VROUWENLIST. TWEEDE BLAD, Ingezonden Stukken. FEUILLETON. Gemengd Nieuws. Dinsdag 29 April 1924. 67sle Jaargang. No. 7425. PLANTENZD3KTENLEEH. 94. Vragen, deze rubriek betreffende, in te zenden aan den hoer K. van Keulen, Veenenlaan 88, Hoorn. Spreekuur eiken Zaterdag aan huia van 9—12 uur. DE KOOLVLEEGh Do koolvlieg is een gevaarlijke vijand van onze koolplan ten. Daar het tijd wordt, maatregelen te nemen tegen deze vlieg, leek het mij goed, dit insect hier te behandelen. Zij verschijnt eind April begin Mei en legt dan aan de voet der koolplantjes haar eitjes, niet meer dan een paar bij een plant. Men vindt soms wel 40 tot 50 eitjes bij een plant, dat is. dan het werk van meerdere koolvliegen. Uit die eitjes komen de maden, die beginnen met aan do wortels te vreten en daar er meerdere aan één plant vreten, neert do plant, er vaak zeer onder te lijden. Bij warm weer gaat zij over dag slap hangen en krijgt een eonigszinö blauwe Meur. Wol dra moet do plant den strijd opgeven en kan men haar zonder eenige moeite uit aen grond trekken. Vaak zittoir ar dan oen groot aantal maden aan de wortels. De schade kan enorm zijn. Meermalen valt op deze manier meer dan 50 pot. weg, ja de schaad bedraagt soms wel' 90 tot 95 pet. De schade is niet op allo grondsoorten dezelfde; op zandgron den is zfij beduidend grooter dan op andere gropl- soorten, maar ook daar kan de koolvheg hevig optreden, zooals wij1 enkele laren geleden gezien hebben. Toen vielen de koolplanten ook in de om geving van Hoorn bij tientallen weg. Waar zulke groote schade kan optreden, rijst de vraag: Wat kan er tegen dit inseot gedaan wor den? Gelukkig hebben we een afdoend hestrijding»- middel in de koolkraag. Dit is een stukje asphalt- papier, waarinv een kruis geslagen, is, met een snede van den omtrek haar het kruis en als deze goed om de koolplanten gelegd worden, heeft men de zekerheid aat jnen een gezonde baan kool houdt. Wel worden de eitjes nog aan de koolplan ten gelegd, maar deze komen niet tot ontwikkeling, waarschijnlijk door de teerlucht. Wel vindt men bijna in allo boeken nog de stelling verkondigd' dat de eitjes niet meer aan de koolplanten gelegd worden, als er een koolkraag om gelegd is,' maar dit berust op onjuiste waarnemingen. Nu rijst de vraag nog: Is het noodig om op allo plaatsen koolkragen aan te leggen. Dat h&.ngt dan af van de schade, die men door de koolvlieg ondervindt. Heeft men om de 84 jaar ladfc van do koolvlieg, da.n is het zeker gewenscht, het be strijdingsmiddel' toe te passen. Soms gebeurt het ook, dat men de schade niet zoo opmerkt, omdat er geen planten omvallen, maar aan blijven de Sïanten en de kooien tooh kleiner. Mijn raad is us: leg koolkragen aan, of neem toch zeker een proef. Ilot is toch gebleken, dat men ook zonder koolvlieg-schade beter kooien oogstte van gekraag- do planton dan van ongekraagde, daar de grond langer vochtig blijft onder de kragen. Tevens voor komt men ©enigszins de riekte, die we kennen onder den naam „zwartbeenighein", daar deze riek te veelal optreedt waar de wortels der planten be schadigd zijn door de larven der koolvlieg. Men zorge voorts, dat de kragen goed aangelegd worden. De sterretjes (de puntjes daarvan) moeten in de hoogte wijzen., Men moet ook zorgen, goede kragen te hebben, die goed doorgeslagen zijn, Dat is niet met alle merken het geval. Ook zorge men er voor, dat er niet te veel grond op de krage* komt te liggen, maar verwij dere die een paar keer, b.v. als men tussohen de planten gewerkt heeft, .of als het geregend heeft. Ten slotte nog dit. Het kan gebeuren, dat op winderige akkers de plantjes soms knakken door het schuren der stammetjes tegen do kraag. Op zulke akkers is "het echter meestal niet noodig, kragen aan te leggen, daar de koolvlieg op zulke akkers meestal niet verschijnt. De Controleur bij den Plantenriektenkun- digen dienst te Hoorn, K. VAN KEULEN. fijns eetaahdappelen. Dezer dagen nam U op een artikeltje getiteld *Fij- ne eetaardappelen", waarin advies wordt gegeven voor de bemesting van consumptie-aardappelen. Wij zouden daar graag een enkele opmerking over in het midden willen brengen. Afgezien van het feit. dat een groot deel der rede neeringen dn dat artikeltje ontleend zijn aan de er varing op zand- 'en veengronden en daardoor grOo- ifcendeels falen, wanneer men, zooals hier, met kiei- houdende grondsoorten te doen heeft, willen wij- ais ons hoofdbezwaar naar voren brengen, dat het vol gens wetenschap en practijk onjuist is dat alleen een bemesting inet patentkali als kali meststof voor het telen van goede kwaliteit aardappelen in aan merking zou komen. Wij hadden gehoopt, dat van landbouwkundige zijde op deze averechtsche voor lichting zou zijn gewezen. Nu dit niet geschiedde, moeten wij er in de eerste plaats op wijzen, dat ka- lizout 40 pet. bij- vroegtijdige .aanwending wol dege lijk kan worden gebruikt en dat verder natuurlijk zwavelzure kali 48 pet, een uitstekende kalimeststof is voor dit doel. Deze laatste meststof bevat de kali in precies denzelfden vorm als de patentkali en is per pet. kali minstens evenveel waard. Zwavelzure kali 26 pet.'is een mengsel van deze zelfde zwavel zure kali 48 pet. en mergel. Hot is zeer onjuist het voogr te stellen alsof men daarmee op onze gronden zoo'n groot gevaar loopt schurftige aardappels te oogsten en nog veel meer onjuist om daarbij te verzwijgen, dat men echter alle kans daarop geheel kan ontgaan door van de onvermengde zwavelzure kali 48 pet., gebruikt, te maken. Daarom ie de voorstelling, alsof patentkali de eenigo kalimestetoif is, die in aanmerking kan komen bij de teelt van fijne eetaardappelen valscb en daartegen meenden wiji te moeten protesteeren. N.V. „Het Londbouwikaaitottr Noord-Holland". Alkmaar. 25 April 1924, Naa* helt Basisch van C. N, «n A'. M. WTT.T.TAMBON Bewerkt door W, J. A, ROLDANU3 Jr. HOOFDSTUK l Roger Sands had staalgrijze oogen, rechte, zwarte, iaagloopende wenkbrauwen, die elkaar bijna aan raakten, dikdonker, aan de slapen Enigszins grij zende haar, en een gladgeschoren, strijdlustige kin. Hij zag er gezond en sterk uit. De meeste menschen, inclusief vrouwen, vonden hem een knappen kerel Hij vond het zelf ook, en was daar nooit meer van overtuigd, dan toen hij, makkelijk zittend in de San to Fé Limited, na een feilen strijd im Californië naar New York terugging. Maar het was warm en hij had de deur van zijn slaapcompartiment open gelaten. Alles wa< volgde, kwam, omdat de deur open stond. Plotseling drong een parfum in zijn neu9gatien en zag hij een vrouw bij- de deur meer zweven dan staan. Toen zij hem zag, liep zij ontsteld weg, maar dan bleef zij weer staan. „O, help mij als het u blieft 1" zeid'o zij, Zij was jong en heel mooi. Hij' kon niet zoo koel en onverschillig kijken als hij wol' had moeten doen. „Waarmede kan ik u helpen?" vroeg hij-. ..De woorden waren nauwlijks over zijn lippen of zij was zijn compartiment al binnengevlogen en had de deur gesloten, „DaaT is een man.... Ik ben bang." Ofschoon zij jong en meisjesachtig was en impul sief sprak, had zij iets typisch koninklijks over zich. Prinsessen en jonge koninginnen moesten hetzelfde type hebben als zij: groot en heel slank, met gra- cieuse, schuin afloopende schouders en een welge vormde boezem; bleek, met groote violette oogen on der trotsche wenkbrauwen en dik, lichtbruin haar, opgemaakt in een soort Madonnastijl. „U behoeft niet bang te zijn" zeide hij. „Mannen kunnen in treinen dames geen kwaad doen." „Die man heeft mij niet op de gewone manier Jas- tig gevallen. Maar ik ben in doodsgevaar. Amerika nen zijn behulpzaam voor dames, ook al «ijn het vreemden. U kunt mijn leven redden, als tl wilt Ja, meer dan mijn leven. Doch slechts op één ma nier. De woorden kwamen met hijgende rukken over haar lippen, alsof zij hard geloopen had. Het jonge meisje was eerst met haar hand op de deurknop blij ven staan, maar bij een ruk van denl train verloor zij haar evenwicht en liet rij rioh op de bank rallen. HET LEVEN TE MOSKOU. De jongste nummers der „Matin" bevatten brie ven, welke de Fransohe j'ournalist Henry de Ko- rab, die in opdracht van dit blad een Russische reis maakt, uit Moskou heeft afgezonden. Aan de In teressante beschrijvingen ontleenen wij uit de Msb. het volgende: „April is geen geschikte maand voor een bezoek aan Moskou. Men neeft daar nu het modderseizoen. De witkielen mannen met baarden en ih eeh vroeger wel eens witte kiel gestoken staan ver baasd, dat ge geen Wompsohoenen hebt aange trokken. Maar wat geeft het. Vuile straten en neer- deinende regen had men in den transtdsohen tijd ook. ,Z\j rijn misschien, een weinig vuilor en som berder, wat verandedr is, is in 't volk. In elk Rus sisch station riet men than9 hoopjes mannen en vrouwen, in lompen gehuld, die daar op den grond slapen. Op mijn vraag over deze ongeluk- kigen antwoordt men: Zij komen.naar do stations om een betere plaats te zoeken". De journalist neemt dan een huurrijtuig een luxe-rij tuig is vrij gevaarlijk en geert bevel langs de Fetrofska in het Koesnetskimost te rijdein, daar hij rioh onmiddellijk een beeld wil vormen van de wijk dor rijken. De tijden rijn inderdaad veranderd. Ik herinner de Peferofski en Koesnetskimost niet meer. Het is eerst 2 uur in den^ namiddag en tooh riet men slechts enkele voorbijgangers, die rioh haastig voortspoeden. De meeste winkels rijn al gesloten en met planken gebarricadeerd. Een jaar geleden zag men hier de Kussen flaneeren in gezelschap van elegante in kostbaar bont gehulde dames, die u met trots vroegen: Een höekje van Parijs hè. Do bloemenwinkels rijn op last der regeoring gesloten. Men, heeft er vergaderzalen van gemaakt. De re- goering heeft, gelijk. Het is paradoxaal bloemen van fabelachtigen prijs in een rijk van arbeiders, boeren en rooao soldaten. Mijn koetsier mort wat en buigt diep naar een politieagent... Wij rijden het Krasnaje Plosjitsjad, het roode plein op en, een meer van modder en sneeuw. Mijn koetsier zwijgt plotseling, houdt het paard en neemt zijn bontmuts af. Werktuigelijk neem ik frijn hoed af. Wij gaan langs het graf van "Le* nin. Even later voegt de koetsier mij toe, dat ik goed gedaan heb met den batioesjka to groeten. Heeft Lenin zich ook reeds dezen naam van va dertje verworven. Het Soekharefskaj a, het groote marktplein ligt doodsch. De tenten zijn verdwenen. De markt is verboden. Op de plaats van bestemming geef ik den koet sier een dollar, maar hij heeft liever een zilveren roebel. Ik geef het hem. Hij neemt het geldstuk in de hand en maakt er op Russische wijze een kruis teek en over en laoht aan luid. Dat begrijpt ge niet, zegt hij dan. Kijk hier rechte riet ge de jood* eche ster, aan den anderen kant tien sikkel en ha mer, dat is bolchewiatisch. maar het metaal is zilver, uit de kerken gehaald. BANDIETEN-GILDEN IN CHINA. Waarschijnlijk sterker dan ergens anders bestaat in China het gildenwezen nog, beroepsorganisaties, welke echter op geheel andere leest geschoeid zijn dan hun Westersche dito's. Wordten van oen stad als New York de bedélaarsvereenigirigen als een curiosum genoemd, in de groote steden van China aanvaardt men de bedelaars en bandiefcengiMen ais iets heel gewoons en vanzelfsprekends. Natuurlijk weten out-siders weinig of niets van hun innerlijke organisatie. Soms blijken enkele verrassende bij zonderheden omtrent den modus operandi van dezen onaantastbaren bedelaarsstand en doen dan de wel overwogen wijze van werken uitkomen. Er bestaat tusschen de diverse afdeelingen dier vereenigingen een levendige handel in gevangen genomen rijke burgers voor wie een losprijs wordt bedongen, een handel, die de vroegere slavenmarkten1 jjn herinne ring brengt, S'm is een typisch Chlneesch woord voor iemand, die gevangen wordt gehoud'en voor een losprijs. EL genlijk beteekent het woord „hart", maar men drukt ei' lichaam en ziel mee uit. Lal s'm (het lichaam wegleiden) beteekent iemand ontvoeren. Duizenden brave burgers weten over de beteeke- nis van dit woord in de werkelijkheid mee te pra ten, hebben aan den lijve de weinig aanlokkelijke avonturen van zulk een ontvoering ondervonden. Be richten óver ontvoeringen' zijtn in de Chineesche bla den, dan ook even zulko-dagelijks terugkeerende kost als bij' ons te lande de gemengde berichten en zij' zijh dat reeds sedert de laatste geregelde regeering heeft opgehouden te bestaan. Bij iedere bandietenstreek, roofpartij of overval zij» er steeds een paar wegge voerde slachtoffers, voor wie de familie da» moet dokken op een wij-ze, die een gevoelige leegte in do brandkast achterlaat. Maar er zijn ook bandieten, die hot vak1 op minder ruwe wljize beoefenen, die in d;e groote steden in stilte hun slag slaan en huisvaders, zonen en- doch ters gerucht- en spoorloos doen' verdwijnen. Sommi gen van hen kunnen worden opgespoord, vooa* ande ren wordt een groote losprijs betaald!, terwijl weer anderen, voor wie de losprijs te lang uitblijft en die den last van het bewaren en éten geven niet meer waard worden gevonden, eenvoudig worden afge maakt. Een verhaal, dat zelfs de daaraan toch wel reecto gewoon geraakte Chineezen even heeft doen opkij ken is dat- van den brievensorteerder te Canton, die een dikken brief in handen kreeg, waarvan de in houd1 een stuk leer scheen te rijn. Uit nieuwsgierig heid besloot hij d!e envelop zelf aan1 den geadresseer de te brengen. Toen deze het couvert opende bleek de inhoud geen leer, maar t oor van een man die ont voerd was. Heit was bedóeld' als een kleine herinne ring aan de familie, d!at de bende spoedig zaken wenschte te doen. Als herinnering doet somtijds ook wel eens een vinger van het slachtoffer dienst. Als het heel eng is, krijgt de familie van het slachtoffer dit in stukken gesneden weer thuis. Deze Chineesche bandieten bezitten een duivelscho genialiteit om hun slachtoffers uitgezochte kwellin gen te laten ondergaan. Het komt dan ooki maar zel den voor dat de pngelukkdgen, ook als zij1 worden los gekocht, niet voor bun verdere leven een of ander teeken dat op hun avontuur wijst meekrijgen, voor al die slechte behandelingen in het algemeen Inspi reert de ongelukkige» tot klaagbrieven waarin rij op spoed} aandringen. Men heeft in sommige verlaten verblijfplaatsen de zer bandieten Stukken van kinderlijkjes gevonden en dit iS aanleiding geweest tot het gerucht dat de ban dieten het kannibalisme weer in eere zouden hebben hersteld. Bevestigd} is rulks niét, maar al dié praat jes rijn natuurlijk koren op hun molen, Dat ook deze bandieten als zij1 in een goede bui zijn hun zin voor humor nog niet geheel hebbon verlo ren, bleek d!ezer dagen uit een verhaal, dat te Hong kong de ronde deed. Er was een oude vrouw geroofd. Zij trachtte haar ontvoerders wat milder te Stemmen door te wijzen op haar leeftijd, haar armoede en haar waardeloosheid. Waarachtig zei toen de aanvoerder der bende je hebt gelijk, je bent een oud mager varken en daarom moeten ze Je gewicht naar den marktprijs van varkensvleesch betalen. Zij werd daarop gewo gen en door do familie zooveel per pond terugge kocht Tel HET SPOORWEGONGELUK BIJ BELLINZONA. Het aantal slachtoffers van het ongeluk bij Bellin* zona schijnt grooter te zijn dan vermoed1 werd! Er worden nog steeds lijken onder de puinhoopen uitge haald. Hedenochtend vond men nog een deel van1 een verkoold lichaam. ïni het stadhuis van Bellinzona zijn alle voorwer pen tentoongesteld, die op de plaats des onheila zijn Daar zat zij nu met haar hoofd achterover, haar oogen shieekend opgericht naar de oogen, die op haar neerkeken, hen vreemde gedachte flitste dioor het brein ven den man. Hij verbeeldde zich. dat een vrouw, die in proces, waarbij haar leven op het spel staat, ver hoord wordt, met dezelfde uitdrukking in haar oogen naar den rechter zou staren. „Wat bedoelv u?'" vroeg Sands. Hij had den ruk van den trein weerstaan en riond nog. ïnplaats van op zijn vraag te antwoorden, vroeg zij hem te gaan ritten. „Ik kan niet behoorlijk denken, wann**r het net lijkt alsof u er op wacht, dat ik wegga", zeide zij. Sands ging ritten. „Ik weet nauwelijks hoe ik u zeggen moet wat ik bedoel. Ik durf bijna niet. Het is iets verschrikke lijks om het te vragen. Ik kan het niet uitleggen en als ik aarzel, zal het te laat rijm. Ik ken uw naam niet en evenmin uw karakter, behalve dan naar wat ik van uw gericht beoordeelen kan. De eenige manier om mij te redden is mij tot Chicago met de deur gefloten in dit compartiment te houden." „Lieve hemel! Dat isSands had willen Zeg gen: „absoluut onmogelijk!" Maar de uitdirukking In haar oogen deed hem midden in den zin ophou den. Het was a'lsof hij een doodvonnis uitsprak. Hij bleef een paar seconden zwijgen. „Ik zou moeten zeggen.... meen, ik kan niet zeg gen, dat u mij» vrouw bent, otmdat iedereen weet, dat ik' geen vrouw heb. Ik zal zeggen, dat u mijn nicht bent en dat u to Iaat gekomen bent. Ik geef u dit compartiment en ik' zal een ander nemen..*, of een gedeelte. Dat zou ik kunnen doen." „Wilt u dat? L,Ja, dat wil ik.H Hij zeide dit bijna Onwillig. Hij dacht: „Een leruke nieuwe truc! Een fij»e manier om van Albuguerque tot Chicago een compartiment te krijgen!" „Ik zal nu d!e zaak met den conducteur gaan re gelen," beloofde hij. „Wij moeten een verhaaltje ver zinnen. Bent u pas in Albuquergue in den trein ge komen?" „Ja, op het allerlaatste nippertje. Ik! héb *n plaats in dit rijtuig. Ik dacht, dat ik veilig was, dat ik niets te vreezen had. Toen zag ik den man.... niet dengene, dien ik verwachtte, maar erger nog. Hij was niet in dit rijtuig maar in het volgende. Ik zag hem daar staan. Hij keek naar de dames, die langs hem; kwamen. Een' was in diepen rouw en droeg een zware n Sluier. Misschien geloofde hij, dat ik het was. Ik keerde me om en liep dezen kant uit. Uw deur stond open en nu.u zag eruit ald een genflemAn, Dat is alles." „En hoe is het met uw bagage?" „Ik heb niets. Ik!.... Cc had ®oo*n vreeeeïijke haaai „Onder welken naam heb® u een plaats öereser- veerd?" „Miss Beverley White, White ia mijn echte naam niet! Beverley is..,, een van mijn namen. Meer kan ik u niet zeggen." „In orde. De toiletjuffrouw zal een paar dingen voor mijn nicht brengen, die ik van Albuquergue naar Chicago moet chapfcronneeren en die door ziek te bijiia den trein gemist heeft. De kei)nee zal uw maaltijden hier brengen, omdat u u niet In staat gevoelt uw compartiment te verlaten." „Dat had ik juist willen vragen", zeide zij. „Kan ik de juffrouw vertrouwen?' „Zij kent mij. U vermoedt toch zeker*,' ging hij voort, „dat de man, dien u niet wilt zien, al zijn best zal doen om u te zien?" „Ja, wanner hij in den trein zoekt en mij niet kan vinden (ik ben er zeker van, dat hij reeds aan het zoeken is); hij kan niet met zekerheid weten, dat ik in denj trein ben, maar hij za'1 het niet makkelijk op geven, Wanneer do grootste dankbaarheid...." „Ik heb geen troost noodig. Hebt u mij' nog andere instructies te geven voortik ga?" „Neen. Ja tooh.... nog één ding: zoudt cl een heel klein pakje voor mij willen bewaren? Ik durf het zelf niet, er zou iets onvoorziens kunnen gebeuren. Ik heb het in mijn blouse." Even keerde rij zich om; dan knoopte zij' met haar ééne haneï haar blouse weer dioht on gaf hem met de andere een lange, dikke enveloppe, niet geadresseerd on met drie goudkleurige zegels vergezeld* Roger nam de envelojype aan. „U riet Roe ik u vertrouw," zeide rij. „Dit pakje is het kostbaarste wat ik op de wereld berit; maar tooh weet ik zeker, dat het veilig is*" „U zeide daareven, dat u mijn naam niet wist. Maar wanneer ik uw neef ben, ia het tooh beter, dat n dien weet Ik ben Roger Sands...." „Roger Sands. de beroemde advocaat, die den koning van de Califarnia Oil Trust gered heeftP" Zij keek verbaasd en bijna verschrikt. „Het is geen kunst, anders zou ik hem niet gered kunnen hebben. Daar ging het juist om." „Hoe heerlijk, dat ik zoo iemand heb om mij te helpen. Want aat wilt u tooh?" Hij stopte de lange enveloppe in een borstzak van rijn grijze tweedjas. „Zij is hier even veilig als op de bank," verzekerde hij haar. ,,En nu ga ik allee in orde maken. Als u mij noodig hebt be hoeft u sleohts om den porteer 1) te bellen en my het te laten weten. De zal niet komen voor u het laat vragen." Roger besloot maar in het midden te laten of haar angst al' dan niet gerechtvaardigd wAa In plaats van te probeeren een ander compartiment te krijgen, zou nü krachten een gereserveerde plaats te krijgen dicht bij compartiment A, otm dan voor gevonden. Men hoopt op deze wijze tot de herken ning van de slachtoffers bij te dragen. Tentoonge steld zijn dames- en heerenhorloges, armbanden, si garen- en sigarettenkokers, damestaschjes, ringen, portefeuilles, geldstukken, deelen van koffers en kleeren. Op plechtige wijze zijn gisteren de lijken van de slachtoffers naar het station gebracht De meeste huizen hadden met rouw omfloersde Vlaggen uitge stoken. 8000 Menschen volgden den stoet Voorop gingen de bisschop van Luzern en de geestelijkheid der stad, voorts merkte men mevrouw Helfferich on verdere bloedverwanten van den verongelukten Duitsch-nationiolen leider op, vorder bondsraad Haab, den Duitschen consul te Lugano, vertegenwoordi gers van de kantonale regeering van de buitenland- sche consulaten en dé Stedelijke vereenigingen. De algemeene vertegenwoordiger van Philips' Gloeilampenfabriek te Eindhoven, de heer Rohert Melchers, die rich met zijn vrouw in den veronge lukten trein te Bellinzona bevond en thans te Ber lijn is teruggekeerd, heeft uitvoerig zijn weder varen verteld. De heer Melchers is van meening, dat het grootste deel der in don brandenden Duitr schen wagon opgesloten reizigers gered had kun nen worden, indien er la elke afaeeling, of ten minste in eiken wagon, ©en byl aanwezig was geweest. Hadden de andere reizigers een byl ge had, dan hadden rij van buiten af de opgeslotaf nen kunnen bevrijden. Thans was er in ae beide treinen niet één bijl to vinden. Op tie terugreis informeerde de heer Mel- cers bij den conducteur van de D-trein naar Ber- jjn, 'die helm bevestigde, dat bijlen niet behooren tot het brandbluschgereedschap en daarom niet aanwezig zijn. Opmerkelijk is ook de volgende bijzonderheid, die de heer Melchers ons vertelde, Terwijl hij nog rondliep om oen bijl te zookon, zag hij juist do familie Forthmann uit den brandenden wagon drar gen. De heer Forthmann, die Üiiooteur is van hot Kali-syndicaat, vroeg don heer Melchers er voor te zorgen, dat hij tenminste op een draagbaar ge legd zou worden. De heer Melohat» vroeg daarop aan don conducteur van don slaapwagen, hem wat kussens toe- te werpen, hetgeen deze echter weiger de. Hij' verklaarde van zijn directie ordor to neb ben, bij eventueole ongelukkon niets van den in ventaris van den Slaapwagen af to geven. "Met go- weld wist de heer Melchers eenige kussens uit den slaapwagen te trekken, waarop, de zwaarge wonden konden worden neergelegd! Het zou in teressant zijn te vernemen, of inderdaad een order voor de slaapwagenoonduoteurs bestaat, volgens welke rij bij ongelukken geen kussens of ander hulp-materiaal mogen geven. SLECHT VERZORGD. Onder een kooi* van BeriJJnsche schoolkinderen, die te Weenen een paar concerten hebben gegeven, is roodvonk-epidemie uitgebroken. Het koor bestond uit 95 meisjes en 65 jongens van 10 tot 14 jaar. Vol gens de Ouit9ch^nationale Tag kwamen zij op hun reis miaar Weenen om 4 uur 's ochtends te Passau aan en moesten daar een nur lang op het perron wach ten. Bij hun aankomst te Weenen bekommerde nie mand rich! omi de kinderen, die 1M uur voor het sta tion bleven wachten. Na het. eerste concert werden verschillende kinderen riek. Een geneesheer consta teerde rondvonk en liet alle kindoren- isoloeren. Vólgens het Dnitsch-nationala blad heeft mon da kinderen ook toen nog aan hun lot overgelaten. Do leiders vroegen de Oostenrijksche regeering om zie kenverpleegsters en thermometers. Alles werd' beu loofd!, maar niets gedaan. Later heeft de gemeente raad van Weenen een desinfectie-apparaat/ en hot moedige ziekenhuispersoneel ter beschikking gesteld. In het geheel zijn ar nog 12 kinderen riek, terwijl zich een dertigtal nog in observatie bevinden. EEN GELEENDE UNIFORMJAS, Prins Oeorge, den vierden zoon van koning Georgo van Engeland, is een typisch avontuur overkomen. De prins zou den treinveerdienst Harwicht-Zee- brugge openen, toen bij aankomst te Harwich bleek, dat hij èen onmisbaar deel van zijn uniform van luitenant ter zee te Londen had achtergelaten. De prins bleef als gevangene in den'Koninklijken trein achter, terwijl de autoriteiten, die hem hun op wachting maakten, met dé vrouwelijke burgemeester van Harwich, mrs. Lucy HUI, aan het hoofd, tegen de gesloten raamgordijnen etonden te turen, zich angstig afvragend, wat er toch wel aan de hand mocht zijn, Het volk, dat van het station tot aan de veerboot in een aaneengesloten haag etond opgesteld, wen! ongeduldig. Totdat plotseling een bediende, ©en geleende uni formjas in Oen doos bij"1 zich. buiten adem het perron kwam opijlen en dén koninklijken trein binnenstoof. Spoedig kwam de prins daaruit te voorschijn, glim lachend zijn excuus 'makend voor zijn lang weg blijven. waakhond te spelen. Dat leverde weinig moeilijk heden op. De plaats, die hij hebben wilde, was weliswaar van af het volgend station, waar do trein stoppen zou, besproken, maar de oondueWur ▼an den Pullman-wagen nam op rich dio to ruilen. Sand s koffer, overjas en magarine'a werden voor nem gehaald en hn ging ritten om de wacht to houden. De porter kreeg bevel hgm niot te storen yóór zij' belde, behalve bij maaltijden, wanneer hij Sands -een paar schotels van het menu kiezen en een kellner uit den restauratiewagen zenden zou.. De neger Zorgde voor een paar toiletartikelen en Sands liet die met enkele romans en tijdsclirifteU ten en een doos bonbons namens Miss White's negf naar compartiment A brengen. Do nacht, zoo dacht Roger bij zichzelf, zou, als er gevaar was, de gevaarlijkste tijd zijn, waarom hij besloot niet te gaan slapen. Wakker blijven kostte hem trouwens weinig moeite, want het por tret van het meisje wès als het ware op Rogor'W geest geschilderd. .Hij zag dingon van dat portret, aie hij slechts in zij» onderbewustzijn in het origi neel gerien had. Hij verbeeldde rich, dat haar schoonheid moest rijn van het type, dat glanzen zou als de maan, gehuld in wondermooie gewaden, afgezet met juweolen. En van die gedachte af was het slechts een stap om rich dp vreugde voor to stellen haar zulke gewaden en jüweelen te geven. Sands Schaamde ri<h, toon hij er rich op betrapte bijdat denkbeeld te rillen als een schooljongen. Het daglicht bevrijdde t hem van rijn taak. Hij Wedde rioh aan en liet rijn plaats wat opknappen en luchten. Ofschoon alle gevaar als het er geweest was met den nacht was verdwenen,, kon Roger er toch niet toe besluiten rijn post te verla ten vóór het ontbijt, toen hy den porter 'tikken zag op de deur van compartiment A> vanwaaruit gebeld was. t,Ik hoop, dat Miss White rich wat beter voelt," zeide hij tegen den neger* teen de deur weer dicht was. „Ja, Sir. rij wil dat haar oompartiment crpge- ruim wordt. En ik zal 't dadelijk doen, maar ik moet u eerst een boodschap van de.dame overbren gen. Zij dacht, dat u het prettig vinden zoudt om te hooren. dat rij het naar omstandigheden vrij goed maakt En zij vraagt of u zoo goed wilt zijn wat koffie en geroosterd hrood voor haar te bestol len." 1). De naam van een neger, die in do PuDnmnr cara boodschappen doet Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 5