Van dit en van dat en van alles wat!
j Yoor de Kinderen.
DAMRUDRIEÜ.
DE JONGENS VAN DEN MOLEN.
een grooten omvang had bereikt Het was ook
in dien tijd, dat Lycurgua, koning van Thra-
cië, den eersten maatregel tot „droogmaking"
van zijn land nam, waarvan de geschiedenis
gewaagt. Hij verliet zich niet op halve maat-,
regelen, maar kondigde een prohibitie-maat
regel af, waarvan het effect nog afdoender
was dan dat van het moderne Amerikaansche
drankverbod, omdat hij werkelijk met een be
strijding „in wortel en tak" gelijk kwam, Ly-
curgiLs was zelf een strikt afschaffer en ver
bood niet alleen het gebruik van wijn aan al
zijn onderdanen, onder welk voorwendsel ook,
maar liet ook alle wijngaarden binnen zijne
landspalen uitroeien. Men ziet dan dat de Ame
rikaansche prohibitie geenszins een nieuw
denkbeeld is. Hoe lang het verbod in dit geval
in stand bleef, vertelt de historie ons niet,
maar hot einde was, dat zijn onderdanen aan
het muiten sloegen en Lycurgus ter dood brach
ten, daar zij beweerden, dat hij den toorn dar
goden tegen zijn land' gaande had gemaakt
door Bacchus te beleodigen en dezen god sma
delijk uit zijn land te verbannen.
hij zelf de beurs voor den dag, legde er twes
Mark bij en gaf do negen Mark aan de boerin.
Hij zelf nam de vette gans genoeglijk mee
naar huis.
Zoo waren alle partijen tevreden, de boerin,
de wielrijders, maar voor allen de wijze burge
meester.
ware woorden.
Groot is, die trouw is aan zichzelf.
De kracht der ziel vermindert door het on
zekere droomen over de toekomst en het da
ge li jksch werk wordt een last voor hem, die
alleen zijn geluk in do toekomst zoekt.
Niets meer vreezen ia bijna even treurig als
niets meer hopen.
Hoe minder wij spreken van onzo voorne
mens, hoe meer kans or bestaat, zo ten uitvoer
to brengen.
en gros.
Meester geeft bijna altijd denzelfden strafro-
gel te schrijven: Ik moet me op school altijd
rustig gedragen.
Kobus schrijft vooruit regels, vier velletjes
van 100 regels.
Op zekeren dag krijgt hij weer 75 regels en
vraagt:
Meester, hebt u van honderd terug?
Alles betreffende deze rubriek te zenden
aan C. Am«fa Wa, Winket.
Deze week een paar partijstanden met op-
sluitvariant.
1.
zwart.
WIT.
Stand Zwart, 13 schijven, op: 5 0 8 11 tot
17 19 21 24,
Stand Wit, 13 schijven, op: 25 tot 28 33 tot 35
37 tot 40 46.
Een heol mooie stand, waar zwart mot z'n
zwakke vleugel in de opsluiting zit.
Wit speelt hier 28—22, zwart 17 28, wit 20
17, zwart 1142, wit 38 47, zwart 28 37, wit
47—42, zwart 37 48, wit 34—30, zwart 48 34,
wti 407.
De zet, waar het om gaat, wordt in dozen
stand mooi aangebracht.
zwart.
wit.
Stand Zwart, 13 schijven, op: 3 7 tot 10 12
13 17 19 20 23 24 25.
Stand Wit, 13 schijven, op: 21 26 27 3Q 33
tot 38 88 40 42 43 45.
In bovenstaanden stand, waar wit in de op
sluiting rit, is de zet ook heel mooi aange
bracht
Wit speelt als 't volgt: 33—29. «wad 24 33,
wit 38 18, zwart 13 31, wit 20 37, zwart 17 26
wit 30—24, zwart .194$, wit 40—34, zwart
48 30, wit 3511, heel mooi.
üncle sam,
Het is een alom gangbare gewoonte gewor
den, wannoer men het Amerikaansche volk als
persoon wil aanduiden, daarvoor den naam
„Uncle Som" (oom Som) to gebruiken. Van
waar komt dozo gewoonte?
In den oorlog van 1812 tusschen do (latere)
Veroenigdo Staten en Engeland kocht een ze-
kerro El bert Andersom, uit New-York een groote
hooveelhoid varkensvloosch voor het Ameri
kaansche leger. Hot vlcosch werd nagezien
door Samuel Wilson, in do wandeling ge
naamd „Unclo Sam" (oom Sam). De vaten
vleesch waren gomerkt „E.AU.S."
Toen men nu do werklieden vroeg naar de
uitlegging van dezo loters, antwoordden zij
schertsend „Elbert Andorson Unolo Sam", daar
mede do combinatie van koop er on keurmees
ter aanduidend.
Do grap verbroiddo rich verder onder de
werklieden en van hen verder hot land in. Zij
werd spoedig op spotprenten gebezigd en zal
wel zoo lang blijven bestaan als de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika.
de regels van den weg.
Do Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen hoeft zijn instemming betuigd met
het onlangs door ons besproken denkbeeld om
door middel van schoolplaten aan do jeugd
kennis bij te brengen van do regels van den
weg, on van hetgeen daarop ter voorkoming
van ongelukken en tor vermijding van geva
ren moot geschiedx. Br bestaan platen die da
A.N.W.B. togen kostenden prijs in den handel
brengt. Aan do Inspecteurs van het Onderwijs
is door den Minister opgedragen deze zaak
ook in de htm ter goedkeuring. of, wat da Bij
zondere scholen betreft, ter adviseering voor
gelegde leerplans te bevorderen, speciaal door
opnoming in dat leerplan van oenlg onderricht
in die allernoodzakelijkste verkeorsregela De
Bond zendt bovendien aan de scholen een ge
schrift daarover toe.
een salomons-oordeel.
Twee wielrijders, die in een vlot tompo reden,
overreden in eon Pommorsch dorpje een vette
gans. De boerin maakte oen roooMschandaal en
eischt als schadevergoeding de betaling van ne
gen Mark. Do wielrijders boden zeven Mark en
zeiden, dat zo niet moer geld bij zich hadden,
Toen de boerin op 9 Mark bleef aanhouden,
aocoordon do wielrijders dat zij zeven ar
zouden betalen, terwijl do boerin dan e gans
kon houden on voor rich kon braden.
„Wij menschen eten geen ganzenbraatl zei
de woedende boerin, „ik eisch negen Mart
De burgemeester word er bij gehaald- J
de gans. woog haar op zijn -handen en
wielrijders do zeven Mark betalen. Toen
Welke idealen de mensch zooal vormt en
hoe die idealen zijn. hangt voor een groot deel
van zijn omgeving af.
EVen laehen.
tegenspoed.
„IIolp help!" riep een geagiteoerde man op *t
strand.
,Wat is er aan de hand?" vroeg oen bad
man.
,M*n vrouw is in zoo en ik geloof dat zo ver
drinkt Vijf en twintig gulden ala je haar nog
redt,"
,Top!" zei de badman en sprong In zee en
kwam spoedig met de vrouw op het droge.
„En nu de vijf en twintig guldenl" vroeg de
badman voldaan.
„Ik weet V', stamelde de echtgenoot, „maar
er is toch wel wat verschil".
„Toen ik je hulp inriep, dacht tk dat het
voor m'n vrouw was, en nu je uit zee komt(
zie ik dat het m*n schoonmoeder ia, die je ge
red hebt"
De eerlijke zeeman 'keek beschaamd. „Ja",
erkende hij, „dat is wel een verschil. Wat ben
ik u nu schuldig, mijnheer.'
op een concert.
„Waarom heb je die knoop in Je zakdoek ga-
„Om die aardige melodie niet te vergoten."
steeds baas boven baas.
Eerste mevrouw O. W.: „Ik ben den heden
ochtend bezig geweest met mijn diamanten in
champagne te wasschen. Wat «loe jij ar mee als
ze vuil geworden zijn?"
Tweede mevrouw O. W.: „Zo weggooien.*
zxx was nog bij keh,
Ife zieke (weer tot bewustzijn komend): „Waar
ben ik? In den hemel?"
Zijn vrouw: „Nee, lieve, ik ben nog altijd
bij je.*
zitiKMAWSBLuf.
„Hitte? Wel man, toen wij aan den equator
waren, moesten we de kippon in Ijs zetten, om
ze geen hard-ge kookte «ierron to laten leggen."
wat jan missen wilde.
Moeder: Ja* lieveling, die kindertjes hier
naast hebben geen vader en geen moeder en
ook geen lieve tante Joarmo. We moesten ze
maar iets geven, hè?
j Jantje: Ja, moe, laten wo zo tante fetmne
geven.
Bijvoegsel der Schager Courant van Donderdag 26 Juni 1924. IJo. 7457.
ZONNETJE SCHIJN!I
Zonnetje, zonnetje schijn op mijn bol,
Zomerwind streel er -mijn haren
Als je, vol zoetelijk voorjaarsaroom,
Over de wei komt gevarenl
Breng ons weer leven en lieven en lust
Sus er het leed in do harten tot rust,
Schenk ons uw koest'ring als sterkende wijn,
Zonnetje schijn! f
Zonnetje, zonnetje schijn in de wieg
Van m'n verwonderde peuter,
Strooi weer de sprank els van zilver en goud
Rondom mijn kraaiende kleuterl
Breng hem gezondheid en blijdschap en kracht,
Streel er zijn goudblomdo haren zoo zacht,
Toover een blos op zijn wangetjes fijn,
Zonnetje schijn! I
Zonnetje, zonnetje schijn in mijn hof,
*t Heerlijkste plekje op aarde,
Door het bezit van z'n rustig geluk
Van oen onscharba.ro waarde!
Kus er do heesters, de bloemen in bloei
Breng er 't intieme tot wasdom en groei,
Noodend na d'arbeid tot 'n huis'lijk festijn,
Zonnetje schijn!!
Zonnetje, zonnetje schijn in ons hart,
Help ons naar warmte te streven,
Warmte voor wie in de schaduw verkwijnt,
Geef ons zoo kracht in ons levenl
Steun ons hij d'opbouw en H eerlijke werk,
Maak ons bedoelen alzijdig en sterk,
Leer ons koest'ring voor and'ron te zijn,
Zonnetje schijn! t
Juni 1924.
(Alle rechten voorbehouden!)
KROESL
Zonnetje, zonnetje schijn in mijn huis,
Vrij moogt ge alles doorzoeken,
Spreidt er Uw bundels van tintelend Ucht
Tot in de donkerste hoeken!
Breng er het heerlijke zomersoh geluk,
Breek er de zong en de koelheid aan stuk,
Wek er een lach als van hal kristallijn,
Zonnetje schijn!!
PLANTEN IN KAMER EN TUIN.
43.
Vragen, deze rubriek betreffende, in te zen
den aan den heer K. van Keulen, Tuinbouw,,
vakonderwijzer te Hoorn. Als men materiaal
op te sturen heeft, plukke men niet een enkel
bloempje af, want aan zoo weinig materiaal
kan ik niet zien welk soort plant het is. Soms
krijg ik maar een enkel blaadje toegestuurd en
dan nog half verdroogd. Deze week kreeg ik
ook nog oen brief toegezonden, waarin iemand
zijn handteekening zoo onduidelijk*had gezet,
dat ik die in het geheel niet ontcijferen kon.
Zoo'n brief kan ik vanzelf niet beantwoorden.
Ook gebeurt het wel dat men zijn adres niet in
den brief zet en alsdan de couvert reeds weg
is moet ook zoo'n brief blijven liggen. Deze
week kwam het ook voor, dat een brief geadires
seerd was Alkmaar. Do post had er Hoorn op
gezet. Al deze dingen kunnen verholpen wor-
den, als men een beetje oplet.
VIJF PRIJSRAADSELS.
No. L
In deze rubriek zullen achtereenvolgens 0
prijsraadsels volgen voor de jeugd. Hot zijn al
len prijsraadsels die geheel betrekking hobbon
op den tuinbouw, zoodat er misschien nog iutg
uit te leoron valt. Men kan do oplossingen da-»
zer vijf raadsels als no. 5 verschenen is, instu
ren en do prijzen zuilen nader bekend gemaakt
worden. Ze zullen bestaan in boekjes of bro
chures, waaronder heel mooio zullen zijn.
Hieronder volgt dan no. 1:
Het geheel bestaat uit .50 letters en hoeft be
trekking op den tuinbouw.
34 42 42 49 10 15 en 42 2 19 11 50 worden go-
kweekt.
Zij bohooren tot de lekkerste 18 19 20 12 13
29 8 40.
Ook 35 47 19 7 31 42 42 24 10 41 worden ge
kweekt, maar dat ia weer een heel ander go-
was.
De 44 27 28 20 39 43 zijn er al woor.
Groentekweekers telen weer veel 32 20 48 20
33 45 17 36.
Deze legt men vaak in het 4 20 20 33.
30 40 38 20 39 49 6 zijn vroege koolplan ton.
De gewassen staan dit jaar niet 9-10 24 21 22 1
Do nieuwe 16 5 37 is een grooto last voorB
den kweeker.
Gelukkig hebben we de grooto 1 27 14 23 49
van verloden jaar niet gehad.
Dit jaar had ik oen Clivia met 20 11 48 40 28
10 27 49 46 bloemen.
RÖZENMEELDATJW.
(Naar aanleiding van vraag 39 van K. ie
Scharwoude.)
Wat ontving ik weinig oplossingen deze
week! Waren de raadsels dan zoo moeilijk?
Nee tochl Ja, zit hom in den zomer, dat weet
ik wel, maar ik had toch niet gedacht, dat zóó
veel goede vriendjes en vriendinnetjes me in
den steek zouden laten. En nu weet ik wel,
dat jullie allen de geschiedenis van Reinaert
leest en velen de raadsels ook oplossen, maar
't opschrijven en wegsturen schiet er wel eens
bij over. Dat mag nu niet meer, hoor!
De oplossingen zijn:
1. De eerste plaats is Wlnlüsfl.
De andere plaats is Zaandam.
2. In deze maand regent het npolt
twee dagen achtereen, omdat er tusschen elke
twee dagen een nacht i&
3.KALKOEN. een hoendeisoart
A a 1 b o a een vrucht,
Ij aars een voetbe kleeding.
Kaas eten we op do botesrh&m.
Oog een lichaamsdeel.
E g een landbouwwerktuig.
N ^en medeklinker.
Do namen van dó goede oplossers bewaar ik
tot de volgende week. Hier zijn een paar nieu
we raadsels:
1. H een groote stad van 9 letters:
Een 713 is een klein kloodingstuk.
Met onze 845—2 spreken we.
Een 8—1—8—9 zien we in elke kamer.
Niet moeilijk, hè?
2. Begraven plaatsen:
Ga je mee even loopon, Aima?
Meester ging mot de hoele klasje naar Am
sterdam.
Ik ga morgen naar den dokter.
Dat mag je niet doen, hoor Neel'je.
Moeder verbood Jan de trompa* te nemen,
omdat hij er dan op zou gaan blazen.
Oplossingen zenden naar L. Roggeveen, Spui
97, den Haag.
I
Henk gaat verder met do historie van
Reinaert do Vos.
„Dat alles heb ik voor u geday. o koning.
Maar nu rijt ge mij er weinig dankbaar voor.
Maar misschien zal dat nog wel eens verande
ren. Maar ik vraag geen genade voor mezelf;
neen, mocht er iemand zijn, die me van een
misdaad beschuldigt, dan wondt doze misdaad
op mezelf gewroken." Zoo sprak Reinaert.
Do koning antwoordde: „Roinaort, je helft
gelijk. Goed beschouwd, weet ik van Cuwaerte
dood niet veel meer dan dat Bellijn de Ram
zijn kop in de reiszak meenam. Ik trek de aan
klacht in! Je bent vrij!"
„Goede koning", zei Reinaert, „ik dank u dtri
zendmaal. Maar toch treur ik om Cu waart®
dood. Och, ik was zoo bedroefd, toen Cu waart
cn Bellijn van me weggingen. Hot had maar
weinig gescheeld, of ik was van verdriet in al
kaar gezakt 1"
Reinaert huilde! Alle dieren, die dat zagen,
dachten nu, dat hij do Volle waarheid spr&Jd,
De koning en de koningin hadden diep mede
lijden met hem en vroegen hem vriendelijk; af
hij de juweelen wilde gaan zoeken.
„Alleen het feit, dat je ze aan ons gezonden
hebt, stemt ons dankbaar", zei dfc koningin,
„maar nog liever hadden we ze zelf."
„Ik begrijp u volkomen," sprak Reinaert „en
ik dank u voor uw modelijden met mijn ver
driet. Dag noch nacht zal ik rusten, vóórdat 1M
weet, waar de schatten zich bevinden. Mooht
mijn kracht te kort schieten, dan roep ik awa
hulp in! Ook bij het onderzoek naar do bedrij
vers van den moord op Cuwaert! Zijn bloed
roept om wraak."
„Reinaert", sprak de koning, „nooit zal Jo
vergeefs mijn hulp inroepen. Weer daarvan
overtuigd!"
„Tk dank o koning. Bón eö mócht ik het,
Ik zou u beloonen", zei Reinaert, die dolblij
f