier aanhet Vlaamsche strand, spreekt iedereen met mij, Ne derlander, Fransch, niemand wil Vlaamsch spre ken. Inmiddels danst men beneden my, op den Zee boulevard, „sur la Diyue de mer" bij de toonen van een draaiorgel, et ziet er gezellig uit. Toeristen en inboorlingen, allen dansen. De dansende Vlaamsche meisjes spreken Fransch. Ik dacht weer aan onze intellectueelen en hun steun aan de Belgische separisten en aan den on-- sterfelijken Byron, die voor de onafhankelijkheid van Griekenland streed, waarover hij thans wel licht berouw «ou hebben. Lord Byron spotte toen al met zich zelf en zijn hulp aan Griekeidand en dichtte: Wh en a ftnan hath no freedom to fight for at home, Let him oombat for that of his neighbours Let him think of the glories of Greeoe and of Rome# And get knocked on the head for his labours. uit... Robert's portret, waaronder haar handteeke- ning. Dit was de eerate teekening, die ze indertijd als kind van zestien jaar op de kermis'' van Robert gemaakt had, toen het gezelschap, waarmede hij uit was, silhouetten van hem had gemaakt en haar teekening de# eenig werkelijk gelijkende was ge weest. Ze herinnerde zich vaag, dat ze indertijd de teekening bij den man van de tent had achtergela ten, maar Hoe was die in 's hemelsnaam er toe gekomen, net portret' aan een der bladen te geven? Ze las de woorden, die onder het portret geschreven waren: ,JEen origineele en interessante teekening van Lord Roberfc Wycke, van Mademoisello Toni de Saumarez, de beroemde „Rire" teekenares. Tien jaren geleden was deze silhouet door MademoiaeÜo Toni op een kermis te Vmoennes gemaakt. Zooals men zich zal herinneren, werd Lord Wycko bij een automobielongeluk in Osiolo, in Italië, waar hij met de^ beroemde artiste vertoefde, gedood." Dus iedereen had dit gelezen... en zij, domme, kleine, goedgeloovige dwaas had nogal gedacht, dat niemand er ooit iets van had geweten. En Jean had geduelleerd... voor haar. Waarschijnlijk met den uitgeverPlotseling begreep ze toen, dat Hngo nu alles te weten zou komen... vandaag mis schien al.... Wellicht }iad hij het blad nu al gezien.... En ze had Hugo niets willon vertellen... ze had hem willen bedriegen.... hem nooit iets van haar verleden zeggen... Ze zou het misschien nog voor hem verborgen kunnen houden... Morgen zouden ze al trouwen en ze zou toch nog wel een dag het blad voor hem kunnen verbergen. Niet voordat ze de teekening onder haar oogen had gehad, had ze gevoeld, welk een ontzettend groot onrecht ze Hugo aan had willen doen. Het was alsof Robert's óogen haar zeiden: „Nu zal ie hem alles moeten vertellen... alles van bnze liefae hier." En als ze hem nu alles opbiechte... Wat zou er dan gebeuren? Natuurlijk zou hij haar dan in den steek laten. Alle kleur trok uit haar gericht kkn het niet doen," «ei «e wanhopig. Tk kan het niet... Als Robert gekund had, had hij me toch getrouwd... Ik ben nooit een „femme lé- gère" geweest; na Robert is er geen andere man in mijn leven geweest... 0, Hugo zal het begrijpen." Op hetzelfde oogenblik, dat ze dit zei, voelde ze, dat ze niet geloofde, dat Hugo begrijpen zou. Ze wist, dat zij zichzelf maar iets voorpraatte. Hugo was niet een man, zooals de Saulnes. De Saulnes was de eenige geweest, met wien ze over haar verleden had kunnen praten... Ze keek de kamer rond: bloemen, boeken, een rijzweep, een photo van Hugo... Hugo... Hugo... overal „Ik kan hem niet opgeven... kan,hem niet missen." „Een vrouw, die over haar verleden aan een anderen man vertelt, is een dwaas", had Geqrgette gezegd. Het was waar. Waarom is het noodig din gen te bekennen? Het hielp toch niemand. Hugo geloofde in haar. Het verleden behoorde toch van naar, niemand had er recht op. De Saulnes had haar toch ook niet veroordeeld.... en hij wist alles, en toch had hij met haar wilden trouwen. Hugo kwam de kamer binnen. Ze lag op de sofa en hij knielde onmiddellijk bjj haar neer. „Wat is er, lieveling? Is het vrouwtje moeP" Ze schudde met net hoofd. „Niet erg, jongen een klein beetje maar." Hü kuste haar handjes. „Weet je wel, dat we morgen trouwen, kleintje? En je moogt morgen niet ziek rijn, hoor ja Want dan zou ons huwelijk uitgesteld moeten worden en ik zou het niet kunnen verdragen." Plotseling ging Toni overeind zitten en ze keek hem recht in de oogen. „Hond je werkelijk zoo veel van me, Huug? vroeg ze. „Kindje, moet je dat nog vragen, ben krank- zinig op ja Ik kan het heusch niet helpen, dat ik alles met precies in boorden kan uitdrukken, maar je weet toch zelf wel, hoe dol ik op je ben. Houd je nu kalm, Toni Ga stil liggen. Zal ik je wat voorlezen?" Hü stond op en liep naar tafel. heb qen pak .couranten meegebracht, die zoo juist werden be zorgd. maar heb ze nog niet ingezien. Zullen we ze even samen doorkijken, Toni?'' Hü kwam bü ritten met rijn armen vol oou- VOETBAL SPARTA n—HJELC. V. 1—1. Zondag jl. speelde Sparta II een vriendschappelij- ken wedstrijd tegen H.R.C, V, welke in een gelijk spel eindigd'e. Werd er in) den beginne van1 beidé kan ten flink aangepakt, na de mist ik wam de inzinking. Na een kwartier spelen1 lost dé H.-midvoor een schot van verren afstand; die S.-keeper stopt den bal, wel ke echter buiten, z'n bereik uit zijn handen springt voor de voeten van, een toesnellenden H.-speler, das weinig moeite heeft den bal in "t net te deponeeren. Even voor de rust weet Watertor bij een. schermut seling voor het H-doel dé punten op gelijken voec te brengen. t Na de ruét een gelijk opgaand' spel, waarbij ae achterhoeden d!e voorhoeden de baas blijven en komt het einde met onverand erd©n stand# SPARTA I—AJP.C. (Alkmaar). 3. Te ruim halfdrie kamen de volgende elftallen in t véld: Wtnd Amneveldt, Brantenear Boa, J. Buiékool, Lemfert B. Buiskool, Bosman, Biersteker, Hoogendborn, Rus. 0 Haaébroek, Hendriks, G. Vrijer, Doeschét, Bos v. Willigen, J. Schuilt. Musch N. Bosman, J. Roosendaal D. de Vries. Sparta hoeft dus 1 invaller voor N. Kamp, terwijl A.F.C. IS Samengesteld uit Alom. Victrix t, en 3 en Go Ahéad: I. Na een gelijk' opgaand begin, waarbij aan beide kanten» de keepers even aan den tand' worden ge voeld:, kémt A. iéts in de meerderheid1 en weet Doc- schot met een hard schot, via de paal A. de leiding te geven. Kort hierop geeft Hoogendtoom uit oen la gen voorzét den A—keeper het nakijken. Weer gaat A. ten aanval en door een misverstand in de S—ach- terhoede wordt het 2—1. Het is echteai uitstel' van] exe cutie, want na tien minuten maak't S. door Bierste ker weer gelijk. Even voor dé rust geeft Schuijt met een prachtsohot A wederom dé leiding. Na dé thee wordt het van: beide kanten nogal lauw opgenomen en wanneer Sparta na een kwartier gelijk maakt, is de gang er uit. Wel ontkomen beide doelen nog een paar malen aan een doorboring, doch met 3—3 komt het einde. ranten en boeken. „Maak plaats, baby, dat ik nadsfc je k&n zitten.'' Toni maakte ruimte voor hem. Met een plotse ling gebaar legde ze haar hand op den stapel cou ranten. „Wélke couranten heb je daar, Huug'r vroeg ze. „Laat eens kü'ken: Tatler, Simplicisai- mus... Martin. Rire.... La Voix. Dat is een aaraig blad: daar zün soms goede teekeningen in." Toni nam het blad. „Er zitten geen teekeningon van mü in, jongen. Laten we niet lezen. Huug. „Voel je je riek, jongen. Ik ben wat moe. Angstig keek hü haar aan. kleintje?" „Heusch niet jongen. Alleen maar een beetje moe. -vPlotseling sloeg hij rijn armen om haar heen en boog haar hoofdje achterover. „Toni, kindje, wat is er met je? Je bent tooh niet boos op me? Toni.„ je bent toch niet bang _om met me te trouwen? Ik «al heel erg goed voor je «ijn, kleinfcjo. Je bent een vrouwtje, waar een man aldoor verliefd^ op blijft» Heelvoel vrouwen kunnen een man niet lang boeien. Ik herinner me ineens, wat er verleden jaar met een vriend van mü». Carstair, gebeurd is. Hü trouwde met een meisje' waar hü dol op was... Iedereen hield van haar. Voor het huwelijk was hü krankzinnig op "haar... maar daArnd... Ik geloof, dat hü van naar walgde. Hü ontdekte, dat »e vroeger met een anderen man was geweest en ze had er hem nooit iets van gezegd. Kort na het huwelük zün ze al gescheiden... Ilij kon het niet langer in haar nabijneid uithouden." Toni ging overeind zitten. „Kon... was het niet mogelijk voor je vriend om zün vrouwvergif fenis te schenken, Huug?" Hugo staarde haar met groote oogen aan. „Maar kindie, hoe kon hü dat? Hü haa haar ver trouwd en haar getrouwd. En ^een man heeft toch het recht te verwachten, dat zyn vrouw.... wel, je weet, wat ik «eggen wil. Afaar het eigenaardige dat gewoonlük vrouwen, die niets mee hebben gemaakt, «oo ontzettend vervelend zün—-. Daarom is het «oo heerlük, dat jü zoo'n uitzondering bent, Toni." Hü aam haar weer in rijn armen, maar hu roei-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 5