r
SIMM VAN AUTO'S EN ONDERDEELEN.
Paschen aan de Belgische kust.
DE GROOTE VLAM
BhflflUBOER ROSSEN - Tel. 75.
TWEEDE BLAD,
FEUILLETON.
Opening van onze nieuwe Zaak in de Molenstraat
Zaterdagavond 8 uur.
Donderdag 24 April 1924.
67sle Jaargang. No. 7423.
De groote moeilijkheid in het leven is de zorg voor
het behoorlijk doorbrengen van Zont- en feestdagen.
Zes dagen lang loopt alles als gesmeerde Iedereen
zit in het gareel en. stapt, draaft of galoppeert eiken
dag het wegje af dat taak heet.
Dan koim de zevende dag, de Zoendag.
Er zijn heeie volksstammen, die er geen raad mee
weten. -
Het ergste zijn twee Kerstdagen en een Zondag.
Drie vrije dagen. Als er dan geen ijs is om schaat
sen te* rijden, wordt de rustdag als een obsessie voor
velen.
Zelfs de kerkgang kan de menschen niet meer aan
de meest elementaire Christelijke deugden herinne
ren.
De humeurtjes worden onverdragelijk, men wordt
moe, men zit zichzelf en elkaar in den weg en ze
gent het oogenblik dat het bedtijd is.
Persoonlijk zon ik het zoo vreeselijk niet vinden,
als ik maar niet om mij heen en waarheen ik mij
ook wend, die hoorbare verveling constateer.
Daarom dient er zorg aan het goed gebruik vamJ
Zon- en f eestdagen bésteed.
Ik heb dit altijd voor oogen gehouden en kan de
mislukte Zonu en feestdagen tellen,
Pa9chen naderde.
Laat ons de uittocht van duizenden Britten volgen
en naar Belgiö gaan.
Ik verzette mij tegen Brussel en tegen Ieperen en
het front. Ik verzette mij tegen Brugge, Gent en Ant
werpen. Ik was bereid omi naar de zee te gaan.
We zijn nu in Knocke.
Knooko is de uitvinding vami een rijken Gentenaar
van den heer Lippens. Knocke was een klein plaats
je, een klein beetje het land in achter de duinen.
De familie Lippens deed aan landaanwinning, o.a.
aan het Zwin, hetgeen nog moeilijkheden heeft ge
bracht tusschen Holland en België omtrent de vast
stelling van de grens.
De familie Lippens bezat grond nabij Knocke en
kocht steeds meer hij. Ten-sllatte behoorde zoowat al
les wat om en; bij Knocke lag aan monsieur Lippens.
Toen stichtte deze het Zoute Knocke, het Knocke
sur Mer, de badplaats Knocke.
Zoute Knocke beteekent eigenlijk het aan' het zou
te water, de zee, gelegen Knocke, als tegenstelling
met het oude dorpje dat niet aan zee ligt.
Voor ons Hollanders klinkt het nu vreemdj dat
zcrnte te hooren uitspreken als zoete, want nu deru
ken wij juist aan) zoetwater, dus van de zee af.
Monsieur Lippens hield niet van halve maatrege
len. Zooalis de Eltzbachers uit Keulen Zandvoort da
delijk wisten te verknoeien, zoo wist Lippens een
fraai Knocke te scheppen1.
Een hreedle avenue brengt u vanJ oud'-Knocke. waait
de fittatidns zijn naar „het Zoute," zooals de Vlaminu
gen het noemen.
Aan het einde van die avenue, 'die rutmi 1 K.M,
Hanig zal zijn, is een plein, en daaraan grenöt, aan de
zeezijde, het door Lippens gebouwde Grand? Hotel.
De avenue heet Avenue Lippens, en loopt in die
lichting N.W.
De Belgische kust loopt hier namelijk1 aldus, dat
men op het strand staande de zee inkijkend, Noord,
Noordwest ziet Men krijgt hier dus nooit die mooie
zonsondergangen als aan' onze Hollandlsche kust,
waar men pal west kijkt.
Ik spreek over den ondernemenden heer Lippens
en moet nog zeggen, dat hij nog allerlei dingen deed.
iHij heeft een mooie breede strandboulevard laten
bouwen, heeft een golfterrein en tenniscourts laten
aanleggen, hij heeft maar steenkool laten boren. Het
laatste zonder succes.
Het strand is hier lang zoo mOoi niet alé in Zan<L
voort. Het herinnert meer aan Domburg, waar het
strand' ook smal is én ook bezaaid met golfbreken-
de dammen.
Ik heb eens een oom van mij hooren antwoorden,
toen men hem vroeg hoe een bepaaldo badplaats
hem beviel: 0, best, je kunt eir zoo gemakkelijk en
dikwijls weg. Die brave man; zou dat ook over Knoc
ke kunnen zeggen.
Ten eerste is er dé stoomtram, düe je in een1 uur
'tijd! vlak biji het istationi Brugge aflevert, zéodat je dam
1.72 uur later in Brussel kunt wezen.
Verdor ia er een spoorwegverbinding Knocke-HeysL.
Zeebrugge, Blankenberge-Brugge, doet er ruim een
uur over van Knocke naar Brugge.
er 'n)o®!' GeDj elektrische tram, die de geheeïe
kust Knocke, Heyst, Zeebrugge, Blankenbenge, Wen-
duyne, de Haan, Oistende volgt en daar aansluit op
een tram langs Ndeuwpoort tot Veurne (Furneat),
Zijt ge eenmaal im Ostende, dan kunt ge den ex
press; rein nemen naar Bazel, ge kunt drie ma^i per
week een express krijgen naar Boekarest en naar
Constajitinopel.
Zoo kunt ge dus uwi hart ophalen aan reizen, want
van OLIVER WADSLET,
vertaald dooi DICKT WAFELBAKKER.
34.
Toen Toni den'Volgenden morgen om tien uur
aan hefc ontbijt zat, werd de pest binnengebracht.
r waren verschillende brieven voor haar bij. De
i iTu-18^3 van de Saulnes. Met een alleronge-
•7k*u £°v°el van schaamte begon ze te lezen.
Ze had hem nog niet geschreven en morgen zou
ze met Huug trouwen. Ze opende Jean's brief.
„Ondeugende Toni, waarom schrijf je me hee-
lemaal niet? Denk je misschien, dat al de brie*
yen, die ik.jou gestuurd heb, genoeg zijn voor
ons beiden? Maak je niet ongerust over wat er
in Parys gebeurd is. Ik heb het zaakje den kop
ingedrukt. ergeof me, dat ik zoo slecht schrijf,
maar ik.heb mijn pols een beetje gewond. Toe,
Tom, schrijf heel gauw.
•je Jean."
^Wat was er gebeurd? Ze opende onmiddellijk een
i_ï v,an Gfeorgette, die zou wellicht een nadere
verklaring kunnen brengen.
Ma chere petite Toni. Je arme kleine graaf
is gewond.... Maar hü heeft dien krantenman
aardig toegetakeld. Wie heeft in 's hemelsnaam
die teekening te pakken gekregen en wanneer is
dat allesgebeurd? Re wist niet, dat je ooit
vroeger in Parijs gewoond haa. Kom heel
gauw naar huis, ehene. We verlangen allemaal
zoo naar je. Monsieur Jean, Sim pos en
xxt l j l i0 Georgefcte".
wat was er aan toch m 's hemelsnaam gebeurd?
Welke teekening? Wat "bedoelen ze toch? \Vaarom
was de Saulnes gewond en wie had het gedaan? Ze
opende oen der couranten om te zien, oi ze nadere
bijzonderheden, kon vinden. Toen ze een nummer
van „La Voix" ontvouwde, viel er een teekening
ga kunt ook dJehtac KJ tatoök bRJwn on nsar QroJató
sporen en vandaag naar Holland, naar Keulen of
naar Parijs,
Van Parijs gaat ge misschien even naar Btaritz,
waar onze Prins van Wales geweest is.
Laten we op gevaar af, dat de Franschen ons doen
verongelukken, liever dan depi Ostende-Bazel ex
press nemen, dan kunnen we wat in Zwitserland blij
ven, of waar 'het land van Mussollni trekken.
Ge riet, wijlen mijn oom zou genoeg kans hebben-
gehad om weg te kénnen1. Ik denk dat bij wel dik
wijls naar OStende gegaan zou rijm
Ostende is nu nog niet open, maar voor dé pM'rier-
zoekenden is daar dés zomers genoeg te doen'.
Men heeft er paarden en paardjes. De paarden
l'oopen 'op de wedrenh'aan en kunnen u zoo van uw
geld afhelpen. Is u daarmee n'og niet tevreden, dan
gaat u 's avonds naar hét Casino en zet uw geld op
een van de Petits Chevaux, het hazardspel der Bel
gische mode-badplaatsen.
Wint gij, dan wordt het gevaar eerst recht groot
want verleidelijk gekieedé dames bewonderen u zoo
opvallend, om u-w geluk, dat de ijdelheidsduivel, die
in- eiken man huist in u wakker wordt en daarom.— j
ga liever met mij mee naar het soliede Knocke, daar I
dansen wij op de Zeeboulevard, op den Zeedijk, ent
doen eenvoudiger dan we in ons hart zijn.
Daar loopen de Engelsche golfliefhebbers in hun
„plus four", die afschuwelijke nieuwe mode van kui
tenbroek met die absurd overhangende kniestuk-ken.
Een sportman, die zichzelf respecteert, draagt geen
„plus four", als een oucferwetsche hawnekemaaiers
onderbroek, maar dam zonder handjes, doch de ge
wone degelijke
Zooals ik niet zou kunnen tennissen in een donkere
pantalon, zoo zouden mijn beenen mij wiet willen
dragen in „plus fours".
BlankenbeiTge is een beetje een vervallen groot
heid
Ik herinner mij, hoe de professor, waar Ski een1 paar
jaar in Duitschland inl de koét was, toen ik daar op
school ging, altijd waar 'Blankenberge ging.
Blankenberg was oeno Dudtsche creatie. Talrijk
waren de villa's dOor Dudtsch-ers gebouwd1. De wam.
delpier was eene Duitsche onderneming. Do pier
wordt niet meer gebruikt en dé Duitsobers zijn ver
dwenen1.
De „Haan aan zee" is een klein plaatsje, waar rus
tige Belgische families zomers villa's hebben of in
pension gaan.
Wenduywe is weer grooter, evenals Heyst.
Tusschen Heyst en Knocke ligt Duinbergen, een
■nieuwe stichting van kapitaalkrachtige lieden.
Voorbij Ostende ligt nog la Panne. Dat is al weer
moeilijker te bereiken, dus dat zou mijn brave oom
niet gepast hebben.
Het ié hier bepaald gezellig in Knocke. Er zijn al
héél veel menschen. De meeste hotels zijn open en
vrij aardig bezet. Hoofdzakelijk Engelschen.
Toch zijn er verscheiden© Belgen. Het zijn de meer
degelijke lieden, die bang zijn voor Ostende.
Ostende is de typisch Belgische badplaats, vooral
in de mode gekomen -door Koning Leopoldf n, die
virOOlij'ke, oolijke vorst. Onzedelijke Vent, hoor dk daar
zeggen. Ja, daar moeten we het maar niet over heb
ben. Over dé dooden niets dan goeds. Hij heeft voor
zijn land ontzettend; veel1 gedaan en ook voor Osten
de. Hij had er zijn mooie paleis, maar hij1 zorgde te
vens voor het comfort van badgasten.
■Hij bewoog zich graag heel gewoon tuéschen de
badgasten, die dank zij hemi op een beschut plekje
naar dé muziek konden' luisteren.
Zoo zijln er weer andere vorsten, die liever bij de
duinkonijnen wegkruipen. Ieder zijn smaak. Voor
een inodebadplaats is de Léopodd-mothode natuurlijk
de meest gesHaagdla,
Het aardige van dé Belgische kustbadplaatöen Is
wel het feit, dat zij! zoo dicht aap elkaar grenzen,
dat zij' als het ware een lange straat langs de kust
volgen.
Men rijdt vanJ Knocke naar Oétendé langs de kust,
soms 'langs dé zee, sfomé even achter de duinen. Do
duinen- zijn heel smal, heel' wat anders dan bij ons.
Van Wendhyne naar CXstende, Hoopt achter de dui
nen juist op don rand van de polders, de door Ko
ning Leopold H aangelegden' Koningsweg, een op
Engelsche wijze aangelegde en breed opgevatte ma
cadam weg.
Overal zien wij1 dé onderstanden dérl Duitschers, en
de overblijfselen van1 hun batterijen. Allee in gewa
pend beton' uitgevoerd.
Men zal zich herinneren, dat de Nederlanders be
schuldigd wordén cement en zand te hebben gele
verd.
Laten we hopen van niet, vooral niet voor die el
lendige pill box es, die betonnen mierenhéopen, die
bijna onneembaar waren en dood*en verderf onder
dé dappere Engelsche troepen aanrichten. Zoon' pill
box moest men eerst langs tot aan dé lbopgraven,
die er achter lagen, want daar begon de ingang. De
pill box zelf had geen anderen ingang dan van uit
de Duitsche loopgraaf.
Bij: Knocke ligt de Duitsche kustbaifterij: nég pre
cies zéoals toen de Duitschers bij' hun vertrek ze, na
vernieling, verlaten hebben.
»9 batterijen trfjt» ferasrft&i tMbouwd. fig vtni
beton opgetrokken.
Vier geweldige kanonnen op regel matigen afstand
van elkaar konden vanuit hun betonnen affuiten de
zee bestrijken. Naast elk kanon een duin. Neen, dat
is geen duin, dat i« camouflage.
Een zwaar betonnen gebouw is er opgetrokken
met allerlei vertrekken en keukens. IJzeren deuren
sluiten elk vertrek af.
Het zijn woon- en slaapvertrekken, zoowel als
munitiebergplaatsen geweest.
Er over heen heeft men zand en plaggen gelegd
en met ijzeren haken bevestigd, zoodat het van uit
zee en voor de vliegers een duin geleek.
Boven kon de commandant de zee bespieden en
orders geven.
Van uit zee waren wel deze duinen maar niet
de laag ingebouwde kanonnen daarnaast, te zien.
Deze batterij aan de Westzijde van Knooke is de
meest Oostelijke versterking geweest. Men kon
niet verder oostelijk, want daar krijgt men een
paar Kilometer verder reeds onze grens en ons
eerste Nederlandsche plaatsje, Cadzand.
Wanneer men die keurig gebouwde onderstanden
ziet, die prachtige iïzeren deuren en de geheele op
stelling der nu onklaar gemaakte kanonnen, het
smalspoor voor muifitie-aanvoer, de knappe op
bouw van de kunstmatige duinen, dan kan men niet
nalaten te zeggen: Wat zonde en jammer, dat die
energie, die kunde, dat geld, niet voor nuttiger
doeleinden gebruikt is dan om „Deutsche Kultur"
aan meer beschaafde lieden op te willen dringen.
Zeebrugge getuigt van de dapperheid der Engel-
sohe marine.
Hier hebben Engelsche vrijwilligers den
ran de Britsche vloot gehandhaafd door scl
roem
van de Britsche vloot gehandhaafd door schepen
te doen zinken in de haven, waardoor de kurk opdfo
flesoh ging en Brugge als duikbootbasis verloren
ging.
Terwijl ©on duikboot als brander dienst deed om
de^ pier te doen springen, waardoor de toevoer van
Duitsche troepen en munitie op die pier verhin
derd werd, voeren de Engelschen de haven binnen
en zonken de Vindictive.
Wanneer men in Brugge de groote duikbootloodg
ziet en van lieden, die gedurende den oorlog in
Brugge waren, over de sterkte van de duikboofcbasis
in Brugge hoort, dan begrijpt men de beteekenia
van deze tocht naar Zeebrugge.
Nu wordt alles weer opgeruimd.
Zeebrugge is een dooae haven en een doode
badplaats. Een reusachtig hotel, een reusachtig ge
bouw voor algemeenen dienst, staan als doe-nieten
te kijken naar een prachtig geoutilleerde haven
zonder verkeer.
Antwerpen duldt geen verkeer in de haveoa van
Zeebrugge» Begt het eenvoudige volk.
Binnenkort zal er weer wat verkeer komen. Men
gaat ferry booten laten loopen van 'Harwioh naar
Zeebrugge.
Goederentreinen zullen op die booten gereden
worden en getransporteerd worden.
Binnenkort is de officieele opening. In JÉarwich
door den Duke of York en in Zeebrugge door Prins
Leopold van België.
Daarmede is echterZeebrugge nog geen zeé-
haven. Er worden geen industrie-terreinen uitge
geven, alles schijnt kunstmatig te worden tegen
gehouden.
Politiek zegt men.
Politiek is een gevaarlijk ding voor België.
Waarom moeten de Hollandsche „intelleotuee-
len" zich nu weer met die Vlaamsche zaak bezig
houden, vroeg mij iemand, die van de ernstig*'
feiten geleeen haa tijdens het Pan-Nederlandsan
congres?
Ik Zwijg er liever over. Ik kan de zaak moeilijk
beoordeelen. Slechts wil ik zegden, dat de Vlaam
sche quaestie een teere en «eer ingewikkelde quaés-
tie is, waarmede een Hollander zioh sleohte met
de uiterste voorzichtigheid moet inlaten, wil hij
België en Vlaanderen geen schade berokkenen.
De extremisten onder de Vlamingen gaan zoo
ver, dat men gerust kan «eggen, dat hun Bel
gië, hun vaderland, dus, niet liefhebben. Wel hun
Vlaanderen, daar wil ik niets van «eggen. Vlaan
deren behoort nu eenmaal tot België en daarom
dient een Vlaming vóór alles Belg te zijn. Iemand,
die in een bepaalde zaak zoo ver gaat, dat hij rijn
vaderland verloochent, heeft mijn sympathie niet.
Do Wallonen die in Parijs van een Franschen ko
ning voor België spreken, hebben evenmin mijn
sympathie als de Vlamingen, die zioh van Bel
gië willen afscheiden.
De Vlaamsche zaak heeft vele nuances en door
den extremist te steunen, dient een Nederlander de
goede Vlaamsche zaak, de gelijkberechtigdheid der
Vlamingen en hun ontwikkeling slecht. Wanneer
wij Nederlanders een Vlaamsche zaak willen steu
nen. dan moet het «ijn een Belgisch-Vlaamsche
«aak, geen serparistische.
Professoren in de geschiedenis en andere intel
lectuele Nederlanders moeten uiterst voorzichtig
*9» vóór ca «lees «9 dbek
ken van anderen.
De Nederlandsche intellectueelen riin meestal de
promo tors van onze ontwapening. Laten zij dan
toch vooral niet vijandschap oy Belgen aankweek en.
Ik «eg Belgen, omdat er duizenden en duizenden:
Vlamingen «ijn, die zich aan een Leuven geërgerd
hebben, .omdat de aeparisten daar het grootste
woord hadden en dat alles bijgewoond en toege
juicht werd door Nederlandsche intellectueelen.
Die moes ten zich toch rekenschap geven hoe ge
vaarlijk het is, ruet vuur te spelen.
Ik las in de Moraing Post, dat de Belgische
Minister van Buitenlanasche Zaken, onze vriend
Paul Heijinans binnenkort met een officeel rap
port zal komen over de terugtocht van het Duit
sche leger door Nederlandsch Limburg.
Waarmede dan:
lo. Nederland beschuldigd wordt, het Duitsche
leger te 'hebben gered en de neutraliteit te heb
ben geschonden;
2o. bewezen zal worden, dat in het belang der
Geallieerden Nederlandsen Limburg aan België
moet komen.
Natuurlijk kunnen wij dit niet dulden.
Gaan wij onze grens verdedigen, of gaan de hee;
ren intellectueelen een botooging houaen, waarbij
veel gepraat^ doch niets gedaan zal worden?
Nog 19 de invloed der Vlamingen in de Belgische
Regeering nihil, absoluut nihil, aat is bij de jongste
crisis duidelijk gebleken.
De Nederlandsche intellectueelen hebben dus
rekening te houden met een Fransch-Belgisch ver
bond tegen Nederland. In België is Frankrijk troef.
Ik ben vóór een fier antwoord op een Belgische
Ijoging om ons Limburg in te slikken, ik heb er
mijn leven voor over om Limburg te behouden,
doch ik wensch mij te onthouden van alle inmen-
ging in het particuliere leven, in het huishouden
van mijn buurman, van het koninkrijk Belgiö.
Inmiddels hoort men hier in Zoute-Knocke, dat
Zoete wordt uitgesproken, omdat de Fransch spre
kende Belgen het natuurlijk zoo uitspreken,
Fransch spreken, spreekt de mindere man onder
zich soms Vlaamsch, jnaar naarbuiten Fransch.
Hier op een paar Kilometer van Zeeuwscihr
Vlaaijderen, van Nederland^ dus, hier aanhet
Vlaamsche strand, spreekt iedereen met mij, Ne
derlander, Fransch, niemand wil Vlaamsch spre
ken.
Inmiddels danst men beneden my, op den Zee
boulevard, „sur la Diyue de mer" bij de toonen van
een draaiorgel, et ziet er gezellig uit. Toeristen
en inboorlingen, allen dansen.
De dansende Vlaamsche meisjes spreken Fransch.
Ik dacht weer aan onze intellectueelen en hun
steun aan de Belgische separisten en aan den on--
sterfelijken Byron, die voor de onafhankelijkheid
van Griekenland streed, waarover hij thans wel
licht berouw «ou hebben. Lord Byron spotte toen
al met zich zelf en zijn hulp aan Griekeidand en
dichtte:
Wh en a ftnan hath no freedom to fight for at home,
Let him oombat for that of his neighbours
Let him think of the glories of Greeoe and of
Rome#
And get knocked on the head for his labours.
uit... Robert's portret, waaronder haar handteeke-
ning. Dit was de eerate teekening, die ze indertijd
als kind van zestien jaar op de kermis'' van Robert
gemaakt had, toen het gezelschap, waarmede hij
uit was, silhouetten van hem had gemaakt en haar
teekening de# eenig werkelijk gelijkende was ge
weest. Ze herinnerde zich vaag, dat ze indertijd de
teekening bij den man van de tent had achtergela
ten, maar Hoe was die in 's hemelsnaam er toe
gekomen, net portret' aan een der bladen te geven?
Ze las de woorden, die onder het portret geschreven
waren:
,JEen origineele en interessante teekening van
Lord Roberfc Wycke, van Mademoisello Toni de
Saumarez, de beroemde „Rire" teekenares. Tien
jaren geleden was deze silhouet door MademoiaeÜo
Toni op een kermis te Vmoennes gemaakt. Zooals
men zich zal herinneren, werd Lord Wycko bij een
automobielongeluk in Osiolo, in Italië, waar hij
met de^ beroemde artiste vertoefde, gedood."
Dus iedereen had dit gelezen... en zij, domme,
kleine, goedgeloovige dwaas had nogal gedacht,
dat niemand er ooit iets van had geweten. En Jean
had geduelleerd... voor haar. Waarschijnlijk met
den uitgeverPlotseling begreep ze toen, dat
Hngo nu alles te weten zou komen... vandaag mis
schien al.... Wellicht }iad hij het blad nu al gezien....
En ze had Hugo niets willon vertellen... ze had
hem willen bedriegen.... hem nooit iets van haar
verleden zeggen... Ze zou het misschien nog voor
hem verborgen kunnen houden... Morgen zouden ze
al trouwen en ze zou toch nog wel een dag het blad
voor hem kunnen verbergen.
Niet voordat ze de teekening onder haar oogen
had gehad, had ze gevoeld, welk een ontzettend
groot onrecht ze Hugo aan had willen doen. Het
was alsof Robert's óogen haar zeiden: „Nu zal ie
hem alles moeten vertellen... alles van bnze liefae
hier." En als ze hem nu alles opbiechte... Wat zou
er dan gebeuren? Natuurlijk zou hij haar dan in
den steek laten. Alle kleur trok uit haar gericht
kkn het niet doen," «ei «e wanhopig. Tk
kan het niet... Als Robert gekund had, had hij me
toch getrouwd... Ik ben nooit een „femme lé-
gère" geweest; na Robert is er geen andere man
in mijn leven geweest... 0, Hugo zal het begrijpen."
Op hetzelfde oogenblik, dat ze dit zei, voelde ze,
dat ze niet geloofde, dat Hugo begrijpen zou. Ze
wist, dat zij zichzelf maar iets voorpraatte. Hugo
was niet een man, zooals de Saulnes. De Saulnes
was de eenige geweest, met wien ze over haar
verleden had kunnen praten... Ze keek de kamer
rond: bloemen, boeken, een rijzweep, een photo
van Hugo... Hugo... Hugo... overal „Ik kan hem
niet opgeven... kan,hem niet missen."
„Een vrouw, die over haar verleden aan een
anderen man vertelt, is een dwaas", had Geqrgette
gezegd. Het was waar. Waarom is het noodig din
gen te bekennen? Het hielp toch niemand. Hugo
geloofde in haar. Het verleden behoorde toch van
naar, niemand had er recht op. De Saulnes had
haar toch ook niet veroordeeld.... en hij wist alles,
en toch had hij met haar wilden trouwen.
Hugo kwam de kamer binnen. Ze lag op de
sofa en hij knielde onmiddellijk bjj haar neer.
„Wat is er, lieveling? Is het vrouwtje moeP"
Ze schudde met net hoofd. „Niet erg, jongen
een klein beetje maar."
Hü kuste haar handjes. „Weet je wel, dat we
morgen trouwen, kleintje? En je moogt morgen
niet ziek rijn, hoor ja Want dan zou ons
huwelijk uitgesteld moeten worden en ik zou het
niet kunnen verdragen."
Plotseling ging Toni overeind zitten en ze keek
hem recht in de oogen. „Hond je werkelijk zoo
veel van me, Huug? vroeg ze.
„Kindje, moet je dat nog vragen, ben krank-
zinig op ja Ik kan het heusch niet helpen, dat ik
alles met precies in boorden kan uitdrukken, maar
je weet toch zelf wel, hoe dol ik op je ben. Houd
je nu kalm, Toni Ga stil liggen. Zal ik je wat
voorlezen?"
Hü stond op en liep naar tafel. heb qen pak
.couranten meegebracht, die zoo juist werden be
zorgd. maar heb ze nog niet ingezien. Zullen we ze
even samen doorkijken, Toni?''
Hü kwam bü ritten met rijn armen vol oou-
VOETBAL
SPARTA n—HJELC. V. 1—1.
Zondag jl. speelde Sparta II een vriendschappelij-
ken wedstrijd tegen H.R.C, V, welke in een gelijk
spel eindigd'e. Werd er in) den beginne van1 beidé kan
ten flink aangepakt, na de mist ik wam de inzinking.
Na een kwartier spelen1 lost dé H.-midvoor een schot
van verren afstand; die S.-keeper stopt den bal, wel
ke echter buiten, z'n bereik uit zijn handen springt
voor de voeten van, een toesnellenden H.-speler, das
weinig moeite heeft den bal in "t net te deponeeren.
Even voor de rust weet Watertor bij een. schermut
seling voor het H-doel dé punten op gelijken voec
te brengen. t
Na de ruét een gelijk opgaand' spel, waarbij ae
achterhoeden d!e voorhoeden de baas blijven en komt
het einde met onverand erd©n stand#
SPARTA I—AJP.C. (Alkmaar). 3.
Te ruim halfdrie kamen de volgende elftallen in
t véld:
Wtnd
Amneveldt, Brantenear
Boa, J. Buiékool, Lemfert
B. Buiskool, Bosman, Biersteker, Hoogendborn, Rus.
0
Haaébroek, Hendriks, G. Vrijer, Doeschét, Bos
v. Willigen, J. Schuilt. Musch
N. Bosman, J. Roosendaal
D. de Vries.
Sparta hoeft dus 1 invaller voor N. Kamp, terwijl
A.F.C. IS Samengesteld uit Alom. Victrix t, en 3 en
Go Ahéad: I.
Na een gelijk' opgaand begin, waarbij aan beide
kanten» de keepers even aan den tand' worden ge
voeld:, kémt A. iéts in de meerderheid1 en weet Doc-
schot met een hard schot, via de paal A. de leiding
te geven. Kort hierop geeft Hoogendtoom uit oen la
gen voorzét den A—keeper het nakijken. Weer gaat
A. ten aanval en door een misverstand in de S—ach-
terhoede wordt het 2—1. Het is echteai uitstel' van] exe
cutie, want na tien minuten maak't S. door Bierste
ker weer gelijk. Even voor dé rust geeft Schuijt met
een prachtsohot A wederom dé leiding. Na dé thee
wordt het van: beide kanten nogal lauw opgenomen
en wanneer Sparta na een kwartier gelijk maakt, is
de gang er uit. Wel ontkomen beide doelen nog een
paar malen aan een doorboring, doch met 3—3 komt
het einde.
ranten en boeken.
„Maak plaats, baby, dat ik nadsfc je k&n zitten.''
Toni maakte ruimte voor hem. Met een plotse
ling gebaar legde ze haar hand op den stapel cou
ranten. „Wélke couranten heb je daar, Huug'r
vroeg ze. „Laat eens kü'ken: Tatler, Simplicisai-
mus... Martin. Rire.... La Voix. Dat is een aaraig
blad: daar zün soms goede teekeningen in."
Toni nam het blad. „Er zitten geen teekeningon
van mü in, jongen. Laten we niet lezen. Huug.
„Voel je je riek,
jongen.
Ik ben wat moe.
Angstig keek hü haar aan.
kleintje?"
„Heusch niet jongen. Alleen maar een beetje
moe. -vPlotseling sloeg hij rijn armen om haar heen
en boog haar hoofdje achterover. „Toni, kindje, wat
is er met je? Je bent tooh niet boos op me? Toni.„
je bent toch niet bang _om met me te trouwen? Ik
«al heel erg goed voor je «ijn, kleinfcjo. Je bent een
vrouwtje, waar een man aldoor verliefd^ op blijft»
Heelvoel vrouwen kunnen een man niet lang
boeien. Ik herinner me ineens, wat er verleden jaar
met een vriend van mü». Carstair, gebeurd is.
Hü trouwde met een meisje' waar hü dol op
was... Iedereen hield van haar. Voor het huwelijk
was hü krankzinnig op "haar... maar daArnd... Ik
geloof, dat hü van naar walgde. Hü ontdekte, dat
»e vroeger met een anderen man was geweest en
ze had er hem nooit iets van gezegd. Kort na het
huwelük zün ze al gescheiden... Ilij kon het niet
langer in haar nabijneid uithouden."
Toni ging overeind zitten. „Kon... was het niet
mogelijk voor je vriend om zün vrouwvergif
fenis te schenken, Huug?"
Hugo staarde haar met groote oogen aan.
„Maar kindie, hoe kon hü dat? Hü haa haar ver
trouwd en haar getrouwd. En ^een man heeft
toch het recht te verwachten, dat zyn vrouw.... wel,
je weet, wat ik «eggen wil. Afaar het eigenaardige
dat gewoonlük vrouwen, die niets mee hebben
gemaakt, «oo ontzettend vervelend zün—-. Daarom
is het «oo heerlük, dat jü zoo'n uitzondering bent,
Toni."
Hü aam haar weer in rijn armen, maar hu roei-