Schap Courant
Polder Geestmerambacfal
Donderdag 22 Mei 1924.
67sle Jaargang. No. 7439.
(OOSTERDIJK EN MOLENGEERZEN.)
Vergadering van Dag. Bestuur en Hoofdingelan
den van bovengenoemden polder, op Woensdag 21
Mei 1924, des middags 12 uur, in café Vis te Oud-
karspel.
Voorzitter de heer Jb. Svvan, Warmenhuizen, se
cretaris de heer M. Kroon Cz.
Voorzitter opent de vergadering, daarbij in het
bijzonder welkom heetende den heer P. Verburg
hoofdingeland van! polder Noordscharwoude, die
voor het eerst ter vergadering aanwezig is. Spr.
hoopt, dat de heer Verburg een dusdanige gezond
heid zal mogen genieten, dat hij geregeld onze ver
gaderingen zal kunnen hijwonen. Zijn aanwezigheid
wordt op hoogen prijs gesteld, omdat van hem groo-
te kracht uitgaat.
De heer Verburg dankt voor de waardeerende
woorden.
Hierop volgt lezing der notulen, die onder dank
zegging aan den secretaris worden goedgekeurd.
De heer Verburg complimenteert den secretaris
wegens de uitvoerigheid der notulen.
Namens de commissie belast met het nazien der
rekeningen, begrootingen enz., wordt door den heer
Blom verslag uitgebracht.
De rekening Molengeerzen sluit in ontvangst op
f 18573.55. in 'uitgaaf op f 16990.88^, batig saldo dus
f 1582.66^.
De begrooting van Molengeerzen geeft aan ont
vangsten f 20404.01/'S, uitgavenf 15928.66, vermoedelijk
batig saldo f4475.35K>.
De omslag voor Molengeerzen bedraagt f3, totaal
f 14520.91, af losbare contributie f 1347.69, omslag uit-
waterende sluizen totaal f 1752.29.
De rekening van het stoomgemaal geeft aan ont
vangsten f 28078.50^, uitgaven f23473.69, batig saldo
f 4004.81 K.
De begrooting van het stoomgemaal sluit in ont
vangst en uitgaaf op f 25459.53 K, vermoedelijk ba
tig saldo f 3074.88^. Hier bedraagt de omslag f3.50
per H.A. is f 16941.05.
De rekening Oosterdijk sluit in ontvangst op
f 15529.53. uitgaaf f 7588.05, batig saldo f 7941.48.
Dc begrooting Oosterdijk geeft aan ontvangsten
f 13469.68, uitgaven 8334.65, vermoedelijk batig saldo
f5135.03. Blijkens deze begrooting wordt de omslag
op f 1 per H.A. geraamd. De commissie adviseert
tot goedkeuring, en na enkele inlichting door den
heer Sevenhuijsen gevraagd, wordt overeenkomstig
dit advies besloten.
Door den heer Borst wordt gevraagd, of de knech
ten-loon en niet verlaagd kunnen worden.
Voorzitter wijst op de noodzakelijkheid van goed
onderhoud. Het uurloon blijkt 64 cent te zijn.
De heer Sevenhuijsen zegt, dat totaal aan knech-
tenloon wordt betaald f7000.
Door den heer Tauber, opzichter, wordt de speci
fieke opgave overgelegd.
De heer Verburg informeert naar de werkzaamhe
den van den machinist. Als er niet gemalen wordt,
poetst liij dan? Mag hij, als de machine niet draait
niet werken, en krijgt hij dan sigaren?
Dan doet hij niet veel, erkent voorzitter, dan zit
hij in zijn tuin. Maar het is een goed technicus, hij
brengt nog wel eens verbeteringen aan. Het is geen
dure machinist.
De heer Verburg bedoelt, of hij tevens chef is en
toezicht houdt op 'het. poetsen, enz.
Voorzitter antwoordt bevestigend, hij heeft de lei
ding. De boel ziet er keurig uit.
Voorzitter zal er eens mét den machinist een praat
je over maken, en1 de heer Verburg zal graag we
ten, wat dal mooie gezicht ons per jaar host, om te
kunnen .nagaan of dit het ons waard is.
De heer Swant acht het goed, dien post, meer ge
specificeerd op de rekening te plaatsen.
Voorzitter zegt, dat inzage is te krijgen van de
maand.
De heer P. Borst, wil een andere wijze van behan
delen. nl. een begrooting met toelichting in de ver
gadering brengen, alvorens zij goedgekeurd is. De
vergadering kan dan eerst een of ander werk be
spreken.
Voorzitter oordeelt, dat tocli alles vooraf door de
vergadering wordt besloten en de heer Pranger
oordeelt dat op de wijze als de heer Borst wil, ge
treden wordt in de rechten van het Dag. Bestuur.
De heer Borst heeft gehoord, dat er hsloten is, een
bétonnen brug te maken tusschen St. Pankras en
Broek op Langend ijk, terwijl de opzichter een hou
ten brug heeft laten maken.
Voorzitter moet tot zijn spijt erkennen, dat dit het
geval is.
De opzichter zegt. dat alleen een eikenhouten dek
is gemaakt, in plaats van béton.
Voorzitter zegt, dat dit een fout van den opzichter
is geweest, het was niet in den; haak en spr. zou wil
len dat de opizchter zijn fout erkende.
De heer Borst spreekt er ook zijn afkeuring over
uit.
De opzichter erkent, fout geweest te zijn.
De heer Tol vraagt, of die kwestie mondeling isbe-
sprokcn,
Voorziter zegt, dat het heelemaal niet besproken
is, hét bestek gaf aan een houten brug, terwijl ons
besluit was een betonnen brug. Nu de opzichter zijn
fout erkend heeft, zijn we echter al een stap nader
tot elkaar gekomen.
Rekeningen en begrootingen wonden hierop goed
gekeurd.
Door den secrétaris wordt, gevraagd om salarisver-
hooging.
Voorzitter wijst op zijn pensioenstorting en inkoop
van f 168 op een salaris van f 800. Met het oog op
wDi T?er^fioen. vraagt hij een verhooging van» f200.
wei is het niet in den geest van den tijd. maar er
zijn hier bijzondere omstandigheden. De secretaris
neen o5 jaren den polder gediend en om die redenen
wil voorzitter het verzoek toestaan. Wel is in het
Dag^ Bestuur gezegd, dat we een precedent zouden
scheppen, maar spr. meent, dat elk geval op zichzelf
dieiit te worden beschouwd.
De heer Schoorl wijst op de salarisverhoogingen
tijdens de mobilisatie en wil nu niet verhoogen.
Voorzitter wil het doen uit waardeering voor hét-
geen door den secretaris is gedaan.
De heer Verburg zegt, dat ook voorgesteld zou
kunnen worden, de pensioenstorting voor rekening
van den polder te nemen.
Voorzitter zegt, dat eenmaal besloten is verhaal
toe te passen op de ambtenaren.
De heer Borst is het eens met den heer Schoorl,
maar omdat 'het hier een bijzonder geval is, kan hij
er zich mee vereenigen.
Het verzoek wordt toegestaan met 12 stemmen, te
gen de heeren Schoorl en Lammerschaag, blanco de
heer A. Slot Pz., die de besprekingen blijkbaar niet
had kunnen volgen.
In bespreking wordt nu gebracht de bemalings
kwestie.
Voorzitter zegt, dat door een kleine meerder
heid van het Dag. Bestuur wordt voorgesteld een
roef te nemen met het buiten werking stellen van
e molens. Blijkt de proef niet goed uit te vallen,
dan kunnen de molens weer in werking worden ge
steld. In den mobilisatietijd was een dergelijk be
sluit reeds genomen, maar door de mobilisatie is
men daartoe niet gekomen. Spr. oordeelt, dat we
verplicht zijn, die proef te nemen, om na te gaan,
of onze exploitatiekosten verminderd kunnen wor
den.
De heer Verburg vraagt of er op gerekend is,
dat de machine meermalen zal moeten worden
aangestoken voor verwerking van kleine hoeveelhe
den water.
Voorzitter antwoordt bevestigend.
De heer Schoorl wijst er op, dat het aanbeveling
verdient de proef te nemen, want dan zouden er
geen molenaars behoeven te worden benoemd.
Voorzitter .legt over een rapport van den hoer
Koolhaas over de capaciteit van de machine. Op de
vraag of de bemalingskosten minder zullen zijn,
wanneerde machine alleen maalt, vergeleken bij
do regeling van nu: de machine en de molens in
werking, antwoordt de heer Koolhaas, dat de be
maling door de machine-alleen, beslist goodkooper
zal zijn. De bedrijfszekerheid van de machine is tot
het maximum opgevoerd. De electrificatie van de
molens ontraadt de heer Koolhaas.
De heer Koolhaas wordt ter vergadering toege
laten.
Voorzitter wijst er nog op, dat na grooten Waters-
val gewoonlijk een paar dagen windstilte komt en
dus moet dan de machine het werk toch doen. Met
nadruk wüst spr. er nog eens op, dat niet wordt
voorgesteld de molens op te ruimen, doch om een
proef te nemen de molens niet te gebruiken.
Door den heer Koolhaas worden enkele techni
sche mededeelingen gedaan en hij komt tot de conclii
sie, dat. men er zeker van ka.n wezen, het water vol
komen in zijn macht te hebben. In die 11 jaar heeft
do machine nooit gehaperd. Het kolenverbruik
is iets meer geworden dan in het contract staat,
maar dat beteekent zeer weinig. Als de machine
alleen den polder bemaalt, zal het steenkolenvcr-
bruik niet grooter zijn dan 350 ton. Spr. heetft
de overtuiging dat de molens niet noodig zijn.
De heer Koolhaas wees nog op een ander voordeel,
nl. het verkoopen van de molens over enkele jaren,
wanneer de proef blijkt te voldoen en merkt tevens
op. dat een beter gemaal als dit is, zeker mieit gevon
den zal worden.
Voorzitter geeft toe, dat het gemaal best is, wil
echter het mooi er buiten! laten.
Do heer Koolhaas merkt verder op, dat deze ma
chine sinds 1913 in gebruik is, doch nu nog wel 20
jaar mee kan.
De voorzitter is er van overtuigd, dat in geen ge
val 'tot electrische bemaling wordlt overgegaan al
blijven de molens staan.
ïn dit. verband wijst de heer Koolhaas er op, dat
het slechts mogelijk zou zijn als de stroomprijs goed-
kooper wordt. Met het. Prov. bedrijf zal het echter
niet -mogelijk zijn er veel af te krijgen.
De voorzitter zegt, dat de opzichter eenige bezwa
ren naar voren wenscht te brengen, waarvoor hem
heden gelegenheid gegeven wordt. Van de cijfers die
deze zal noemen, heeft voorzitter nog geen ernstige
studie kunnen maken.
Opzichter Tauber brengt hierna het volgende naar
voren. Over de laatste 5 jaar had de machine 1376
maal uren, dat is gemiddeld 275 per jaar. In 1923 is
c.n. 81/4 millioen M3. wa-ter verplaatst, waarvoor
f 4146.9014 aan kolen noodig was. Daar gerekend
kon worden op f200 aan machineolie en verpakking
worden de uitgaven over dit jaar f4346 90^.
Het. aantal maaluren in 1923 was 476, zoodat de
kosten f9 per uur zijn. De opgave voor de molens
heb ik over drie jaar. Het aantal maaluren per jaar
was 1221. De 6 molens verplaatsten 21600 M3. per uur.
De uitgaven voor de molens waren over 1923
f 3887.88/4. Ze hebben in 1923 1600 uur gedraaid, zoo-
dat, bét f2.30 per uur wordt,. Deze kosten staan dus
hiina 14.
De arbeidsloonen voor de molens waren f 4235 en
de tractementen voor de machine f 6200.
De molens hebben 18 millioen M3. meer weggesla
gen dan de machine.
De voorzitter noemt als kosten voor de molens
f 9122, waarop de opzichter antwoondit, dat door hem
kosten en arheidsloonen apart genomen1 zijn.
De heer Koolhaas deelt, als gevolg van vroeger ge
nomen proeven mee, dat per 24 uur 6 ion kolen ge
bruikt werd, waarvoor bepaald kan worden een prijs
van f138. Dat wordt f6 per uur. Spr. begrijpt niet.
waar die andere f3 kosten per uur vandaan moeten
komen. De proef, welke vroeger gestaakt moest wor
den door den oorlog, t.w. het gedurende 2 jaar stil
laten staan van de molens, is nog alleszins gerecht
vaardigd.
Voorzitter licht toe. dat het nemen van die proef
30 Sept. 1912 aangevraagd is en de stilstand toen' in
ieder geval 2 jaar moest zijn. Om bekende redenen
is de oroef niet volvoerd kunnen worden.
De heer C. Kroon, Zuidscharwoude, maakt er be
zwaar tegen de molens over twee jaar weg te doen.
Als bij veel water en dik ijs de machine zou moeten
werken, zou men alle houwers tegen zich krijgen,
omdat, daardoor de kanten wegvallen. Met de molens
is daarvoor geen gevaar, omdat het van 6 plaatsen
gaat. De machines opstoken voor een paar duim wa
ter zal ook duur uitkomem
De heer Koolhaas: Niet in die mate dat het op
weegt tegen de kosten van een kleine machine.
De heer C. Kroon acht twee jaar proef veel te kort.,
omdat nadien een waterval kan komen als in 1926.
Onze polder, die 6000 bunder is, verkeert met 6 mo
lens in een zeer gunstige conditie. Kunnen we die 6
molens er niet bij onderhouden? De zuinigheid kan
ook de wijsheid bedriegen.
Voorzitter deelt het bezwaar van het ijs niet, om
dat harde vorst bij hoogen waterstand zeldzaam
voor komt. Ten opzichte van de veiligheid zijn we
•met dubbele bemaling zoo safe mogelijk, doch op die
redeneering zouden w er nog wel een machine bij
kunnen nemen.
De heer D. Swart, St. Maarten, voelt ook het be
zwaar van aanslaan voor 2 c.M. water Hij hoorde
vreemd op, dat de adviseur een kleine motor afraadt
en wijst op Heerhugowaard, waar deze ook in ge
bruik is. De machine kunnen we niet missen, doch
de molens wel. We hebben 'bemaling te veel.
De opzichter merkt op, dat het niet gaat over kun
nen missen, doch over het verschil in kosten.
De heer Swart acht het niet doenlijk voor een
grootèn regenval, die misschien eens in de 20 jaar
komt, maatregelen te nemen.
Do heer A. Slot, Br. op Langendijk, merkt op, dat
men in dezen tijd algemeen voor verandering is. Als
we de molens stilzetten, gaan we den weg op, dat we
van de molens af willen. Na hetgeen de tijd geleerd
heeft, meent spr., dat de molens behouden moeten
blijven. We zijn dan gedekt hij een tekort aan kolen
en bij een- te overvloedigen waterval. Wel is do ma
chine hij machte het water bij te houden, doch aan
den thans bestaanden vorm meent spr. te moeten
vasthouden.
De heer Verburg, Noordscharwoude, vraagt, wat er
tegen is 2, 3 of 4 jaar proef te nemen. We weten dan
wat over een geheel jaar duurder of goedkooper uit
komt. We hebben nu dubbele uitgaven.
Voorzitter heeft geen argument gehoord tegen zijn
voorstel m een proef te nemen. M.i., aldus spr., heb
ben we tot plicht te trachten de lasten lager te krij
gen.
De heer Sevenhuijsen: Dan besluiten twee jaar.
Voorzitter: Als de omstandigheden het toelaten,
kunnen we er nog twee jaar hij nemen.
De heer Koolhaas antwoordt den heer Swart, dat
Heerhugowaard het water veel hooger moet opbren
gen en daarom het aantal P.K. grooter en de water
verplaatsing kleiner is. Ook daar is een proef met de
molens genomen en later heeft, men ze weggedaan.
He» naast plaaLsen van een kleinen motor zal veel
kosten, daar deze toch tegen 2 of 3 molens moet
kunnen inalen. Deze kosten zullen wel hooger zijn,
dan 20 maal opstoken van de groote machine. Reken
dat bij elke maal opstoken 1000 Kg. kolen weg gaat,
wat hoog is, dan komt het nog slechts op een meer
der verbruik van 20 ton kolen.
De heer Swart voelt de wenschelijkhei-d van bema
ling op een plaats. We zijn dan van veel beslomme
ring af. Als de mobilisatie er niet geweest, was, zou
het allang zoo geweest zijn.
Met 11 voor en 3 stemmen tegen wordt hierna be
sloten de molens 2 jaar en zoo noodig 3 a 4 jaar op
proef stil te laten staan.
Tegen stemden de heeren A. Slot, C. Kroon en J.
Lammerschaag.
De heer Koolhaas geeft, nog den raad nauwkeurig
na te gaan, hoeveel regen er gedurende den' proeftijd
gevallen is. Men is dan beter tot oordeelen bevoegd
Aan de Bildt kan dat wel worden aangevraagd.
Het ingaan van de proef wordt aan het bestuur
overgelaten.
Hierna stelt de voorzitter voor, een kasgeldleening
aan te gaan van hoogstens f 5000, tegen een rente van
hoogstens 6V* pc't. Mogelijk zou het bedrag ook door
een nog hoogeren omslag te verkrijgen zijn, doch de
ze moet evengoed al f2.50 per bunder hooger ge
bracht worden. De oorzaak van deze verhooging
moet mee aan de pensioenstortingen geweten wor
den die over een tijdverloop van 2% jaar nu moeten
plaats hebben.
De kasgeldleening wordt goedgekeurd.
Op voorstel van het -bestuur wordt goedgevonden,
het huis, bewoond door P. Schagen, ter gelegenertijd
te verkoopen.
Rondvraag. De heer Borst merkt op, dat nu het
onderhoud van de molens beperkt zal kunnen wor
den, waardoor de cijfers in de begrooting zouden
kunnen worden gewijzigd,
Voorzitter beaamt dit en zegt, dat natuurlijk niet
meer gedaan zal worden dan strikt noodzakelijk is.
Op twee na zijn de molens van huiten geverfd, dit
moet doorgaan. Van binnen zal echter niets gedaan
worden.
De -heer A. Slot wijst op; het bruggetje bij de West
bever koog. Dit is vernieuwd en nog lager gemaakt
dan het reeds was, wat hinderlijk schijnt te zijn.
Op verzoek van landgebruikers daar brengt spr. dit
punt ter sprake. Er is een lijst ter teekening aan de
landgebruikers aangeboden en hij het bestuur inge
diend.
Spr. vraagt, of in 't vervolg geen rapport in de ver
gadering kan komen, als zooiets moet. gebeuren. Hij
wist er niets van.
Voorzitter merkt op, dat het, vorig jaar op de be
groeting stond. Door het. -bestuur is geen enkele ver
ordening overtreden. Erkend wordt, -dat het wcnsühe-
lijk geweest was de brug hooger in plaats van lager
te maken en het bestuur ziet nog ernstig onder oogen
walt met niet te veel kosten gedaan kan worden. Ech
ter het verkeer onder dit bruggetje door is miniem
en op kleinen afstand is nog een brug, die voldoende
hoog is.
De heer Swart vraagt, of er al advies is inzake het
1/5 of 1/6 wat de Ring bijdraagt.
Voorzitter antwoordt ontkennend.
Daarna sluit voorzitter de vergadering, met dank
vooral aan den heer Koolhaas, en de wensch dat het
genomen besluit mag zijn in het werkelijk belang
van den polder.