DERDE BLAD. Grieven over Engeland. FEUILLETON. GRAAF RICARDO Binnenlandse!* Nieuws., Zaterdag 6 September 1924. 67ste Jaargang. No. 7498. 30 Augustiis 1924. Enkele maanden geleden is een eigenaardig- boek verschenen in Engeland: The Pirates' Who's Who, een alphabetischo encyclopedie van zeeroovers. Dr. Philip Gosse is de schrijver er van. Met grroote nauwgezetheid heeft hij omtrent alle zeeroovers, ■waarvan de geschiedenis óf de overlevering ge wag maakt, materiaal verzameld^ zoodat ieder, die iets van een van deze heeren wil weten, bij Dr. Gosse zijn licht kan opsteken. Het is, zooals men denken kan, een eigenaardige verzameling: oud-officieren van land- en zeemacht, een medisch dokter van de Universiteit van Cam- bridge, treft men er aan naast minder welopge voede dieven en moordenaars. Van velen zijn de in lichtingen. «die Dr. Gosse versohaft, niet compleet, ontbreekt bijvoorbeeld de naam van de school, waar de betrokken persoon zijn opleiding heeft genoten. Maar in één opzicht komen de beschrijvingen bijna alle met elkaar overeen. Dat is het einde: Opgehan gen den zoovoelsten van die en die maand te Lon den. De heeren zeeroovers moeten in twee klassén worden ingedeeld. Daar zijn er, zooals Lord Cum- berland en Sir Henry Morgan, die enkel en alleen Spaansche schepen te lijf gingen. Zij genoten in hun land de achting van alle vaderlandslievende Engelschen en waren alleen in zooverre ©enigs zins onregelmatig^ in hun optreden, dat het hun in het minst niet interesseerde, of hun land toeval lig in oorlog of in vrede met Spanje verkeerde. Maar de andere klasse wordt gevormd door e o h. t e Zeeroovers. Die keken niet naar een vlag. Engelsch of Spaanseh, of Hollandsch, 't was hun alles één. Dientengevolge waren zij ook schotvrij voor alle naties, zoodat hun loopbaan zelden lang was. Het is waar, dat boeken over zeeroovers gewoon lijk een heel anderen indruk geven. De verhalen, die geschreven zijn over „beroemde" .leden van het gilde, een kapitein Avery bijvoorbeeld. of Blackbeaxd, zouden doen denken, dat geze heeren tientallen van jaren hun ambt uitoefenen. Niets is minder waar. Kapitein Avery stierf, arm als een bedelaar, op dertigjarigen leeftijd. Blackbe- beard, eigenlijk geheeten Edward Teach, was twee jaar zeeroover geweest, toen hij, tengevolge van vijf en twintig wonden, in een gevecht opgeloo- pen, het hoekje omging. Een van langste loopba nen, door Dr. Gosse meegedeeld1, is die van Bar- tholomerw Roberts, en die dtraide nog maar drie jaar. f Enkele beschrijvingen zijn maar kórt. Daar is bij voorbeeld kapitein Taylor: „Een kerel met een geweldig paar bakkebaarden en een houten been, die van onder tot boven voorzien was van pistolen Hèt „voeten spoelen",waarover we zoo vaak lazen, als de gewone manier van zeeroovers om hun gevangenen van kant te maken, door hen namelijk uit te noodigen om langs een plank te loopen, die buiten boord werd gestoken en er dan aan het eind maar af te stappen, schifnt in werkelijkheid eigenliik een zeldzaamheid geweest te zijn. Alléén een zekere meneer Bonnet paste deze manier van uit deen-weg ruimen geregeld toe. Deze Donnet Was majoor geweest in het leger. Hij had den dienst verlaten en was zeer welgesteld, maar had een alles behalve genoeglijk leven met zijn vrouw. Daarom besloot hij zich aan de zeerooverü te wij den. Een poos lang was hij zeer gelukkig, maar zijn nieuwe loopbaan eindigde met hangen. De heele bemanning van ziin. kaperschip deelde het lot van hun kapitein. Blackbeard, over wien ik reejds schreef, kwam1 het meest overeen met de zeerooverkapitéins, waar over wii in school jongensboek en 'lezen. Af en toe echoot, hij zijn pistolen maar eens af op zijn be manning. want t,,als hij er zoo nu en dan niet eentje neerschoot, zouden ze vergeten, wie hij was." Hij ,was een geweldige kerel, met een lange zwarte baard, die tot aan zijn oogen groeide. H ij vlocht zijn baard in strengels en bond aan het eind er van gekleurde linten, die hij over zijn oor en liet hangen. Hier zijn twee aanteekeningen uit zijn dagboek: 1718. Alle rum is op. Bemanning nogal nuchteï. 't Is een verd—kent aan boord. De schurken hebben wat in den zin piraten er over weg te loopen we moeten soodig een schip nemen. 1718. Hebben der een genomen, met een macht sterken drank aan boord. Ik heb ze warm geüour den, verdwarm, alles loopt nou weer goed. De boek enschrjj vers zouden ona graag doen ge looven, dat die zeerooverkapiteins eigenlijk in hiu\ hart allemaal beste, brave mensohen waren, nobe. Ie kerels, die om do een of andere reden hét ka perambt hadden gekozen. Als er eens een moord gebeurde, was het een zuiver ongelukje. Uit Dr Gosse's boek blijkt heel wat anders, 't Kwam wel eens voor, zooals we zullen zrietQ, maar hoogsl Zelden. Do meeste zeerooverkapiteins waren een voudig wilde beesteu. Kapitein Joseph Thwaitea vermoo(iJd|de ieder, die hij te pakken kreeg, mam vrouw of kind. Twee izware kogels om den hala gebonden en over boord. Deze zelfde meneer was het klinkt haast ongelooflijk een liefhebben de echtgenoot en vader. Door tussohonkomst van.' zijn commissionairs in Gibraltar zond hij- geregeld groote sommen geld aan zijn vrouw en kinderen in Engeland. Hij werd niet opgehangen, omdat een slang zoo goed was, een eind aan hem te maken. I Wat voor vrouw het was, aan wie hij die geldsom- i men zond, weet ik niet. Waarschijnlijk was ze niet j veel beter dan haar man. Althans, de vrouw vaq een anderen kaperkapitein, genaamd Cobbam, die haar man op zijn tochten vergezelde, oefende zich geregeld in het pistoolschieten «op de gevangenen, die na een geveent gemaakt waren. Deze kapitein Cobbam trok zich bijtijds uit zijn zaken tenfg. Hij kocht een .prachtig landgoed in Frankrijk van den Hertog de Chartres en stierf op hoogen leeftijd, als een geacht magistraat. Een zeeroover van zeer hoogstaande zeden was kapitein Roberts, een Welshman. Hij was altijd prachtig gekleed, droeg een hoed met roode veer en een gouden keten met diamanten om den hals. Zijn vrouwelijke gevangenen werden met de groot ste voorkomendheid behandeld. Hij was geheelonti houder, verbood elk soort van spel op Zijn schip, liet om acht uur alle lampen uitblazen en hield de4 Zondag in grroote eere. Eenmaal had hü het geluk oen geestelijke te bemachtigen, dien hij wist te bewegen, op zijn schip te blijven^ Tooh is kapitein Roberts nog niets, vergelekeii bij kapitein Misson, een Franschman. Misson bad ook een priester aan boord, die geheel zijn inzich ten deelde. Te zamen wisten zij een bemanning te krijgen, dia bereid was voor de leer van kapitein en priester te strijden en te sterven. Die leéif bestond in: verheerlijking van de vrijheid en ver werping van het privaat bezit. Kapitein Misson en Zijn kameraden waren, kort en goed, deugdzame zeeeroovers. Zij" voeren niet onder de gerresde zwar te vlag met de' doodsbeenderen. Neen, hun schipl voerde de witte vlag, met het motto: Voor God "fen Vrijheid, er op geborduurd. De eerste prijs, diff Misson nam, was een Engelsch schip, dat bij al- I leen beroofde van die dingen, waaraan hü op dat oogenblik gebrek had, waarna hü den Enelschmaij) vrij uit liet gaan. De kapitein, wien dat onver- wachte gelukje ten deel viel, liet zün mannenf aantreden en zond den wegvarenden kaper drie welgemeende hoera's na. Vloeken aan boord was absoluut verboden. Wanneer hü kon, stelde Misson slaven in vrijheid en gaf hun dan de kleeren van non voormalige meesters. Eens, toen hü ©en En- gaiedh schip had genomen, werd de zegepraal ge heel voor hem vergald door den dood van zün tegenstander, den kapitein van het vermeesterde I schip. Hü liet hem begraven onder een monument i met het opschrift: „Hier ligt een dappere En- I gelschman. - Het doet mij genoegen te kunnen zeggen, dat Misson niet geëindigd is met hangen. Hü stichtte ten slotte een kolonie in Madagascar, waar da ide alen van Thomas More's Utopia in vervulling wer den gebracht, of althans getracht werd zein ver vulling te brengen, en leefde daar nog vele jaren in groote tevredenheid. Voor verdere inlichtingen over heeren zeeroovers ben ik zoo vrü te verwijzen naar Dr.^ Gosse's boek. Uitgever Dulan. Prijs 7 shillings en six pence. door wijziging van administratieve voowchrlftexn an derdeels door het aanbrenger van enkele wjjrigi'agen in de v.f- van 22 Mei 1845. Het onderwerpelijke wetsvoorstel heeft ten doel vermindering van het aantal vervolgingsstukken, door de thans bij art. 13 der wet voorgeschreven aan maning te doen vervallen, alsmede vereenvoudiging van enkele der bij de executie-van dwangbevelen in acht te nemen formaliteiten. Het komt een en andermaal voor, dat belasting van lieden, die zich buitenslands bevinden en wier ver blijfplaats niet bekend .is, verjaart! Daarom werde op de regeling van de verjaring een uitzondering gemaakt op dezelfde wijze als het is geschied voor de vermogensbelasting. (De tijd gedurende welke de be- j lastingschuldige zich metterwoon buiten het Rijk be vindt, telt voor de verjaring niet mede.) Volgens do bestaande regeling ontvangt de belas tingschuldige, die in gebreke blijft het verschuldigde op den vervaldag te betalen, een waarschuwing, en als hij1 daaraan1 geen gevolg geeft, nog een aanma ning om binnen drie dagen te betalen. Eerst daarna kan tot het uitvaardigen en beteekenen van een dwangbevel worden over gegaan. Daar het om practische redenen niet mogelijk is, de vervolgingsstukken met een tijdsruimte van slechts drie dagen op elkander te doen volgen, is het voor vele belastingschuldigen loonend, met betalen te wachten tot de ontvangst van een aanmaning, het geen renteverlies voor den staat beteekent Het aantal belastingschuldigen, die ook aan de aanmaning geen gevolg geven en een dwangbevel afwachten, werdt evenwel steeds grooter. De geringe waarde, die het zenden van twee vervolgingsstukken heeft, moge blij ken uit een overzicht van het aantal in 1923 te Am sterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage en Utrecht opge maakte waarschuwingen, aanmaningen en dwangbe velen ALIAS RICHARD POWER door C. N. en A. M. WILLIAMSON. Vertaling van Mejuffrouw M. HELLE MA. „Sedert je dat schreef, heeft Italië vrede geslo ten met Oostenrijk. Er zal nu niet veel afwisseling meer zijn in hospitalen. Goddank! zelfs als ik verlof voor je kon krijgen, wat mij niet mogelijk is. Ik ben tegenwoordig geen persona grata in Italië en ik Mees, dat ik dat nooit weer zal v. orden, ofschoon ik het land liefheb en er eens hoop terug te keeren, sis ik kan. Misschien zal je je groote ogen wijd opensperren, als je d© woorden, als ik kan' leest, in verband mét mijn terugkeer naar het land, waar van je zooveel houdt om zijn schoonheid en het vroo- Üjko leven daar. Je hebt mij' verteld), toen wij ons verloofden, da,t je meer hield van Rome dan van ©enig,© andere plaats ter wereld. Maar ik geloof niet, dat je mij wilde doen gelooven, dat het ter wille van zijn oudheden was. Welnu, mijn .beste, het le ven, dat je met mij dacht te leiden in Venetië, en «ome, en Turijn, wanneer je bereid' was je onder net huwelijksjuk te buigen" (je eigen woorden; ik Aennner ze mij nog!) is voor mij voor altijd voorbij. kan ie niet zeggen waarom, maar, als je eens op eigen gelegenheid naar Italië mocht gaan en naar praatjes in <ie voornaamste kringen wilt luisteren, aan zal men je er wel een lezing van geven. „Bovendien heb dk maar de helft meer van het Uin' bezat. Geen cent van het geld, dat ik uit de mijn in Californië, waardoor wij eigenlijk kennis maakten, trok, is overgebleven. Ik ben niet langer rijk, hoewel juist ook niet arm. En het komt sl>r©ek nu niet van geld, dat heeft ane oeteekenis, indien het die vroeger mocht heb- oen, voor mij verloren) dat er .geen man ter we reld zoo arm i3 als ik. ,,Je hebt mij meer dan eens, in bedekte termen m^n ngevoelens te kletsen gevraagd, nm fom 8©en dienst heb genomen in het Leger, om voor een van mijn beide landen te vechten? Wel- ?.at noch Italië, noch Engeland mij hebben. Niet omdat ik lichamelijk onge- SJSiSiiTT83, E,r was 0611 a^ere roden wel een vn,?- .f0?11 voop den zoon van mijn Ierschen «nholL ei«i1 aanac^e moeder. Toen was ik niet mftiHrfl? ongeschikt. Nu wel. Als ik mij weer aan- van (.ab ^?Ui i kü de eerste vraag, den eersten blik van een dokter worden afgewezen INVORDERING DER RIJKSBELASTINGEN. Een wetsontwerp is ingediend tot wijziging van de wet op de invordering van 's Rijks directe belastin gen. De moeilijkheden die in de laatste jaren bij' de in vordering van 's Rijks directe belastingen worden onderzonden, hebben tot een grooten achterstand ge- loid, aldus de Memorie van Toelichting op dit ont werp. Opdat-die achterstand zoo spoedig mogelijk zonder uitbreiding van personeel kunne worden in gehaald, is het noodig. dat de bij de invordering ge volgde werkwijze wordt vereenvoudigd. Die vereen voudiging zal eensdeels kunnen worden verkregen Plotseling hield de langzame, eentonige woorden vloed op. Die had Esmée's hart zeer gedaan, maar de plotselinge stilte ontroerde haar nog meer. Het potlood viel haar uit die hand, die onder het dictee- ren"als 't ware verkoeld was. Het viel op den vloer naast het Perzisch haardkleedje, en het meisje hoor de het niet vallen. Doch Power had het wel ge hoord, even als gisteren haar gesmoorden uitroep. Toen zü' zich werktuigelijk bukte, zeide hij: „U hebt uw potlood laten vallen". En zijn stem was week geworden. Hij sprak tot haar, zooals hij vier jaar geleden tot haar had gesproken. „Ja, ik ik heb het laten vallen. Onhandig van mij", stotterde zij. „Maar ik heb het reeds weer op geraapt. Wij kunnen voortgaan". „Miss Alton", zeide hij> „u hebt medelijden met mij. Daarom liet u uw potlood vallen; niet omdat u onhandig is. 'Dat is u volstrekt niet. U hebt zeker wel begrepen, wat ik Miss Harford te zeggen heb?" „Neen, werkelijk niet", protesteerde het meisje, als of hij' haar beschuldigde van zich te veel te hebben aangematigd. „Dat heb ik werkelijk niet". „Werkelijk?" riep Power uit. „Dan ben ik een beter acteur dan ik dacht. U hebt niet gezien, dat ik blind zal worden? mijn Godi, dat ik! reeds blind ben!" HOOFDSTUK X. Terug naar het Verleden. „Blindt" Dat woord sneed Esmée door de zieL Zij kon de smart en de plotselinge openbareing, die het bracht, niet verdragen. Maar nu zag zij ook, dat zij zelve blind was geweest. Indien zij meer aan hem dan aan haar eigen persoontje had gedacht, indien zij niet maar alleen zich om haar gekwetste ijdelheid had bekommerd, zou zij de waarheid wel hebben be grepen, vijf minuten na Mr. Power'» eerste koele be groeting: „Hoe vaart u, Miss Alton?" Dat had Gi useppe bedóeld en daarop had hij gezinspeeld, of schoon hü het niet ronduit had durven zeggen, maar dat aan zijn meester wilde overlaten. Daarom had hij gezegd, dat hun ontmoeting „anders, heel anders" zou zijn, dan zij verwachtte. De oude knecht had wel geweten, toen zij vroeg, Mr. Power te mo gen „verrassen", dat, tenzij hij haar stem herkende, er geen verrassing kon zijn, als zij zelve zich niet bekend maakte. I Wat een egoïst, wat een zelfzuchtige dwaas was zij geweest, toen zij den zwaarbeproefden m«A zoo van onverschilligheid beschuldigde, dat zij de oor zaak van zijn schijnbare zonderlingheden niet had geraden. AKKER'S f KLOOSTERBALSEM f beroemd wrijfmiddel j bij rheumatiek,spit, j spier verrekkingen en stramheidI. Uit dit overzicht blijkt, dat het aantal aanmanin gen 61 pCt. bedroeg van het aantal waarschuwin gen en voort», dat van de 743.878 personen, tegen wie vervolging werd ingesteld, er 289.019 of 39 ,pCt betaal den na de waarschuwing en 171.885 of 23 pet. na de aanmaning, terwijl tégij 282.974 personen of 38 pet. een dwangbevel moest worden uitgevaardigd. Op grond van het vorenstaande is de minister van oordeel, dat de waarschuwing behoort te worden, afgeschaft. Voor de belastingschuldigen zal die af schaffing geen bezwaar opleveren, indien, zooals wordt voorgesteld, de termijn van drie dagen, in de aanmaning genoemd, tot tien dagen verlengd wordt; voor de belastingadministratie beteekent zij een be langrijke besparing van arbeid, die ertoe zal bijdra gen, dat de vervolgingen voortaan tijdig en regelma tiger zullen kunnen plaats hebben. Ten slotte wordt bij' administratief voorschrift den deurwaarder de bevoegdheid gegeven om den per soon, tegen wien beslag is gedaan, ook zonder diens bewilliging als bewaarder aan te stellen, alsmede om zich desverkiezende niet door getuigen, of door slechts één getuige te doen bijstaan. Voor den be lastingschuldige levert de voorgestelde regeling, waardoor hem het loon van den bewaarder en van één of twee getuigen wordt bespaard, financieel v,oordeel op. HOOG WATER. Uit Nijmegen, 4 Sopt. Het water van de Waal heeft hier ter stede, ten gevolge van den snellen en sterken was der laatste dagen een groote hoogte be reikt. De Waalkade is ondergeloopen en het verkeer met voertuigen moet achter de Vischmarkt geschie den. Op t laagstgelegen' gedeelte staat 't water tot de stoepen der huizen van de Waalkade. De aanlegstei ger van het veer over de Waal is van verlengstuk ken voorzien, welke reiken tot aan de Lage Markt. De veerdienst heeft ongestoord plaats. De stand van de Waal hier ter stede was heden ochtend 11.40 M. plus N.A.P. Keulen seinde stil stand, welke tijding na den plotseltngen was van de vorige dagen met vreugde werd begroet. Het water veroorzaakt in de uiterwaarden en laaggelegen tuinen aan beide oevers van de rivier dan ook reeds groote schade en ongerief en met zorg wordt nog meerdere stijging van de rivier tegemoet gezien. DIEFSTAL. Dinsdagmiddag tusschen 12 en 1 uur hebben, zoo wordt uit Bergen op Zoom aan Het Volk gemeld, Blind! en om de een of andere reden hield hij de waarheid verborgen voor de gansche wereld behalve Giuseppe, en nu de secretaresse, die zijn treurig lot hem noodzaakte te vertrouwen. Waarom waar om? Honderd vragen deden zich op. Waarom liet hij niet een bekwame oogarts komen? Of had hij dat reed» te vergeefs gedaan? Een gewichtige reden moest hij hebben om zich in een levend grof als dit te begraven, wekenlang geen andere berichten van den oorlog te krijgen dan uit Italië, omdat Giuseppe de eenige persoon, die in het geheim was alleen Italiaansch kon le zen! Wat moest het voor hem met zijn vluggen, schranderen geest ondragelijk zijn geweest in deze dubbele duisternis van oogen en geest voort te le ven! „Ik dacht, dat u het nu wel geraden zou hebben", zeide Power met een gedwongen lachje, dat tranen in de oogen van het meisje deed opwellen. „U be grijpt nu, waarom ik een secretaris moest hebben. Het denkbeeld een vreemde om mij heen te hebben was zeer onaangenaam. Ik heb wekenlang voortge- worsteldi, ik heb gebracht, met de machine te schrij1- ven, maar nu kan ik alleen nog maar letters van de grootste soort onderscheiden. Ik heb een. correspon dentie, die ik niet .goed geheel kan opgeven. Daar om moest ik iemand vertrouwen, liefst een vrouw, dacht ik. Ik zag erg op tegen den dag van gisteren. Maar zoodra ik uw stem hoorde, was het ergste voorbij. Die was als de lieve, bekende stem eener vriendin, zooals ik reeds zeide. En dan wel Miss Alton, u schreit toch niet?" „Ik ik kan het niet helpen", snikte Esmée. „Het spijt mij heel, heel erg, en nog te meer, omdat omdat ik die vriendin ben". Het was er nu uit, haar eigen klein geheim. Was het goed of verkeerd van haar te spreken onder deze omstandigheden? Hoe zou hij het opnemen, dat zij al dien tijd had laten voorbygaan, zonder zich bekend te maken? ,,U is die vriendin?" herhaalde hij, met een hulpelooze uitdrukking op het donkere gelaat, dat haar nu zoo pathetisch voorkwam.Zij zag het door haar tranen. „U bedoelt toch niet „Ja. Ik ben die kleine Esmée Smith, voor wie u zoo goed waart in Fiume, en Venetië en later. Ik dacht gisteren, dat u mij vergeten was". ..Vergeten, u? Alsof dat mogelijk was!" Hij sprak levendig en vol belangstelling. „Er is een grauwe ne- vel tusschen mij en mijn omgeving. Maar Giuseppe die moet het dadelijk hebben gezien! Waarom heeft hij het mij niet verteld?" „Ik vroeg hem, dat niet te doen. Ik wilde u ver rassen". een paar handige dieven kans gezien ongeveer •f2000 te bemachtigen uit het wisselkantoor an de firma Wang en Co. De Lear W. was zelf op reis en zün beWieude had zich even verwijderd. Deze bëcGende is in voorloojpig arrest gesteld, dat zün antwoorden niet duid-dijk g-noeg vtuor, hoewel de heer W. hem in het minst niet verde.Jtk van den diefstal. Dit is bannen 14 dagen jde derde diefstal te Ber gen op Zoom. DIEFSTAL VAN EEN VOORZITTERSHAMER UIT HET VREDESPALEIS. Het Algemeen Politieblad bevat de volgende mededeeling: „Tusschen 25 en 27 Augustus .is uit diet Vredespaleis te 's-Gravenhage ontvreemd een' ebbenhouten voorzittershamer, in gebruik bü den voorzitter van het Internationaal Hof van Justi tie. De hamer is ongeveer 25 30 o.M. lang, (heeft een ronden, gebeeldhouwden steel, eeD ronden, aan twee zü'den een weinig afgeplatten knop, waarin met vergulde letters voorkomt de spreuk: Saevis tranquillus in undis. De commissaris van politie afd. E. te 's-Graven-1 hage verzoekt nauwkeurig onderzoek naar dit voorwerp en bü vinding inbeslagneming en aan houding en voorgeleiding- .van den (onbekenden) dader. HET VERGIFTIGINGSGEVAL TE 'S-GRAVEN HAGE. Naar wü vernemen, is de toestand! van de kinde ren uit het gezin van den politie-agent T. uit de Fockstraat alhier, bü wie zich na het gebruik van voor de tweede maal gekookte melk vergifti- gingsverschü'nselen hebben voorgedaan en die nog in het ziekenhuis verpleegd worden,bevredigend. Omtrent de vermoedelüke vergiftiging vernemen wü nog, da.t het geheel© gezin, behalve de agent W. P., de "bewuste melk gebruik heeft. 'Deze was Zaterdag gekocht en .onmiddelilük gekookt. Zooals femeld heeft men deze melk met beschuit en sui— er gebruikt. Allen zijn toen ongesteld geworden' en naar men weet, is oe 3-j'arige Huibert spoedig overleden. De toestand van de 33-jarige moeder, den 14-jarigen zoon Dirk en de 48 jarigen brood er van de moeder, iHe te huize van den agent W» P. verpleegd worden, ie gunstig. GEEN VERBOD VAN BLOOTE HALZEN TE EM- MEN. Uit Emmen, 4 Sept In de raadsvergadering van heden kwam aan de orde het voorstel van B. en W. tot wijziging van de instructie voor het. onderwij zend personeel in deze gemeente bepalende, dat de onderwijzeressen behooren te verschijnen in eeti tot den hals gesloten bovenkleed met lange mouwen, welke kleeding ook tijdens de lesuren moet worden gedragen. Men herinnert zich, dat in de vorige ver gadering de stemmen over dit voorstel staakten, 12—12. Het voorstel werd thans verworpen met 13 tegen 12 stemmen. De twee afwezige heeren. Schuurman en Wiersema waren van rechts. Vóór het voorstel stemde rechts benevens één der twee plattelanders, de heer Geerfs. BOTER EN „BLUE BAND", De Alg. Ned. Zuivelbond, heeft tot den minister van Waterstaat volgend schrijven gericht: „Tot onze niet geringe verbazing zien wij dat de 6tempels der Nederlandsche Posterijen voorzien zyn van het reclameopschrift: „Koopt heden Blue Band. versch gekarnd." „De toevoeging „versch gekarnd" moet den indruk vestigen dat hier sprake is van boter, daar in' de Ne- derlandsche spreektaal alleen bij de bereiding van boter van karnen gesproken wordt „Uwe Exc. zij echter meegedeeld1 voo zoover haar dit niet bekend mocht zijn dat „Blue Band" geen boter, doch margarine is en de toevoeging „versch gekarnd" dan ook onder de misleidende opschriften moet worden gerangschikt. .Aangezien het niet de bedoeling der.Nederlandsche Posterijen kan zijn, ertoe mede te werken om de huismoeders bij het koopen van hare vetartikelen op een dwaalspoor te brengen en het bovendien niet aangaat dat op de poststukken der boterbereiders te gen hun wil door een overheidslichaam een reclame als deze wordt geplaatst, verzoeken wij Uwe Excel lentie beleefd, deze reclame uit het posttterapel te doen verwijderen." Tevens is tot den minister van Binnenland9che Zaken en Landbouw een schrijven gericht, waarin de Bondi opmerkt, dat deze reclame de grenzen der welvoegelijkheid ver overschrijdt, en verzoekt zijn verzoek bij den minister van Waterstaat te willen ondersteunen en al dio middelen te willen aanwen den. welke tot inwilliging ervan kunnen leiden. HERDENKING MOBILISATIE 1914. Het Nationaal Comité „Herdenking Mobilisatie 1914" heeft van den Ned. gezant te Weenen een zeer belangrijke gift ontvangen, terwijl verschillende in Oostenrijk vertoevende Nederlanders door zijn be middeling en medewerking hunne bijdragen zonden ten behoeve van de Mobilisatieslachtofters. „Maar toch, hoe kon u denken, dat lk u verge ten was, terwijl ik toch terstond over uw stem sprak?" ,Wel, ik vond het. heel vreemd, dat u zich een stem zoo goed herinnerde en een gezicht vergat. Hoewel ik natuurlijk ruim vier jaar ouder ben ge worden, sedert ik toen in Italië was, en er heel wat is gebeurd in dien tijd. Ik ben in vele opzichten ver anderd". „Toch moet u wel hebben gezien, dat ik „O, lk zag niets dan dat mijn eigenliefde gekwetst was. Ik dacht, dat u, als u mij herkend had en u hield alsof dit niet zoo was, wreed handelde, om welke reden begreep ik niet. En ik was verdrietig en ongehumeurd, evenals een bestrafte hond, die niet weet, wat hij heeft misdaan!" „Mijn arm kind! Ik zou u niet willen kwetsen, voor niets ter wereld!" zeide Power, en hij zeide het op de manier „de heerlijke maniep', had zij dik wijls bij zich zelf gezegd waarop hij altijd tot haar had gesproken in die verrukkelijke Italiaan- sche dagen; alsof zij een klein meisje was, een heel aardig, lief, klein meisje. „Ik moest 't hebben begrepen. Ik ben een onnoo- zele dwaas geweest!" snikte zij. „Maar laat ona niet over mij spreken ik beteeken nieta" „U beteekent veel. Wel, u is een zonnestraal voor mij! Welke goede geest heeft u gezonden? Het ia zonderling. Ik herinnecr mij niet tegen u te hebben ge sproken over Cannon Wood, of dat ik in Engeland bekend was onder mijn vaders goeden ouden Ier schen naam Power. En u hebt uw naam ook veran derd, ofschoon het nog Miss is niet Mrs. Ik h^b ar dikwijls over gedacht, of u al geirouwd zou zijn." „O neen!" riep Esmée, alsof die gedachte haar afkeer inboezemde. „Smith was maar ©en aangeno men naam voor de reis. Een dwaas idee! Maar ik was bang voor mijn tante. Ik dacbt, dat misschien eens iemand in Brighton zou zeggen: „Een vriendin l van mij heeft Miss Esmée Alton in Venetië ontmoet!" I Ik had u mijn waren naam willen zeggen. Maar ik was verlegen en hang, dat u het ongepast zou vin- I den. Ik was nog maar zeventien jaar en heel onbe dreven in vele dingen! Ik stelde het steeds uit. Ein- I delijk was ik vast -besloten het te zeggen in het sta tion te Milaan, als wij afscheid zouden nemen!" ein digde het meisje ademloos. Toen zij begon, had zij j niet over het station te Milaan willen spreken, uit vrees, dat hij hét zou opvatten als een verwijt „En toen kwam ik niet aan het station". De man en het mei9je waren nu beiden terug in het verleden. Hij had voor een oogenblik zijn blindheid vergeten. „En toen", herhaalde zij. „En toen kwaamt u niet. „Ik hoop, dat u begreep, dat het iets heel belang rijks was, dat mij weerhield te komen,"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 9