VROUWENLIST.
TWEEDE BLAD,
Ingezonden Stukken.
FEUILLETON.
Gemengd Nieuws.
Dinsdag 29 April 1924.
67sle Jaargang. No. 7425.
PLANTENZD3KTENLEEH.
94.
Vragen, deze rubriek betreffende, in te zenden
aan den hoer K. van Keulen, Veenenlaan 88, Hoorn.
Spreekuur eiken Zaterdag aan huia van 9—12 uur.
DE KOOLVLEEGh
Do koolvlieg is een gevaarlijke vijand van onze
koolplan ten. Daar het tijd wordt, maatregelen te
nemen tegen deze vlieg, leek het mij goed, dit
insect hier te behandelen.
Zij verschijnt eind April begin Mei en legt dan
aan de voet der koolplantjes haar eitjes, niet meer
dan een paar bij een plant. Men vindt soms wel
40 tot 50 eitjes bij een plant, dat is. dan het werk
van meerdere koolvliegen. Uit die eitjes komen de
maden, die beginnen met aan do wortels te vreten
en daar er meerdere aan één plant vreten, neert
do plant, er vaak zeer onder te lijden. Bij warm
weer gaat zij over dag slap hangen en krijgt een
eonigszinö blauwe Meur. Wol dra moet do plant
den strijd opgeven en kan men haar zonder eenige
moeite uit aen grond trekken. Vaak zittoir ar dan
oen groot aantal maden aan de wortels.
De schade kan enorm zijn. Meermalen valt op
deze manier meer dan 50 pot. weg, ja de schaad
bedraagt soms wel' 90 tot 95 pet. De schade is
niet op allo grondsoorten dezelfde; op zandgron
den is zfij beduidend grooter dan op andere gropl-
soorten, maar ook daar kan de koolvheg hevig
optreden, zooals wij1 enkele laren geleden gezien
hebben. Toen vielen de koolplanten ook in de om
geving van Hoorn bij tientallen weg.
Waar zulke groote schade kan optreden, rijst de
vraag: Wat kan er tegen dit inseot gedaan wor
den? Gelukkig hebben we een afdoend hestrijding»-
middel in de koolkraag. Dit is een stukje asphalt-
papier, waarinv een kruis geslagen, is, met een
snede van den omtrek haar het kruis en als deze
goed om de koolplanten gelegd worden, heeft
men de zekerheid aat jnen een gezonde baan kool
houdt. Wel worden de eitjes nog aan de koolplan
ten gelegd, maar deze komen niet tot ontwikkeling,
waarschijnlijk door de teerlucht. Wel vindt men
bijna in allo boeken nog de stelling verkondigd'
dat de eitjes niet meer aan de koolplanten gelegd
worden, als er een koolkraag om gelegd is,' maar
dit berust op onjuiste waarnemingen.
Nu rijst de vraag nog: Is het noodig om op
allo plaatsen koolkragen aan te leggen. Dat h&.ngt
dan af van de schade, die men door de koolvlieg
ondervindt. Heeft men om de 84 jaar ladfc van
do koolvlieg, da.n is het zeker gewenscht, het be
strijdingsmiddel' toe te passen. Soms gebeurt het
ook, dat men de schade niet zoo opmerkt, omdat
er geen planten omvallen, maar aan blijven de
Sïanten en de kooien tooh kleiner. Mijn raad is
us: leg koolkragen aan, of neem toch zeker een
proef. Ilot is toch gebleken, dat men ook zonder
koolvlieg-schade beter kooien oogstte van gekraag-
do planton dan van ongekraagde, daar de grond
langer vochtig blijft onder de kragen. Tevens voor
komt men ©enigszins de riekte, die we kennen
onder den naam „zwartbeenighein", daar deze riek
te veelal optreedt waar de wortels der planten be
schadigd zijn door de larven der koolvlieg.
Men zorge voorts, dat de kragen goed aangelegd
worden. De sterretjes (de puntjes daarvan) moeten
in de hoogte wijzen., Men moet ook zorgen, goede
kragen te hebben, die goed doorgeslagen zijn, Dat
is niet met alle merken het geval. Ook zorge men
er voor, dat er niet te veel grond op de krage*
komt te liggen, maar verwij dere die een paar
keer, b.v. als men tussohen de planten gewerkt
heeft, .of als het geregend heeft.
Ten slotte nog dit. Het kan gebeuren, dat op
winderige akkers de plantjes soms knakken door
het schuren der stammetjes tegen do kraag. Op
zulke akkers is "het echter meestal niet noodig,
kragen aan te leggen, daar de koolvlieg op zulke
akkers meestal niet verschijnt.
De Controleur bij den Plantenriektenkun-
digen dienst te Hoorn,
K. VAN KEULEN.
fijns eetaahdappelen.
Dezer dagen nam U op een artikeltje getiteld *Fij-
ne eetaardappelen", waarin advies wordt gegeven
voor de bemesting van consumptie-aardappelen. Wij
zouden daar graag een enkele opmerking over in het
midden willen brengen.
Afgezien van het feit. dat een groot deel der rede
neeringen dn dat artikeltje ontleend zijn aan de er
varing op zand- 'en veengronden en daardoor grOo-
ifcendeels falen, wanneer men, zooals hier, met kiei-
houdende grondsoorten te doen heeft, willen wij- ais
ons hoofdbezwaar naar voren brengen, dat het vol
gens wetenschap en practijk onjuist is dat alleen
een bemesting inet patentkali als kali meststof voor
het telen van goede kwaliteit aardappelen in aan
merking zou komen. Wij hadden gehoopt, dat van
landbouwkundige zijde op deze averechtsche voor
lichting zou zijn gewezen. Nu dit niet geschiedde,
moeten wij er in de eerste plaats op wijzen, dat ka-
lizout 40 pet. bij- vroegtijdige .aanwending wol dege
lijk kan worden gebruikt en dat verder natuurlijk
zwavelzure kali 48 pet, een uitstekende kalimeststof
is voor dit doel. Deze laatste meststof bevat de kali
in precies denzelfden vorm als de patentkali en is
per pet. kali minstens evenveel waard. Zwavelzure
kali 26 pet.'is een mengsel van deze zelfde zwavel
zure kali 48 pet. en mergel. Hot is zeer onjuist het
voogr te stellen alsof men daarmee op onze gronden
zoo'n groot gevaar loopt schurftige aardappels
te oogsten en nog veel meer onjuist om daarbij te
verzwijgen, dat men echter alle kans daarop geheel
kan ontgaan door van de onvermengde zwavelzure
kali 48 pet., gebruikt, te maken.
Daarom ie de voorstelling, alsof patentkali de
eenigo kalimestetoif is, die in aanmerking kan komen
bij de teelt van fijne eetaardappelen valscb en
daartegen meenden wiji te moeten protesteeren.
N.V. „Het Londbouwikaaitottr Noord-Holland".
Alkmaar. 25 April 1924,
Naa* helt Basisch van C. N, «n A'. M. WTT.T.TAMBON
Bewerkt door W, J. A, ROLDANU3 Jr.
HOOFDSTUK l
Roger Sands had staalgrijze oogen, rechte, zwarte,
iaagloopende wenkbrauwen, die elkaar bijna aan
raakten, dikdonker, aan de slapen Enigszins grij
zende haar, en een gladgeschoren, strijdlustige kin.
Hij zag er gezond en sterk uit. De meeste menschen,
inclusief vrouwen, vonden hem een knappen kerel
Hij vond het zelf ook, en was daar nooit meer van
overtuigd, dan toen hij, makkelijk zittend in de San
to Fé Limited, na een feilen strijd im Californië naar
New York terugging.
Maar het was warm en hij had de deur van zijn
slaapcompartiment open gelaten. Alles wa< volgde,
kwam, omdat de deur open stond.
Plotseling drong een parfum in zijn neu9gatien en
zag hij een vrouw bij- de deur meer zweven dan
staan. Toen zij hem zag, liep zij ontsteld weg, maar
dan bleef zij weer staan.
„O, help mij als het u blieft 1" zeid'o zij,
Zij was jong en heel mooi. Hij' kon niet zoo koel
en onverschillig kijken als hij wol' had moeten doen.
„Waarmede kan ik u helpen?" vroeg hij-.
..De woorden waren nauwlijks over zijn lippen of
zij was zijn compartiment al binnengevlogen en
had de deur gesloten,
„DaaT is een man.... Ik ben bang."
Ofschoon zij jong en meisjesachtig was en impul
sief sprak, had zij iets typisch koninklijks over zich.
Prinsessen en jonge koninginnen moesten hetzelfde
type hebben als zij: groot en heel slank, met gra-
cieuse, schuin afloopende schouders en een welge
vormde boezem; bleek, met groote violette oogen on
der trotsche wenkbrauwen en dik, lichtbruin haar,
opgemaakt in een soort Madonnastijl.
„U behoeft niet bang te zijn" zeide hij. „Mannen
kunnen in treinen dames geen kwaad doen."
„Die man heeft mij niet op de gewone manier Jas-
tig gevallen. Maar ik ben in doodsgevaar. Amerika
nen zijn behulpzaam voor dames, ook al «ijn het
vreemden. U kunt mijn leven redden, als tl wilt
Ja, meer dan mijn leven. Doch slechts op één ma
nier. De woorden kwamen met hijgende rukken over
haar lippen, alsof zij hard geloopen had. Het jonge
meisje was eerst met haar hand op de deurknop blij
ven staan, maar bij een ruk van denl train verloor zij
haar evenwicht en liet rij rioh op de bank rallen.
HET LEVEN TE MOSKOU.
De jongste nummers der „Matin" bevatten brie
ven, welke de Fransohe j'ournalist Henry de Ko-
rab, die in opdracht van dit blad een Russische reis
maakt, uit Moskou heeft afgezonden. Aan de In
teressante beschrijvingen ontleenen wij uit de Msb.
het volgende:
„April is geen geschikte maand voor een bezoek
aan Moskou. Men neeft daar nu het modderseizoen.
De witkielen mannen met baarden en ih eeh
vroeger wel eens witte kiel gestoken staan ver
baasd, dat ge geen Wompsohoenen hebt aange
trokken. Maar wat geeft het. Vuile straten en neer-
deinende regen had men in den transtdsohen tijd
ook. ,Z\j rijn misschien, een weinig vuilor en som
berder, wat verandedr is, is in 't volk. In elk Rus
sisch station riet men than9 hoopjes mannen en
vrouwen, in lompen gehuld, die daar op den
grond slapen. Op mijn vraag over deze ongeluk-
kigen antwoordt men: Zij komen.naar do stations
om een betere plaats te zoeken".
De journalist neemt dan een huurrijtuig een
luxe-rij tuig is vrij gevaarlijk en geert bevel
langs de Fetrofska in het Koesnetskimost te rijdein,
daar hij rioh onmiddellijk een beeld wil vormen
van de wijk dor rijken.
De tijden rijn inderdaad veranderd. Ik herinner
de Peferofski en Koesnetskimost niet meer. Het
is eerst 2 uur in den^ namiddag en tooh riet men
slechts enkele voorbijgangers, die rioh haastig
voortspoeden. De meeste winkels rijn al gesloten en
met planken gebarricadeerd. Een jaar geleden zag
men hier de Kussen flaneeren in gezelschap van
elegante in kostbaar bont gehulde dames, die u
met trots vroegen: Een höekje van Parijs hè. Do
bloemenwinkels rijn op last der regeoring gesloten.
Men, heeft er vergaderzalen van gemaakt. De re-
goering heeft, gelijk. Het is paradoxaal bloemen
van fabelachtigen prijs in een rijk van arbeiders,
boeren en rooao soldaten. Mijn koetsier mort wat
en buigt diep naar een politieagent...
Wij rijden het Krasnaje Plosjitsjad, het roode
plein op en, een meer van modder en sneeuw.
Mijn koetsier zwijgt plotseling, houdt het paard
en neemt zijn bontmuts af. Werktuigelijk neem
ik frijn hoed af. Wij gaan langs het graf van "Le*
nin. Even later voegt de koetsier mij toe, dat ik
goed gedaan heb met den batioesjka to groeten.
Heeft Lenin zich ook reeds dezen naam van va
dertje verworven. Het Soekharefskaj a, het groote
marktplein ligt doodsch. De tenten zijn verdwenen.
De markt is verboden.
Op de plaats van bestemming geef ik den koet
sier een dollar, maar hij heeft liever een zilveren
roebel. Ik geef het hem. Hij neemt het geldstuk in
de hand en maakt er op Russische wijze een kruis
teek en over en laoht aan luid. Dat begrijpt ge
niet, zegt hij dan. Kijk hier rechte riet ge de jood*
eche ster, aan den anderen kant tien sikkel en ha
mer, dat is bolchewiatisch. maar het metaal is
zilver, uit de kerken gehaald.
BANDIETEN-GILDEN IN CHINA.
Waarschijnlijk sterker dan ergens anders bestaat
in China het gildenwezen nog, beroepsorganisaties,
welke echter op geheel andere leest geschoeid zijn
dan hun Westersche dito's. Wordten van oen stad
als New York de bedélaarsvereenigirigen als een
curiosum genoemd, in de groote steden van China
aanvaardt men de bedelaars en bandiefcengiMen ais
iets heel gewoons en vanzelfsprekends. Natuurlijk
weten out-siders weinig of niets van hun innerlijke
organisatie. Soms blijken enkele verrassende bij
zonderheden omtrent den modus operandi van dezen
onaantastbaren bedelaarsstand en doen dan de wel
overwogen wijze van werken uitkomen. Er bestaat
tusschen de diverse afdeelingen dier vereenigingen
een levendige handel in gevangen genomen rijke
burgers voor wie een losprijs wordt bedongen, een
handel, die de vroegere slavenmarkten1 jjn herinne
ring brengt,
S'm is een typisch Chlneesch woord voor iemand,
die gevangen wordt gehoud'en voor een losprijs. EL
genlijk beteekent het woord „hart", maar men drukt
ei' lichaam en ziel mee uit. Lal s'm (het lichaam
wegleiden) beteekent iemand ontvoeren.
Duizenden brave burgers weten over de beteeke-
nis van dit woord in de werkelijkheid mee te pra
ten, hebben aan den lijve de weinig aanlokkelijke
avonturen van zulk een ontvoering ondervonden. Be
richten óver ontvoeringen' zijtn in de Chineesche bla
den, dan ook even zulko-dagelijks terugkeerende kost
als bij' ons te lande de gemengde berichten en zij' zijh
dat reeds sedert de laatste geregelde regeering heeft
opgehouden te bestaan. Bij iedere bandietenstreek,
roofpartij of overval zij» er steeds een paar wegge
voerde slachtoffers, voor wie de familie da» moet
dokken op een wij-ze, die een gevoelige leegte in do
brandkast achterlaat.
Maar er zijn ook bandieten, die hot vak1 op minder
ruwe wljize beoefenen, die in d;e groote steden in
stilte hun slag slaan en huisvaders, zonen en- doch
ters gerucht- en spoorloos doen' verdwijnen. Sommi
gen van hen kunnen worden opgespoord, vooa* ande
ren wordt een groote losprijs betaald!, terwijl weer
anderen, voor wie de losprijs te lang uitblijft en die
den last van het bewaren en éten geven niet meer
waard worden gevonden, eenvoudig worden afge
maakt.
Een verhaal, dat zelfs de daaraan toch wel reecto
gewoon geraakte Chineezen even heeft doen opkij
ken is dat- van den brievensorteerder te Canton, die
een dikken brief in handen kreeg, waarvan de in
houd1 een stuk leer scheen te rijn. Uit nieuwsgierig
heid besloot hij d!e envelop zelf aan1 den geadresseer
de te brengen. Toen deze het couvert opende bleek de
inhoud geen leer, maar t oor van een man die ont
voerd was. Heit was bedóeld' als een kleine herinne
ring aan de familie, d!at de bende spoedig zaken
wenschte te doen. Als herinnering doet somtijds ook
wel eens een vinger van het slachtoffer dienst. Als
het heel eng is, krijgt de familie van het slachtoffer
dit in stukken gesneden weer thuis.
Deze Chineesche bandieten bezitten een duivelscho
genialiteit om hun slachtoffers uitgezochte kwellin
gen te laten ondergaan. Het komt dan ooki maar zel
den voor dat de pngelukkdgen, ook als zij1 worden los
gekocht, niet voor bun verdere leven een of ander
teeken dat op hun avontuur wijst meekrijgen, voor
al die slechte behandelingen in het algemeen Inspi
reert de ongelukkige» tot klaagbrieven waarin rij op
spoed} aandringen.
Men heeft in sommige verlaten verblijfplaatsen de
zer bandieten Stukken van kinderlijkjes gevonden en
dit iS aanleiding geweest tot het gerucht dat de ban
dieten het kannibalisme weer in eere zouden hebben
hersteld. Bevestigd} is rulks niét, maar al dié praat
jes rijn natuurlijk koren op hun molen,
Dat ook deze bandieten als zij1 in een goede bui zijn
hun zin voor humor nog niet geheel hebbon verlo
ren, bleek d!ezer dagen uit een verhaal, dat te Hong
kong de ronde deed.
Er was een oude vrouw geroofd. Zij trachtte haar
ontvoerders wat milder te Stemmen door te wijzen op
haar leeftijd, haar armoede en haar waardeloosheid.
Waarachtig zei toen de aanvoerder der bende
je hebt gelijk, je bent een oud mager varken en
daarom moeten ze Je gewicht naar den marktprijs
van varkensvleesch betalen. Zij werd daarop gewo
gen en door do familie zooveel per pond terugge
kocht Tel
HET SPOORWEGONGELUK BIJ BELLINZONA.
Het aantal slachtoffers van het ongeluk bij Bellin*
zona schijnt grooter te zijn dan vermoed1 werd! Er
worden nog steeds lijken onder de puinhoopen uitge
haald. Hedenochtend vond men nog een deel van1
een verkoold lichaam.
ïni het stadhuis van Bellinzona zijn alle voorwer
pen tentoongesteld, die op de plaats des onheila zijn
Daar zat zij nu met haar hoofd achterover, haar
oogen shieekend opgericht naar de oogen, die op
haar neerkeken,
hen vreemde gedachte flitste dioor het brein ven
den man. Hij verbeeldde zich. dat een vrouw, die in
proces, waarbij haar leven op het spel staat, ver
hoord wordt, met dezelfde uitdrukking in haar oogen
naar den rechter zou staren. „Wat bedoelv u?'" vroeg
Sands.
Hij had den ruk van den trein weerstaan en riond
nog. ïnplaats van op zijn vraag te antwoorden, vroeg
zij hem te gaan ritten.
„Ik kan niet behoorlijk denken, wann**r het net
lijkt alsof u er op wacht, dat ik wegga", zeide zij.
Sands ging ritten.
„Ik weet nauwelijks hoe ik u zeggen moet wat ik
bedoel. Ik durf bijna niet. Het is iets verschrikke
lijks om het te vragen. Ik kan het niet uitleggen en
als ik aarzel, zal het te laat rijm. Ik ken uw naam
niet en evenmin uw karakter, behalve dan naar
wat ik van uw gericht beoordeelen kan. De eenige
manier om mij te redden is mij tot Chicago met de
deur gefloten in dit compartiment te houden."
„Lieve hemel! Dat isSands had willen Zeg
gen: „absoluut onmogelijk!" Maar de uitdirukking
In haar oogen deed hem midden in den zin ophou
den. Het was a'lsof hij een doodvonnis uitsprak. Hij
bleef een paar seconden zwijgen.
„Ik zou moeten zeggen.... meen, ik kan niet zeg
gen, dat u mij» vrouw bent, otmdat iedereen weet,
dat ik' geen vrouw heb. Ik zal zeggen, dat u mijn
nicht bent en dat u to Iaat gekomen bent. Ik geef u
dit compartiment en ik' zal een ander nemen..*, of
een gedeelte. Dat zou ik kunnen doen."
„Wilt u dat?
L,Ja, dat wil ik.H
Hij zeide dit bijna Onwillig. Hij dacht: „Een leruke
nieuwe truc! Een fij»e manier om van Albuguerque
tot Chicago een compartiment te krijgen!"
„Ik zal nu d!e zaak met den conducteur gaan re
gelen," beloofde hij. „Wij moeten een verhaaltje ver
zinnen. Bent u pas in Albuquergue in den trein ge
komen?"
„Ja, op het allerlaatste nippertje. Ik! héb *n plaats
in dit rijtuig. Ik dacht, dat ik veilig was, dat ik
niets te vreezen had. Toen zag ik den man.... niet
dengene, dien ik verwachtte, maar erger nog. Hij
was niet in dit rijtuig maar in het volgende. Ik zag
hem daar staan. Hij keek naar de dames, die langs
hem; kwamen. Een' was in diepen rouw en droeg een
zware n Sluier. Misschien geloofde hij, dat ik het was.
Ik keerde me om en liep dezen kant uit. Uw deur
stond open en nu.u zag eruit ald een genflemAn,
Dat is alles."
„En hoe is het met uw bagage?"
„Ik heb niets. Ik!.... Cc had ®oo*n vreeeeïijke
haaai
„Onder welken naam heb® u een plaats öereser-
veerd?"
„Miss Beverley White, White ia mijn echte naam
niet! Beverley is..,, een van mijn namen. Meer kan
ik u niet zeggen."
„In orde. De toiletjuffrouw zal een paar dingen
voor mijn nicht brengen, die ik van Albuquergue
naar Chicago moet chapfcronneeren en die door ziek
te bijiia den trein gemist heeft. De kei)nee zal uw
maaltijden hier brengen, omdat u u niet In staat
gevoelt uw compartiment te verlaten."
„Dat had ik juist willen vragen", zeide zij. „Kan
ik de juffrouw vertrouwen?'
„Zij kent mij. U vermoedt toch zeker*,' ging hij
voort, „dat de man, dien u niet wilt zien, al zijn best
zal doen om u te zien?"
„Ja, wanner hij in den trein zoekt en mij niet kan
vinden (ik ben er zeker van, dat hij reeds aan het
zoeken is); hij kan niet met zekerheid weten, dat ik
in denj trein ben, maar hij za'1 het niet makkelijk op
geven, Wanneer do grootste dankbaarheid...."
„Ik heb geen troost noodig. Hebt u mij' nog
andere instructies te geven voortik ga?"
„Neen. Ja tooh.... nog één ding: zoudt cl een
heel klein pakje voor mij willen bewaren? Ik
durf het zelf niet, er zou iets onvoorziens kunnen
gebeuren. Ik heb het in mijn blouse." Even keerde
rij zich om; dan knoopte zij' met haar ééne haneï
haar blouse weer dioht on gaf hem met de andere
een lange, dikke enveloppe, niet geadresseerd on
met drie goudkleurige zegels vergezeld* Roger nam
de envelojype aan.
„U riet Roe ik u vertrouw," zeide rij. „Dit pakje
is het kostbaarste wat ik op de wereld berit; maar
tooh weet ik zeker, dat het veilig is*"
„U zeide daareven, dat u mijn naam niet wist.
Maar wanneer ik uw neef ben, ia het tooh beter,
dat n dien weet Ik ben Roger Sands...."
„Roger Sands. de beroemde advocaat, die den
koning van de Califarnia Oil Trust gered heeftP"
Zij keek verbaasd en bijna verschrikt.
„Het is geen kunst, anders zou ik hem niet
gered kunnen hebben. Daar ging het juist om."
„Hoe heerlijk, dat ik zoo iemand heb om mij te
helpen. Want aat wilt u tooh?"
Hij stopte de lange enveloppe in een borstzak
van rijn grijze tweedjas. „Zij is hier even veilig
als op de bank," verzekerde hij haar. ,,En nu ga
ik allee in orde maken. Als u mij noodig hebt be
hoeft u sleohts om den porteer 1) te bellen en my
het te laten weten. De zal niet komen voor u
het laat vragen."
Roger besloot maar in het midden te laten of
haar angst al' dan niet gerechtvaardigd wAa In
plaats van te probeeren een ander compartiment
te krijgen, zou nü krachten een gereserveerde plaats
te krijgen dicht bij compartiment A, otm dan voor
gevonden. Men hoopt op deze wijze tot de herken
ning van de slachtoffers bij te dragen. Tentoonge
steld zijn dames- en heerenhorloges, armbanden, si
garen- en sigarettenkokers, damestaschjes, ringen,
portefeuilles, geldstukken, deelen van koffers en
kleeren.
Op plechtige wijze zijn gisteren de lijken van de
slachtoffers naar het station gebracht De meeste
huizen hadden met rouw omfloersde Vlaggen uitge
stoken. 8000 Menschen volgden den stoet Voorop
gingen de bisschop van Luzern en de geestelijkheid
der stad, voorts merkte men mevrouw Helfferich on
verdere bloedverwanten van den verongelukten
Duitsch-nationiolen leider op, vorder bondsraad Haab,
den Duitschen consul te Lugano, vertegenwoordi
gers van de kantonale regeering van de buitenland-
sche consulaten en dé Stedelijke vereenigingen.
De algemeene vertegenwoordiger van Philips'
Gloeilampenfabriek te Eindhoven, de heer Rohert
Melchers, die rich met zijn vrouw in den veronge
lukten trein te Bellinzona bevond en thans te Ber
lijn is teruggekeerd, heeft uitvoerig zijn weder
varen verteld. De heer Melchers is van meening,
dat het grootste deel der in don brandenden Duitr
schen wagon opgesloten reizigers gered had kun
nen worden, indien er la elke afaeeling, of ten
minste in eiken wagon, ©en byl aanwezig was
geweest. Hadden de andere reizigers een byl ge
had, dan hadden rij van buiten af de opgeslotaf
nen kunnen bevrijden. Thans was er in ae beide
treinen niet één bijl to vinden.
Op tie terugreis informeerde de heer Mel-
cers bij den conducteur van de D-trein naar Ber-
jjn, 'die helm bevestigde, dat bijlen niet behooren
tot het brandbluschgereedschap en daarom niet
aanwezig zijn.
Opmerkelijk is ook de volgende bijzonderheid,
die de heer Melchers ons vertelde, Terwijl hij nog
rondliep om oen bijl te zookon, zag hij juist do
familie Forthmann uit den brandenden wagon drar
gen. De heer Forthmann, die Üiiooteur is van hot
Kali-syndicaat, vroeg don heer Melchers er voor
te zorgen, dat hij tenminste op een draagbaar ge
legd zou worden. De heer Melohat» vroeg daarop
aan don conducteur van don slaapwagen, hem wat
kussens toe- te werpen, hetgeen deze echter weiger
de. Hij' verklaarde van zijn directie ordor to neb
ben, bij eventueole ongelukkon niets van den in
ventaris van den Slaapwagen af to geven. "Met go-
weld wist de heer Melchers eenige kussens uit
den slaapwagen te trekken, waarop, de zwaarge
wonden konden worden neergelegd! Het zou in
teressant zijn te vernemen, of inderdaad een order
voor de slaapwagenoonduoteurs bestaat, volgens
welke rij bij ongelukken geen kussens of ander
hulp-materiaal mogen geven.
SLECHT VERZORGD.
Onder een kooi* van BeriJJnsche schoolkinderen,
die te Weenen een paar concerten hebben gegeven,
is roodvonk-epidemie uitgebroken. Het koor bestond
uit 95 meisjes en 65 jongens van 10 tot 14 jaar. Vol
gens de Ouit9ch^nationale Tag kwamen zij op hun
reis miaar Weenen om 4 uur 's ochtends te Passau aan
en moesten daar een nur lang op het perron wach
ten. Bij hun aankomst te Weenen bekommerde nie
mand rich! omi de kinderen, die 1M uur voor het sta
tion bleven wachten. Na het. eerste concert werden
verschillende kinderen riek. Een geneesheer consta
teerde rondvonk en liet alle kindoren- isoloeren.
Vólgens het Dnitsch-nationala blad heeft mon da
kinderen ook toen nog aan hun lot overgelaten. Do
leiders vroegen de Oostenrijksche regeering om zie
kenverpleegsters en thermometers. Alles werd' beu
loofd!, maar niets gedaan. Later heeft de gemeente
raad van Weenen een desinfectie-apparaat/ en hot
moedige ziekenhuispersoneel ter beschikking gesteld.
In het geheel zijn ar nog 12 kinderen riek, terwijl
zich een dertigtal nog in observatie bevinden.
EEN GELEENDE UNIFORMJAS,
Prins Oeorge, den vierden zoon van koning Georgo
van Engeland, is een typisch avontuur overkomen.
De prins zou den treinveerdienst Harwicht-Zee-
brugge openen, toen bij aankomst te Harwich bleek,
dat hij èen onmisbaar deel van zijn uniform van
luitenant ter zee te Londen had achtergelaten.
De prins bleef als gevangene in den'Koninklijken
trein achter, terwijl de autoriteiten, die hem hun op
wachting maakten, met dé vrouwelijke burgemeester
van Harwich, mrs. Lucy HUI, aan het hoofd, tegen
de gesloten raamgordijnen etonden te turen, zich
angstig afvragend, wat er toch wel aan de hand
mocht zijn,
Het volk, dat van het station tot aan de veerboot
in een aaneengesloten haag etond opgesteld, wen!
ongeduldig.
Totdat plotseling een bediende, ©en geleende uni
formjas in Oen doos bij"1 zich. buiten adem het perron
kwam opijlen en dén koninklijken trein binnenstoof.
Spoedig kwam de prins daaruit te voorschijn, glim
lachend zijn excuus 'makend voor zijn lang weg
blijven.
waakhond te spelen. Dat leverde weinig moeilijk
heden op. De plaats, die hij hebben wilde, was
weliswaar van af het volgend station, waar do
trein stoppen zou, besproken, maar de oondueWur
▼an den Pullman-wagen nam op rich dio to ruilen.
Sand s koffer, overjas en magarine'a werden voor
nem gehaald en hn ging ritten om de wacht to
houden. De porter kreeg bevel hgm niot te storen
yóór zij' belde, behalve bij maaltijden, wanneer hij
Sands -een paar schotels van het menu kiezen
en een kellner uit den restauratiewagen zenden
zou..
De neger Zorgde voor een paar toiletartikelen en
Sands liet die met enkele romans en tijdsclirifteU
ten en een doos bonbons namens Miss White's negf
naar compartiment A brengen.
Do nacht, zoo dacht Roger bij zichzelf, zou, als
er gevaar was, de gevaarlijkste tijd zijn, waarom
hij besloot niet te gaan slapen. Wakker blijven
kostte hem trouwens weinig moeite, want het por
tret van het meisje wès als het ware op Rogor'W
geest geschilderd. .Hij zag dingon van dat portret,
aie hij slechts in zij» onderbewustzijn in het origi
neel gerien had. Hij verbeeldde rich, dat haar
schoonheid moest rijn van het type, dat glanzen
zou als de maan, gehuld in wondermooie gewaden,
afgezet met juweolen. En van die gedachte af was
het slechts een stap om rich dp vreugde voor to
stellen haar zulke gewaden en jüweelen te geven.
Sands Schaamde ri<h, toon hij er rich op betrapte
bijdat denkbeeld te rillen als een schooljongen.
Het daglicht bevrijdde t hem van rijn taak. Hij
Wedde rioh aan en liet rijn plaats wat opknappen
en luchten. Ofschoon alle gevaar als het er
geweest was met den nacht was verdwenen,, kon
Roger er toch niet toe besluiten rijn post te verla
ten vóór het ontbijt, toen hy den porter 'tikken
zag op de deur van compartiment A> vanwaaruit
gebeld was.
t,Ik hoop, dat Miss White rich wat beter voelt,"
zeide hij tegen den neger* teen de deur weer
dicht was.
„Ja, Sir. rij wil dat haar oompartiment crpge-
ruim wordt. En ik zal 't dadelijk doen, maar ik
moet u eerst een boodschap van de.dame overbren
gen. Zij dacht, dat u het prettig vinden zoudt om
te hooren. dat rij het naar omstandigheden vrij
goed maakt En zij vraagt of u zoo goed wilt zijn
wat koffie en geroosterd hrood voor haar te bestol
len."
1). De naam van een neger, die in do PuDnmnr
cara boodschappen doet
Wordt vervolgd.