Beschermende rechten.
S t a a t s I o t e r ij.
Raad St. Maarten.
Het Ned. Landbouwcomité heeft dezer dagen in
het Eerste Kamergebouw te 's-Gravenhage een ver
gadering gehouden. Aan de orde was een inleiding
van Th. van Weideren baron Rongers over de
vraag: Zijn beschermende rechten in het belang van
het Nederlandsche land- en tuinbouwbedrijf en kun
nen retorsie-maatregelen nuttig werken?
De inleider had over dit vraagstuk een beknopt
prae-advies in druk laten verschijnen en gaf nu een
uitwerking van de daarin neergelegde denkbeelden.
Hij herinnerde er aan, dat in 1897 een poging tot bo-
scherming van den landbouw op dusdanige wij zo is
afgewezen, dat men er niet meer mede op is terug
gekomen; ook in 1913 (s nog stelling ten gunste van
don vrijhandel genomen. Thans, nu een nieuwe Ta-
riefwet aanhangig wordt gemaakt, is het vraagstuk
opnieuw acuut geworden. Nieuws valt er echter niet
voel over te zeggen; daarvoor is het terrein te zeer
afgegraasd. Na gewezen te hebben op do bet eekenis
van den vrijhandel voor de goede verstandhouding
tusschen de volkeren gewaagde spr. van hot vrijhan
dels-standpunt van minister Aalberso, waarmee, zoo
zeide ;hij, do continuatie van het Schoenenwetjo ech-
tor wel zeer in strijd is. Men beroept zich op de ab
normale omstandigheden. Maar spr. is van oordeel,
dat de omstandigheden niet zoo abnormaal zijn, dat
daarvoor het vrijhandelsstandpunt moet worden
prijs gegeven. Hij wil allen, die voor de verlenging
van het Schoenenwetje stemden, nog geen protecti-
onnisten noemen, maar men 'begaf zich daarmee toch
op een gevaarlijken weg. Voor Nederland bestaat
geen aanleiding, van de vrijhandels politie af te wij
ken.
Wat de protectie betreft, deze kan van zuiver eco
nomisch standpunt beschouwd, nimmer logisch ver-
dodigd worden. Om economisch kapitaal vruchtdra
gend te maken, heeft men zekere bestaansvoorwaar
den noodig, doch spr. acht het ten eenenmale ver
keerd, deze door middel van protectie te willen
schoppen, aangezien protectie economisch ontwrich
tend weikt. Do koopkracht van het loon in een vrij
handelsland hooft de strekking hooger te zijn, dan
dio in een protectionistisch land.
Wat nu speciaal Nederland betreft, onze econo
mische constructie eischt vrijhandel Ons volk is ar
beidzaam cn heeft voidoendo ondernemingsgeest.
Deze behoeft niet door buitengewone middelen te
worden bevorderd. In een vrijhandelsland zal, in-
dion alle omstandigheden gelijk zijn, meer werkge
legenheid zijn voor een toenemende bevolking dan
in oen protectionistisch land.- Nederland bohoort
tot de meest welvarende landen dor wcréld. Op hot
land is do arbeidslust niet verminderd, de arbeid
wordt niet gevreesd, zij bracht en brengt den boer
een goed bestaan. Nederland is langzamerhand een
exportland geworden. De productdevoorwaarden moe
ten dus zoo gunstig mogelijk zijn, en spr. is dan ook
van oordeel, dat de groote meerderheid der Neder
landers belang heeft bij den vrijhandel. Wat den Ne-
derlandschen landbouw betreft, wanneer men graan
rechten zou willen invoeren dan zou dit slechts ge
schieden ten bate van een klein aantal landbouwers.
Doch hierover te praten is eigenlijk tijd verknoeien,
ovenals met een invoerrecht op vleesch. Want der
gelijke rechten zouden gepaard gaan met allerlei
andere beschermende rechten, die de voordooien van
de andere weer te niet zouden doen. Bij1 nrotectie zal
dan ook het overgroote deel der land- en tuinbouwers
worden geschaad, afgezien dan van de graanboeren
en de slachtveehouders.
Spr. aarzelt niet te zeggen, dat een regeering, die
wijziging brengt in 'de handelspolitiek, op onverant
woordelijke wijze speelt met de volkswelvaart. Wat
de belangen van land- en tuinbouw in het algemeen
betreft, ook hiervoor is de vrijhandel een onloochen
bare behoefte.. In deze loopen de belangen van land
en tuinbouw dan ook parallel met die van het Ne
derlandsche volk in het algemeen. (Applaus.)
Spr. komt thans tot de kwestie van het nemen van
represaille-maatregelen. Bij de beoordeeling van de
wenschelijkheid van z.g. retorsie-maatregelen plaat
sen ook lieden, die overigens in gemoede vrijhande
laars genoemd kunnen worden, zich op een meer op
portunistisch standpunt.
Het gevaar, dat tot het nemen van retorsie-maat
regelen in ons land wordt overgegaan, daarom
zeker ernstiger dan dat een algemeen protectionis
tische politiek zal worden gevolgd. Spr. schaart zich
aan de zijde van hen, die retorsie bedenkelijk ach
ten. Z. i. is het gevaar te groot dat men, eenmaal op
dezen weg aangeland, hem niet alleen niet kan ver
laten, maar 9teeds verder daarop zal moeten voort
gaan. Bovendien staat een klein land toch nutteloos
tegenover een groot land, dat steeds nieuwe midde
len heeft van slagboomen op te richten. Amerika
legt aan den invoer van planten moeilijkheden in
den weg, doch ook hier staan wij weer zeer zwak
met het oog op de verhoudingen op in- en exportge-
bied. Hetzelfde geldt voor Zwitserland, wanneer dit
den kaasinvoer uit Nederland verbiedt Als wij re
présailles toepassen, zullen wij in bijna alle gevallen
flink blaffen, misschien eens even kunnen bijten,
maar wij zullen ten slotte in onze schulp moeten
kruipen. De regeering moet dan met andere middelen
dan met invoerrechten het kwaad bestrijden.
Ten slotte behandelt spr. nog de nieuwe Tarief-
wet, waartegen hij ernstige bedenkingen heeft. Ilij
hoopte, dat het mogelijk zal zijn de protectionisti
sche tendenzen er alsnog uit te verwijderen. De ver
hooging tot 8 pet. schijnt hem, voor zoover het arti
kelen betreft, die hier te lande worden geprodu
ceerd, uit den booze. Wanneer deze eenmaal is inge
voerd, dan raken wij zo niet meer kwijt, en zal wis
kundig zeker de drang naar verdere bescherming
zich openbaren. Het groote bezwaar tegen de nieuwe
Tariefwet is. dat zij aan de neiging naar bescher
ming voet geeft. Zij voert al in niet onbelangrijke
mate bescherming in of accentueert die, maar het
groote bezwaar tegen.de wet is, dat wij met haar
een sport lager zakken in de put der bescherming,
waaruit niemand zich kan opwerken zonder zich te
kneuzen, of, als hij heel diep er in is geraakt, zonder
levensgevaar. In ons land, aangewezen als het. is op
den meest consequenten vrijhandel beteekent protec
tie invoeren of verscherpen, het ondergraven van een
der hechtste grondslagen van onze volkswelvaart.
Sprekers conclusie is, dat het stelsel van het vrije
ruilverkeer voor ons land volstrekt gewenscht is.
Voor land- en tuinbouw als geheel genomen, is
handhaving van de tot nu toe gevolgde handelspoli
tiek van het allergrootste belang; wijziging daarvan
eal den land- en tuinbouw slechts kunnen schaden
plaus).
e heer Mansholt, inspecteur van oen landbouw,
gaf als zijn persoonlijke moening "te kennen, daé
het niet juist is, het vraagstuk van de retorsie-
maatregelen vast te koppelen aan dat'der protectie.
Wanneer eenig land den invoer onzer producten
belemmert, dan moeten wij daarin groen onvriende
lijkheid zaon. Het geldt hier slechts zuiver eoonami-'
sohe maatregelen. Als wij ons hiertegen te weer
stellen, dan ligt daarin echter omgekeerd evenmin
een onvriendelijke daad. Dat een en ander tot "een
verscherpten tarievenstrijd zou ledden, acht spr.
overdreven, Indien wij worden achter gesteld bij
andere landen, dan moet onze regeering over mid
delen beschikken om zich daartegen te weer te
stellen. Daartoo zullen de retorsie-maatregelen zich
rechter moeten beperken.
Do heer Louwers zegt, dat als de industrie haar
bescherming krijgt de landbouw eveneens het recht
heeft zijn deel op te eischen. Hij aoht het protectio-'
nismo als geheel verderfelijk, doch het gaat niet
aan. alleen de industrie te bevoordeel en, waardoor
de landbouw zou worden achter gesteld. Behalve
van rechten op tarwe en vleesch, zou de landbouw
ook van rechten op suiker, zuivelproducten en
meordere artikelen kunnen profiteeren. "Als de indu
strie het gevaar van protectie over ons land wil
brengen, dan wordt de landbouw in het defensief
gedrongen en is zij 'genoodzaakt ook haar boter-
am op te eischen.
De voorzitter zegt, dat de vergadering zioh piet
over de nieuwe Tariefwet zal kunnen uitspreken,
aangezien het standpunt van het comité te dezen
aanzien nog nader in de eerste afdeeling zal wor
den besproken.
De heer Botjens, vertegenwoordiger van de Gro-
ningsche Mij. van Landbouw, staat, wat de retor
sie-maatregelen betreft, aan de Zijde van den heer
Mansholt. uit vrees, dat men anders met schoenen
en spijkers over .ons heen zal loopen, vooral nu
do meest bogunetigingaclausule maar al te vaak een
doode letter blijkt te zijn. De bevoegdheid tot
het nemen van retorsie-maatregelen maakt de posi
tie dor regeoring sterker bij het afsluiten van
handelsverdragen. Op het oogenblik zijn wij vaak
slechts „moest begunstigd" voor artikelen, die wij
alleen voortbrengen. Bovendien worden bij de meest
begunstigingsclausules nog allerlei excepties op
geworpen. Of retorsie-maatregelen veel zullen ba
ten weet spr. niet. Hij' aoht de vergadering echter
in elk geval niet volkomen competent, zich te uiten
tegen retorsie-maatregelen.
Prof. Mees waarschuwt tegen het standpunt van
den heer Louwers. Slaat men den door hem aan
gegeven weg in, dan zullen de productiekosten voor1"
den landbouw in hooge mate naar boven gaan,'
waardoor de concurrentie met het buitenland wordt
belemmerd. Voor het overige vergete men niet ,dat
naarmate het buitenland meer tariefmuren op
trekt, het concurrentievermogen van het buiten
land vermindert. Dit is een zijde van het vraagstuk,
waarop te weinig de aandacht wordt fevestigd. Ein
delijk wijst spr. er op, dat wij tót dusver ook
zonder retorsie-maatregelen vrij wel gevaren zijn.
De heer Po6thuma, voorzitter van oen F. N. Z.,
betwist, dat wif bij de onderhandelingen over han
delsverdragen zoo zwak zohden staan. Vóór den oor
log gold do meostbegunstiig[ingsolausul'e ten voeten
uit. Daarna ppenbaarde zich een algemeen stre
ven naar vernieuwing der handelsverdragen. Met
den minister van bui ton 1 andsch o zaken is spr. van'
oordeel dat wij daarbij heiibdi niet met handen ort
vootcn gebonden waren. En wat nu de retoraio-
maatregelen betreft, deao zullen niet door ons,
dooh door anderen getroffen worden. Men zal b.v.
retorsie-maatregelen toepassen ten aanzien van den'
invoer van automobielen. De landbouw wordt hier
bij niet om advies geevraagd. Dat is t groote be
zwaar. En wat nu de vraag betreft of de land
bouw de industrie op den weg der protectie zal
moeten volgen, merkt spr. op. dat indien zulks
geschiedt, do landbouw naar de maan zal gaan,
aangezien de exporteurs van artikelen, waarvan
juist groote hoeveelheden worden uitgevoerd, hier
door ten Zeerste worden gedupeerd.(Applaus).
Na een korte repliek van den inleider werden de
afgevaardigden van de leden van het Kon. Nedl
Landbouwcomité in de gelegenheid gesteld, te
stemmen over de vragen:
a. Zijn in het algemeen beschermende rechten
in het belang van ons land- en tuinbouwbedrijf?
b. Is het door de wet mogelijk maken van het
nemen van maatregelen van verweer (z.g. represail
le-maatregelen) tegenover die staten, welke aan
den invoer van onze meest belangrijke voortbreng-'
selen ernstige bezwaren in den weg leggen, in het
belang van ons land- en tuinbonwbedrjjfP
Ds voorzitter merkte naar aanleiding van het
door den heer Rotjes gesprokene nog op, dat er
geen aanleiding bestaat te onderetellen, dat de
vergadering minder bevoegd zou zijn om zich uit
te spreken over de vraag sub b. i
Hierop werd de vraag sub a met algemeene stem
men ontkennend beantwoord.
De vraag sub b. werd ontkennend beantwoord
met 71 van de 77 uitgebrachte stemmen; en "6
stemmen waren blanco uitgebracht.
Daarna wgrd de vergadering gesloten.
Trekking* van Donderdag* 4 September.
4e Klasse. 3e Lijst.
No. 14002 1500.
No. 942 flOQ.
Prnre.ii van f65.
495 930 1072 1168 1525 1615 2198
2311 2655 2961 3070 3078 3156 3438
3461 4080 4253 4297 4755 5094 5271
5529 5573 7145 7147 7783 8932 9275
9355 9756 10080 10464 10842 11505 11762
11793 12162 12189 12267 12449 13425 13687 i
13701 13767 13951 13982 14055 14198 14275
14299 14380 14866 14878 14903 14943 14967
15006 15133 15165 15396 15399 15460 15549
s .15664 15774 16059 16062 16805 17004 17458
17483 17804 18308 18441 18464 18530 19039
19067 19152 19170 19329 19764 20057 20086
20141 20161 20268 20290 20925 21082 21229
21421 21976 22014 22363 22457 22477 22527
4e Klasse 2e Lijst: 3630 m. a. 3613.
Vergadering van den Raad op Vrijdag 5 September
1924, des moigeDs tien uur.
Afwezig wegens ongesteldheid, de heer Glas.
Voorzitter de heer A. Klerk., burgemeester, tevens
secretaris.
Na opening volgt lezing der notulen, ze worden on
veranderd vastgesteld.
Ingekomen stuiken: Verslag van de gasfabriek te
Warmenhuizen, overzicht muggenverdelgingscam-
pagne.
Goedkeuring is ontvangen op de vaststell^g van
het vermenigvuldigingscijfer.
Van het comité uit de vereenigingen van burge
meesters en secretarissen in de kantons Schagen,
Alkmaar, Purmerend en Hoorn is een schrijven in
gekomen, waarin geadviseerd wordt, nu het Ge
meentebestuur van Alkmaar een welwillende hou
ding 'heeft aangenomen, ten aanzien van de toela
ting van leerlingen tot de Handelsscholen, aan Alk
maar de volle medewerking te verleenen en de bij
dragen over de afgeloopen jaren te verleenen.
Voorzitter deelt mede dat 3 aandoelen van de geld-
leening voor het G.E3. zijn uitgeloot n.1. no. 50
en 2 van f500 en no. 2 van f300.
Wat betreft eventueele aansluiting van het Rijpje
aan de waterleiding is van het P.W.B. opgaaf van
kosten ontvangen. Voor aansluiting van het geheele
Rijpje bedragen de globale kosten f15250, en is een
afname noodig van 8000 M3. per jaar. Na opname
van de perceelen wordt een gebruik geschat van
1584 M3., waardoor een bedrag van f3950 wordt
gedekt. Voor bijslag, aansluiting van bedrijven enz.
wordt dan nog geraamd een opbrengst van f2660.,
zcodat dan de totale opbrengst zou zijn f6610 cn
dus de gemeente nog heeft te dekken een bedrag
van f8640. Wordt de leiding doorgetrokken tot D.
Blom, dan bedragen de kosten f4660 en wanneer
dan D. Swart en D. Blom een abonnement sluiten
respectievelijk van 200 en 500 M3. watergebruik,
wordt de totale opbrengst geraamd o"p f2380, zoo
dat dan de gemeente nog f2270 heeft bij' te dragen.
B. en W. oordeelen dat aansluiting voor de ge
meente niet uitvoerbaar is, hoe graag zij het Rijpje
zouden zien aangesloten.
De heer Stoop oordeelt ook dat de bezwaren te
groot zljd|het komt te duur uit voor de gemeente.
De heer Schermerhorn kan zich vereenigen met
de conclusie van B. en W., maar waar het P.WB.
aansluiting aan beveelt uit het oogpunt van gezond
heid, vindt spr. het standpunt van het P.W.B. wat
klein. De gezondheid van de menschen te 't Rijpje
maakt dan zeker niet veel uit.
Ook de heer Blok wijst er op dat hoewel het P.W.B.
zoo de gezondheid op den voorgrond stelt, het aan
te sluiten gedeelte eerst rendabel moet blijken te
zijn.
Voorzitter zou het met deze opmerking eens zijn
als het alleen 't Rijpje betrof. Er zijn echter zóó
meerdere gedeelten en op die wijze zou tenslotte blij1-
ken dat het geheele bedrijf niet rendabel is en het is
de vraag of dat de instemming zou verwerven.
De heer Blok vindt dat dan toch de gezondheid te
veel op den' voorgrond wordt geplaatst. Dat der
gelijke bebouwde kommen als 't Rijpje op den ach
tergrond komen, vindt spr. wel wat klein
De heer Brommer wijst er ook op dat het water
gebruik aan de boerderijen thans hooger geschat
wordt, als in 't begin. Spr. meent dat men het in
den aanvang wel wat al te mooi voorspiegelt.
De heer Stoop wijst er op dat 't Rijpje wat de aan-
legkosten betreft, een bijzondere wijk is. Er zijn een
5-lal bruggen en dat zal de kosten nogal verhoogen.
Ook spr. zou het beter oordeelen als het over het
geheele bedrijf werd gegooid.
Algemeen is de Raad van oordeel, dat aansluiten
van 't Rijpje op deze voorwaarden niet mogelijk is.
Van Ged Staten is ontvangen de circulaire over
de fc.b.c.-bestrijding en waarbij aan de gemeente de
helft, tot een maximum van f 500, in de kosten wordt
bijgedragen, wanneer de verpleging geschiedt door
een plaatselijke erkende vereeniging (Het Witte
Kruis). Waar met Het Witte Kruis nog een regeling
moet worden getroffen, zal aan Ged. Staten worden
medegedeeld, dat men nader op deze zaak zal terug
komen.
Aan de orde wordt gesteld de ontwerpregeling der
jaarwedde van de gemeente-ontvangers, door Ged.
Staten. Voor deze gemeente wordt voorgesteld het
salaris, dat thans f1100 beraagt in 5 jaar terug te
brengen tot f 770, zijnde het maximum.
Van de gemeente Nederhoret den Berg is een ver
zoek om adhaesiebetuiging ingekomen op een adres
waarin er op wordt aangedrongen de verlaging van
30 pet. ineens, op 1 Januari 1925, toe te passen
B. en W. stellen den Raad voor, het adres van Ne-
derhorst den Berg voor kennisgeving aan te nemen
en willen overeenkomstig het ontwerp van Ged. Sta
ten besluiten, dus een maximumsalaris van f770,
evenwel met dien verstande, dat de verlaging in eens
op 1 Januari 1925 wordt toegepast
De heer Schermerhorn zegt, dat de Raad) vorig jaar
het salaris op f 500 bepaald: wilde zien. Sindsdien zijn
do omstandigheden niet gewijzigd' en spr. wil dan1 ook
dit bedrag handhaven Welke motieven zijn er óm de
verlaging in 5 jaar toe te passen?
Voorzitter zegt, dat B. en W. met het maximum
van f 770 accoord wilden gaan, om op die wijze mis
schien te bereiken, dat de verlaging van 30 pet. di
rect werd toegepast.
De heer Brommer zegt, dat het hier betreft pen bij
betrekking en daarom acht spr. f 500 voldoende.
De heer Gootjes gaat ook met het idee Schermer
horn accoord. Wanneer het groote gemeenten betreft
is een verlaging van 30 pet. een wat al te groote te
rugslag.
De b»er Wit zegt, dat het advies van dien Raad
wel niets zal geven.
De heer Schermerhorn oordeelt dit geen reden om
alles van Ged. Staten maar goed te keuren.
Voorzitter zegt, dat ook vorig jaar de gemeenten
geadviseerd' hebben, en toch is er een afwijkend ont
werp. B. en W. dachten dat als er met de regeling
accoord wordt gegaan er nog een kansje is de verla
ging 1 Januari 1925 in haar geheel toegepast te krij
gen.
De heer Stoop vraagt zich af, of f500 voldoende is,
wanneer er een andere ontvanger kwam. Spr. vindt
het onprettig dat de Rada zijn oordeel moet uitspre
ken, terwijl Ged. Staten er zich toch niet aan storen.
Voorzitter zegt, dat er verschil van meening kan
zijn, wat de werkzaamheden betreft, De Vereeni
ging van burgemeesters en secretarissen adviseerde
een regeling, die liep van f550 tot f770. Ged. Staten
stellen voor f490 tot f770.. dat verschilt dus niet
veel.
Tenslotte wc. Jt het voorstel van B. en W. in stem
ming gebracht, voor stemden de heeren Blok, Stoop
en Wit, tegen de heeren Schermerhorn, Brommer en
Gootjes, zoodat de stemmen staakten.
Naar aanleiding van de besprekingen in de vorige
vergadering, hebben B. en W. nagegaan hoeveel bor
den, aangevende maximum snelheid, in onze ge
meente geplaatst zouden moeten worden. B. en W.
kwamen tot een getal van 17, en de kosten zouden
bedragen f350. B. en W. hebben geen voorstel, maar
laten de beslissing aan den Raad
De heer Brommer heeft geïnformeerd en denkt dat
het plaatsen van borden weinig effect zal geven. In
verband met de hooge kosten wil spr. dan ook maar
niet tot het plaatsen van bonden besluiten.
De heer Blok is hetzelfde idee toegedaan, en
dankt B. en W. voor de moeite die zij zich getroost
hebben.
De heer Gootjes bepleit dan het plaatsen op de
drukste punten en noemt St. Maarten en Groenveld
Voorzitter meent, dat het bij de scholen te 't Rijpje
en te Stroet ook drukke punten zijn.
De heer Stoop wijst op de moeilijkheid om over
treding te constateeren. Spr. wijst er op, dat wanneer
het verkeer in gevaar wordt gebracht, de politie
evengoed kan optreden, ook al is er geen maximum
snelheid bepaald.
Voorzitter beaamt dit
Besloten wordt, geen bordén te plaatsen en wan
neer er door sommige automobilisten of motorrij
ders te woest wordt gereden, zal daarvan mededee-
ling worden gedaan aan den veldwachter.
Van de Schager Handeldrijvende- en Industrieel e
Middenstandsvereeniging is ingekomen een verzoek
om adhaesie te willen betuigen op een door haar ge
richt verzoek aan den Directeur-Generaal der Poste
rijen en Telegrafie tot het instellen van een telefoon-
streeknet
Ook de Kamer van Koophandel te Alkmaar vraagt
over dit verzoek het oordeel van de gemeenet,
B. en W. stellen voor, adhaesie aan. het verzoek te
betuigen. Wel is het aantal aangeslotenen in onze
gemeente gering, maar het hebben van een streeknet
wordt voor Schagen en omstreken van groot belang
geacht en B. en W. oordeelen dan ook, dat het alge
meen belang er mee gediend is.
Zonder bespreking wordt met algemeene stemmen
besloten adhaesie aan hst verzoek te betuigen.
Ingekomen is het volgende adres:
Ondergeteekenden, meerderjarige ingezetenen van
Eendgenburg.
overwegende, dat het kerkgebouw dier Ned. Herv.
Gemeente alhier, van welks toren bij gelegenheid der
verjaardagen van 't Koninklijke Huis de vaderland-
sche vlag wordt uitgestoken, niet in dienst staat van
het Nationalisme, maar van het Internationalisme
en dat daarom het gebruik, hetwelk van dit kerk
gebouw wordt gemaakt tot vlagvertoon naar aanlei
ding van zuiver nationale feestdagen, niet overeen
komt met zijn eigenlijke bestemming, als gevolg
waarvan ondeigeteekenden zich in (hun godsdien
stige gevoelens gekwetst achten;
Nemen de vrijheid u te verzoeken het uitsteken
der vaderlandsche vlag vanaf genoemden kerktoren
te Eenigenburg bij gelegenheid der verjaardagen
van het Koninklijk Huis door een besfluit van uw
college voortaan te willen tegengaan.
Het adres was onderteekend door Dr. Snethlage,,
als eerst ondergeteekende en 15 anderen.
Voorzitter zegt, dat hij1 om nadere toelichting aan
Dr. Snethlage gevraagd heeft en wel door het vol
gend schrijven:
Naar aanleiding van uw adres gericht aan den
Raad, heb ik de eer u beleefd te verzoeken de reden
daarin genoemd, door een toelichting te willen ver
duidelijken^
U schrijft, dat het 'kerkgebouw der Ned. Herv. Ge
meente niet in dienst staat van het Nationalisme,
maar van het Internationalisme, werkelijk dat is
mij niet recht duidelijk en daarom zult u mij ten
zeerste verplichten dit nader te' willen toelichten.
Verder schrijft u dat het gebruik hetwelk van het
kerkgebouw wordt gemaakt, het vlagvertoon, naar
aanleiding van zuiver nationale feestdagen niet over
eenkomt met zijn eigenlijke* bestemming. Ik mag u
zeker wel even opmerken dat het kerkgebouw daar-
voor m.i. niet gebruikt wordt, maar wel de toren, die
toch buiten het gebouw staat, waarin de kerkelijke
diensten worden gehouden. Die toren behoorde tot
1877 aan de gemeente en is in datjaar aan het kerk
bestuur ten uwent overgedragen, met behoud van
de bestemming die daaraan was gegeven. Dus dat
vlaggen raakt dat kerkgebouw niet en ik zou den
ken, dus ook niet de godsdienstige gevoelens die daar
in naar voren worden gebracht tot heil van den
mensch, die zich daarheen, met dat govoelj begeeft.
Als nu een vlag van dien bewusten toren wappert,
is het mij niet recht duidelijk, wanneer dat voor ge
meld doel gaat, dat zoo iets voor dergelijke, men
schen aanstoot kan geven en de onderteekenaars
daardoor in hunne godsdienstige gevoelens worden
gekwetst. Is dat toch werkelijk het geval, waarom
zich dan niet gewend tot den kerkeraad, of kerk
bestuur; die coilege's behooren toch voor de gods
dienstige belangen van de leden en van het kerkge
bouw te waken.
Ik twijifel niet, wanneer men daar een zelfde raee-
ning heeft als in het adres staat, zij zich uit plichts
gevoel wel met een adres tot den Raad zullen wen
den. Mijn gedachte is. dat u zich daar niet heeft
vervoegd en het verzoek niet rechtstreeks uitgaat
van de leden der Ned. Iierv. Kerk ten uwent, maar
dat daarvoor een andere reden bestaat, aangezien ilc
van meening ben, dat niet allen leden zijn der kerk,
die als onderteekenaars op het adres voorkomen.
Uwe toelichting en zoo noodige opheldering of op
merkingen gaarne spoedig tegemoet ziende teneinde
die bij een eerstvolgende vergadering van den Raad
te kunnen overleggen, heb ik met dank en achting
de eer te zijn, de Burgemeester.
In zijn toelichting schrijft Dr. Snethlage:
Het adres ging niet van Kerkeraad of Kerkvoog
dij uit, omdat er slechts particuliere gevoelens in tot
uiting kwamen.
Dat het vlagvertoon vanuit den toren geschiedt,
die niot aan de Ned. Herv. Gom. behoort, lijkt mij
niet ter zake dienende, daar het gebouw en <le to
ren toch één geheel vormen.
In het adres werden volstrekt geen anti-nationale
gevoelens vertolkt. Waar echter tot de leden der Nod.
Herv. Kerk te Eenigenburg socialisten, communisten
en anarchisten behooren, lijkt het mij onjuist', dat
het kerkgebouw op verjaardagen van het Koninklijk
Huis benut wordt om beslist monarchaio gevoelens
tot uiting te brengen. Aangezien blijkens de otndertee-
keningen, verscheidene ingezetenen dit gevoelen
deelden, werd dit adres aan den Raad onzer gemeen
te verzonden-
B. en W. zeggen in ihun advies:
In 1877 is de toren te Eenigenburg aan do Ned.
Herv. Gemeente aldaar overgedragen onder beding
dat de toren met klok en uurwerk, blijven als tot
dien, ook in den vervolge, ter beschikking van het
openbaar gezag voor den openbaren dienst bestemd.
Vóór dien werd van dien toren, door do gemeente-
gevlagd, bij gelegenheid der verjaardagen van het
Koninklijk Huis en is dat steeds op de gebruikelijke
manier gevolgd, alzoo geheel gehandeld in overeen
stemming met hiervoren aangehaalde bepaling.
B. en W. zijn van meening. dat die 16 menschen,
daargelaten of allen tot dio kerk behooren, zich niet
gekwetst behoeven te achten in hunne godsdien
stige gevoelens, zooals door den eerstonderteekenaar
reeds duidelijk uiteengezet, wanneer op den toren,
bij gemelde verjaardagen de vlag wappert.
Het college is van meening, dat de overige meer
derjarige mannen en vrouwen dier kerk, mogelijk
nog wel een 40, er anders over denken, dan de on
derteekenaars, evenzoogoed als de daar wonende ka
tholieken en gereformeerden. Men heeft niet alleen
ook daar rekening mede te houden, maar bovendien
en dat brengt het college met klem naa.- voren, dat
de toren is bestemd voor den openbaren dienst en
als de gemeentevlag daarvan wordt uitgestoken,
voor verjaardagen van het Koninklijk Huis, is men
de overtuiging toegedaan, dat het aan de bestem
ming van het Kerkgebouw geen afbreuk doet en dat
de godsdienstige gevoelens der onderteekenaars, daar
door niet gekwetst worden.
't Is daarom, dat B. en W. vooratellen, afwijzend
op het verzoek te beschikken.
De heer Schermerhorn kan zich zeer goed met het
advies van B. en W. vereenigen. Zoolang het Konink
lijk Huis er is, is spr. er voor dat er gevlagd wordT
Ook de andere leden kunnen zich vereenigen met
het oordeel van B. en W. en dienovereenkomstig
wordt er dan ook besloten.
Bij monde van den hoer Brommer wordt namens
de commissie tot nazien van de gemeenterekening
en die van het Armbestuur, tot goedkeuring fdezer
rekeningen geadviseerd. Dienovereenkomstig''besluit
de Raad. Voorzitter dankt de commissie voor hot
onderzoek en brengt voorts dank aan den gemeen
te-ontvanger en den secretaris-boekhouder van het
Armbestuur voor hun keurige administratie.
Vastgesteld wordt een suppletoire begrooting tot
een bedrag van f 500.
Aangeboden wordt de gemeentebegroting, dienst
1925, sluitende in ontvangsüt en uitgaaf op f41925.32,
onvoorziene uitgaven f 567.82^; de rekening van het
Armbestuur geeft aan ontvangsten en uitgaven
f 10274, met een gemeentelijke subsidie van f 1000 en
de rekening van het G.E.B., sluitende in ontvangst
en uitgaaf op f 10540.40.
Aan de orde komt een verzoek van den heer S. H.
J. v. Drunen, om vergunning tot het bouwen van een
hooiboet, volgens teekening. op 4 meter afstand van
den beharden weg.
Uit eon bijgevoegde uitvoerige toelichting blijkt,
dat B. en W. geen vergunning wilden verleenen, om
dat adressant zich volgens B. en W. niet voldoende
hield aan de rooilijn. Uit de toelichting blijkt, dat
adressant die zienswijze niet deelt en aan de Bouw
en Woningverordening een anderen uitleg geeft.
Ook voorzitter licht deze kwestie uitvoerig toe*
deelt mee, hoe adressant bij den bouw van zijn huis,
door den opzichter geadviseerd is, zijn huis niet zoo
ver naar achter te bouwen en dat adressant ondanks
aanvrage geen situatieteokening overlegt. Aan de
hand van artikel 14 van de Bouw- en Woningveror
dening meenen B. en W. dat het niet goed is aan
het verzoek van Van Drunen tegemoet te komen.
De heer Brommer noemt het een beetje kleinzielig
van B. en W. en zegt, dat het meer achteruit bouwen
niet best mogelijk is. voor adressant, want dan komt
hij zoo goed als in de sloot terecht.
Voorzitter wijst het verwijt af dat B. en W. klein
zielig zijn. Deze verordening wordt reeds vanaf 1905
toegepast en nooit hebben B. en W. er last mee ge-
bad.
In de uitvoerige bespreking over dit verzoek wordt
er door verschillende leden op gewezen, dat het aan
de Stroet moeilijk zal wezen een rooilijn te bepalen
en in dit geval wil men dan ook adressant wel te
gemoet komen.
Anderzijds wordt opgemerkt, dat men nimmer me
dewerking van adressant ondervindt.
Tenslotte stelt de heer Stoop voor, het verzoek van
adressant toe te staan, mits er gebouwd wordt op 4
meter afstand van den beharden weg. Dit voorstel
wordt aangenomen, tegen stemde de heer Wit.
De heer Brommer vraagt nog, of v. Drunen nu
spoedig met bouwen kan beginnen.
Voorzitter zegt, dat dit van v. Drunen zelf afhangt
Wanneer hij de situatie op de teekening aangeeft
zaï de Geus bij hem komen, om het uit te zetten en
dan kan v. Drunen beginnen.
Bij' de rondvraag informeert de heer Blok of tij
dens de kermis de straatverlichting zal branden.
Voorzitter antwoordt bevestigend, het is reeds in
orde gemaakt
Hierna sluiting.