ROMMELKRUID. weinig beïcekonond© Hollandsche graven, wat oJ heel onbegrijpelijk is voor een nederzetting van West-Friezen. En dat Vroonen een Friescho stad was blijkt wel uit 't feit, dat *1 door Graaf Jan van Henegouwen werkelijk van de kaart word weggevaagd, zoo gauw in 1303 de onderwerping van de West-Friezen voltooid was, al had 't dan ook *t volgend jaar alweer een laatste wanhopige wraakneming der onderdrukten, dio Alkmaar plunderden, en uitmoordden, ten gevolge. In 't voorjaar van 933, tijdens de regeering van Graaf Arnout III, deden de West-Friezen ©en vernieuwde poging om 't gevaar van do dreigende Hollandsche overheersching af te wenden en deden zij opnieuw een inval binnen de Hollandsche landspalen. Een tegeninval was het gevolg, en de Hollandsche strijdmacht, onder bevel van den graaf zelf, drong diep in West-Friesland door. Tot dicht hij Schagen trokken de Hollanders op. Zoo vinden we, dat het Hollandsche leger, versmachtend van de dorst, rich gereed maakte tot een veldslag te gen de West-Friezen, die ze tot vlak onder Winkel hadden teruggedreven. Een vurige bede cm water van den Christel ijken graaf, die te-* genover de heidensche West-Friezen stond, •werd natuurlijk verhoord en een rijke bron ontsprong voor zijn voeten, zooals de oude ge schiedschrijver opgewonden dicht Of nu de graaf in z'n blijdschap vergat, om voor de overwinning te vechten, of dat de half- versmachte Hollanders zóóveel dronken, dat zo met hun volle waterbuiken niet vechten konden dat meldt de historie niet. Maar wel, dat zo het tegen de verwoede West-Friezen niet konden bolwerken, en dat ze met bebloede koppen en zonder bevelhebber moesten terugtrekken. Graaf Arnout was gesneuveld. Vanzelf sprekend, vooral voor die tijden was dat de dood van den graaf gewroken moest worden. In 1018 trok graaf Dirk IV met een le germacht West-Friesland binnen, om den dood rechts liggen! en wandel de straat af. Er varen een paar schuiten in niet al te helder water. Ik de een paar bruggen en een gebouw. Dan kom Ik hij een tweesprong. Ik kies één der straten, kom op een open ruimte langs een heel groot gebouw, ga links en kom na een poosje over e enhrug. Ik ga een hoek om en zie na een oogenhlikje weer een brug. Ik ga er over, maar niet alles kan over die brug. Ik zie oen huis, blijf eventjes staan en lees iets op dat huis. *t Doet me aan oen sigarenzakje denken. Ik loop rechtuit, kom weer op een open ruimte, on ga den hoek om, een hreede straat met veel winkels in. Ik ga steeds rechtuit, kom langs een groot gebouw, en zie lange rijen wagens. Ik ben, na een hoek gemaakt te hebben, op een weg gekomen met mooie huizen. Na een poosje zie ik veel menschcn uit een gebouw komen. Ik ga ergens op een bank zitten rusten, maar ga weldra weer vorder. Ik sla een hoek om, ga over metaal en zie eventjes later rechts van den weg(Wat zie ik?) Ik steek een si gaar op en eindig mijn wandeling. I Nu vraag ik jucUie: L Waar ben ik begonnen? 2. Welke straten heb ik gevolgd? 8. Welke gebouwen heb ik gezien? 4. Welke huizen heb ik aangeduid? 6. Wat las ik op dat ééne huis? 0 Waar héb ik gezeten? 7. Waar ben ik geëindigd? Denk eens goocf na on zend mij de antwoor den! L. Roggeveen, Spui 97, dén Haag. van zijn vader te wreken. Maar nog was Hol land teveel in H begin van; z'n groei, on ji*n overmacht over z'n» taaie, vrijheidslievende vijanden onvoldoende. Wel werden de West. Friesche landen bereikt, maar de ontvangst die hen daar bereid werd, was een: zóó warme, dat een haastige terugtocht het gevolg was. Tot Heiloo werden de verslagen Hollanders door de woedende West-Friezen achtervolgd. Maar eenmaal op eigen grond kreeg het grafelijke leger weldra aooveel versterking, dat H lukte, de West-Friezen tot staan te brengen) en in hun eigen ruw onherbergzaam landl erug te slaan, vooral dartk zij (le inmiddels ter hulp gesnelde Haarlemmers en Kennemer boeren. Lang ech ter lieten de West-Friezen zich deze nederlaag niet welgevallen. De tijd, dat ze zich tegenover 't veel sterkere Holland slechts tot de verdedi ging bepaalde, was nog niet aangebroken. Trou wens, deze periode is slechts zeer .kort ge weest. Kalm afwachten en niet terugslaan, lag niet in' hun vrije ongebreideld© natuur. Oorlog beteekende vechten, zoolang er nog een West- Friesche arm was om zwaard en knota te zwaaien, ter verdediging van die West-Friesche vrijheid Zoo trokken in 1024 opnieuw groote scharen gewapende Friezen Holland binnen. Maar weer bleek, dat zij eerst op eigen terrein in hun eigen woeste land hun krachten konden ont plooien. Daar, als 't ware samengegroeid met de wilde natuur, temidden van. hun klei, hun rietbosschen en moerassen, daar waren de ze ker meer beschaafde en beter, uitgeruste Hol landers bij lange na niet tegen hen' opgewas sen. Maar op den gemak kei ijken handen zand grond, daar kwamen de Hollandera met hun paarden en wapenrustingen tót hun recht En weer was Heiloo voor de Friezen die plaats des onheils. waar ze door 't doortastend optreden van vrouwe Helena v. Egmond! en haar zoon Da do verslagen werden en gjedwongen op eigen gebied de wijk te nemen.' 1071. Negen weken lang werd Allkmaar op- De avonturen van Jonker Don Quichote. Vervolg. De waard gaf Sancho alles, wat hij vroeg. Sancho ging met zijn buit naar Dom Quichote. die nog steeds klaagde over de pijn, die de veldwachter hem had aangedaan. Do ridder nam de heilmiddeltjes, schudde de boel door elkaar, mengde alles goed, liet 't mengsel een poosje koken, tot hij dacht, dat 't genoeg was. Toen vroeg bij om een flesch, om alles er in te doen, maar belaag, er was alleen maar een looden potje in den herberg. Don Quichote vond dat ook goed. Hij goot het mengsel er in. „Wilt u niet eens probeeren, of t goed ia?" vroeg Sancho. „Ik zal 't doen", antwoordde Don. Quichote en hij dronk op, wat er nog in de kookpan was overgebleven. Maar pas had hij de olie en 't zout en de wijn en de rozemarijn binnengekre gen, of zijn arme maag gaf allee weer terug, ook dat, wat er nog in zatl Wat bad; Don Quiéhote het benauwd! „Goe de vriend Sancho, dek me weer toe en laat me alleen", smeekte hij. Dat gebeurde. Don Qui chote viel in slaap. Hij sliep drie uur en ont waakte frisch en prettig. Hij meende werkelijk, dat het vieze mengseltje hein genezen had, ovenals Sancho Panza, die met verbazing de snelle genezing van zijn meester aangezien had. „Geef mij ook' wat, goedé Heer**, smeekte Sancho. „Neem alle9", zei Don Quichote grootmoedig. Sancho vatte do looden pot met twee handen beet, zette hem aan zijn mond en dronk alles op.... nieuw door de West-Friezen belegerd. Juist toen dezen de overwinning nabij waren, kwam voor de belegerden hulp opdagen van den Bisschop van Utrecht, die de Wö^t-Friezen bij Oudorp versloeg en daarmee de stad ontzette. Onder graaf Dirk IV vonden weer herhaalde lijk invallen van de West-Friezen plaats, zoo dat de graaf tot een strafexpeditie besluit, die in 1132 plaats vond, Met een groot leger trok hij over 't ijs West-Friesland binnen en „on danks dat zij hem „dapper resisteren, mét Piecken-, Kuyten, ende Swijnsjeten", drijft hij hen terug in den „Hasen Padt", zooals de oude clmxniek zegt. Wordt vervolgd. ZAKKENROLLERS. Het is al lang geleden, dat een gauwdieven streek te Parijs wekenlang het onderwerp der gesprekken uitmaakte. Het gebeurde in de nabijheid der Tuillerieën. Een voornaam heer hield te midden van een oploopje een jongen bij den kraag en beschul digde hem zijn zilveren snuifdoos te hebben ontrold. Al spoedig kwam er politie opdagen en beiden, zoowel heer als jongen, werden op gebracht naar het naastbijgelegen politiebu reau. Bij nauwkeurig onderzoek vond men wer kelijk de snuifdoos en wel tusschen de jasvoe- ring van den knaap. De doos werd natuurlijk aan den heer ter hand gesteld, die triomfantelijk zei: Ziet U wel, dat ik gelijk had? Hij was eerst verontwaar digd geweest, dat hij mee moest naar het bu reau. Maar nu was hij blijkbaar zeer ver heugd, de doos terug te hebben. Met een be leefde buiging vroeg hij den commissaris: Kan ik U soms dienen met een snuifje? Nu was de maag van Sancho schijnbaar ster ker dan die van zijn meester, tenminste, allee bleef er in, en Sancho kreeg het zoo benauwd, dat hij meende, dat zijn laatste uurtje geslagen was. Toen Don Quichote hem in dien jammer lijken toestand zag, zei hij: „Ik geloof Sancho, dat alles zoo gebeurt, om dat je niet tot ridder 4»ent geslagen. Ik geloof, dat de drank dan ook niet helptl" „Als Uwe Genade dat wist, waarom zal u dat dan niet eerst?" vroeg Sancho. Maar op 't zelfde oogenblik deed do drank zijn werking.... Na twee uur echter was Sancho nog veel zie ker dan eerst. Don Quichote echter, die zich heelemaal beter voelde, wilde meteen wegrij den, om nieuwe avonturen te zoeken, „want", zei hij, „alle booze menschen kunnen, zoolang ik niet vertrek, ongestraft hun werk doenl" - Hij zadelde zelf Rossinant©, legde het dek op den ezel, tilde zijn zieken schildknaap er op, sprong te paard, nam een gordijnstok, om als speer te gebruiken en reed heen. Alle menschen, die in- den herberg waren, keu ken verwonderd toe. Don Quichote roods twee maal den herberg om, riep toen den waard en sprak: .Talrijk en zeer groot zijn de goede werken, die ik in Uw kasteel mocht ontvangen, Heer Burggraaf, en ik voel me verplicht, om u mijn leven dankbaar te zijn. Als ik u kan vergoe den, door een van uwe overmoedige vijanden te verslaan, zoo zal ik het niet laten, want wéét dan: mijn beroep Is zwakken bijstaan, onrecht straffen en trouweloosheid tuchtigen. Denkt u eens goed na, of er niemand is, die u leed heeft aangedaan, ik zal hem straffen!" Wordt vervolgd. De commissaris stak duim en wijsvinger in het snuifdoosje. Ook de aanwezige agenten na men een snuifje uit do zoo vriendelijk aange boden doos. Behaaglijk snoven zij het heer lijke poeder op snuiven was toen een alge,- meen verbreide gewoonte en binnen een paar minuten waren de politicdienaren vast inge slapen. Heer en knaap speelden onder een hoedje en hadden de snuif vermengd met een sterk be dwelmend kruid. Toen na eenigen tijd de agenten en de com missaris weer bij bewustzijn kwamen, waraa de beide bandieten natuurlijk verdwenen. Zij hadden de zakken der politiemannen secuur leeggehaald en zelfs den zilveren kwast van den degenriem van den commissaris afgesne den. De boide gauwdieven zijn nooit ontdekt. M. I HET GESCHENK. Dat groote geesten dikwijls in bittere armoe de leven is bekend genoeg: de geschiedenis geeft er voorbeelden te over van. We behoeven maar te denken aan onzen grootsten schilder Rembrandt, aan onzen grootsten dichter Von del. De componist Cara fa had ook dikwijls met geldzorgen te kampen, maar door een eigen aardigheid, als gevolg van zijn kennismaking met den rijken baron James Rothschild, kon hij elk jaar op een bedrag van 1000 gulden re kenen. Als bewijs van bijzondere hoogachting en vereering schonk de rijke baron zijn snuifdoos aan den componist Maar Cara fa verkeerde in groote n geldnood en den volgenden dag verkocht hij den snuif doos, toevallig aan denzelfden juwelier, bij wien Rothschild hem gekocht had. Hij ont ving er 1000 gulden voor. De juwelier vond het bij nader inzien een vreemd geval en stelde Rothschild er mee in kennis. Toen het jaar om was, kocht deze den snuif doos weer en gaf hem opnieuw ten geschenke aan den componist, die hem een dag later weer verkocht voor 1000 gulden. Dit spelletje werd elk jaar herhaald tot den dood van James Rothscht-d, en daarna door zijn zoon herhaald, tot groote vreugde van Ca- rafa, die hierdoor op een vaste toelage van 1000 gulden per jaar kon rekenen. M. DE INVLOED VAN HET SMELTEN DER SNEEUW OP DE PRODUCTIVITEIT DER Over dit onderwerp geeft .„Wetenschappelij ke Bladen" in haar October_af 1 evering mede- deelingen van G er hard Gran. Na er op gewezen te hebben hoeveel moei lijker het is de productie van voedingsstoffen in de zee te beoordeelen en de productiewaar de in verschillende deelen van de zee te verge lijken dan op het vasteland, wijst schr. op de resultaten van den physioloog Hensen, die o.a. kon constateeren, dat de tropische wateren niet zoo rijk zijn als men zou veronderstellen, maar dat de gematigde stroomen dikwijls rij ker bevolkt zijn; voorts dat men in. Noord- Europa de sterkste ontwikkeling vroeg in het voorjaar en laat in den herfst heeft, terwijl de zomermaanden arm zijn. Het is dus niet de temperatuur, die den doorslag geeft Na uitvoerig bij de verschillende onderzoe kingen en proefnemingen aan do Noorsche kust te hebben stilgestaan, besprak schr. de vraag, waar de voedingsstoffen zijn vandaan gekomen. Zij worden alleen in het water langs de kust govonden, zij moeten dus van hot land gekomen zijn; niet alleen van het naastbij ge legen land, maar zeker ook van het Skagerak, Kattegat en de Oostzee (Mer Baltique) die naam en oorsprong gaf aan den „Baltischen" kuststroom. Maar waarom komt die toevoer juist in Maart en waarom houdt die zoo spoe dig op? 0 Vergelijkende onderzoekingen gedurende veel jaren toonen met een groote mate van waarschijnlijkheid aan, dat die samenhangt met het smelten van de sneeuw en het losgaan van het ijs. Koude perioden in het voorjaar brengen den toevoer van voedingstoffen tot stilstand en daardoor ook de planktonproduc tie. Zacht en vochtig weer. in Maart en April geeft een sterkeren stroom van rivierwater met voedingsstoffen, een krachtiger kuststroom, en een rijkere en meer langdurige planktonpro- ductie. De wasdom in de zee is oven eene groote uit gestrektheid afhankelijk van den plantenvoe- dingstoffen, die van het land worden aange voerd. Dit wordt door andere ervaringen be vestigd. Lohman heeft gemeend statistisch te kunnen bereekenen, dat het kustwater onge veer 50 maal moer organismen bevat dan het oceaanwater. LINKSHANDIGHEID. Onderzoek in enkele schoolklassen, leert, dat men in de lagere klassen gewoonlijk vijf k ze ven kinderen aantreft die onzeker zijn, wat de rechterhand ia In hoever onder hen blijvend richtingsblinden zijn, kan alleen later onder zoek uitmaken. Om in een schoolklasse collectief na te gaan, welke kinderen de rechterhand niet weten aan te geven, laat men hun de oogen sluiten en verzoekt dan, de rechter- (of de linkerhand, wat weer moeilijker is) op te steken. Daarna kan men de leerlingen rij voor rij naast de bank laten staan en hun met gesloten oogen den rechter- (of linker-) voet laten opheffen. Wie bolang stelt in volwassen richtingsblin den, kan in schoenwinkels vernemen, dat er enkele volwassenen zijn, die den linkerschoen niet van den rechterschoen weten te onder scheiden. Voor zoover bekend staat,, zooals we schre,. ven, richtingsblindheid niet in correlatie tot linkshandigheid Over laatstgenoemd verschijnsel geeft „The Times Bduc. Suppl." een uitvoerig artikel, naar aanleiding van hetgeen dr. W. S. Inman daarover schreef in „The Lancet". Dat er afhankelijke betrekking bestaat tus schen stotteren en linkshandigheid, is al lang bekend en men noopt kinderen die links zijn, niet rechtshandig te werken, omdat daardoor het gevaar zou ontstaan, dat ze gaan stotteren. Dr. Inman, die duizenden gevallen onderzocht heeft betrekking gevonden tusschen linkshan digheid, stotteren en scheelzien. Onder scheel zien verstaat hij ook den zéér lichten vorm van loenschheid. De eerste aanwijzing van de be trekking tusschen de drie afwijkingen ziet dr. Inman in het feit, dat ze dei neiging hebben, ir dezelfde familie voor te komen. Als er praedis- positie bestaat voor b.v. linkshandigheid, dan mag men in die familie ook stotteren of eeni gen graad van scheelzien verwachten. Een tweede aanwijzing ziet de onderzoeker in het feit, dat stotteren zoowel als scheelzien onder invloed van emoties kunnen toenemen. Ie man noemt linkshandig geen stoornis, links- handigen zijn evenmin defecten als roodhari- gen of menschen met blauwe oogen. Links handigheid is een blijk van opstandigen aard: links worden is het protest van een kind met krachtig Jcarukter tegen de .onderdrukking door de oudera In gezinnen, waar de discipline streng is en waar de praedisposjtie bestaat tot *t complex: linkshandigheid, scheelzien, stot teren, hebben de kinderen de neiging tot lmkschheld door het ontstaan, door het opko men van een „autoriteitscomplex". De aanleg voor het vatbaar worden voor dat ©omplex, dat berust op het complex Mnkshan- tfigheid-scheelzien-stotteren is minderwaardig heidsgevoel, volgens Inman. Het kjnd met sterk zolfgevoel wil dan de dingen anders doen dan gewoonte is, het gebruikt do linkerhand, om dat vader, moeder en de broers do rechterhand do voorkeur geven. Hot kind zelf weet niets van dit proces, dat zich in het onbewuste afspeelt. Dr. Inman roept zijn lozers tot getuige ten vraagt, of het hun niet is opgevallen, dat linka- handigon altijd klaar staan tot verzot. Do meer bedeesde kinderen met minderwaardigheids gevoel worden niet linkshandig, maar zouden gaan scheel zien of stotteren. Verstopt m©n een dezer drie kanalen, dan loopt een ander over, d.w.z. onderdruk de linkshandigheid' en ihet kind gaat stotteren. (In Engeland laat men daarom al sinds lang kinderen, die de voorkeur geven aan de linkerhand, links schrijven). Deze beschouwing over linkshandigheid is zeker nieuw, en ze schijnt ons de adndacht van onderzoekers waard ter verificatie. CELOTEX UIT SUIKERRIET. In Queensland koestert men plannen voor ©on nieuwe veelbelovende industrie. Eén maat schappij, welke enkele jaren geleden in de Ver. Staten werd gevormd, voor do fabricage van celotex, een vervangmiddel van zacht hout, behaalde zulk een succes, dat nu eveneens een maatschappij in Queenland word1 opgericht met een kapitaal van 500.000 p.st., terwijl 4e eerste minister van de „Commonwoalth" even eens deel uitmaakt van de combinatie Celotex, wordt vervaardigd uit bagasse, dus het suiker riet na extractie van de suiker, Het riet wordt tot pulp gekookt en dan blijkbaar tot platen van de vereischte dikte gegoten. Aldus het be richt, dat de fabricage wel wat te eenvoudig zal hebben opgegeven. j SPORTIEVE MUZIEK. Er bestaat een afoznderlijk soort wedstrij den, waarin muziek en sport elkaar de hand reiken en waarvoor aanzienlijke prijzen wor den uitgeloofd. Zoo heeft de Consolidated Music Cy. te rM- cago 100.000 dollar uitgeloofd voor den geen» die.... 200 uur aan één stuk piano zou spelen. Een ernstig candidaat is de Amerikaan A. Kemp, die in 1920 zonder een seconde opont houd 110 uur achtereen speelde in het Stan- dard-Theater te Croydon' (Engeland) en zich nu traint vxoor het 200 uur-concours. De Amerikaan schijnt een ijzeren gestel te hebben; eenige jaren geleden speelde hij te Stuttgart 150 uur achteroen; de geneesheeren» die hem na afloop onderzochten, moesten een volkomen normale constitutie van hart en pole vaststellen. De Consolidated Music Cy. te Chicago maakt het den deelnemers echter niet gemakkelijk. Van de 200 uur mag men twaalf uur lang vol strekt niets zeggen, gedurende één uur most men dansen bij t spel, een ander uur lachen, nog oens een uur zingen. Verder moeten d» candidaten zes uur geblinddoekt spelen en de laatste drie uren daarbij staan. De tot nu toe verkregen uitslagen zijn aller minst opvroolijkend. Een Amerikaan speelde 172 uur en werd krankzinnig. Een Engelschman speelde 85 uur en zijn handen waren verlamd. Een Australiër speelde 115 uur en werd krankzinnig. Ben Franschman speelde 106 uur en bleef dood de piano. Eén Japanner speelde 108 uur ®n werdi krankzinnig. Een Canadees speelde 96 uur en zakte uitgeput in elkaar. Een Duitscher speelde 25 uur en viel in onmacht. Dit is echt Aimerikaansch. ORDE VAN DEN KOUSEBAND. Van alle ridderordwen klinkt ons den rmnm „Orde van den Kouseband" wel het vreemdst in de ooren. De Orde is den lOden Januari 1350 door ko- ning Eduard Hl van Engeland gesticht Vol-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 6