ROMMELKRUnf
plantjes te voorschijn komen; dan worden, de
rakken weggenomen.
Later worden de plantjes op 10 a 15 c.M. ou
derlingen afstand verspee nd en ze blijven dan
daar ter plaatse om ze bet volgend jaar op de
beoden uit te zetten; of men doe dit reeds eind
Gcüuber, en zet ze dan op een afstand van. 25
C.M. Aid uitzondering; op de meeste zaaibloemen
vraagt het viooltje oen flinke bemesting. Op
goed gemesten grond zal (het viooltje prach
tige bloemen voortbrengen. Daarom is bet goed
tegen dat 't gaai vriezen de bedden met korte
mest te bedekken. Daarmede bereikt men dat
de planten beschut staan en ook worden ze
hierdoor bemest. Overigens is bet goed bij
strenge vorst wat bescherming door dennen-
rijs aan te brengen.
Tijdens of kort voor den bloei kan men door
gier of chilisalpeter (20 gr. per vierkanten me
ter) den bloei versterken, Verder zal men een
doorgaanrïen bloei bevorderen door de zich
vofmende zaaddoozen regelmatig te verwijde-
IWfti
Behalve als perkplant kan hert viooltje ook
<fienst doen als potplant.
Van Viola Tricolor bestaan vele vormen en
vele variëteiten, die door V.eurenspcl, vorm,
enz. zich van elkander onderscheiden.
Silene Pendula wordt begin Augustus ge
smakt; vetrspeend en begin October op de per
ken gebracht. Deze plant wordt niet zwaar be
mest Dat zou geile planten zonder bloei geven.
K. VAN KEULEN,
Tuinbouwvakonderwijzer.
DUIKEN.
Duiken Is een moeilijk en gevaarvol werk en
groote diepten zijn, door een duiker niet te be
reiken. Verder dan 70 M. onder de oppervlakte
van de zoe brengt hij het niet. Deze diepte is
ook nog maar alleen te bereiken, met gebruik
making van de meest moderne hulpmiddelen
der wetenschap, met een duikerpak van de
nieuwste constructie.
Voor het leggen van fundamenten, voor brug
gen, het opruimen van wrakken, het bergen
dae -n»«Tn om dezelfde reden als jullie. En je
vemd de Prins hier in 1 woud:? Dan is hij daar
zeker uit zichzelf al spelende naar toegeloopen
en zoo verdwaald. Altijd wilde hij naar het
groote boech toe."
„Hier moeten; wel zijn, Koning", zei Pippo ein
delijk. Hij stond voor een breeden eik en open
de met een. klein gouden sleuteltje een deurtje
itn den stam. De koning zag een broede trap
voor zich cn na die afgedaald te hebben, be
vonden ze zich in een nauwe gang, waar wel
honderden deurtjes op uitkwamen. „Dit is het
groote kaboutenho)", zei Pippo. „Komt mee,
koning, we zullen naar „de zaal" gaan, die
speciaal voor plechtige gelegenheden ia"
Ln „de zaal" zaten alle kabouters op lage
stoeltjes op hun komst te -wachten. Primo Goud
haar was echter mot te zien Toen de koning
bipnentrai, stonden alle kaboutere op en bo
gen diep. Pippo verdween en kwam toen terug
me* den kleinen Prins Goudhaar. De koning
sprong op en staarde den kleinen jongen ver_
rr cf aan. Dit was duo zijn zoontje, z*n kleine
Goudhaar, naar wien hij zoo verlangde Wat
«af: hij een mooie jongen geworden! Toen snel
d* ie koning toe. cn drukte den kleinen Prins
r -'n armen, zijn gezichtje met kussen overla
ad de.
JITd kleine Goudhaar**, riep hij. „ik ben je
vader, ken je me nog?"
Prinsje Goudhaar keek z*n vader opmerk
van kostbaarheden uit vergane schepen, als ze
Iniet te diep onder water liggen, is een duiker
noodig, die in de diopte zijn werk verricht.
Maar ook het ophalen der pareloesters van
den bodem der zee, het plukken Van. sponsen,
die op onderzeesche rotsen groeien, is werk
.voor den duiker.
Vroeger geschiedde dit duiken heel primitief.
De man sprong met een zwaren steen aan een
zijner voeten in zee, na eerst diep ingeademd
te hebben. Vlug verzamelde hij wat sponsen of
pareloesters en binnen een paar minuten word
hij weer naar boven getrokken aan het touw,
dat om zijn lichaam bevestigd waa Nog ver
richt de parelduiker aan de kusten van Cey.
lon en Australië aldus zijn werk.
Gevaarvol is dit werk in hooge mate. Als hij
beven komt, na hoogstens twee minuten is hij
geheel uitgeput en wordt languit neergelegd,
om weer wat pp verhaal te komen. Ook de
sponsenvisschers werken op deze manier. Daar
bij zijn deze duikers steeds blootgesteld aan
een aanval van gevaarlijke onderzeesche mon
sters als haaien, inktvischen en vergiftige wa
terslangen.
Do moderne duiker is in een passend pak' ge
stoken, van gummi, terwijl zijn bórstkas door
een harnas beschermd wordt. Dit is wel noo
dig, want de druk onder water neemt met elke
10 M. ongeveer toe met 1 atmosfeer, wat neer
komt op een dniktoename van 1 Kg. pen* vier
kanten centimeter bij elke daling van 10 M.
onder de oppervlakte.
Het duikerpak is met ongeveer 100 Kg. lood
bezwaard aan de voeten en op de schouders.
Op zijn hoofd draagt de duiker een helm, door
een slang verbonden met de luchtpomp aan
noord, of met een zuurstofapparaat op zijn rug.
De helm bergt voorts in zich een lantaarn,
waarmede het water in de nabijheid van het
hoofd verlicht wordt en een telefoon, waardoor
de man verbonden blijft mei de menschen aan
ftoord. Dit is wel noodig, want hij kan uren
onder water blijven.
Ook in een duikerpak gestoken is de duiker
in zee niet veilig. Wordt hij door een haai aan
gevallen, dan is het zaak spoedig hot sein tot
ophalen te geven. Want als het duikerpak
stuk gaat door den krachtigen beet van dit
vraatzuchtig roofdier, dan is hij er ongelukkig
aan toe. En nog erger is een aanval van den
inktvisch, die met zijn lange vangarmen den
duiker omstrengeld. Wordt bij niet spoedig op-
zaam aan.
„Bent U mijn vader?" vroeg hij. „Moet ik
voortaan altijd bij U blijrven?"
„Jazeker! Vind je dat niet prttig?"
„Ja", zei de kleine Prins, en er kwam een
vriendelijke lach op zijn, rond gezichtje. „Ja, ik
wil wel bij U blijven, maar mag ik «dan nog
dikwijls naar Pippo en de andore kabouters?"
„Zeker", zei de koning, „denk je dat ik de
redder» van m*n kind ooit zal vergeten? En,
weet jij", vervolgde hij fluisterend tot z*n zoon
tje, „waarmee of ik die brave kabouters zou
kunnen beloonen?"
Dooh Pippo, die deze woorden, hoorde, trad
naderbij en zei ernstig: „Koning, wij verlam 1
gen geen belooning. Onze kledne Prinsje Goud
haar is ons zoo lief als een broeder. Denkt
dan dat we voor die liefde betaald willen wor
den? Noen, dat nooit! Doch één gunst zou ik
U willen vragen. Mag de kleine Prins ons af
en toe nog eens komen bezoeken? Dat zoudJen
we zoo heel graag willen."
Ontroerd sprak de koning: Pippo, je bent al
te goed! Natuurlijk is die gunst je al toege
staan. Daar je echter geen beloon rag wilt heb
ben, neem dan deze ring, als een herinnering
aan dezen schoon en dag." En de koning trok
een ring met een grooten diamant van zXl vin
ger en reikte hem Pippo toe, die hem onder
vele dankbetuigingen aannam.
„En nu wordt het tijd voor ons om te ver
gehaald, dan is de omstrengeling weldra zoo
stevig, dat hem elke beweging onmogelijk
wordt.
Ben bekend duiker in Australië, Pieter Snell,
was eens in een duikerpak gestoken en gewa
pend met oeu scherp mos neergedaald op den
bodem der zeo. Plotseling werd hij aangeval
len door een reusachtigere inktvischt Hij sloeg
links en rechts met zijn. mos om zich heen, als
eeu wanhopige en trok ondertusschen aan de
noo. n. Stukken van den inktvisch vielen van
hem maar toen bij de oppervlakte bereikte,
was hij nog geheel omstrengeld door gedeelten
van de vangarmen van het zeemonster.
Hoewel de moderne uitrusting met een zuur-
stoftoeetel de gevaren veel verminderd heeft,
blijft het toch nog een zeer risquant bedrijf.
Een duiker, die onder zeer hoogen druk zijn
werk moet verrichten, dus op een diepte van
ongeveer 70 M., moet zeer voorzichtig te werk
gaan. Die hooge druk mag niet plotseling op
geheven wonden. Naarmate hij diepe® zinkl
wordt er meer lucht naar zijn helm geperst. Dit
heeft tot gevolg, dat <fe stikstof in zijn li
chaam doordringt Zou die druk nu plotseling
opgeheven worden, dan gaat de zee® fijn ver-
deelde geabsorbeerde stikstof over in gasbel
letjes, wat noodlottig kan worden: plotselinge
dood of ruggemergsverlnmming.
Ook een beschadiging van zijn pak of van de
toevoerbuis is natuurlijk mogelijk. Allemaal
doorgaans noodlottige gebeurtenissen. Maar hoe
het ook zij, de moderne duikerpakken zijn een
groote verbetering en maakt het duiken toch
veel minder gevaarlijk dan zonder pak. M.
vervalschtng van bankpapier.
Zoolang bankbiljetten bestaan zijn er meer
of minder geslaagde pogingen gedaan om ze
te vervalschen en daardoor zijn weer tegenmaat
regelen uitgelokt om het namaken zoo moei
lijk mogelijk te maken. In Engeland gebruikt
men van oudsher een speciale aoort papier, die
nergens anders ter wereld gemaakt wordt, daar
het procédé der bereiding ervan volledig go-
hei m gehouden is. Toch is hot meermalen ge
lukt die biljetten na te maken, vooral door bij
zonder begaafde toekenaars, die vermoedelijk
langs eerlijken weg minstens zoo goed den kost
hadden kunnen verdienen. Ook ln ons land is
een dergelijke vervalsching nog niet zoo lang
geleden ontdekt en gestraft.
In de meeste gevallen worden voor bankbiL
trekken", zei de koning, ,ga ja mee met me,
Goudhaar, naar X pedels?"
Goudhaar lachte Mij. „Ja, vader, maar ik zal
eerst al de kabouters vaarwel zeggen!"
En één voor één kwamen ae bij het kleine
Prinsje en kusten hem ten afscheid. Het laatst
kwam Pippo, hij droeg een klein ebbenhouten
kistje en het den kleinen Prins gevende, sprak
hij: „Ziehier, m'n lief prinsje Goudhaar, een
geschenk van ons, een herinnering aan de ka,
bcuters uit het groote woud!"
Prinsje Goudhaar deed het kistje open en
uitte tegelijkertijd? een kreet van bewondering.
Een gouden kroon bezet met diamanten lag op
een fluweelen kussen in het kistje. „Voor la
ter, als je koning bent", zei Pippo, „in één
nacht hebben we deze kroon moeten maken,
maar dat hadden we voor jou wel over.".
Prinsje Goudhaar sloeg zijn armpjes om Pip-
po'e hals en kuste ham zijm wangen. „Dank je
wel lieve,- lieve Pippo", zei hij, „als ik groot
ben en koning, dan zal ik je mooie kroon dra
gen, en ook jullie bedank ik, lieve kabouters!"
Eindelijk vertrok Pinsje Goudhaar aan de
hand van zijn vader, uitgeleide gedaan door
al de kabouters. Bij den zoom ran het woud
keerden de kabouters terug en toen ze nog
eens om keken was het laatste wat ze zagen
Prins Goudhaar"» goudblond) hoofdje verlicht
door de laatste stralen van do zon.
(n r. S.)
jetten zeer speciale papiersoorten gebruikt,
die bovendien voorzien worden- van een vrij in
gewikkeld watermerk. Dit werd echter dikwijls
-nagemaakt, zij het dan ook op niet al te beste
manier, door te trachten een dergelijk merk
droog in het papier te persen, waardoor de ge
perste. plaatsen bij het doorkijken iets meer
licht doorlaten dan de andere; ook wel werd
het met vetdruk nagemaakt, om gelijke reden.
Ln Duit9chland is men er indertijd toe over
gegaan om, volgens een geheim gehouden pa
tent, gekleurde vezels in het baniknotenpapier
aan te brengen, hetgeen echter ook alweer vrij
handig door ervaren vervalschers geimiteerd
werd. Volgens een der laatste berichten is een
methode gevonden om buitengewoon dunne
metaaldraden in het eigenlijke papder aan te
brengen, hetgeen zonder speciale en zeer kost
bare toestellen nooit nagedaan zou kunnen
worden.
Ook door middel van bijzondere drutometho-
den zijn de bankbiljetten beveiligdJ Men heeft
b.v. dikwijls gebruik gemaakt van koperdiep
druk. Langs fotochemischen weg wordt dan In
een koperen plaat een teekening geëtst» die be
staat uit diepere en minder diepe plaatsen,
waardoor een verflaag op de verschillende
plaatsen zeer ongelijk wordt verdeeld. Immers
%de diep geëtste plaatsen houden meer verf
vast dan ondiepe of bijna niet geëtste. Deze
dure methode kan door vervalschers meestal
ook niet toegepast worden, met gevolg, dat ge
probeerd wordt met steendruk en zelfs met
lichtdruk valsche biljetten te maken, die ech
ter een overal volkomen gelijk dikke verflaag
bezitten en daardoor bij nauwkeurig bekijken
direct te herkennen zijn. Meermalen gebruikt
men ook biljetten met onderdruk, die een fijne
guillocheering bevat, die langs mechanischen
weg nooit te imitoeren is en bovenden wordt
de onderdruk door den eigenlijken druk voor
een deel bedekt Het namaken van dergelijk»
biljetten is buitengewoon moeilijk, zoodat aan
geraden wordt om bij een onderdeel van dien
onderdruk bij een echt bankbiljet nauwkeurig
op te letten en dat onderdeel als het ware uit
het hoofd te loeren. Wordt een valech biljet
van gelijke waarde aangeboden, dan kan men
in een oogwenk de verschillen voor dat onder
deel constateeren.
In Duitschland heeft men tot andere midde
len de toevlucht moeten nemen toen de waar
devermindering van de mark niet meer toeliet,
dat men zulke dure drukmethoden toepaste.
Men gebruikte toen speciale tinten en wel voor
al een soort groen, dat verkregen werd door
bepaalde soorten geel met zwart (in plaats van
met blauw) te vermengen. Als men de hoeveel
heden dier stoffen niet precies kent, is het bij
na ondoenlijk een gelijke kleur groen te ma
ken, zoodat in Duitschland sterk aangeraden
»erd vooral op die groene kleur te letten.
Doordat de vervalschers nooit beschikken
over kleurmengsels, die volkomen gelijk op
gebouwd zijn, aio die van de echte, levert be
lichten met een kleur, die zoo homogeen mo
gelijk Wordt gehouden, bij een echt bankbiljet
steeds andere resultaten op dan bij een vor-
valscht. Deze methode is natuurlijk niet ge
makkelijk in het klein toe te passen, maar kan
een vervalschtng met volkomen zekerheid deen
aantoonen. Dit kan ook gebeuren door middel
van stereoscopen, waarin twee echte gelijke
biljetten een geheel ander resultaat opleveren
dan een echt en oen onecht.
Voor een leek. die echter snel een biljet
moet herkennen is er vrijwel geen ander mid
del dan bij zeer goed licht elk biljet te bekij
ken. nadat hij tevoren de moeite heeft geno
men om van de echte biljetten speciale ken
merken. zooals hierboven is aangegeven, te me.
more eren. Bij slecht licht moet men geen
bankbiljet klakkeloos aannemen, daar dan de
beoordeeling van het watermerk en van ande
re k en-teeltenen zeer mo#i1iflc ia. Hdbld.
MEER ZONLICHT.
Hoe weinig wij ook nog weten van de phy_
siologische werking van het zonlicht op het
menschel ijk organisme, er 'kan weinig twijfel
bestaan, dat het zonlicht inderdaad' een bijzon
der gunstigen invloed uitoefent op den licha
mel ijken toestand van den mensch. Er is een
Italiaansoh spreekwoord, dat zegt, dat alle
ziekten in het donker ontslaan, en in de zon
genezen. Dit is natuurlijk overdreven, maar er
ligt een kern van hygiënische waarheid in. In
vochtige klimaten kent men het gevoel van wel
behagen, maar al te goed, als de zon doorkomt;
daarentegen is in de tropen het voortdurende
scherpe zonlicht vaak oen oorzaak voor ver
moeidheid van lichaam en geest. In de Alpen,
op middelmatige hoogte (1000—2000 meter) is
het zonlicht bijzonder werkzaam, omdat het
licht daar veel rijker is aan ultraviolette stra
len. De goede invloed van zonnebaden in. de
Alpen op chirurgische tuberculose is geconsta
teerd. Ben verklaring er voor heeft men echter
tot heden niet gevonden; evenmin van de
werking van het Finsenlicht op de speciale
hufdtuberculose, die lupus heet De tuberkel
bacillen wonden niet direct door hot licht go-
dood, want de stralen dringen ndet zoo diep in
de huid. Maar het schijnt, dat vooral de ultra
violette stralen door de ontsteking, dde ze ver
wekken, de natuurlijke verweerkrachten van
het lichaam verhoogen (kunne Ltii heeft men
door proeven, die onlangs doe.- Olebrook, Ei_
dinow en Heil in Engeland' zijn verricht, kun
nen bevestigen.
De onderzooker» gebruikten een nieuwe me
thode van Wriglht, die hierin bestaat, dat be
paalde hoeveelheden bloed (steeds 1/20 cJM.3)
samen gebracht wordt met nauwkeurig afge
meten hoeveelheden bacteriën in kleine capil
laire ruimten. De witte bloedlichaampjes kun.
nen in deze kunstmatige omstandigheden toch
nog hun werk doen; men kan na het prepa
raat 24 uur bij 37 gr. bebroed te hebben, vast
stellen hoeveel bacteriën door de 50 man.3 bloed
zijn vernietigd; de overblijvende hebben ieder
voor zich ronde kolonies gevormd, die met het
blooto oog gezien en geteld kunnen worden.
Het bleek nu, dat het bloed van de proefperso
nen (meestal de schrijvers) belangrijk meer
bacteriën- kon dooden, als zij eerst een zonne
bad hadden genomen.
Maar bijna gelijkwaardig waren andere prik*,
kels; b.v. stralende warmte (door onzichtbare
stralen) en ook chemische prikkels. Bij deze
huidontsteking schijnen afvalproducten van
het beschadigde weefsel, die in het bloed ko
men, den stoot te geven, tot de vermeerderde
bacteriën vernietigende kracht van het bloed.
AANPASSINGEN VAN HET MENSCHELUK
LICHAAM VOOR GROOTE SFH3h>1
INSPANNING^
Ais eed mensch zich inspant bij zwaren li-
chamelijken aTbeid, dan is hert eerste verschijn
sel een onaangenaam gevoel, gepaard met
ademnood. Gaat men dan toch door met dien
arbeid (b.v. hard loopen of roeien), dan ver
dwijnt de ademnood weer en het onaangename
gevoel maakt plaats voor een gevoel van wel
behagen. De athleten kennen dit verschijnsel
wel; men kan het bij iedere sportvertooning op
merken; het gelaat wordt weer ontspannen, en
do spieren schijnen beter te werken, meti meer
veerkracht Niet bij lederen athleet komt hot
verschijnsel voor, maar bij velen is het zeer
duidelijk aanwezig. Het probleem van de ge
schiktheid voor groote spierinspanning hangt
ten nauwste samen met bovengenoemd ver
schijnsel. Eiigelschen hebben er zelfs een naam
voor. „Second wind.'
Bij groote krachtsinspanningen worden aan
het lichaam groote etiechen gesteld: do afbraak
producten moeten worden verwijderd, er moet
veel meer zuurstof geleverd worden om de
grootero verbranding mogelijk te maken. In
Engeland beeft men nog eens nauwkeurig on
derzocht hoe het lichaam van een athleet zich
bij sterke inspanning gedraagt en men meent
nu dat de oorzaak van de eerste vermoeidheid
en ademnood gelegen is in een beginnende
zuurvergiftiging van het lichaam. Het lichaam
is daar zeer gevoelig voer; vandaar dat allo
krachten worden ingespannen, alle zeilen bij
gezet, om te maken dal het neutrale evenwicht
van het Moed en de weefsels weer wordt be
reikt, ondanks den verderen spierarbeid en dü
gelukt ook meestal.
Bij den „second wind" Ss dit evenwicht tusu
schen zuur en base weer bereikt. Nieren en
huid verwijderen de afbraakproducten; daarbij
wordt de lichaamstemperatuur booger (38.3 gr
—38.9 gr. C) en bij deze hooge re temperatuur
worden de producten gemakkelijker verbrand.
De hartslag wordt versneld, het bloed stroomt
vlugger en kan daardoor meer zmmrtof afga
ven en de nadcelige stoffen sneller verwijde
ren. In de eerste periode van onbehagen is db
huid tempera tuur ook verhoogd; daardoor wofi-
den de huidvaten verwijd en moet het hart eau
tra werk doen om den bloeddruk op peil fee
houden^ Gunstig is het daarom het lichaam ga-
durende de inspanning zooveel mogelijk bloot
te hebben; door het sterke zweeten koelt ib
huid af en de huidvaten trekken samen, wnafc-
door het hart ontlast wordt,
OUDE OOGEN«
Teder mensch krijgt ongeveer op KLj&rigkll
leeftijd last van de Prosbyopis of OudordcoMü
verafgelegen en dichtbiJzijDde voorwerpen té
verafgelgen en dichtbijzijnde voorworpen te
kunnen instellen heet het aooomodatieveimo-
gen en de spieren, die hierbij ln werking tra.
den, de accomodatie spieren. Op middelbaren
leeftijd, di. om en bij de 40 jaar, beginnen de
ze spieren te verslappen, d-wx. zij verliezen
hun spankracht om de lens van het oog, voor
dichtbij zijnde voorwapen in te stellen. DU
gebeurt niet in eens, maar langzamerhand en
steeds sterker, zoodat men zeggen kan, dat op
60-jarigen leeftijd het accomodatievermogen
geheel verloren ia. Voor elk stadium nu van
het verloren gaande accomodatievermogen
heeft men brillenglazen, die in de plaats ko
men van datgene, wat bet accomodatievermo
gen te kort schiet. Hij, die geen bril draagt,
spant het nog aanwezig zijnde accomodatie
vermogen dermate in, dat dit veel eerder ver
loren zal gaan dan bij personen, die vanaf bet
oogenblik dat zij bemerken, dat het accomoda
tievermogen begon te kort te schieten, ach ran
een juist en bril voorzagen. Verder worden de
oogen van hen, die zich niet tijdig een bril aan
schaffen, spoedig moede en vooral des avonds
bij het lezen; het uithoudingsvermogen der
oogen vermindert sterk en ook hoofdpijn zijn in
de meeste gevallen het gevolg daarvan, ten
slotte ©rgere kwalen. Wacht men dan nog lan
ger, dan zal men met een veel sterkeren bril
(moeten beginnen.
I
KRANTEN KEU WEINIG ABONNé*S.
Kranten met weinig nbonné'p jen ftib
groote oplage, hiervoor, moet mten In
Frankrijk zijn. Een neer groot deel va» het
Fransche publiek abonneert zich niot op d»n
dagblad, maar koopt eiken dag een oxompjna*}
aan een kiosk, boekwinkel óf tabakszaak
De ochtendbladen koopt men doorgaans
vóór kleine café's, waar ze ln stapeltjes ge
vouwen voor het publiek gereed liggen, vaak
zelfs zonder eenige controle.
Dit is het merkwaardige, dat het publiek
maar een nummer weggepakt en het geM. in
een ernaast geplaatst schoteltje deponeert.
Heeft de koopcr geen gepast geld, welnu, dan
legt hij een groote® stuk neer en neemt zoo
veel geld uit het schoteltje als hem toekomt.
Zoo nu en dan komt de caféhouder even