Van dit en van dat en van alles wat! Yoor de Kinderen! 0 m m DAMRUBRIÖi. n iH m iü Él m H f§ Hf 8 pi üf li i gp n Hl m Bijvoegsel der Schager Courant van Donderdag 18 Sept. 1924. No. 7505. De avonturen van Jonker Don Quichote. lang, 6 M. breed en oveneens 3 M. hoog. Do beide doozcn zijn gemaakt van pantser, nikkeistaai, de wanden zijn 13 centimeters dik, 1400 ton van ho t beste pantsernikkolstaal is ervoor gebruikt. Platen van 50 a 60 ton zijn or aan verwerkt, de grootste en zwaarste platen, die men tot dien tijd ooit voor eenig doel had verwerkt De platen zijtn niet door bouten aan elkaar verbonden, maar mot sleuven aan elkander bo vestigd, zoodanig, dat bij eventeel forceeren de wiggen steods vaster klemmen. Deze geweldige gepantserde doozcn, op zich zelf al niet te forceeren, zijn bovendien be kleed met een beton wand van ruim 3,5 M. dikte, behalve natuurlijk ter plaatse, waar de deuren zijn. Onder het geheel is een rooster aangebracht van nanst elkaar gelegen rails in beton, direct op den vasten grond. De beide ruimten worden afgesloten door twee ronde deuren, die elk een gewicht hebben van 25 ton. De eigenlijke deurplaat, met een mid dellijn, van 2.30 M. en een dikte van 46 centi meter, weegt 20 ton, terwijl de overige 5 ton op rekenkng komt van hengsels, en schieters, Er zijn 24 schieters, elk van 45 Kg., die precies passen in de daarvoor bestemde gaten van het kozijn. Door een electromotor aan de binnenzijde van do dour worden de schieters bewogen. De schieters zijn verbonden aan1 een uurweHc. En zoolang de tijd, waarop het uurwerk is inge steld, niet verstreken is, kan de deur onmoge lijk geopend worden. Men heeft nog vele andere manieren om dien toegang tot schatkamers onmogelijk te maken. De deuren zijn natuurlijk de zwakke plekken, voor zoover hier nog van zwakke plekken sprake kan zijn. Maar dooT vernuftige toestel len heoft men het zoo weteö in te richten bij sommigo schatkamers, dat bij pogingen om de deur te forceeren, de ruimte er voor vol water stroomt en de inbrekers dus als ratten ver drinken. Of een verborgen 9toomleiding blaast heete stoom in de gezichten der inbrekers. Of hun aanwezigheid wordt door een geheime olectrische bel terstond verraden aan de bewa kers, die in de buurt zijn. Zulke schatkamers zijn niet te bereiken door ongenoode gasten. M. MU SIC EEREND E KREEFTEN EN KRABBEN, De moosts hoogere dieren kunnen geluid ge ven, hebben een stem. Maar ook onder dieren van lagere orde zijn vele soorten, die een ge luidgevend Orgaan bezitten, al is *t dan meestal niet do kool, waaruit het geluidi voortkomt. Heft sjirpen van krekels is bekend. Minder bokend waarschijnlijk is het, dat de meeste kreeften en krabben ook in staat zijn geluid te geven. Wo willen hiervan een paar voorbeel den geven. Do horomietkreeft, die zoowel op het land als in het water loeft en haar voedsel hoofdzake lijk vindt in sommige palmboomen, kan ge luid voortbrengen op de volgende wijze: Op de buitenzijde van een der scharen zit een groot aantal knobbeltjes, terwijl de tweede looppoot aan denzolfdon kant van het lichaam een sohorpo lijst vertoont aan de onderzijde van oen der loden. Met deze lijst strijkt de heremiet kreeft langs de knobbeltjes, wat een sjirpend geluid veroorzaakt, waarin duidelijk hoogere en lagere toonen te onderscheiden zijn. On ongeveer dezelfde wijze brengen! vele soorten van krabben geluid voort, als echte violisten strijken ze dan met harde lijsten aan oen poot langs knobbels of verhevenheden op oen andere plaats van het lichaam. De schorpioenkreeft leeft op de Filippijnen en maakt ook geluiden, die veel overeenkomst hebben met het knallen van oen kurk, die van oen flesch getrokken wordt. Deze kreeft graaft gaten in den grond, soms tot 75 centimeter, diepte. Ook sommige krabben graven zich zoo'n holletje, waarin zij zitten, als zij gaan musicee- ren. Hun hol doet daarbij dienst als resonator, die het geluid versterkt. Bij verschillende soorten krabben en kreef ten komt dit geluidgevend vermogen alleen bij de mannelijke exemplaren voor, waaruit men besloten heeft, dat dit waarschijnlijk verband houdt met t liefdeleven dezer schaaldieren en dat de „stem" een lokstem is, waarmede het vrouwtje geroepen wordt. Tot deze conclusie is men naar analoge-voorbeelden in de dieren wereld gekomen, ofschoon men bij da schaal dieren tot heden nog geen orgaan heoft kunnen ontdekken, dat men met zekerheid kan be schouwen als zintuig van het gehoor. M. WAAR HET NIET ONWEERT. Wij zijn dezen zomer rijkelijk gezegend ge weest met onweer, dat hier en daar veel scha de heeft aangericht en menigeen heeft ge- wenscht, in een streek te wonen, waar het niet onweert. Bestaan er zulke streken inder daad? De bekende Duitsche meteoroloog prof. Kassnor geeft het antwoord op deze vraag, waarbij hij zich beroept op de onderzoekingen van den Fin Kallio. In de tropen vindt men geen streken, waar het nooit onweert; veeleer onweert het daar het meest, in Kameroen b.v. registreert men gemiddeld 212 onweersdagen per jaar, In den regentijd onweert hot er da gelijks. Maar van de tropen naar de polen noemt het aantal onweersdagen zeer snel af, zoodat het op 40 graden Noorderbreedte nog slechts 50 bedraagt, op 40 graden Zuiderbreedte nog slechts 5 tot 15. Dat het aantal onweersda gen in 't Noorden grooter is dan in 't Zuiden is een gevolg van het land, dat zich daar be vindt, en waarboven de mogelijkheid van on weer grooter is dan boven hot water, dat men op 40 graden Zuiderbreedte bijna uitsluitend aantreft Algemeen worden do onweren naar de Polen toe voortdurend minder talrijk; in Noorwegen komen in het Zuiden van het land gemiddeld acht onweersdagen per jaar voor, in het Noorden nog slechts twee, in Zweden vermindert het aantal van 13 tot 5, in Finland van 14 tot 6 en in Ghili van 9 onweersdagen op 40 graden to* 1 onweer bij kaap Hoorn. Maar waar komt in het geheel geen onweer voor? Van dit gebied is de Noordgrens nauwkeurig vast te stellen. Zij loopt van Spitsheiden tot het Noordelijk deel van Nova-Zembla, vandaar naar het Taimyrhalschiereiland en Oostwaarts ongeveer langs de Noordkust van Siberië en Noord-Amerika tot aan de monding van de Mackenzierivier vandaar Noordoostwaarts via de Banks Land- Melville- en Noorddevon- eilanden, dan Zuid-Oostwaarts naar het Disco eiland aan de Westkust van Groenland en in de zelfde richting door Groenland naar de Zuidoostkust hij de Koning Oscarhaven, daarna Oostwaarts tot het Noorden van IJsland en tenslotte Noordoost waarts naar Spitsbergen. Binnen dezeftijn is het geheele poolgebied vrij van onweer. Terwijl op het noordelijk halfrond de ónweersgrens ligt tusschen 70 en 80 grpden, beweegt zij zich op het aan watervlakten rijke re Zuidelijke halfrond reeds tusschen 48 en 60 graden, dus veel verder van de pool verwijderd; zij heeft dit in het algemeen gemeen met den vierden isotherm en de drijsijsgrens. Menschen, die bang zijn voor onweer behoeven dus maar naar de poolstreek te vluchten, om van al deze onaangenaamheden verlost te zijn. CHINEESCH BIJGELOOF. In China hecht men bijzondere waarde aan den wortel van een plant, Panax quinquefoliue, niet omdat er eenige stof in aanwezig is, die waarde heeft of geneeskracht bezit, maar om dat de vorm van dieö wortel min of meer over eenkomt met dien van het monschelijk lichaam En daarom schrijven de Chinoezen er een bij zondere werking aan toe. Hoe meer zoo'n wor tel op een menschel ijk lichaam gelijkt, hoe hooger de waarde. De beste soorten doen f 27.50 a f30 per K.G., do gemiddelde soorten nog f20 en de armen betalen nog gaarne 7 a 8 gulden voor de slechtste kwaliteiten. 'De geneeskrachtige werking van dezen wor tel is volgens de Chineezen zoo groot, dat bijna niemand er zonder is, zoo goed als alle Chinee zen dragen een wortel van de plant bij zich. Ook naar Ned-Indië, waar veel Chineezen wonen, worden de wortels uitgevoerd. De uit- voerhaven is Hongkong. Men rekent, dat er jaarlijks ongeveer 1000 vaten van 90 Kg. ver handeld worden. In het buitenland heeft men zich hier en daar op do teelt van deze plant toegelegd. Ja pan, Korea en vooral Amerika zijn tegenwoor dig leveranciers van den wonderdadigen wor tel. Te Hongkong werd in 1919 voor meer dan 3 millioen dollar verhandeld, waarvan 75 pro cent uit Aimerika was ingevoerd. M. Alles betreffende deze rubriok te zenden aan C. Amels Wz, Winkel. i No. 1 is een partijstand uit het Damorgaan. Men probeere het zoo op te lossen. NOL L ZWART. 1 5 6 H 10 11 15 16 9 mm 20 21 25 26 Hf 0. v§ 'iffc' 30 31 0 35 36 0 40 41 1 45 50 WIT. Stand Zwart, 10 schijven, op: 2 6 9 13 15 17 18 19 22 30. Stand Wit, 11 schijven, op: 25 27 28 31 tot 34 37 38 45. Oplossing: Wit 28-23, 27 18, 25-^34 en 34-^4. No. 2. Ben slagzet, uitgevoerd door den heer I. Hendrix, Amsterdam. No. 2. ZWART. WIT. Stand Zwart, 6 schijven, op: 13 10 18 23 25 30 en dam op 40. Stand Wit, 7 schijven, op: 27 32 33 34 38 42 43 en dam op 6. Oplossing: Wit 6-28, 28 8, 8-26, 26 43. FIJNGEVOELIGHEID, Molly was een mollig .hondje, Zoo verstandig als een mensch, Alles in z'n hondenleven Ging steeds dag aan dag naar wensch, In z'n zijgevoerde mandje Sliep ie trouw de wijzers rond. En z'n neus was nat en rozig Dus was Molly kerngezond! 's Winters liep ie met een dekje Op z'n gladgestreken rug, Leuke sokjes aan z'n pootjes, Ook al ging 't niet hijster vlug En op ied'rcn viezen straathond Zag ie zeer laatdunkend neer, Hij was een verstandig diertje. Hij was, wat je noemt: meneer!I Heel den dag werel ie geknuffeld, Lieve naampjes geen gebrek, Roze strikjes aan z'n halsband, Leuke bollen rond z'n nok. En als Molly even hoestte, Of een pijnlijk pootje had, Kwam de dierenarts trouw kijken. Mocht ie heusch niet in z'n badll Als een wandlende rollade Keek ie kalm het leven aan, En z'n baas vond dierenliefde *t Schoonste in z'n leeg bestaan! Z'n bazin vond fijnbesnaarde Menschen vol van rijk gevoel, Zij, die peutenhondjes fokten, Als hun hoogste levensdoel 1 Vervolg. VTTTT Ze zagen dertig of veertig windmolens. Don Quichote zei: „Nog nooit hebben we zooveel geluk gehadi als vandaag, Sanchol Zie goede vriend, daar heb je dertig reuzen, met wie ik wensch te strijden. Ik ben van plan, om ze allemaal dood te maken. Met hun geld beginnen we ons rijk te maken I We mogen dat gerust doen, want het is goed, om de wereld van zulk boos tuig te bevrijden'.' „Wat voor reuzen?" vroeg Sancho Panza. „Die je daar ziet!" antwoordde Don Quichote, „die met die lange armen van tw€9 mijl en nog langer!" „Maar Hoor Ridder", zei Sancho, „dat zijn toch geen reuzen, dat zijn windmolens, en wat U armen noemt, zijtn' die wieken, die de molen- steenen doen draaien." „Ik weet, Sancho", antwoordde Dan Quichote, „dat je van avonturen nog weinig verstand hebt. Het zijn reuzen, en als je bang bent, blijf Een verkommerd schooierskindje, Tripte langs het villa-pad, Waarop met een koddig snuitje Weldoorvoede Molly zat! Plots word Molly een proleetje, Zonder stand en zander eer, Vriend'lijk ging z'n oolijk staartje, Guitig kwisp'lond heen en weerll Met een hunk'ring in z'n kijkers, In z'n oogjes, flets en moe, Trok het gore bedel vent je 't Weeldehondje naar zich toe, Tot een fijnbesnaarde dame Met een snauw het overnam, Omdat.... 't arme schooierskindje Aan het rijke hondje kwamlll September 1924. KROES. Alle rechten voorbehouden. PLANTEN IN KAMER EN TUIN. 54. (Vragen en mededeelingen, deze rubriek be treffende, in te zenden aan den heer K. van Keulen, Veenenlaan 88, Hoorn, Postzegel voor antwoord insluiten, als antwoord per brief ge- wcnscht wordt. Echter niet als het een vraag over plantenziekten geldt, welke vragen ook wel onder deze rubriek gesteld worden. Ook niet als de vraag in de courant behandeld moet worden.) IETS NIEUWS VOOR DE JEUGD. Ongetwijfeld zijn er plaatjesverzamelaars on der de lezers of lezeressen dezer rubriek Hou stel ik voortaan in de gelegenheid plaatjes te ruilen, ter aanvulling hunuef verzameling. Ik heb een aantal plaatjes over, welke ik ter ru)U ling inzet Voor oen gelijk aantal andere plaat jes kan men deze bij mij verkrijgen'. Van de volgende Verkado's albums heb ik plaatjes: van lento 140 stuks, van zomer 31, van herfst 66, van Blonde Duinen 01, van Bosch en Heide 41, van Bonte Wei 29 en van het Naardermeer 51 plaatjes Voorts ben ik in het bezit van 68 plaatjes (No. 1—68) van Kog's thee, hehoorende bij het album .„Internatio naal". Later hoop ik allo nummers, die ik heb in de courant te zetten, ook van do Verkado's plaatjes. Het goedkoopst kan men plaatjes over «sturen als „monster zonder waarde". Voorts ben ik nog in bozit van een geheel gevuld album van Verkado, getiteld „Blonde Duinen", welke men van mij over kan nemen, tegen denzelfden prijs, dien ik er voor gaf, nl. f2.—. NIEUWE SERIE PRIJSRAADSELS. Ik heb een 5-tal boekjes aangeschaft ata prijsjes voor het oplossen van raadsels. Hier volgen de titels: No. 1. Van Heide en Verro, leesboek" over planten', dieren en bedrijven. Inhoud: Konij nen; Aardappels in de Pan; Bij t Bloembollen- poten op de vette klei; 1. Gerst, Tarwe, Haver en Suikerbieten; 2. Vlas en Hennep; 3. PeuL j vruchten; 4. Koolzaad, Dennon en Sparren, Boekweit en Rogge, met spurrie en knollen. Een praatje over Bijen, Herten, en Eekhoorns, ,Op de Heide, De Eik eni de Meikever. Langs het dan hier. Onderwijl zal ik een zwaren en on gel ij ken strijd met ze voeren." Hij gaf zijn ros Rossinante de sporen, zon der te luisteren naar wat Sancho hem nariep, dat het windmolens waren en geen reuzen. Maar Don Quichote luisterde niet en riep luid keels:. „Vlucht niet, laffe schepsels, want slechts één Ridder komt U bestrijden". Daar begonnen de wieken van de molens door een licht windje zich te bewegen. Don Quichote zei: „Al bewegen jullie je armen ook, toch zal ik *t je betaald zettenl" I E!n in volle galop reed hij op den eersten molen toe. Met kracht stootte hij met zijtn speer naar een van de draaiende wieken, maar de speer werd door de wiek in stukjes gebroken, terwijl paardi en Ridder over den grand tui melden. Haastig kwam Sancho toerennen. Hij zag, dat .Don Quichote zich bijna niet kon bewegen. „Ik heb U toch wel gezegd, dat het windmo lens waren", zei Sancho. I „Zwijg, Sancho!" zei Don Quichote, „in den strijd verandert dikwijls alles van uiterlijk. Ik geloof vast, dat de toovenaar Fris ton, die mijn boeken verbrand heeft, deze reuzen in wind molens heeft omgetooverd, om mij de roem van de overwinning te ontnemen. Maar per slot zal hij met al zijtn' booze kunsten toch niets te gen mijn zwaard kunnen uitrichten!" „Tk hoop het", zei Sancho, terwijl hij zijh moester weer op het paard hielp. Terwijl ze «nog spraken over de reuzen, na derden ze de bergpas Lapice. „Hier", zei Don Quichote, „zullen we veel avonturen beleven, want hier komen veel men schen." Hij was er verdrietig over dat zijn speer hea- lemaal kapot was. „Ik heb eens gelezen", zei hij, ,/lat oen Spaansch ridder, Diego Perez do Vargas, ook zijn «peer had gebroken. Hij snood toen van een dikken eik een tak af, die hij ais speer ge bruikte. Dienzelfden dag overwon hij zooveel Mooren, dat de menschen hora den bijnaam Machuca («la d'r op) gaven! Dat kan ik ook doen. Van den eersten den bosten boom zal ik een tak afsnijden, en daarmee zulke helden daden uitvoeren, ,dat jij je gelukkig zult prij zen, Sancho, zulke grootse ho dingen te zien ge beuren!" ,.Ik wensch het", zei Sancho jmaar gaat U toch wat rechtop zitten, want u hangt heele- maal naar één kant. Dat komt zeker van uw vall" „Zoo is het", zei Don Quichoto, „en ik klaag niet van pijn, omdat dolende ridders nooit kla gen, zelfs als de ingewanden hutf aft het li chaam hangen!" „Dan heb ik niets gezegd", aniw.vof&fle 8oau cho. „Ik voor mij klaag ai bij do rataato pija, tenminste als niet de gewoonten vae. tte nkdaaj de ridders inzake net niei-klagen ooik toot da schildknapen van 'toepassing zija'* Don Quichote motet eventjes ïucLen, tm*#

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 5