ROMMELKRUID. dicht bij elkaar, maar toch afzonderlijk in het kraanvogel een poot af en liep er mee weg. Wat vlinder genoemd de katuil vlinder, spinsel hangen; hij andere soorten, lxv. een schrok de kok! Hoe moest hij hiermee aan! Het is bepaald geen. toeval, ckat de vlinder er soort, die veel in ooftboomen voorkomt, in Er zat niets anders op dan dien vogel met zoo uitziet. Als zij zich pas ontpopt heeft, kan kiompjesw vlak tegen elkaar aanzitten. Als wij één poot op tafel te brengen. Met bevend hart ze nog niet direct vliegen, omdat ide vleugels uil de toegezonden cooonnetjes vlindertjes ge- deed hij bot. De edelman merkte natuurlijk da- nog opdrogen moeten. Zoo mot uitgespreide k.egen hebben, zullen wij U nader berichten delijk op, dat er één poot aan het gebraad ont- j vleugels zou zij licht een prooi worden van al- me., welke soort u te doen hebt. Men kent soor brak. En hij vroeg gestreng: „Waar is de aa- lerlei belagers, vooral vogels. Maar vogels zijn ten op vogelkers, kardinaalshoed, metdoorn, dere poot van den vogel?" bang voor uien,en zoo ligt het dus voor de hand ooftboomen, De meeste houden zich niet strikt Het werd een moeilijk oogenblik voor Iby- dat die katuiloogen de vogels weerhouden van aan een plant, maar kunnen op verschillende cus. Hij wilde het dienstmeisje niet verklap- j oen aanval op het insect hoornen leven; die van vogelkers b.v. tast ook pen. En hij moest toch.antwoorden. Ten slotte j De oogvlekken van vlinder zijn altijd bijzaon- ocftboomcn aan. zei hij dood el ijk bleek: „Mijnheer, kraanvogels der opvallend. Soms is het middengedeelte^ Hei is niet inoodig do boom te rooien, indien hebben maar één poot". Toen maakte hij gauw wat wij bij het oog de pupil noemen, d!oorachij_ hem in het voorjaar kort na het urtloopen, dat hij weg kwam. j nen, Is dit het geval, dan vermoedt men dat dus vöor de rupsen het eerste nest hebben ver- Den volgenden dag ging de edelman met zijn die doorschijnende plekken dienen om de aan- vaardigd, uiterlijk zoodra U voor het eerst de vrienden op jacht en Ibycus moest ook mee. Zij dacht der vijanden af te leiden op die oogvlek- dan nog kleine nestjes ziet, bespuit met Pa- kwamen bij een meertje, waar veel kraanvogels ken, waardoor hij een aanval niet direct het rijsch groen sterven de rupsen aan het vergif, waren, die zooals gewoonlijk op één poot sten». 1 kwetsbare deel van het lichaam geraakt wordt U moet daarvoor een pulvcrisateur hebben, die den, terwijl zij den anderen poot opgetrokken Een beschadiging van die doorschijnende vlek U, indien U er geen bezit, wel ergens in de hielden. Ibycus maakte zij meester er opmerkt j ken is niet zoo gevaarlijk en schept nog de mo buurt zult kunnen leenen. Op dit oogenblik zaam op en zei: „Ziet U wel, dat (te kraanvo- gelijkheid van ontvluchten.1 zcudt U kunnen probeeren de spinsels met de gels maar één poot hebben?" Tot deze veronderstelling is men gekomen, cocons en poppen te verbranden, door b.v. wat Do edelman dacht: wat zullen we nu hebben? doordat men dikwijls vlinders aangetroffen oude doeken op een stok te binden, die met pe- Hij stond veTbaasd over zooveel brutaliteit. Of hoeft men beschadigde oogvlekken. De door. troleum te drenken en aan te steken. Misschien was het misschien otnnoozolheid? Of was het schijnende vlekken zijn zeer opvallend, en lei- te het echter heelemaal niet noodüg, daar ge- Ibycus in zijn bol geslagen? Hij ging naar het den <ïe aandacht van het vlindérlichaam af. woo hl ijk zulk een plaag, air die een jaar heeft meertje, zwaaide met zijn armen en verjoeg de M. geduurd, vanzelf tot staan komt, dioordat de kraanvogels onder het roepen van „ksss, ksss!" rupsen door andere insecten, nl. sluipwespen, De vogels vlogen weg, maar staken toen na- MILLIOENENSCHADE DOOR RATTEN. wier larven in en ten koste van de rups leven, Ituurlijk den anderen poot ook uit. De rat is een dier, dat ra do menschelijke worden gedood. „Zie je nu wol, zei do ede.mani, „dat de' 4. T r, u v \raxt C-T7TTT cv u vv. -o» samenleving thuis hoort. Dr. L. Bahr, een Deen, K. VAN KEULEN, kraanvogels wel degelijk twee pooten hebben? T - -,ir-tt- i t— i tt vertelt, dat de economische verliezen, veroor. Tumbouwvakonderwijzer. Hierop antwoordde de kok: „Ja, als U giste- - zaakt door ratten, in' Denemarken iA'www 10.000.000 ren ook maar met de armen gezwaaid en kronen bedragen per jaar, in Engeland „ksss geroepen had, dan zou de gebraden vo- ,r rtnr. 6 15.000.000, in de Vereemgde Staten eenige gel den anderen poot ook wel uitgestoken hebben." honderden milhoenen dollars. e,_ Meer betrouwbare cijfers heeft men verkre- Toen moest de edelman toch lachen. gen door voedingsp roeven op gevangen ratten. Het bleek hem nu, dat zijn kok niet onnooze! „aa. - maar zeer gevat was. M. DE KATUIL-VLINDER. De proeven werden- vóór den oorlog genomen en zijn dus ook berekend op de toen geldende waarden. In Engeland werden ratten gevoederd met VOGELS MET ééN POOT. Ibycus, de kok van een voornaam! Italiaansch edelman, kreeg van zijn moester opdracht een Onder de vlinders en motten zijn er vele, die een mengsel van vleesch en aardappelen, zóó, kraanvogel te braden, toen een paar vrienden op haar vleugels een teekening hebben, die dat iedere rat een rantsoen ter waarde van van den. edelman ten eten zouden komen. veel op een oog gelijkt: een gekleurde ronde een farthing kreeg. Dit rantsoen bleek eerst Ibycus was een bekwame kok en kweet zich vlek met witte of geelwitte randen, den in- niet voldoende te zij n en de dieren konden uitstekend' van zijn taak De kraanvogel weid druk gevend van een starend oog. slechts in leven gehouden worden zonder aan gebraden en zag er overheerlijk uit. Dit was Zoo vindt men ze hier te lande, maar nog gewicht te verliezen, met een hoeveelheid' voed- ook de meening van een dier dienstmeisjes, dat veel treffender in de tropen. sel ter waarde van een halve penny, toevallig in de keuken kwam. De heerlijke geur Een vlinder met zeer sprekende oogvlekken In Duitschland werden dergelijke proeven van den gebraden kraanvogel kwam haar in m de caligd een fraaie vlinder met schitteren- genomen; de ratten kregen een rantsoen van den neus en zij kon niet nalaten den kok om de kleuren op de bovenzijde der vleugels, ter- wittebrood, graan en aardappelen. Een middel een stukje te vragen, ja te smeeken. Maar Iby- wijl de achterkant effen grijs of bruinachtig ge- groote rat at per dag voor een waarde van cus was wel zoo verstandig aam haar smeeken tint is met een groote oogvlek op elk der ach- 1.03 penning op. Proeven in Denemarken we- geen gehoor te geven. De gebraden vogel was terate vleugels. Zit de vlinder in rust houding zen uit, dat ratten voor ongeveer 1 ore aan voor zijn meester en diens vrienden bestemd en op een tak, met de vleugels samengevouwen en waarde opeten. niet voor het dienstmeisje den kop naar beneden, dan ziet zo er precies Wanneer men nu aanneemt, dat op een!-matigt Plotseling rukte het meisje den gebraden uit als een uilenkop. En zoo heeft men deze groote boerenhofstde 500 ratten zijn (een niet j len vallen op het gras en de boomen, die daar- iullie iets heel ernstigs te vertellen Gaat alle- 'k Kreeg modelijden met hem, zoodat ik vroeg, door als verguld scheen. Doch langzaam ver- maal eens mee naar 't weitje achter de beuken, j wat hem scheelde. ,Ach", zei hij, „ik heb groot dween de zon en de lichte plekken op gras en daar zal ik jullie 't nieuws meedeelen!" verdriet, Eenigert tijd geleden is m'n vtouw ge_ boomen werden schaduwen, zwarte schaduwen, Alle kabouters hieldlen op met hun dolle J storven en nu heb ik niemand meer op de we. die vertelden, dat de nacht kwam. Toen klom. sprongen en staarden ernstig naar 't gezicht re ld. Vroeger had ik wel een zoontje, maar die ken er op het gras voetstappen, trippelende van Pippo, het oudste kaboutertje dat gespro- is. toen hij nog maar-twee jaar was, zoek ge- voetstappen als van oen kind. En eensklaps ken had. j raakt en niemand, hoe we ook zochten, heeft stond ee* een klein jongetje in het bosch, met Toen ging Pippo naar 't kleine jongetje, ,,'t -hem terug gevonden. Nu zou ik zoo heel graag lange goudblonde haren en blauwe oogen, zoo Betreft jou, m'n kleine Prins Goudhaar", sprak willen dat ik hem terug vond, wamt ik geloof blauw als de hemel. Hij liep op bloote voetjes hij droevig. ,,We zullen je spoedig moeten mis- vast, en zeker, dat hi| nog leeft Ik zou dan ook en zijn pakje, uit roode stof gemaakt, had een sen! Maar gaat' allen mee, dan zul je hooren een troonopvolger hebben". „Bent U dan een groote puntkraag, net zooals de kaboutertjes wat er aan- de -hand is!" Koning?" vroeg ik. Hij knikte en ik vroeg ver dragen. Het jongetje bleef midden onder een Prinsje Goudhaar keek Pippo angstig aan. 'der: „Hoe zag Uw zoontje er uit?" „O!, was grooten .eik staan- en riep met een stemmetje, ..Moet ik weg van jullie, Pippo?" vroeg hij, en zoo'n mooi kindje", zei die koning. „Hij had lang zoo helder als zilver: „Lieve kabouters! komen z*n zilver stemmetje klonk heol bedroefd, goudblond haar en helderblauwe oogen." jullie met me spolen, nu wondt het prettig, de .Waarom? 'k Wi' bij niemand anders zijn- dan En toen begreep ik", zei Pippo eensklaps bij maan schijnt!" bij jullie!" Maar het wijze kaboutertje trok na schreiende, dat -het verloren zoontje van den En eensklaps kwamen er van alle kanten ka- hem mee naar de weide, waar ze allemaal neer koning, niemand anders kon zijn dan onze boutertjes te voorschijn, ook met roode pakjes hurkten in een kring op hot bedauwde gras, kleine Prins Goudhaar" De kabouters zaten aan, net als H jongetje. Ook droegen ze langn Pippo in' het midden. allemaal met oogen, wijd open van verbazing puntmutsen met aan) het eind oen kwastje. „Vanmiddag" hegotn Pippo te vertellen, „toen er. schrik. Dus hun kleine Prins Goudhaar Vroolijk dansten ze om den kleinen jongen ik rustig op eer paddestoel zat, hoorde ik op- was inderdaad een Prins, een echte Prins! heen, tot een van hen, de oudste, eensklaps z'n eens een vreemd geluid en toen ik opkeek, zag Doch t Prinsje zelf had *n verdrietig gezichtje handje opstak en gebiedend riep: „Houdt nu ik een grooten man. die er erg verdrietig uit- getrokken en zei met een boos stemmetje: „Ik eens op meü dat springen en dansen. *k Heb zag. Ik geloof z^lfs. dat hij een beetje huilde, -wal geen andere Prins zijn dan jullie Prinsje onmatig groote hoeveelheid), dan verslinden deze ratten per jaar een waarde van 1800 kro nen, waarmee tegenwoordig 3000 kronen over eenkomen. De gewone grijze rat (mus decuma- r.us), de meest voorkomende, is geen klein dier, gemiddeld weegt hij 350—500 gram. Een echtpaar ratten kan gemiddeld per jaar 862 nakomelingen voortbrengen, de gemiddelde duur van een rattenleven is 2 tot 3 jaar. Dus niet alleen uit gezondheidisoogpuiït, maar ook uit economische redenen moeten de ratten verdelgd worden.. Met daarvoor geschik te bacterieëncuMuren met hooge virulentie zou een doodelijke ziekte onder de ratten gebracht kunnen worden. Nu is echter een gemiddelde van 1020 pet der ratten ongevoelig voor ziok ten, zoodat op deze wijze geen volledige uit roeiing verkregen wordt. Bahr heeft nu een ontrattingssysteem bedacht, dat in verschillen de landen goede uitkomsten heeft gehad. Hier bij wordt eerst gebruik gemaakt van een ge schikte bacterie-cultuur. Na 3 of 4 weken moe ten de overlevende fatten gedood worden door vergil, waarvoor een scilla-praeparaat ge bruikt wordt Daar er steeds versche ratten ko men van schepen, naburige landen, enz., moe» de verdelging rationeel voortgezet worden. De kosten dezer bestrijdingsmethode worden niet genoemd. t- HET LAG 3N ZIJN AARD. In bel vroolijke, blijde Weenen van voor den oorlog leefde een zekere meneer Kieselock, die xiju naam zóó prachtig vond, en zoo origineel, dat hij -hem overal, waar hij kwam, in. sierlij ke lettere vereeuwigde. Ook het slot Schönbmim moest het ontgelden. Zoowel de muren van het slot als de oude boomen in -het park. „Kieselock' 'las men. op de tafetó, in de priéelen en „Kieselock" stond ge schreven op het matglas van de kassen. Zóó eng was het, dat keizer Franz Jozef besloot er een einde aan te maken. Dus liet hij den zon derling bij zich komen en informeerde vader lijk vriendelijk, zooals dat zijn gewoonte was, waarom toch overal die naam Kieselock moest prijken. „Dat ligt zoo in mijn aard, keizerlijke ma jesteit. Ik kan eenvoudig niet andere". „Maar man, je hebt toch wel wat andere, wat betere te doen." ,,'t Ligt in mijn aard, keizerlijke majesteit". Tevergeefs probeerde de vorst den man tot andere gedachten te brengen. Kieselock her haalde voortdurend dat het in zijn aard lag, dat hij niet anders kon. „Maar waarde vriend", verklaarde Franz Jo zef ten slotte, „als je niet andere kunt, ga dan in vredesnaam je gang. Maardoe mij het Goudhaar en 'k ga niet naar m'n vader, al is die ook koning, ik blijf bij jullie". „Blijf kalm, Prinsje", zei Pippo, „dan zal ik verder vertel len. Ik zei: „Koning, ik weet misschien waar Uw zoontje is!" Hij kesk me aan met blijde oogen en riep: „O! zeg het me gauw en ik zal je heloonen. Ik zal je geven, wat je maar heb ben wilt, kleine kabouter". „Koning", zei ik teen, „kom morgenmiddag om den zelfden tijd weer hier, dan zal ik verder met U spreken. Nu moet ik weg. Toen ik bij hot. weggaan nog eens omkeek, zag ik dat de koning me nakeek met een blijde lach op z'n verdrietig gezicht*. „En nu makkere", zei Pippo! „wat moeten we doen! Zullen we onze kleine Prins Goudhaar, dien we als kindje van twee jaar verlaten ln t bosch vonden, dien we zelf. opvoedden, en dien we nu liefhebben als een van ons, zullen we hem laten weggaan? Zullen we hem terugge ven aan z'n. vader, die niet meer van hem kan houden, dan wij, z'n trouwste vrienden doen? ZulPippo wilde nog verder spreken, maar hij kon niet. Twee tranen rolden over zijn gezichtje, in» z'n lange, grijze baard. Ook pleizior en Iaat mijn huis in Scbönbrunn „om. bekieselockt"." Met een .statige buiging en het geacht van een martelaar verliet de oude het vertrek. Peinzend bleef de keizer achter. „Zonder linge kostgangers houdt Onze Lieve Heer er toch op na", mompelde hij en onwillekeurig gleden zijn blikken over de zwart ebbenhouten tafel, waaraan do bezoeker zoo even had ge zeten. „Wel lieve deugd", riep de keizer veront waardigd, „wel lierve deugd, dal loopt nu toch do spuigaten uit" Met sirlijke letertjcs, keurig van lijn1 en vorm stond op het blinkende tafelvlak: „Kie selock." - i HUIZEN IN DRIE DAG-EN. Het Lagerhuislid Commander Burney maakt hekend dat hij samen met een Engelschen che_ mist een nieuw bouwmateriaal hoeft uitgevon den, dat in staat zou stellen, in drie dagen tijd een huis te bouwen. Het materiaal zou, een samenstelling zijn van cement en staal, twee maal zoo sterk zijn als beton en slechts half zoo zwaar, even duurzaam en waterdicht als beton en even hittewerend. Burney zal dit jaar slechts twee proefhuizen bouwen,, waarna hij verwacht te kunnen overgaan tot het bouwen van huizen op groote schaal De huizen zullen holle wanden hebben, elke wa-»d 17X c.M. luchtruimta De koopsom van xa jg. „pariour house" (drie Slaapkamers, en en, een sa lon en een woonkamer) zou naar schatting 470 pond sterling bedragen. Minister Wheatley zou bezig zijn met de be studeering van de uitvinding. VERKEERSSTORINGEN DOOR SPRINKHANEN. Dat sprinkhanenzworroen ernstige storingen in het spoorwegverkeer kunnen veroorzaken en zelfs als gevaarlijk moeten worden be schouwd, volgt uit een nrodedeeüng ixr „Rail- way Gazette". Herhaaldelijk- zotten zich heele zwermen op de rails en de wielen van loco motieven en wagens neer, met het gevolg, dat ondanks de vermorzeling van duizenden sprink hanen, de wielen geen wrijving meer op de rails ondervinden en dtf trein tot staan kwam. Bij een botsing bij Cradock in de Kaapprovin cie was de oorzaak dat de remmen weigerden, doordat ten gevolge,van *n sprinkhanenzwerm de remblokken niet op de wielen pakten en de wielen op de rails doorgleden. De Zuid-Afrikaansche Spoorwegen hebben thans eenige Diessellocomotieven van den vorm van- motordraisines met een luchtcom- pressor uitgerust Met de druklucht werd een do anderen voelden tranen in hun oogen hij het denkbeeld, dat ze hun kleine Prinsje moes ten missen. Maar Prinsje Goudhaar zelf snikte boos en stampte driftig mei zijn voetje op den grond, .„'k Ga toch niet weg", zei hij weer. ,4k wil geen koning worden, *k wil bij jullie blij ven!" Doch toen veegde Pippo zijn tranen af en keek het Prinsje ernstig aan. „Het is onze plicht, je naar je vader te laten gaan. Al hou den we ook nog zooveel van je, toch mogen we je nu niet langer hier houden. Je moet naar je bedroefden vader, die niemand- andere beeft dan jou, en1 die verlangt je bij zich te hebben. Je zult dan niet meer Prinsje Goudhaar boe ten, de naam die wij je gaven, doch je zult de naam krijgen, dio je vader je bij je geboorte gaf. Morgenmiddag zal ik je naar je vader brengen, Dan, zal je voortaan wonen in een groot jïalefe en een heele rij bedienden zal Je op je wenken bedienen. En later zul je een ko ning worden, net als je vader, maar ik hoop dat je nooit de kleine kabouters zult vergeten, die eens, toen je alleen was, je vrtendfen wa ren. En nu makkers, zullen we naar onze hoL straal van opgeloste areenicunrzouten voor en op zij van de buaii gespoten. Daardoor worden de sprinkhanen weggeblazen en teven» het broedsel en de eieren vernietigd. Het succes is zeer bevredigend. De werkwagen is met een telefoon-inrichting voorzien, waardoor hij mei de eindstatiora van een sectie m voortdurend© verbinding staat en onmiddellijk, wanneer zich ergens een sprinkhaaenzwerm beeft neergezet, daarheen gezonden ka» worden. VORSTEN WIL. Lodewijk XIV sprak op zekeren dag over de macht, welke de koningen over hun onderoa- nen hebben en do graaf De Guiche, die erbij stond, durfde de bewering «te uiten, dat deze macht haar grenzen had: maar de koning, die dit niet wilde t^ngeven, zei driftig wordend: Als ik u beval tn ze© te springen, dan zoudt gij zonder te aarzelen u er oogeöblikke- lijk hals over kop in moeten werpen. In plaats van hierop te antwoorden, keerde de graaf zich plotseling om en begaf-zich naar de deur. Verwonderd vroeg de koning herm, waar hij heen ging, waarop De Guiche heel leuk aoL. woordde: Ik ga zwemmen loeren, sire. Lodewijk XIV begon te lachen en daarbij bleef het dan ooln t DE VROUW Of HET OERWOUD, Van een avontuurlijke reis in de oerwouden van Britsch Guyana op zoek naar blauwe dia manten is onlangs eer» nog jeugdige Engelsche, miss Gwen Bichardson teruggekeerd. Zij was de eerste blanke vrouw, die het gewaagd heeft, het gevaarlijke gebied binnen te dringen en zes maanden in een land woonde, dat overvol li met wilde en vergiftige dieren. Bovendien had deze vertegenwoordigster van hert zwakke ge slacht achttien zwarte diamant-zoekers onder- baar leiding. Maar zij is ook met een vennogon teruggekeerd. „Ongeveer een jaar geleden", vertelt de moedige dame, „bezocht ik eenige vrienden in Georgetown, de hoofdstad van Britsch Guyana. Daar hoorde ik voor het eerst van de beroemde goud. en diaxnaatgebieden in het binnenland en van de vermogens, die ondernemende blanken hadden verworven, wet. ke de gevaren van het oerwoud hadden durven trotseeren. Ik zag de juweliers-winkels ln de tropische steden, de nederzettingen van de be roemde Amstcrdamsche diamanthuizen, waar de kostbare steenen van de avonturiers wanden opgekocht. Ik hoonde ook van de gevaren van het oerwoud, de verschrikkelijke ziekten, de voortdurende bedreiging door giftige insecten, slangen en wilde dieren. Desniettemin, dacht ik. wanneer blanke mannen diamantzoeker kun nen worden, dan kan ik, een blanke vrouw, letjes gaan, terwijl het voor Prins Goudhaar tijd wordt om naar bed te gaan. We willen vannacht iets voor hem maken, dat hem zal herinneren aan de kabouters uit het groote woud." Snikkend liep de kleine Prins met Pip po Aee naar t groote kabouterhol, waar alle kabouters en ook hij, ieder hun apart holletje luidden. En nog met «tranen op zijn wangen viel de kleine jongen eindelijk in slaap Slot volgt. Ik heb nog niet alle oplossingen van de twee prijsraadsels binnen. Dat komt, omdat Jullie ze pas Zaterdag te zien kregen! Daarom wacht ik nog een weekje. De opgaven waren: L Hoeveel is een en een half derde deel van 10? 2. Op een brug Hepen eens twee vaders en twee zoom. En toch waren er maar drie menschen. Hoe kan dat? Oplotdngen zenden naar L Roggeveen, Loet 42, Schagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 12