DERDE BLAD.
Grieven over Engeland.
FEUILLETON.
GRAAF RICARDO
Binnenlandse!* Nieuws.,
Zaterdag 6 September 1924.
67ste Jaargang. No. 7498.
30 Augustiis 1924.
Enkele maanden geleden is een eigenaardig- boek
verschenen in Engeland: The Pirates' Who's Who,
een alphabetischo encyclopedie van zeeroovers. Dr.
Philip Gosse is de schrijver er van. Met grroote
nauwgezetheid heeft hij omtrent alle zeeroovers,
■waarvan de geschiedenis óf de overlevering ge
wag maakt, materiaal verzameld^ zoodat ieder, die
iets van een van deze heeren wil weten, bij Dr.
Gosse zijn licht kan opsteken.
Het is, zooals men denken kan, een eigenaardige
verzameling: oud-officieren van land- en zeemacht,
een medisch dokter van de Universiteit van Cam-
bridge, treft men er aan naast minder welopge
voede dieven en moordenaars. Van velen zijn de in
lichtingen. «die Dr. Gosse versohaft, niet compleet,
ontbreekt bijvoorbeeld de naam van de school, waar
de betrokken persoon zijn opleiding heeft genoten.
Maar in één opzicht komen de beschrijvingen bijna
alle met elkaar overeen. Dat is het einde: Opgehan
gen den zoovoelsten van die en die maand te Lon
den.
De heeren zeeroovers moeten in twee klassén
worden ingedeeld. Daar zijn er, zooals Lord Cum-
berland en Sir Henry Morgan, die enkel en alleen
Spaansche schepen te lijf gingen. Zij genoten in
hun land de achting van alle vaderlandslievende
Engelschen en waren alleen in zooverre ©enigs
zins onregelmatig^ in hun optreden, dat het hun
in het minst niet interesseerde, of hun land toeval
lig in oorlog of in vrede met Spanje verkeerde.
Maar de andere klasse wordt gevormd door e o h. t e
Zeeroovers. Die keken niet naar een vlag. Engelsch
of Spaanseh, of Hollandsch, 't was hun alles één.
Dientengevolge waren zij ook schotvrij voor alle
naties, zoodat hun loopbaan zelden lang was.
Het is waar, dat boeken over zeeroovers gewoon
lijk een heel anderen indruk geven. De verhalen,
die geschreven zijn over „beroemde" .leden van
het gilde, een kapitein Avery bijvoorbeeld. of
Blackbeaxd, zouden doen denken, dat geze heeren
tientallen van jaren hun ambt uitoefenen. Niets
is minder waar. Kapitein Avery stierf, arm als
een bedelaar, op dertigjarigen leeftijd. Blackbe-
beard, eigenlijk geheeten Edward Teach, was twee
jaar zeeroover geweest, toen hij, tengevolge van
vijf en twintig wonden, in een gevecht opgeloo-
pen, het hoekje omging. Een van langste loopba
nen, door Dr. Gosse meegedeeld1, is die van Bar-
tholomerw Roberts, en die dtraide nog maar drie
jaar. f
Enkele beschrijvingen zijn maar kórt. Daar is bij
voorbeeld kapitein Taylor: „Een kerel met een
geweldig paar bakkebaarden en een houten been,
die van onder tot boven voorzien was van pistolen
Hèt „voeten spoelen",waarover we zoo vaak
lazen, als de gewone manier van zeeroovers om hun
gevangenen van kant te maken, door hen namelijk
uit te noodigen om langs een plank te loopen, die
buiten boord werd gestoken en er dan aan het
eind maar af te stappen, schifnt in werkelijkheid
eigenliik een zeldzaamheid geweest te zijn. Alléén
een zekere meneer Bonnet paste deze manier van
uit deen-weg ruimen geregeld toe. Deze Donnet Was
majoor geweest in het leger. Hij had den dienst
verlaten en was zeer welgesteld, maar had een
alles behalve genoeglijk leven met zijn vrouw.
Daarom besloot hij zich aan de zeerooverü te wij
den. Een poos lang was hij zeer gelukkig, maar zijn
nieuwe loopbaan eindigde met hangen. De heele
bemanning van ziin. kaperschip deelde het lot van
hun kapitein.
Blackbeard, over wien ik reejds schreef, kwam1
het meest overeen met de zeerooverkapitéins, waar
over wii in school jongensboek en 'lezen. Af en toe
echoot, hij zijn pistolen maar eens af op zijn be
manning. want t,,als hij er zoo nu en dan niet
eentje neerschoot, zouden ze vergeten, wie hij
was." Hij ,was een geweldige kerel, met een lange
zwarte baard, die tot aan zijn oogen groeide. H ij
vlocht zijn baard in strengels en bond aan het eind
er van gekleurde linten, die hij over zijn oor en
liet hangen. Hier zijn twee aanteekeningen uit
zijn dagboek: 1718. Alle rum is op. Bemanning
nogal nuchteï. 't Is een verd—kent aan boord.
De schurken hebben wat in den zin piraten er
over weg te loopen we moeten soodig een schip
nemen.
1718. Hebben der een genomen, met een macht
sterken drank aan boord. Ik heb ze warm geüour
den, verdwarm, alles loopt nou weer goed.
De boek enschrjj vers zouden ona graag doen ge
looven, dat die zeerooverkapiteins eigenlijk in hiu\
hart allemaal beste, brave mensohen waren, nobe.
Ie kerels, die om do een of andere reden hét ka
perambt hadden gekozen. Als er eens een moord
gebeurde, was het een zuiver ongelukje. Uit Dr
Gosse's boek blijkt heel wat anders, 't Kwam wel
eens voor, zooals we zullen zrietQ, maar hoogsl
Zelden. Do meeste zeerooverkapiteins waren een
voudig wilde beesteu. Kapitein Joseph Thwaitea
vermoo(iJd|de ieder, die hij te pakken kreeg, mam
vrouw of kind. Twee izware kogels om den hala
gebonden en over boord. Deze zelfde meneer was
het klinkt haast ongelooflijk een liefhebben
de echtgenoot en vader. Door tussohonkomst van.'
zijn commissionairs in Gibraltar zond hij- geregeld
groote sommen geld aan zijn vrouw en kinderen in
Engeland. Hij werd niet opgehangen, omdat een
slang zoo goed was, een eind aan hem te maken.
I Wat voor vrouw het was, aan wie hij die geldsom-
i men zond, weet ik niet. Waarschijnlijk was ze niet
j veel beter dan haar man. Althans, de vrouw vaq
een anderen kaperkapitein, genaamd Cobbam, die
haar man op zijn tochten vergezelde, oefende zich
geregeld in het pistoolschieten «op de gevangenen,
die na een geveent gemaakt waren. Deze kapitein
Cobbam trok zich bijtijds uit zijn zaken tenfg. Hij
kocht een .prachtig landgoed in Frankrijk van den
Hertog de Chartres en stierf op hoogen leeftijd,
als een geacht magistraat.
Een zeeroover van zeer hoogstaande zeden was
kapitein Roberts, een Welshman. Hij was altijd
prachtig gekleed, droeg een hoed met roode veer
en een gouden keten met diamanten om den hals.
Zijn vrouwelijke gevangenen werden met de groot
ste voorkomendheid behandeld. Hij was geheelonti
houder, verbood elk soort van spel op Zijn schip, liet
om acht uur alle lampen uitblazen en hield de4
Zondag in grroote eere. Eenmaal had hü het geluk
oen geestelijke te bemachtigen, dien hij wist te
bewegen, op zijn schip te blijven^
Tooh is kapitein Roberts nog niets, vergelekeii
bij kapitein Misson, een Franschman. Misson bad
ook een priester aan boord, die geheel zijn inzich
ten deelde. Te zamen wisten zij een bemanning te
krijgen, dia bereid was voor de leer van kapitein
en priester te strijden en te sterven. Die leéif
bestond in: verheerlijking van de vrijheid en ver
werping van het privaat bezit. Kapitein Misson en
Zijn kameraden waren, kort en goed, deugdzame
zeeeroovers. Zij" voeren niet onder de gerresde zwar
te vlag met de' doodsbeenderen. Neen, hun schipl
voerde de witte vlag, met het motto: Voor God "fen
Vrijheid, er op geborduurd. De eerste prijs, diff
Misson nam, was een Engelsch schip, dat bij al-
I leen beroofde van die dingen, waaraan hü op dat
oogenblik gebrek had, waarna hü den Enelschmaij)
vrij uit liet gaan. De kapitein, wien dat onver-
wachte gelukje ten deel viel, liet zün mannenf
aantreden en zond den wegvarenden kaper drie
welgemeende hoera's na. Vloeken aan boord was
absoluut verboden. Wanneer hü kon, stelde Misson
slaven in vrijheid en gaf hun dan de kleeren van
non voormalige meesters. Eens, toen hü ©en En-
gaiedh schip had genomen, werd de zegepraal ge
heel voor hem vergald door den dood van zün
tegenstander, den kapitein van het vermeesterde
I schip. Hü liet hem begraven onder een monument
i met het opschrift: „Hier ligt een dappere En-
I gelschman. -
Het doet mij genoegen te kunnen zeggen, dat
Misson niet geëindigd is met hangen. Hü stichtte
ten slotte een kolonie in Madagascar, waar da ide
alen van Thomas More's Utopia in vervulling wer
den gebracht, of althans getracht werd zein ver
vulling te brengen, en leefde daar nog vele jaren in
groote tevredenheid.
Voor verdere inlichtingen over heeren zeeroovers
ben ik zoo vrü te verwijzen naar Dr.^ Gosse's boek.
Uitgever Dulan. Prijs 7 shillings en six pence.
door wijziging van administratieve voowchrlftexn an
derdeels door het aanbrenger van enkele wjjrigi'agen
in de v.f- van 22 Mei 1845.
Het onderwerpelijke wetsvoorstel heeft ten doel
vermindering van het aantal vervolgingsstukken,
door de thans bij art. 13 der wet voorgeschreven aan
maning te doen vervallen, alsmede vereenvoudiging
van enkele der bij de executie-van dwangbevelen in
acht te nemen formaliteiten.
Het komt een en andermaal voor, dat belasting van
lieden, die zich buitenslands bevinden en wier ver
blijfplaats niet bekend .is, verjaart! Daarom werde
op de regeling van de verjaring een uitzondering
gemaakt op dezelfde wijze als het is geschied voor de
vermogensbelasting. (De tijd gedurende welke de be-
j lastingschuldige zich metterwoon buiten het Rijk be
vindt, telt voor de verjaring niet mede.)
Volgens do bestaande regeling ontvangt de belas
tingschuldige, die in gebreke blijft het verschuldigde
op den vervaldag te betalen, een waarschuwing, en
als hij1 daaraan1 geen gevolg geeft, nog een aanma
ning om binnen drie dagen te betalen. Eerst daarna
kan tot het uitvaardigen en beteekenen van een
dwangbevel worden over gegaan.
Daar het om practische redenen niet mogelijk is,
de vervolgingsstukken met een tijdsruimte van
slechts drie dagen op elkander te doen volgen, is het
voor vele belastingschuldigen loonend, met betalen
te wachten tot de ontvangst van een aanmaning, het
geen renteverlies voor den staat beteekent Het aantal
belastingschuldigen, die ook aan de aanmaning geen
gevolg geven en een dwangbevel afwachten, werdt
evenwel steeds grooter. De geringe waarde, die het
zenden van twee vervolgingsstukken heeft, moge blij
ken uit een overzicht van het aantal in 1923 te Am
sterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage en Utrecht opge
maakte waarschuwingen, aanmaningen en dwangbe
velen
ALIAS RICHARD POWER
door C. N. en A. M. WILLIAMSON.
Vertaling van Mejuffrouw M. HELLE MA.
„Sedert je dat schreef, heeft Italië vrede geslo
ten met Oostenrijk. Er zal nu niet veel afwisseling
meer zijn in hospitalen. Goddank! zelfs als ik verlof
voor je kon krijgen, wat mij niet mogelijk is. Ik
ben tegenwoordig geen persona grata in Italië en ik
Mees, dat ik dat nooit weer zal v. orden, ofschoon ik
het land liefheb en er eens hoop terug te keeren,
sis ik kan. Misschien zal je je groote ogen wijd
opensperren, als je d© woorden, als ik kan' leest, in
verband mét mijn terugkeer naar het land, waar
van je zooveel houdt om zijn schoonheid en het vroo-
Üjko leven daar. Je hebt mij' verteld), toen wij ons
verloofden, da,t je meer hield van Rome dan van
©enig,© andere plaats ter wereld. Maar ik geloof niet,
dat je mij wilde doen gelooven, dat het ter wille
van zijn oudheden was. Welnu, mijn .beste, het le
ven, dat je met mij dacht te leiden in Venetië, en
«ome, en Turijn, wanneer je bereid' was je onder
net huwelijksjuk te buigen" (je eigen woorden; ik
Aennner ze mij nog!) is voor mij voor altijd voorbij.
kan ie niet zeggen waarom, maar, als je eens op
eigen gelegenheid naar Italië mocht gaan en naar
praatjes in <ie voornaamste kringen wilt luisteren,
aan zal men je er wel een lezing van geven.
„Bovendien heb dk maar de helft meer van het
Uin' bezat. Geen cent van het geld, dat ik
uit de mijn in Californië, waardoor wij eigenlijk
kennis maakten, trok, is overgebleven. Ik ben niet
langer rijk, hoewel juist ook niet arm. En het komt
sl>r©ek nu niet van geld, dat heeft
ane oeteekenis, indien het die vroeger mocht heb-
oen, voor mij verloren) dat er .geen man ter we
reld zoo arm i3 als ik.
,,Je hebt mij meer dan eens, in bedekte termen
m^n ngevoelens te kletsen gevraagd,
nm fom 8©en dienst heb genomen in het Leger,
om voor een van mijn beide landen te vechten? Wel-
?.at noch Italië, noch Engeland mij
hebben. Niet omdat ik lichamelijk onge-
SJSiSiiTT83, E,r was 0611 a^ere roden wel een
vn,?- .f0?11 voop den zoon van mijn Ierschen
«nholL ei«i1 aanac^e moeder. Toen was ik niet
mftiHrfl? ongeschikt. Nu wel. Als ik mij weer aan-
van (.ab ^?Ui i kü de eerste vraag, den eersten blik
van een dokter worden afgewezen
INVORDERING DER RIJKSBELASTINGEN.
Een wetsontwerp is ingediend tot wijziging van de
wet op de invordering van 's Rijks directe belastin
gen.
De moeilijkheden die in de laatste jaren bij' de in
vordering van 's Rijks directe belastingen worden
onderzonden, hebben tot een grooten achterstand ge-
loid, aldus de Memorie van Toelichting op dit ont
werp. Opdat-die achterstand zoo spoedig mogelijk
zonder uitbreiding van personeel kunne worden in
gehaald, is het noodig. dat de bij de invordering ge
volgde werkwijze wordt vereenvoudigd. Die vereen
voudiging zal eensdeels kunnen worden verkregen
Plotseling hield de langzame, eentonige woorden
vloed op. Die had Esmée's hart zeer gedaan, maar
de plotselinge stilte ontroerde haar nog meer. Het
potlood viel haar uit die hand, die onder het dictee-
ren"als 't ware verkoeld was. Het viel op den vloer
naast het Perzisch haardkleedje, en het meisje hoor
de het niet vallen. Doch Power had het wel ge
hoord, even als gisteren haar gesmoorden uitroep.
Toen zü' zich werktuigelijk bukte, zeide hij:
„U hebt uw potlood laten vallen". En zijn stem
was week geworden. Hij sprak tot haar, zooals hij
vier jaar geleden tot haar had gesproken.
„Ja, ik ik heb het laten vallen. Onhandig van
mij", stotterde zij. „Maar ik heb het reeds weer op
geraapt. Wij kunnen voortgaan".
„Miss Alton", zeide hij> „u hebt medelijden met
mij. Daarom liet u uw potlood vallen; niet omdat u
onhandig is. 'Dat is u volstrekt niet. U hebt zeker
wel begrepen, wat ik Miss Harford te zeggen heb?"
„Neen, werkelijk niet", protesteerde het meisje, als
of hij' haar beschuldigde van zich te veel te hebben
aangematigd. „Dat heb ik werkelijk niet".
„Werkelijk?" riep Power uit. „Dan ben ik een
beter acteur dan ik dacht. U hebt niet gezien, dat
ik blind zal worden? mijn Godi, dat ik! reeds blind
ben!"
HOOFDSTUK X.
Terug naar het Verleden.
„Blindt"
Dat woord sneed Esmée door de zieL Zij kon de
smart en de plotselinge openbareing, die het bracht,
niet verdragen. Maar nu zag zij ook, dat zij zelve
blind was geweest. Indien zij meer aan hem dan
aan haar eigen persoontje had gedacht, indien zij
niet maar alleen zich om haar gekwetste ijdelheid
had bekommerd, zou zij de waarheid wel hebben be
grepen, vijf minuten na Mr. Power'» eerste koele be
groeting: „Hoe vaart u, Miss Alton?" Dat had Gi
useppe bedóeld en daarop had hij gezinspeeld, of
schoon hü het niet ronduit had durven zeggen,
maar dat aan zijn meester wilde overlaten. Daarom
had hij gezegd, dat hun ontmoeting „anders, heel
anders" zou zijn, dan zij verwachtte. De oude knecht
had wel geweten, toen zij vroeg, Mr. Power te mo
gen „verrassen", dat, tenzij hij haar stem herkende,
er geen verrassing kon zijn, als zij zelve zich niet
bekend maakte.
I Wat een egoïst, wat een zelfzuchtige dwaas was
zij geweest, toen zij den zwaarbeproefden m«A zoo
van onverschilligheid beschuldigde, dat zij de oor
zaak van zijn schijnbare zonderlingheden niet had
geraden.
AKKER'S
f KLOOSTERBALSEM
f beroemd wrijfmiddel j
bij rheumatiek,spit, j
spier verrekkingen
en stramheidI.
Uit dit overzicht blijkt, dat het aantal aanmanin
gen 61 pCt. bedroeg van het aantal waarschuwin
gen en voort», dat van de 743.878 personen, tegen wie
vervolging werd ingesteld, er 289.019 of 39 ,pCt betaal
den na de waarschuwing en 171.885 of 23 pet. na de
aanmaning, terwijl tégij 282.974 personen of 38 pet.
een dwangbevel moest worden uitgevaardigd.
Op grond van het vorenstaande is de minister van
oordeel, dat de waarschuwing behoort te worden,
afgeschaft. Voor de belastingschuldigen zal die af
schaffing geen bezwaar opleveren, indien, zooals
wordt voorgesteld, de termijn van drie dagen, in de
aanmaning genoemd, tot tien dagen verlengd wordt;
voor de belastingadministratie beteekent zij een be
langrijke besparing van arbeid, die ertoe zal bijdra
gen, dat de vervolgingen voortaan tijdig en regelma
tiger zullen kunnen plaats hebben.
Ten slotte wordt bij' administratief voorschrift den
deurwaarder de bevoegdheid gegeven om den per
soon, tegen wien beslag is gedaan, ook zonder diens
bewilliging als bewaarder aan te stellen, alsmede om
zich desverkiezende niet door getuigen, of door
slechts één getuige te doen bijstaan. Voor den be
lastingschuldige levert de voorgestelde regeling,
waardoor hem het loon van den bewaarder en van
één of twee getuigen wordt bespaard, financieel
v,oordeel op.
HOOG WATER.
Uit Nijmegen, 4 Sopt. Het water van de Waal
heeft hier ter stede, ten gevolge van den snellen en
sterken was der laatste dagen een groote hoogte be
reikt. De Waalkade is ondergeloopen en het verkeer
met voertuigen moet achter de Vischmarkt geschie
den. Op t laagstgelegen' gedeelte staat 't water tot de
stoepen der huizen van de Waalkade. De aanlegstei
ger van het veer over de Waal is van verlengstuk
ken voorzien, welke reiken tot aan de Lage Markt.
De veerdienst heeft ongestoord plaats.
De stand van de Waal hier ter stede was heden
ochtend 11.40 M. plus N.A.P. Keulen seinde stil
stand, welke tijding na den plotseltngen was van de
vorige dagen met vreugde werd begroet. Het water
veroorzaakt in de uiterwaarden en laaggelegen tuinen
aan beide oevers van de rivier dan ook reeds groote
schade en ongerief en met zorg wordt nog meerdere
stijging van de rivier tegemoet gezien.
DIEFSTAL.
Dinsdagmiddag tusschen 12 en 1 uur hebben, zoo
wordt uit Bergen op Zoom aan Het Volk gemeld,
Blind! en om de een of andere reden hield hij de
waarheid verborgen voor de gansche wereld behalve
Giuseppe, en nu de secretaresse, die zijn treurig lot
hem noodzaakte te vertrouwen. Waarom waar
om? Honderd vragen deden zich op. Waarom liet
hij niet een bekwame oogarts komen? Of had hij
dat reed» te vergeefs gedaan?
Een gewichtige reden moest hij hebben om zich
in een levend grof als dit te begraven, wekenlang
geen andere berichten van den oorlog te krijgen
dan uit Italië, omdat Giuseppe de eenige persoon,
die in het geheim was alleen Italiaansch kon le
zen! Wat moest het voor hem met zijn vluggen,
schranderen geest ondragelijk zijn geweest in deze
dubbele duisternis van oogen en geest voort te le
ven!
„Ik dacht, dat u het nu wel geraden zou hebben",
zeide Power met een gedwongen lachje, dat tranen
in de oogen van het meisje deed opwellen. „U be
grijpt nu, waarom ik een secretaris moest hebben.
Het denkbeeld een vreemde om mij heen te hebben
was zeer onaangenaam. Ik heb wekenlang voortge-
worsteldi, ik heb gebracht, met de machine te schrij1-
ven, maar nu kan ik alleen nog maar letters van de
grootste soort onderscheiden. Ik heb een. correspon
dentie, die ik niet .goed geheel kan opgeven. Daar
om moest ik iemand vertrouwen, liefst een vrouw,
dacht ik. Ik zag erg op tegen den dag van gisteren.
Maar zoodra ik uw stem hoorde, was het ergste
voorbij. Die was als de lieve, bekende stem eener
vriendin, zooals ik reeds zeide. En dan wel Miss
Alton, u schreit toch niet?"
„Ik ik kan het niet helpen", snikte Esmée. „Het
spijt mij heel, heel erg, en nog te meer, omdat
omdat ik die vriendin ben".
Het was er nu uit, haar eigen klein geheim. Was
het goed of verkeerd van haar te spreken onder
deze omstandigheden? Hoe zou hij het opnemen, dat
zij al dien tijd had laten voorbygaan, zonder zich
bekend te maken?
,,U is die vriendin?" herhaalde hij, met een
hulpelooze uitdrukking op het donkere gelaat, dat
haar nu zoo pathetisch voorkwam.Zij zag het door
haar tranen.
„U bedoelt toch niet
„Ja. Ik ben die kleine Esmée Smith, voor wie u
zoo goed waart in Fiume, en Venetië en later. Ik
dacht gisteren, dat u mij vergeten was".
..Vergeten, u? Alsof dat mogelijk was!" Hij sprak
levendig en vol belangstelling. „Er is een grauwe ne-
vel tusschen mij en mijn omgeving. Maar Giuseppe
die moet het dadelijk hebben gezien! Waarom
heeft hij het mij niet verteld?"
„Ik vroeg hem, dat niet te doen. Ik wilde u ver
rassen".
een paar handige dieven kans gezien ongeveer
•f2000 te bemachtigen uit het wisselkantoor an
de firma Wang en Co. De Lear W. was zelf op
reis en zün beWieude had zich even verwijderd.
Deze bëcGende is in voorloojpig arrest gesteld,
dat zün antwoorden niet duid-dijk g-noeg vtuor,
hoewel de heer W. hem in het minst niet verde.Jtk
van den diefstal.
Dit is bannen 14 dagen jde derde diefstal te Ber
gen op Zoom.
DIEFSTAL VAN EEN VOORZITTERSHAMER UIT
HET VREDESPALEIS.
Het Algemeen Politieblad bevat de volgende
mededeeling: „Tusschen 25 en 27 Augustus .is uit
diet Vredespaleis te 's-Gravenhage ontvreemd een'
ebbenhouten voorzittershamer, in gebruik bü den
voorzitter van het Internationaal Hof van Justi
tie. De hamer is ongeveer 25 30 o.M. lang, (heeft
een ronden, gebeeldhouwden steel, eeD ronden, aan
twee zü'den een weinig afgeplatten knop, waarin
met vergulde letters voorkomt de spreuk: Saevis
tranquillus in undis.
De commissaris van politie afd. E. te 's-Graven-1
hage verzoekt nauwkeurig onderzoek naar dit
voorwerp en bü vinding inbeslagneming en aan
houding en voorgeleiding- .van den (onbekenden)
dader.
HET VERGIFTIGINGSGEVAL TE 'S-GRAVEN
HAGE.
Naar wü vernemen, is de toestand! van de kinde
ren uit het gezin van den politie-agent T. uit de
Fockstraat alhier, bü wie zich na het gebruik
van voor de tweede maal gekookte melk vergifti-
gingsverschü'nselen hebben voorgedaan en die nog
in het ziekenhuis verpleegd worden,bevredigend.
Omtrent de vermoedelüke vergiftiging vernemen
wü nog, da.t het geheel© gezin, behalve de agent
W. P., de "bewuste melk gebruik heeft. 'Deze was
Zaterdag gekocht en .onmiddelilük gekookt. Zooals
femeld heeft men deze melk met beschuit en sui—
er gebruikt. Allen zijn toen ongesteld geworden'
en naar men weet, is oe 3-j'arige Huibert spoedig
overleden. De toestand van de 33-jarige moeder,
den 14-jarigen zoon Dirk en de 48 jarigen brood er
van de moeder, iHe te huize van den agent W» P.
verpleegd worden, ie gunstig.
GEEN VERBOD VAN BLOOTE HALZEN TE EM-
MEN.
Uit Emmen, 4 Sept In de raadsvergadering van
heden kwam aan de orde het voorstel van B. en W.
tot wijziging van de instructie voor het. onderwij
zend personeel in deze gemeente bepalende, dat de
onderwijzeressen behooren te verschijnen in eeti tot
den hals gesloten bovenkleed met lange mouwen,
welke kleeding ook tijdens de lesuren moet worden
gedragen. Men herinnert zich, dat in de vorige ver
gadering de stemmen over dit voorstel staakten,
12—12.
Het voorstel werd thans verworpen met 13 tegen
12 stemmen. De twee afwezige heeren. Schuurman
en Wiersema waren van rechts. Vóór het voorstel
stemde rechts benevens één der twee plattelanders,
de heer Geerfs.
BOTER EN „BLUE BAND",
De Alg. Ned. Zuivelbond, heeft tot den minister
van Waterstaat volgend schrijven gericht:
„Tot onze niet geringe verbazing zien wij dat de
6tempels der Nederlandsche Posterijen voorzien zyn
van het reclameopschrift: „Koopt heden Blue Band.
versch gekarnd."
„De toevoeging „versch gekarnd" moet den indruk
vestigen dat hier sprake is van boter, daar in' de Ne-
derlandsche spreektaal alleen bij de bereiding van
boter van karnen gesproken wordt
„Uwe Exc. zij echter meegedeeld1 voo zoover haar
dit niet bekend mocht zijn dat „Blue Band" geen
boter, doch margarine is en de toevoeging „versch
gekarnd" dan ook onder de misleidende opschriften
moet worden gerangschikt.
.Aangezien het niet de bedoeling der.Nederlandsche
Posterijen kan zijn, ertoe mede te werken om de
huismoeders bij het koopen van hare vetartikelen op
een dwaalspoor te brengen en het bovendien niet
aangaat dat op de poststukken der boterbereiders te
gen hun wil door een overheidslichaam een reclame
als deze wordt geplaatst, verzoeken wij Uwe Excel
lentie beleefd, deze reclame uit het posttterapel te
doen verwijderen."
Tevens is tot den minister van Binnenland9che
Zaken en Landbouw een schrijven gericht, waarin
de Bondi opmerkt, dat deze reclame de grenzen der
welvoegelijkheid ver overschrijdt, en verzoekt zijn
verzoek bij den minister van Waterstaat te willen
ondersteunen en al dio middelen te willen aanwen
den. welke tot inwilliging ervan kunnen leiden.
HERDENKING MOBILISATIE 1914.
Het Nationaal Comité „Herdenking Mobilisatie
1914" heeft van den Ned. gezant te Weenen een zeer
belangrijke gift ontvangen, terwijl verschillende in
Oostenrijk vertoevende Nederlanders door zijn be
middeling en medewerking hunne bijdragen zonden
ten behoeve van de Mobilisatieslachtofters.
„Maar toch, hoe kon u denken, dat lk u verge
ten was, terwijl ik toch terstond over uw stem
sprak?"
,Wel, ik vond het. heel vreemd, dat u zich een
stem zoo goed herinnerde en een gezicht vergat.
Hoewel ik natuurlijk ruim vier jaar ouder ben ge
worden, sedert ik toen in Italië was, en er heel wat
is gebeurd in dien tijd. Ik ben in vele opzichten ver
anderd".
„Toch moet u wel hebben gezien, dat ik
„O, lk zag niets dan dat mijn eigenliefde gekwetst
was. Ik dacht, dat u, als u mij herkend had en u
hield alsof dit niet zoo was, wreed handelde, om
welke reden begreep ik niet. En ik was verdrietig en
ongehumeurd, evenals een bestrafte hond, die niet
weet, wat hij heeft misdaan!"
„Mijn arm kind! Ik zou u niet willen kwetsen,
voor niets ter wereld!" zeide Power, en hij zeide het
op de manier „de heerlijke maniep', had zij dik
wijls bij zich zelf gezegd waarop hij altijd tot
haar had gesproken in die verrukkelijke Italiaan-
sche dagen; alsof zij een klein meisje was, een heel
aardig, lief, klein meisje.
„Ik moest 't hebben begrepen. Ik ben een onnoo-
zele dwaas geweest!" snikte zij. „Maar laat ona niet
over mij spreken ik beteeken nieta"
„U beteekent veel. Wel, u is een zonnestraal voor
mij! Welke goede geest heeft u gezonden? Het ia
zonderling. Ik herinnecr mij niet tegen u te hebben ge
sproken over Cannon Wood, of dat ik in Engeland
bekend was onder mijn vaders goeden ouden Ier
schen naam Power. En u hebt uw naam ook veran
derd, ofschoon het nog Miss is niet Mrs. Ik h^b ar
dikwijls over gedacht, of u al geirouwd zou zijn."
„O neen!" riep Esmée, alsof die gedachte haar
afkeer inboezemde. „Smith was maar ©en aangeno
men naam voor de reis. Een dwaas idee! Maar ik
was bang voor mijn tante. Ik dacbt, dat misschien
eens iemand in Brighton zou zeggen: „Een vriendin
l van mij heeft Miss Esmée Alton in Venetië ontmoet!"
I Ik had u mijn waren naam willen zeggen. Maar ik
was verlegen en hang, dat u het ongepast zou vin-
I den. Ik was nog maar zeventien jaar en heel onbe
dreven in vele dingen! Ik stelde het steeds uit. Ein-
I delijk was ik vast -besloten het te zeggen in het sta
tion te Milaan, als wij afscheid zouden nemen!" ein
digde het meisje ademloos. Toen zij begon, had zij
j niet over het station te Milaan willen spreken, uit
vrees, dat hij hét zou opvatten als een verwijt
„En toen kwam ik niet aan het station". De man
en het mei9je waren nu beiden terug in het verleden.
Hij had voor een oogenblik zijn blindheid vergeten.
„En toen", herhaalde zij. „En toen kwaamt u niet.
„Ik hoop, dat u begreep, dat het iets heel belang
rijks was, dat mij weerhield te komen,"