XWEEDE BLAD, Geestelijk Leven. FEUILLETON. GRAAF R1CARD0 De Conferenlie der afgevaardigden van verschillend Geloof in het Brilsche Wereldrijk. Zaterdag 4 October 1924. ü7ste Jaargang. No. 7514. Over den samenhang van godsdienst en moraal zullen wij het thans hebben. Daar zijn er, die meenen dat zonder godsdienst moraal onbestaanbaar is en zij noemen godsdienst de bron der moraal. Hunne redeneering is de vol gende: moraal veronderstelt „plicht" en plicht is ondenkbaar, wanneer er niet een macht is, welke de vervulling der plicht eischt. Waarom zop de mensch het goede doen en het kwade nalaten? Wie kan dit van hem verlangen? Anders wordt dit, wan neer de mensch erkent het bestaan van een god heid. Deze godheid wordt dan voor hem' de gebie der. Vandaar dan ook. dat bij de oude Mozaïsche wetgeving, bij e bekende tien geboden Jahwe, de God van Israël zijn eischen stelt en komt met de besliste voorschriften: „gij zult niet doodslaan", „gij zult niet echtbreken", „gij zult niet stelen", „gij zult geen valsch getuigenis spreken"; „gij zult niet begee- ron". Het is duidelijk, dat de bedoeling van den oud- tostamentischen wetgever is om bij het volk den In druk te wekken en de overtuiging te doen leven dat ongehoorzaamheid aan deze geboden beduidt onge hoorzaamheid aan God. Geheel in overeenstemming hiermede bespeuren we bij alle godsdiensten hetzelfde verschijnsel. De mensch het goede doen omdat God het wil. Het ligt in de rede dat zi|, die op dit standpunt staan een groot gevaar voor do zedelijkheid zien in de verslapping van het Godsgeloof of nog erger, wan neer het geloof aan God geheel wordt verworpen. In zijn populaire beschouwing „Het. bestaan van God", wijdt wijlen prof. Dr. A. Bruining aan deze quaestie een zeer belangrijk hoofdstuk. En hij zegt o.a. „de in onzen tijd zeer gewone meening toch, dat het zedelijke onafhankelijk is van geloof aan God is o.i. ten eenenmale onjuist. Het zedelijke hangt integendeel met tal van draden samen met het gods dienstig geloof. En daarom moet uit den aard der zaak iedere eenigszins ingrijpende verandering in het laatste, laat staan dan geheele verwerping daar van, in sterke mate'terugwerken op het eerste." Tegenover deze opvatting staat een andere, welke zegt dat zedelijkhejd, moraal, met godsdienst niets heeft te maken, ja zelfs door den godsdiepst.in hare ontwikkeling, belemmerd wordt. Zij leert, dat het goede moet worden gedaan, alleen uit innerlijken drang, zonder eenige gedachte aan een gebieder, een wetgever en bovenal zonder eenige gedachte aan be- iooning of wat nog erger is: aan straf bij ongehoor zaamheid. Het goede doen mag niet worden verlaagd tot loondienst en wie het kwade nalaat uit vrees voor straf is .laf Het gevolg van het bestaan dezer diametraal tegen overgestelde opvattingen is dat. aan de ééne zijde den godsdienst of juister gezegd het Godsgeloof hard nekkig wordt verdedigd als de noodzakelijke voor waarde voor de instandhouding en den bloei van het zedelijk leven en dat aan de andere zijde juist het zelfde geloof wordt bestreden, omdat het de ontplooi ing en den gezonden groei van waarachtige morali teit tegenhoudt^ Vóór wij trachten te komen tot het bepalen van eigen standpunt ten opzichte van deze beide opvattingen, moeten wij op één verschijnsel de aandacht vestigen. Het is 't volgende: de ervaring leert, ons dat ernstige .opvatting des levens, strenge moraliteit, waarachtig plichtbesef gevonden wordt zoowel bij geloovigen als bij ongeloovigen. Het is m.i. een onvergeeflijke dwaling om te zeggen, dat. zedelijkheid het monopolie zou wezen van een der twee boven aangeduide groepen van menschen. En het getuigt van ergerlijke bekrompenheid bij de ge loovigen. wanneer zij hooghartig beweren dat het ongeloof tot onzedelijkheid - moet voeren. Alsof in naam van God, door hen niet de gruwelijkste mis drijven zijn gepleegd! Hebben niet de Mohameda- nen opgeroepen in Allah's naam tot den oorlog? v Hebben niet Christenen de Christenheid gemobili seerd voor den strijd tegen de Saracenen? Ik noem. slechts een paar markante voorbeelden en meen daarmede te mogen volstaan. Het moge voldoende wezen om mijne lezers hiervan te over tuigen. dat het niet aangaat om <zich te plaatsen op het standpunt van hen, die zedelijkheid afhankelijk stellen van al of niet gelooven in een Godheid. Uit deze uitspraak zullen mijne lezers al terstond de gevolgtrekking kunnen maken, dat mijne meenimr een andere is dan de beide genoemde. Ik ben n.1. van oordeel dat godsdienst en zedelijkheid twee ver schijnselen zijn in het leven der menschheid, welke ALIAS RICHARD POWER door C. N. en A. M. WILLIAMS ON. Vertaling van Mejuffrouw M HELLE MA. HOOFDSTUK XIX. Hoe had zij kunnen gelooven. Esmeé's eerste opwelling was Giuseppe weg te zen den, zooals zij Gibbs had weggezonden, want hoe kon zij na het gebeurde nog een bode van Richard Power te woord staan? Dat verdiende hij niet. Het was heel zonderling, dat hij van gedachten was ver anderd en de onbeschaamdheid had, naar haar te vragen. Maar maar een stem in haar hart ver_ |ich te zijnen gunste. Bovendien, redeneerde zij, had de arme Giuseppe niets, misdaan. Zij was doode- ^e'cwe^ door zijn zonderlingen meester, maaT dat was geen reden om den vriendelijken, ouden knecht nu te kwetsen. „Vraag Giuseppe in mijn zitkamer te wachten", zeide zij. „Ik ben haast klaar. Over twee minuten zal ik-daar zijn." Vreemd, zooals haar polsen klopten alleen bij het denken aan de ontmoeting met een bediende van Graaf Ricardo! Het duurde langer dan „twee minu- !fn 'Peer 55 V. d® deur tusschen de beide kamers open- r°en zij dit eindelijk deed, moest zij eerst diep ademhalen' en haa-r moed verzamelen. .."Wel, Giuseppe?" begroette zij ernstig den Italiaan hlMr eerbjedig opstond om haar t.e ontvangen. Een 9P donkere, oude gezicht, waarop trouw en oprechtheid te lezen waren, zeide hahr, dat Giuseppe mets wist van zijn meesters gedrag den vorigen avond. Hij zag het meisje aan en schrikte v#n haar bleekheid. "£e arme signorina! Zij is ziek!" riep hij uit. „Noen. niet ziek", antwoordde zij flink. (Richard Power mocht niet weten, hoezeer hij haar gegriefd had.) .Alleen wat vermoeid." i oen zij dit gezegd: had. zweeg zij en wachtte om te hooren, wat voor een boodschap de tweede oproe ping naar Cannon Wood zou zijn. Zij veronderstelde ?Un7at Gibbs bad dat het een oproeping zou ■Signorina", begon Giuseppe weer, „mijn meester zou de signorina wel geschreven hebben, maar hij naast elkaar bestaan en welke elkaar wederkee- rig beïnvloeden. De godsdienst werkt in op de zedelijkheid, maar eveneens doet de zedelijkheid haar invloed gelden op den godsdienst! Ik ben er diep van doordrongen, dat dit nadere toelichting behoeft. En ik wil me daaraan niet ont trekken, maar een volledige toelichting zou vele kolommen eischen. Want daarbij zou uitvoerig moeten worden stil gestaan bij de geestelijke ont wikkelingsgeschiedenis der menschheid. De lezers houden mij derhalve ten goede, wanneer ik slechts op enkele dingen wijs. Ten eerste: de godsdienst werkt in op de zede lijkheid. Waar de mensch gelooft in oen opperste, heilige macht, is het een vanzelfsprekendheid, dat hij zijn gansche leven gaat beschouwen in het licht van dit geloof. En wat hij i n zich ervaart als goed, wordt voor hem tot het door die Macht gewilde. Naar mate deze mensch streeft naar waarachtige godsdienstigheid, naar die mate zal hij dan ook stre ven naar eenswillendheid met deze macht en zijn vroomheid zal zich in hoogsten vorm uiten in een volkomen overgave. En daarbij zal hij niet denken aan belooning, maar zijn vreugde zal zijn: God te verheerlijken door zijn leven. Ik heb bijzonderen eerbied'voor deze vroomheid, welke vrij is van alle zelfzuchtige berekening en ik denk met onverholen bewondering aan hem. die zich wijdt aan werken van liefde en barmhartigheid, aan beschavingsarbeid onder mlndorbedeelden. om dat hij daartoe zich door zijn God geroepen acht. Hier zien wij inderdaad dat godsdienst de zede lijkheid bevordert, evenals daar, waar de vroomheid voert tot heiliging van het persoonlijk leven, omdat hierbij weer wordt ervaren de innerlijke vocatie en deze vocatie wordt teruggebracht tot God. En niet te loochenen is, dat deze vroomheid gesterkt wordt in de uren van gebed, wanneer de Godgeloovige zich opvoert tot de innigste gemeenschap met de macht, waarin hij gelooft. Hier zien wij godsdienst in z'n schoonste openbaring. Maar zoo zien wij hem niet altoos. De godsdienst kan ook optreden als de belemme ring, de onderdrukking van zuiver zedelijke gevoe lens. Dit geschiedt, wanneer hij de menschen niet voert tot algemeene humaniteit, maar hen gaat lei den tot onverdraagzaamheid, tot onderlinge schei ding, tot verkettering. Dit geschiedt, wanneer hij onder den invloed van enghartige voorgangers de menschen brengt tot daden van ruw geweld, van vijandschap, wanneer hij haat kweekt tegenover an dersdenkenden. Dan richt de godsdienst scheidsmu ren op in de wereld en daarmede is hij -oen rem voor de waarachtig goede d.i. zedelijke verhoudingen. In dit opzicht hebben kerken ontzaglijk veel kwaad gedaan en doen het helaas nog steeds. De kerkelijke scholen zijn daarom een ramp zij leggen de kiem der onverdraagzaamheid, .van den geestelijken hoogmoed reeds in de harten der kinderen! Ten tweede: de zedelijkheid doet haar invloed gel den op den godsdierist. Het is m.i. ontegensprekelijk waar, dat de zede lijke begrippen zich voortdurend wijzigen. De terug slag zien wij daarvan bij de godsdienstige voorstel- j lingen en denkbeelden. Want dit zal voor velen een zeer kettersche uitspraak zijn! in het beeld, dat de-mensch zich van God vormt, weerspiegelt zich zijn eigen per soonlijkheid. "Of anders: de mensch vormt zich een Godsvoor stelling en deze voorstelling is nooit anders dan de verpersoonlijking van zfjn eigen gevoelens. Daarom was voor 'het krijgshaftige oude Israël, God de Heer der Heerscharen! Daarom wordt voor den mensch, die in liefde het hoogste ziet. God de Vader der ntenschen! Hieruit volgt dat., waar de zedelijke begrippen zich louteren, noodwendig ook de godsdienst daarvan den invloed moet ondergaan. Zoo is 't b.v. mogelijk, dat voorheen de geloovige mensch zonder eenige wroeging slaven kon houden en thans dit hem niet uieer mogelijk is. Toen ver bood God het hem niet, thans zegt diezelfde God hem dat het onzedelijk is! Daar is een. tijd geweest,, dat priesters openlijk de vervolging van andersdenkenden op godsdien stige gronden verdedigden en den vuurdood op den brandstapel voor hunne rekening namen. De zeden zijn verzacht, de eerbted voor het leven is gegroeid en. wie durft thans nog te zeggen dat God .zou zijn gediend door het benemen van het leven aan an dersdenkenden en andersgeloovenden? De slotsom waartoe mijn overdenken van het pr> bleem van godsdienst en zedelijkheid mij gebracht heeft is deze: zij ontwikkelen zich naast elkaar. De godsdienst kan de zedelijkheid wijden. De groeiende zedelijkheid verreint de godsdienstige denkbeelden. Zedelijkheid zonder godsdienst is zéér goed be staanbaar. Met opzet ga ik hier niet verder op in. Want ik zou het- bijzonder aangenaam vinden, wanneer er on^er mijne lezers waren, die zich geroepen gevoe len om naar aanleiding van wat ik schreef, naar de pen te grijpen. Mij dunkt, dit artikeltje zal toch wel enkelen daartoe drijven. ASTOR. zegt, dat zij nu de waarheid.' omtrent hem weet - dat hij geen leesbaren brief meer kan schrijven. De woorden zouden door en over elkaar loopen, de sig norina zou het akelig vinden dat te zien. Hij zendt mij in plaats van een brief om te zoggen, dat hij niet begrijpt, waarom zij vandaag niet komt. Hij hoopt, dat Gibbs een vergissing heeft begaan daar hij de signorina niet zelf heeft gezien en gesprokén. Daar om was de Eccellenza er op gesteld, dat ik haar zel ve zou vragen te spreken. Gibbs kwam terug met de boodschap, welke hij mij gaf en die ik overbracht aan Zijne Eccellenza: dat mijn meester de signorina uit zijn dienst had ontslagen en zij niet terugkwam." „Er is geen vergissing", zeide Esmée, naar den grond1 kijkend, uit vrees dat Giuseppe de tranen in haar oogen zou zien. „Dat zijn precies de woorden, die ik Gibbs liet zeggen door Mrs. Jennings." „Maar. signorina, er moet een vergissing zijn, een heel vreemde en akelige vergissing. De Eccellenza heeft er nooit aan gedacht de signorina te „ontslaan" Integendeel, hij stelt haar diensten zeer op prijs. Hij zou haar uit eigen beweging niet laten gaan. Hij is bedtfbefd, verbaasd. Hij kan niet begrijpen, hoe het mogelijk is, dat de signorina dat denkt. Hij heeft alles nog eens nagegaan, wat er gisternamiddag tus schen hen is gezegd, en hij kan niets vinden, dat daartoe aanleiding kon geven. Hij meende dat hij en de signorina als goede vrienden 'gescheiden waren." „Gisternamiddag!" herhaalde Esmée „Ik sprak niet van gisternamiddag. Toen zijn wij gescheiden als heel goede vrienden. En je weet. Giuseppe, waarmee ik daarna bezig was tot den avond. Toen ging ik naar do Neales in de portierswoning, in de hoop iets te onderzoeken, dat ik dacht, dat Graaf Ricardo van nut zou zijn. Het was laat in den. avond, toen hij mij mijn ontslag gaf en op een vreeselijke, wreede manier, die ik nooit, nooit zal vergoten." Giuseppe staarde het meisje aan. alsof zij onzin sprak in plaats van goed en duidelijk verstaanbaar Italiaansch. „De signora moet dat gedroomd hebben", riep hij uit. Maar Esmée ontkende dit Zij wou, dat het een droom was. Maar de signorina heeft mijn meester niet gezien, nadat zij hem in den namiddag verliet." „Ik heb hem niet te Cannon Wood gezien". „Pio mio, waar dan, signf^ina?" ..Onderweg. Hij deed zeker zijn avondwandeling. Hij volgde mij en sprak mij aan". Giuseppe keek, alsof hij het in Keulen hoorde don deren. „In den tuin, signorina?" „Neen, een heel eind verder. Het was na den P.S. Jacoba, uw schrijven is blijkbaar verloren geraakt. Als het niet te veel moeite voor u is, och schrijf dan nog eens uwe bedenkingen op papier. Ik wil er graag kennis van nemen. SLr E. Denison Ross is op hot donkboold1 geko men, om aan de verschillende godsdienstige sekten, die er in het Britscho Wereldrijk bestaan-, het ver zoek te richten, afgevaardigden naar Londen te zenden, opdat er gedurende een week ge legenheid zal bestaan, met elkaar te confereeren. Sir Ross is overtuigd, dat deze kennismaking van vertegenwoordigers van allo geloofsbebjdenisson in hot Rijk weer zal versterken. De verschillende afgevaardigden zullen het ge loof. hetwelk zij vertegenwoordigen, uiteenzette^ zoodat de aanwezige leden gelegenheid zullen heb bon met het ontstaan van dat geloof, de funda- menteele wetten ervan zoowel als met toepassing in het dagelükscho leven kennis te maken. De afgevaardigden zuilen geen propaganda voor hun geloof maken. Hef is absoluut niet de bedoeling om twistge sprekken uit te lokken. Geloofsstrijd zal absoluut vermeden worden. De voordrachten zullen dan ook nimmer gericht mogen zijn tegen andersdenkenden. De afgevaardigde zal zich ook moeten onthouden geschiedkundige zaken aan te roeren, die pijnlijk zouden kunnen wezen. Evenmin zullen lofreden op bepaalde personen toelaatbaar zijn. De redevoeringen zullen niet langer mogen zyn dan 9000 woorden. Hierdoor wordt langdraderig- heid vermeden en tevens gezorgd dat tusschen de verschillende afgevaardigden geen animositeit zal heersohen, omdat de een langer gesproken zou heb ben dan de ander en daardoor als het ware toch propaganda voor zijn geloof gemaakt zou hebben. Sir Denison herinnert aan het International Par- liainent of Keligions, hetwelk in 1896 te Chicago gehouden werd en aan andere congressen op Historisch en Religiëus gebied. Hij herinnert nan de congressen van Brussel. Lei den, ^Parijs en Oxford en noe bij die gelegenheden de_ discussies steeds heftiger worden, doordat men kritiek op elkanders geloof en propaganda voor eigen geloof toeliet. Hi] herinnert er aan. hoe hei- tig de afgevaardigden dan teen over elkaar kwa men te staan en een bittere en verbitterde stem ming ontstond, Waardoor aan Üe zaak 'der religie meer kwaad dan goed gedaan werd. In deze vergadering te Londen zou van dat alles niets te bespeuren zijn, het zou een soort familie samenkomst zijn, omdat allen tot het Britsohe Wereldrijk behoorden en men samenkwam me» het doel, door dat samenkomen en uiteenzetten, van de verschillende geloofsrichtingen, dit Rijk te versterken. Door elkaar aan te hooren, door'elkaar op waarde te stellen, zou een band ontstaan van veidraagzaamheid, onderlinge waardeering en saam- hoorigheid die kracht en steun zou geven aan het Britsche Wereldrijk. Het eigenaardige van dezo conferentie is, dat twee godsdiensten niet uitgonoodigd zijn. Men heeft het Christendom en het Jodendom thuis ge laten. Men neemtnl. aan, dat die gelooven alge meen bekend zijn in Engeland en dat het 'dus iniet noodig is, daarmee kennis te laten makon. Dat zou wezen een open deur intrappen. Neen, men wil d© minder bekende geloofsuitin gen, die in het Britsche Wereldrijk beleden worden, nier in Londen aan het woord laten, en in het volle licht brengen. Er is echter nog een practi sehe reden waarom men het Christendom heeft weggelaten. Die reden is, dat het Christendom zoodanig ver deeld is in verschillende seeten, dat men niet zou weten, hoe en door wie allemaal het Christendom te doen toelichten. Men zou reeds alle»n aan hot Christendom alleen zooveel tijd moeten besteden, dat de tijd voor andere gelooven zou ontbreken en men dus het doel der conferentie allerminst zou bereiken. Het is toch wel even heel pijnlijk, die roden te moéten hooren. De sohoone# leer van Christus en een niet te peilen verdeeldheid. Wanneer men het zoo leest, dan is het als een bankroet van hot Christendom, want tegenover dat niet uitgenoodgde, hopeloos verdeelde Christen dom staan andere godsdiensten, die volmaakt eens gezind zijn. Wij in ons Nederlandsche Wereldrijk weten daai ook van mee te praten. Wij hopeloos verdoekt Nederlandsche CTinsteid^erBchers, regeering in In- sulinde 60 millioen Mohamedaneti. Die Mohainedanen zijn niet in tallooze secten verdeeld, maar houden zich aan hun koran. eersten zijweg, dien ik moot inslaan om in deze straat te kometi. Óp wat ik den .eenzamen weg' noem. De oude man hief zijn donkere, magere handen omhoog en riep weer zijn „Dio". „Onmogelijk, sig norina", hijgde hij. „Mijn meester gaat nooit buiten den tuin des avonds of op andere tijden, sedert sedert die ramp hem trof". A „Hij is gisteravond toch uitgegaan". „Neen, signorina. Hoe laat meent'de signorina hem te hebben ontmoet?" „Tusschen half tien en tien. Het moet dicht bij tien zijn geweest". Jk zweer de signorina, dat ik op dat uur bij zijne Eccellenza in de bibliotheek was, om orders van hem te ontvangen". Opnieuw kreeg Esmee het gevoel in een nachtmer rie te verkeeren. Zij staarde Giuseppe met groote oogen aan. Haar tranen waren opgedroogd. „De signorina gelooft mij niet?" Wel, Giuseppe, ik ik geloof wel, dat je meent de waarheid te spreken. Maar men kan zich zoo gemakkelijk in.den tijd vergissen, en „Ik weet, dat ik mij niet in den tijd vergis. Boven dien heeft de signorina zoo weinig zijn Eccellenza's karakter leeren kennen, dat zij hem in staat zou achten tot wreedheid nog wel tegen een dame, een jonge dame, die hij bewondert en acht?" De tranen kwamen terug. Ze vielen nu neer en Esmée vergat zich er over te schamen. „Ik zou het niet hebben geloofd, als ik het niet met eigen oogen had gezien en met eigen ooren had ge hoord". „Dit is een zonderling raadsel, signorina. Maar wat mij betreft, zelfs als mijn eigen oogen en ooren iets slechts van mijn meester vertelden, dan zou ik ze niet gelooven. Ik zou alleen gelooven, wat ik van hem weet". Esmée's tranen vloeiden sneller en de oude Ita liaan, dat ziende, begon ook te weened. Hij schreide als een kind. dat erg bedroefd is. „Wil de signorina bij ons komen en met zijn Ec cellenza hierover spreken?" smeekte hij. „Ik weet ze ker ik beloof het bij de hoofden van hen, die mij het dierbaarst zijn, dat het haar niet zal berouwen dat zij vpldaan zal zijn". Indien iemand Esmée had. gezegd, dat zij na de af schuwelijke ondervinding van den vorigen avond er in zou toestemmen terug te gaan naar Cannon Wood, om de zaak te bespreken mot Richard Power den woestaard, don bruut dan zou zij gezegd hebben: „Ik wil liever sterven". En nu had zij niet alleen be sloten te gaan, maar zij kon den tijd nauwelijks af wachten. Zij trilde van ongeduldig verlangen. Een In het Britscho Wereldrijk is nog" een veel groo- ter aantal Mohamodanen. Buitendien echter telt hot Britsohe Rn'k 210 millioen Hindoes, terwijl de ge heele bevolking van het Britsche Wereldrijk 460 millioen bedraagt. Wat een geweldige getallen. De verhouding tusschen het aantal Christenen, en Hindoes en Mohamodanen in het Britsche Rijk is aldus. Op eiken Christen telt men vier Hindoes en Mohamedanen. Bij ons zal do verhouding zoowat l Christen op 8 Mohainedanen en aiuderndenkondon zyn» Man goafti zich in Nederland zoo weinig rekenschap van hot feit, dat Nederland ook een Wereldrijk is en nog wel oen wonderbaarlijk interessant Wereldrijk- In dien .men in Nederland eens wat moer op onze positie in de wereld wees, zou liet Noderlandscihi belang zeer zeker gediend worden en niet hot minst het cultuur-historisch belang van geheel de wereld, dat niet alleen Nederland op cultuur-hi storisch gebied een schoon verleden heeft, doch tevens nog een fraaie toekomst. Ik las het denkbeeld om dit jaar een Nederlandi- dag te or^aniseeren ton einde aan te vullen de ja ren, waarin het Algemeen Nederlandsch Verbond, dat om het jaar een stamdag wil hebben, geen samenkomst zal hebben. Ik vind Bot donk beeld, hetwelk in het Handelsblad geopperd wordt, prach tig, doch laat men dan op dien Noderlandsohen, dag niet alleen het Hollancf aan de Noonizeo naar voren brengen, doch het Nederland dat oeleven lang gevestigd is aan wereldzeeën, Groot-Node? land, het Wereldrijk .Nederland. De Engelsche Koning regeert over 460 millioen menschen, waaronder er zijn met een religie, waar van ik ik beken het eerlijk —nog nooit ge hoord had. Doch laat ik daarop niet vooruit loopen. Twee sprekers zullen het Hindoesche geloof be handelen. Drie sprekers komen voor den Islam op. Een dezer sprekers is oen zeer bekende prsoon- Ujkheid in Mohamedaansche kringen. Het is de Khalifat-al-Mlassiahj die aan het hoofd staat van de Ahin aida-bewegi11g en met 12 discipelen van Qadrian in the Pungeb (Britsch Indië) is gereisd naar Londen, ten einde de conferentie te kunnen bijwonen.^ Hij is de zoQn van Mirza GhuLam Ahniad Kkan, den stichter van voormelde bewo ging. Di^ze Ahmad Klian pretendeerde de Messias en Mahdi te zjjn en wilde don Islam hervormen. De volgelingen der beweging zijn harde werkers, die alles or op zetten om proselieten te maken en de reputatie genieten, uitmuntend zendings werk voor hun geloof dan altijd te verrich ten. Een der kenmerkende eigenschappen der aan hangers is dat zij elk werbldljjk gezag erkennen, mits het verdraagzaam is. HotBoedisme wordt door drie sprekers geïn» troduceerd en wel twee afkomstig van Ceylon ea een van Japan. De Japanner zal speciaal de aan dacht vestigen op 't Mahayana, 't Boedisme zóoals dat in Noordelijk China, Tibet en Mandohoerije wordt beleden en talrijke aanhangers telt. Dan krijgen we nog de Parsees, met 'het Par- siïsme. dan verder het Sikh i sme en Sufisme.. Van deze drie minder groote religies is het Paraiilsmè het grootste. Het wordt ook wél Zoroastrianisme genoemd. Wij kennen den naam Parsoe wel alle maal. Het Janisme is een ethische leer, die op sociaal gebied een stérk georganiseenden invloed heeft. Het Sikhismo is weinig bekend, ondanks de aanhangers de bekende Sikhs, die aan de En- gelschen soldaten en poBtedienaren leverden. Ieder die China kont, hoeft, daar in do door Engelschon georganiseerde politiekorpsen do kranige Sikhs ont moet. Keurige lieden in houding en optreden, met dikwijls mooie gelaatstrekken. Groote kerels, al leen wat slappe boenen, naar onzen Europeoschen smaak. In hun keurige uniform met goed verzorgde baard om het gebronsde gelaat, stonden bij feesten op de trappen der officieel e gebouwen dikwijls zoo 8til, dat men oen moment aan bronzen stand beelden idacht. Suf isme is uit 'Porzioë herkomstig, waar het ontstond nadat dit Rijk door de Arabieren ver overd was. Het is een mystiek geloof, dat vele secten tolt. De Perzische literatuur dankt haar mooiste en diepzinnigste poëze aani het Bufisme, dat als geloofsbelijdenis verkondigt dat mystiek de basis is van elk geloof. Er zullen in de conferentie ook haar voren ge* bracht worden de moderne geloofsstroomingen in het Oosten. Zooals het Brahmo Somaj, het Arya Somaj en het Baha'i. Dit laatste geloof rijpte in Perzië in 1866_ als een vertakking van het Babism dat reeds twintig jaar te voren was ontstaan en dat alleen in Arao-; rika twee millioen volgelingen zou tellen. Shoghi Effendi, leider der beweging zal liet geloof in do Conferentie uiteenzetten, terwijl het nog nader 6elicht zal worden door Ruhi Afnan, de kleinzoon van den stichter Abdul Baha, die van Ifaïfa, het hoofdkwartier der beweging naar Londen geko men is. Deze Baha-leer is een bnzonder merkwaardige leer. Het is fundamenteel Islamitisch, doch daarbij is rekening gehouden met de beste en meest gees telijke sfcroomingen in andere gelooven. Vandaar verwonderlijke, haast ongelooflijke oplossing van wat Giuseppe „een zonderling raadsel" noemde, was in haar hoofd opgekomen. Haast ongelooflijk zeker! maar niet heelemaal, daar Cannon Wood niet was als andere huizen. En het meisje brandde van ongeduldig verlangen het te weten. „Giuseppe, ik zal komen", beloofde zij. „Ga ter stond terug en zeg Graaf Ricardo dit dit alleen, hoor je! Ik was vastbesloten Hampstead terstond te- verlaten na wat er gebeurd is ik bedoel, wat ik dacht, dat er gebeurd was tusschen ons. Maar nu hij deze boodschap heeft gezonden, wil ik hem weer- noeg zijn! En toch toch hoe meer zij er over hem dit hebt overgebracht, zal ik er ook zijn". De Italiaan keek nog ernstig, maar was toch ver licht; hij maakte een beleefde buiging en ging heen. Esmée vloog terug naar haar slaapkamer om hoed en mantel te krijgen. Eerst op het laatste oogenblik kwam de gedachte aan haar kodak met de nog on ontwikkelde opnamen bij haar Zij herinnerde zich nu weer de hardnekkigheid van dien man van den vorigen avond om zich er meester van te maken. Misschien was het wel een gunstige beschikking van het noodlot, dat zij de lange, militaire cape, welke de kodak geheel ver borg, had gedragen, toen zij Cannon Wood verliet, en dat zij het ding in haar schrik had laten vallen. Nu overwoog zij, wat zij er mee zou beginnen. Mrs. Jennings was te vertrouwen, zonder twijfel, en trouw aan Rogers. .Maar toch durfde Esmée. den- kénde aan de vorigen avond, niet uit huis gaan en de camera achterlaten. Zij besloot ze mee te nemen naar Cannon Wood en ze in de bibliotheek te bren gen. Zeker zou do „eenzame weg" overdag veilig ge- noegzijn! En toch toch hoe meer zij er over dacht, hoe meer zij begreep, dat zij niet te veel voor zorgen kon nemen. Zij durfde zich niet alleen op dien weg wagen, eer de kodak zijn geheimen had ge openbaard. Zij zou een vigelante nemen. Maar dan, hier deed zich een nieuw bezwaar opl Esmée had in de detectiveromans, welke Rogers haar had laten verslinden, gelezen, hoe menschen hun huis verlieten, juist passeerende taxi's of vigelantes aan riepen en ondervonden, dat die rijtuigen door hun vijanden werden bestuurd. Zij wilde het gevaar niet loopen op die wijze misleid te worden, want het was niet onmogelijk, dat Giusoppe's boodschap naar Swan Street nog aan onderen dan zijn meester be kend was. Een gloednieuwe telefoon was juist ge plaatst in Mrs. Jenning's huis. waarschijnlijk op be vel van Rogers. en het meisje zou de juffrouw ver zoeken naar Mr. Roger's gewone garage te telefonee- ren. Zelfs bij de tegenwoordige schaayschte aan taxi's,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 5