Raad Zijpe.
GRAAF RICARDO
Zaterdag 15 November 1924.
67sle Jaargang. No. 7538.
VIERDE BLAD.
FEUILLETON.
rttg en lendenen
Kloosterbalsem
Vergadering van den Raad op Donderdag 13 No
vember 1924, des middags 2 uur.
Aanwezig alle leden4
Voorzitter de heer Jb. de* Moor, burgemeester,
secretaris de heer J. A. de Boer.
Na opening volgt vaststelling der notulen.
Du heer Kapitein deelt mede, dat van de woor
den door hom in de voorlaatste vergadering gespro
ken over de bezoldiging van den heer Boom, een
verkeerde voorstolling naar buiten wordt gemaakt.
De indruk schijnt te worden gevestigd als zou door
den heer Boom iets ten opzichte van het net zijn
gebeurd dat niet in het belang van het net zou
wezen of dat er iets minderwaardigs zou zijn voorgeval
len, aan den persoon van den heer Boom verbonden,
Dat is de bedoeling van spr.'s woonden niet geweest,
alleen kon spr. naar aanleiding van de besprekin
gen over het adviseurschap van den heer Boom, niet
meegaan met het voorstel van B. en W. ten aan
zien van het toe te kennen bedrag. Spr. wil hier de
verklaring afleggen dat het niet zijn bedoeling is
geweest, den heer Boom te kwetsen, maar dat de
heer Boom voor het net heeft gedaan wat hij kon.
Voorzitter zegt dat het hem genoegen doet deze
verklaring van den heer Kapitein te hooren.
Gei. Staten hebben goedkeuring gehecht aan de
vastgestelde suppletoire begrootingen en aan het
'besluit tot het doen van af- en overschrijvingen.
Door don heer Joh. Bruin is aangenomen de benoe
ming tot lid van de Schattingscommissie.
B. <=n W. van Barsingerhorn zonden in de begroo
ting 1925 van den Vleeschkeuringsdienst, kring Bar
singerhorn, sluitende op een bedrag van f8300.
Door de muziekvereeniging „Crescendo" te Scha
gerbrug- werd ingezonden de rekening over 1923
1924, waaruit blijkt dat er een tekort is van f40.
GevraAgd wordt om een gemeentelijke subsidie tot
dit bedrag.
B. en W. stellen voor om den post subsidie aan
muziekvereenigingen op de begrooting voor 1925 met
f20 te verhoogen, dus te brengen op f60 en van
dat bedrag aan „Concordia" en aan „Crescendo"
ieder f30 toe te kennen.
De heer Hoedjes acht het geven van subsidies aan
muziekvereenigingen door de gemeente geen goed
standpunt. Zij, die van muziek houden, moeten
maar een anderen weg zoeken, zoodat zij zich zelf
kunnen verdruipen.
De heer Kapitein is wel voor het geven van sub
sidie. wijst op de groote opofferingen die de men
schen zich getroosten, terwijl ze den menschen die
van muziek houden, veel genot verschaffen. Spr. wil,
om de rekening, van „Crescendo" te doen sluiten,
de voorgestelde f30 verleenen.
De heer Hooij erkent dat dergelijke vereenigingen
opbouwend werken, doch spr. kan zich er niet mee
vereenigen dat de beide subsidies op f30 worden
bepaald. Een vergelijking van Schagerbrug met
Oudesluis gaat niet op. De vereeniging te Oudesluis
bèstaat reeds langen tijd, heeft haar uiterste best
gedaan om zich op'de hoogte te houden en het mi
lieu van Oudesluis is niet zóó, dat er zoo gemakke
lijk kunstlievende leden te krijgen zijn als te Scha
gerbrug. Spr. wijst er voorts op dat uit de rekening
blijkt dat er 2 aandeelen zijn afgelost, zoodat nog
niet is gebleken dat steun noodig is. Blijkt dat in den
loop der jaren wel noodig, dan is spr. er niet tegen
steun te verleenen.
De heer Hoedjes meent dat men om kunstlievende
leden zich ook kan wenden tot naburige gemeenten.
Spr. heeft zelf n,og een renteloos aandeel van Pet
ten.
De heer Nannes kan zich niet met het voorstel van
B. en W. vereenigen en wil de subsidie voor Oude
sluis op f40 laten en dan voor Schagerbrug f20.
Spr. wijst op de moeilijkheden waarmee Oudesluis
altijd heeft te kampen gehad.
De heer Van der Sluijs wijst op de hooge stich-
tingskosten van dergelijke vereenigingen, en op het
feit dat „Crescendo" verplicht is jaarlijks 2 rente-
looze aandeelen af te lossen. Waar Oudesluis jaren
lang subsidie heeft genoten, acht hi>het niet onbillijk
de subsidie nu voor beide vereenigingen op f30 te
bepalen
De heer Hooij denkt dat Oudesluis het noodiger
zal hebben dan Schagerbrug.
Voorzitter zegt, fiat juist die verplichte aflossing
steun aan „Crescendo" noodig, maakt.
31.
ALIAS RICHARD POWER
door C. N. en A. M. WILLIAMSON.
Vertaling van Mejuffrouw M. HELLE MA.
Silvers laohte. „Maak je maar niet bezorgd* man,"
zeide hij, een diamanten armband in den zak ste
kend. „Ik weet wel, hoe de deur opengaat. Dit oude
huis heeft heel weinig geheimen voor mij. Wel,
daarbinnen ié die aardige, kleine* geheime suite,
welke mijn vader of grootvader van alle gemakken
liet voorzien, en de papieren,, waarvan ik je ver-
telda Ik heb ze daar zelf gelegd, en toen verjoég
de vervloekte indringer, die. zich Graaf Ricardo
noemt, mij uit het huis, eer ik ze kon meenemen.
Een mooie naam, Rioardo. Ik' heb dien nu en dan
zelf gebruikt. Die kerel heeft do wacht gehouden
in dpze kamer, als een draak, die zijn schatten
bewaakt. Ik daoht, dat he^S was, ornaat hij mij
vreesde, maar ik zie nu, dat hij een andere roden
had, die slimmerik. Zelfs de goede Luisa.wist niets
van de aanwezigheid van die dame. Als hij vandaag
met was uitgegaan, zpuden wij onze kans hebben
gemist. -Laat mij een. oogenblik tijd, om een paar
van de dierbare familiejuweelen op( te rapen en dan
zal ik de deur voor je openen. De papieren voor mij
sn de dame voor jou." f
Lyons hield Esmée nog steeds b$f den arm.
.rlaast je, waarschuwde njj Silvers. „Power kan
elk oogenblik komen. Denk er aan, hoeveel .tijd wij
mjoesten laten verloren gaan, eer het donker gé-
ïoeg was om binnen te komen."
„Zestig seconden is al wat ik vraag, ,om te ne-
T1(pb wat het mijne moest zijn zooveel mijn
akken kunnen bevatten, niet meer," zeide d andérö.
Zelfs ais Ricardo mocht komen* wij' hebben de
eur der voorkamer op slot gedaan. Dat zal hem op-
ouden.- En je mocht deze ook wel sluiten. Dat
al ons wat meer tijd laten. Ofschoon wij niet door
et venster er in konden komen, kunnen wij er
ech zoo wel uit komen."
„Niet met de dames," protesteerde Lvons.
Silvers lachte. „Heb je beiden noodigP
„Ik wenseh," zeide Lyons ernstig, „dat beiden uit
gen beweging met mij gaan. eer wij gestoord wor.
en. Ik wil de deur sluifen, maar als het tijd is te
aan, ga ik met het meisje en de vrouw. Jij kunt
oen. zooals je wilt"
„Het venster voor mijl" zeide Silvers. „Mijn lieve
Na ©enige dlacuaede wordt het voorstel van B. en
in stemming gebracht en aangenomen me+ 6 tegen
5 stemmen. Voor e-emden de hcarer? Doem,
Hoogland, Ar pel, Raat en Van der Sluijs.
Het rapport, ingekomen van een commissie uit
de Vereeniging van Burgemeesters, en Secretarissen
in de kantons Alkmaar, Hoorn, Purmerend en Scba-
gen, over krankzinnigenverpleging te Gheel, zal bij
de leden circuleeren.
Van -de vereeniging „Plaatselijk Belang" te 'tZand
is ingekomen het verzoek om steun tot verbetering
van de Westzijde van het Noordhollandsch Kanaal
te 'tZand.
B. en W. stellen den Raad voor in beginsel te be
sluiten den berm van den weg aldaar te verbeteren
en dan zullen dn de eerstvolgende vergadering uitge
werkte plannen, met kostenberekening worden over
gelegd.
De heer Schilder dacht dat er reeds een uitgo-
werkt plan bestond.
Voorzitter zegt van niet een plan met definitieve
cijfers.
De heer Raat zegt dat wel een plan van den heer
Bottema bestaat, hoe de verbetering te maken, maar
dor Reen berekening la er van den gemeenteopzich-
ter.
De heer Appel vraagt zich af of het niet gevaar
lijk is zich in beginsel tot verbetering uit te spre
ken- want wat men de een geeft, kan men den
ander niet weigeren. En, oordeelt de heer Appel, als
men zich in beginsel- uitspreekt, moet men zich er
aan houden.
Voorzitter ontkent dit laatste, de kosten kunnen
zoodanig tegenvallen dat men er van terugschrikt.
De heer Hooij wijst er op dat het daar een onhoud-
baren toestand is, brengt hulde aan de ingezetenen
die in alle opzichten steun willen verleenen en
zegt dat het de plicht van de gemeente is de wegen
behoorlijk in orde te houden.
De heer Kapitein acht het gewenscht dat de toe
stand spoedig wordt verbeterd en noemt het een
goede gelegenheid voor bestrijding der werkloosheid.
Ook de heer De Wit hoopt op spoedige afwerking
en vraagt of er geen som genoemd kan worden
aan de hand van het plannetje van den heer Bot
tema.
Voorzitter zegt dat er een som Is genoemd, maar
daaraan kan men zich niet vasthouden.
De heer Kapitein wil trachten, als de verbetering
dezen winter niet voor elkaar kan komen, dat Wa
terstaat eerst dat gedeelte van den Rijksweg onder
handen neemt.
Voorzitter acht de kans daartoe vrijwel uitgeslo
ten.
De heer Nannes is zeer teleurgesteld dat er nu nog
geen zuivere berekeningen en plannen ter tafel
zijn, de zaak is al jaren loopende.
De heer Appel acht het wenschelijk dat de men
schen zelf meer uit den hoek komen, maar de heer
Hooij merkt op dat de menschen het volle recht hel>
ben, te verlangen dat de gemeente den weg in orde
maakt.
De heer Raat zegt, dat al zijn B. en W. niet voor
barig geweest, ze zijn toch attent geweest. Zij heb
ben zich ook bezig gehouden met verbetering van
de Oostzijde en met 'het oog op het feit dat zoo
wel de toestemming van Waterstaat als van den
Baad noodig was, konden zij niet verder gaan dan
zich in beginsel voor verbetering uit te spreken. B.
en W. konden niet zoo ver gaan als met de Oost-
zende, het is geen gemakkelijke zaak.
De heer Nannes is van meening dat het lang ge
noeg bekend was, dat verbetering noodig was en
de menschen blijven maar in dien modderpoel.
Met algemeene stemmen wordt hierop overeenkom
stig het voorstel van B. en W. besloten.
B. en W. stellen voor tot het overnemen van den
onderhoudsplicht van den weg, gelegen langs de
Oostzijde van het Noordhollandsch Kanaal te 'tZand
(vanaf de vlotbrug tot de inrijpoort van de boer
derij van den heer H. Over). Indien de gemeente
Zijpe dit onderhoud overneemt van den Anna Pau-
lownapolder, zal het bestuur van dezen polder een
som van f350 als bijdrage ineens, aan deze gemeente
t)ekennen. Het bestuur van den Anna Paulownapol-
er vroeg ook de onderhoudsplicht van het ovrige
gedeelte van den weg, dus vanaf boerderij Over naar
het noorden, te willen overnemen.
B. en W. stellen voor, ten aanzien van het tweede
gedeelte, er niet op in te gaan.
Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt
zonder bespreking besloten.
Aan de orde is de behandeling van de gemeente
begroting 1925.
De heer Hooij zegt dat de begrooting voor hem een
doolhof is. Als hij deed wat zijn plicht was, zou hij
bij iederen post inlichting vragen. Onder de agenda
staat dat geen toelichting aan de raadsleden is toe
gezonden, maar dat die ter gemeente-secretarie ter
inzage ligt. Als men echter 's Zaterdagsavonds de
agenda krijgt en 3 dagen later is er vergadering, zal
menig raadslid geen tijd kunnen vinden inzage van
die toelichting te nemen. Bovendien zou dat toch on>.
begonnen werk wezen, want niet een van de raads
leden die zulke hersens bezit, dat hij alles zou kun
nen meenemen. Het komt spr. ook voor dat we bit
ter weinig hebben aan de verkorte begroting en
dat spijt hem, waar hem bekend is dat ln andere
Hebt GIJ pijn ia
Blijf daarmee toch niet loopen. Axker'a
Kloosterbalsem zal Uw pijn onmiddellijk
tot bedaren brengen, U snel behaaglijke
verlichting, kalmte en rost bezorgen.
verdrijft de pijn
broeder heeft het recht niet de vrouwen tegen <e hou
den. als jij ze kunt overhalen om te gaan. HIJ mocht
echter eens denken dat hijl dat recht wel heef4 tegen
over mij indien hij nog genoeg kan zien om mij
herkennen op te merken, dat ik mij onze ge
meenschappelijke erfstukken heb toegeëigend. Hij is
zoo 9tork als een paard!"
..Je hebt nu genoeg juweelen. Wit moeten nu langs
den weg achter die boekenkast", zeide Lyons op een
hoogst ongeduldigen toon.
..Heel goed. ik kom at!" zeide Silvers. Hij deed een
stap naar den schoorsteenmantel en dacht toen na.
..Beter eerst een uitweg te hebben", verklaarde hij.
ging naar het venster en opende dat. „Je doet beter
dat meisje "goed va9 tte houden", voegde hij er bij.
..Zij is een kat. dat weet ik bij ondervinding. Zij zal
in een oogenblik buiten zijn, als je haar de kans
laat."
„Ik zal haar die kans niet geven", zeide Lyons,
zijn donkere oogen op Esmée richtend. Silvers ging
naar den schoorsteenmantel. „Laat mij even beden
ken, welke eikel het was", mompelde hij.
„Luister! Daar is iemand bij de deur van de voor
kamer!" riep Lyons verschrikt.
Esmée's hart klopte luid. „Ricardol" gilde zij.
„Haal Giuseppe! Er zijn twee Lyons' hand op
haar mond verstikte het laatste woord. Zij worstelde
tevergeefs om los te komen. Lyons sleepte haar naar
de boekenkast, die langzaam openging. Daar achter
klonk een gil. die een echo van den hare leek en toen
meende zij een val te hooren.
Op het hooren van dien gil en het geluid van den
val kwam Esmée weer geheel tot zich zelve. Haar
instinct van bescherming was wakker geworden. Die
arme. hulpelooze vrouw daar! Zij zou het van schrik
besterven. Zij moest gered worden, hoe dan ook. Zieh
wringend in Lyons' greep, maakte het meisje één
hand los en sloeg hem met alle kracht over de oogen.
Met een gekreun liet hij haar los; want hij was geen
rran. die bestand is tegen pijn. en op hetzelfde oogen
blik verscheen Giuseppe voor het raam, met een
groot, ouderwetsch pistool in de hand.
Toen zag Esmée. dat die beide mannen Silvers
en Lyons. lafaards waren. Silvers verschool zich ach
ter de vooruitstekende boekenkast, welke de gehei
me deur vormde, de kans afwachtend om een sprong
te doen. Zij zag hem in zijn zak zoeken naar zijn
eigen wapen. De juweelen. welke hij daarop had ge
stapeld. vielen op den vloer. Giuseppe mikte op Lyons
die met een gil van vrees zich achter het meisje
trachtte te verbergen.
Nu was het oogenblik voor Esmée gekomen en zij
greep het terstond aan. Zich losmakend uit zijn be
vonden greep, vloog zij naar de nog niet gesloten
gemeenten er wel een toelichting bij' wordt ver
strekt
Voorzitter gelooft dat de heer Hooij zeer overdrijft
en dat men wel in 3 A 4 dagen tijd kan vinden om
naar de secretarie te komen, waar de secretaris al
tijd zoo welwillend is zooveel mogelijk to willen hel
pen en toelichten. Bovendien, alle posten zullen
geon toelichting noodig hebben. Alle leden een toe
lichting toe te zenden, was niet te doen, dat is een
reuzenwerk en als men zich op de hoogte had willen
stellen had men daartoe gelegenheid.
De heer Hooij antwoordt, dat Voorzitter en hij de
zaak nu eenmaal door oen andere bril bekijken. Ook
al is de secretaris behulpzaam, is alles niet te ver
werken.
De heer Appel was oorspronkelijk van dezelfde
meening als de heer Hooij, maar toen hij de begroo
ting met toelichting tei* secretarie heeft gezien, moest
hij erkennen dat verstrekking aan de raadsleden niet
te doen was. Bovendien, kan men uit de begrooting
van verleden jaar al heel wat putten.
De heer Hoedjes heeft ter secretarie inlichtingen
gevraagd en die zijn hem door den secretaris prach
tig verstrekt.
De heer Raat betreurt het dat de oude vorm van
de begrooting niet is gehandhaafd, was die gebleven
als ze was, dan waren alle leden beter op de hoogte.
Spr. wijst er op dat de begrooting wel door B. en W.
den Raad wordt aangeboden, maar hij wil er op wij
zen, dat niet alle posten zijn goedkeuring kunnen
wegdragen en wel, waar het betreft de salarissen
van burgemeester, wethouders, secretaris en le amb
tenaar ter secretarie. Spr. herinnert aan het besluit
van verleden jaar deze salarissen te verlagen en aan
het besluit van Ged. Staten ze te handhaven. Spr.
erkent dat dit het recht van Ged. Staten is, maar
dat kan spr. niet afbrengen van zijn individueel récht
als raadslid om de posten zoo vast te stellen als
hij dat noodig oordeelt. Spr. zal dus voorstellen het
salaris van den burgemeester terug te brengen tot
f 2500, dat van de beide wethouders tot f 350, dat van
den secretaris tot f2500 en dat van den len ambte
naar ter secretarie tot f2000.
Voorzitter: Dus wenscht U voor te stellen die bedra
gen zoo op de begrooting te plaatsen.
De heer Raat: Ja.
Voorzitter zegt, er weinig op te zullen antwoorden
en niet te zullen spreken over de hoegrootheid! der sa
larissen. Maar dat wethouder voorstelt die posten
zoo op de begrooting te plaatsen, dat verwondert spr.
Het verwondert hem, dat een wethouder hetzelfde
spelletje wil spelen als verleden jaar, dat een wet
houder, een houder van de wet, weer zoo in strijd
wil handelen met de wet. Spr. wijst er op. dat de pos
ten op de begrooting staan, zooals de wet ze voor
schrijft. en dat nu een wethouder den Raad voorstelt
ze aldus op de begrooting te plaatsen, geeft blijk dat
de wethouder niet goed weet, wat hem als wethouder
past. Wanneer hij meent, dat aldus het belang van de
gemeente van' de belastingbetalers wordt gediend, dat
daardoor een bezuiniging wordt verkregen, is hij on
juist, want het besluit van vorig jaar heeft de ge
meente geen besparing gegeven, doch heeft integen
deel de gemeente geld 'gekost. Door hetgeen toen is
besloten, i9 er zooveel werk op de secretarie gekomen,
dat het werk, dat anders door den secretaris werd
verricht, door dezen niet kon worden gedaan en hij
enkele stukken naar de boekdrukkers heeft moeten
sturen. Verder zal spr. over deze zaak niet sproken.
De heer Kapitein deelt mede, zich niet best inge
werkt te hebben in de agenda, hij had weinig tijd.
Wat de Raad verleden jaar heeft gedaan, het is ook
spr. opgemerkt, was in strijd met de wet. maar daar
staat tegenover het goed recht van de raadsleden,
om naar voren te brengen, wat zij meenen naar vo
ren te moeten brengen. Het vaststellen van posten
die men naar persoonlijk inzicht niet goed acht, is
zwaar werk. Toch zal spr. dat nu doen, doch hij zou
willen, dat naast de begrooting een schrijven tot i
Ged. Staten werd gericht, waarin er op werd gewe- 1
zen, dat de Raad nog op hetzelfde standpunt staat
als vorig jaar. en dat Ged. Staten daarom verzocht
worden zoo mogelijk aan die gedachte van den Raad
gevolg te geven.
Voorzitter:. Dat is iets anders.
De heer Appel kan zich met het gesprokene van
den heer Kapitein vereenigen.
De heer Hoedjes sluit zich ook aan bij de woorden
van den heer Kapitein en oordeelt, dat een verzoek
bij Ged. Staten meer succes zal hebben, wat gebleken
2* bl| de vaststelling mn de presentiegelden der
raadsleden-
De heer Hooij zegt, df.t 2 Jaar geleden ook gezegd
is, dat de salarissen te hoog waren en toen is door
den heer Kapitein1 gevraagd, de salarissen te verla
gen, want wanneer ze het niet wilden, dan zou hij
de begrooting niet goedkeuren. Ged. Staten hebben
de salarissen niet verlaagd en daarom hebben wij
het verleden jaar gedaan. Wij: hebben als raadsleden
de verplichting, naar ons beste weten en volgens ons
inzicht de posten vast te stellen.
Voorzitter: En volgens de wet.
De heer Hooij: En ik sta don ook den heer Raat bU.
De heer Raat zit hier thans niet als wethouder, maar
als raadslid, als uitvoerder van den wil van de bur
gerij! en de burgerij wil hebben dat de salarissen ver-
laogd worden. Wij erkennen dat Ged. Staten het
recht hebben de salarissen vast te stellen, maar spr.
bedankt er voor zijn stem uit te brengen volgens in
zicht van een ander.
De heer Raat zegt ook in de eerste plaats hier te
zitten als raadslid. Het is aan den Raad om de be
grooting samen te stellen en dan rust op hem als
raadslid de zedelijke plicht de posten vast te stellen
zooals hij denkt dat goed is en niet volgens den wil
van Ged. Staten. Spr. zit hier niet om wit zwart te
noemen.
De heer Van der Sluijs zegt, dat als dit de eenige
aangewezen weg was om tot verlaging der salarissen
te komen, ieder het recht had. zoo te doen. Het geeft
echter den schijn, dat een ander niet het belang van
de ingezetenen in het oog houdt. Spr. wijst er echter
op, dat wat verleden jaar gedaan is, een negatieve
uitwerking heeft gehad en spr. oordeelt, dat in ver
zoeken de meeste kans van slagen ligt. Spr. wil niet
zeggen, dat wat gedaan is, niet was het goed recht
der raadsleden, maar wanneer men inderdaad wil
werkzaam zijn in het belang van de gemeentenaren,
clan moet men de bedragen handhaven, die bij de
wet zijn voorgeschreven, doch naast de begrooting
een adres. zooi noodig een krachtig adres, tot Ged.
Staten richten!
De heer Nannes zegt, dat ook naar zijn opinie be
zuinigd moet worden, doch waar voorgesteld wordt
het salaris van den burgemeester met f 1000. dat van
den secretaris met f 700 te verlagen, dus 30 25 pet.,
vraagt spr., of een dergelijke verlaging wel gemoti
veerd is. Spr. wijst op de salarissen van rijksambte
naren, van hoofden van scholen, f 3500 f 3800 un
zou het dan gemotiveerd wezen, het salaris van den
secretarie op f2500 te stellen? Er kan wel iets af,
maar niet in die mate. Spr. zal het maar plat uit
drukken. de secretaris is vrije jongen, maar wanneer
hij wegging en er kwam een secretaris met een ge
zin. zouden we dan het salaris op f 2500 mogen stel
len? Dat mogen we niet doen.
Vervolgens wordt overgegaan tot post voor posU
behandeling van de begrooting, allereerst de uitga
ven.
Bij den post jaarwedde burgemeester, f3500, stelt
de heer Raat voor, den post op f2500 te bepalen.
Met 9 tegen 2 stemmen verworpen, voor de heeren
Hooij en Raat.
Bij den post jaarwedde van de wethouders f 700,
stelt de heer Hooij voor. den post op f 350 te stellen,
dus de jaarwedde van een wethouder op f 175 te be
palen. Spr. gelooft dat de heer Raat het afgeloopen
jaar ook f 175 salaris genoten heeft en omdat hij
overtuigd was dat dit bedrag voldoende was, heeft de
heer Raat bedankt, de andere f 175 in zijn zak te ste
ken. Spr. wil den heer Raat daarvoor openlijk dank
brengen en waar nu de heer Raat békend is met de
werkzaamheden en toch weer van oordeel is, dat
f 175 salaris voldoeende is, stelt spr. voor het salaris
op dat bedrag, te bepalen.
De heer Appel wil het salaris onveranderd laten.
Spr. neemt aan dat de heer Raat het voor dat be
drag kan doen, maar de mogelijkheid moet ook be
staan. dat een arbeider de betrekking van wethouder
waarneemt.
Voorzitter ontkent pertinent, dat de werkzaamhe
den, verbonden aan het wethoudersambt. met f 175
voldoende worden vergoed' en waar het nu naar bui
ten klinkt, als zou de heer Van der Sluij9 onnoodig
de overige f 175 in zijn stak steken, wil spr. met na
druk verklaren, dat dit niet zoo is. Spr. beschouwt
de zaak niet anders als zoo: De heer Raat heeft ver
leden jaar gezegd, dat hij f 175 voldoende achtte, spr.
beweerde dat dit bedrag te laag was en de heer Raat
wil dat nu niet terugtrekken.
De heer Hoedjes zegt, dat de heer Raat toch nu de
werkzaamheden kent, en hij zal er toch geen geld
bijleggen.
De heer Kapitein wil. evenals vorig jaar het sala
ris, op f350 per wethouder laten, en hij zou den heer
Raat willen vragen of deze hetgeen hij in het afge
loopen jaar als wethouder gepresteerd heeft, met f 175
voldoende beloond acht. Spr. denkt, dat or tamelijk
veel werk aan de betrekking verbonden is en dat f 175
geen behoorlijke bezoldiging la Overeenkomst tus-
schen het salaris van wethouder en presentiegeld der
raadsleden bestaat er niet en spr. gelooft niet, dat
hij voor f 350 wethouder zou willen wezen.
De heer Doorn wijst op de salarissen in omliggen
de gemeenten, bijv. Schagen, hij zou niet zoo sterk
willen verlagen, maar bijv. f 50 per wethouder.
De heer Hoogland zegt, dat de belooning van dien
deur de wachtkamer door en opende de deur voor
Richard Power. Hoewel hij bijnab lind was, vreesde
zij toch niet langer. Hij, was sterk en dapper, en wist
zich te redden. Hij had Giuseppe om hem bij te staan
tegen de twee lafaards en haar om te waken tegen
verraderlijke aanvallen.
„Rudolf Silvers en nog een man dien ik ken j
zijn binnengedrongen", hijgde zij. „Zij zijn hier nu.
Als je een revolver hebt, geef ze mij dan. Ik ben niet
bang. Giuseppe houdt ze tegen met een pistool."
Power was reeds in de kamer. Hij had zijn 'revolver
|in de hand. Het scheen, dat hij niet eens het verzoek
i van het meisje had gehoord. Esmée bleef aan zijn
zijde en trachtte voor hem heen te dringen om hem
met haar lichaam te beschermen, omdat hij on- i
danks zijn kracht evenals Simson blind was. Het1
was maar een paar seconden geleden, sedert zij de]
kamer was uitgevlogen om de deur te ontsluiten, I
maar reeds was het tooneel veranderd.
Giuseppe. oud maar vlug, was cToor het venster
geklommen en hield met zijn pistool Lyons in be
dwang. Silvers was van achter de kast te voorschijn
geslopen en had het venster bereikt, maar bij Po-
wer's binnenkomen schoot hij zijn revolver recht op
j diens gezicht af.
Esmée had echterg ezien. dat hij het pistoof ophief,
en gedachtig aan het verminkte portret, begreep zij,
wat hij wilde doen. Vlug als de bliksem sloeg zij
i haar armen om Power'9 schouders en trok hem op
zijde. De kogel vloog door de deurpost, precies op de
hoogte, waar Power's hoofd was geweest. Met een
I „Dio!" wendde Giuseppe zich van Lyons tot Silvers,
maar hij wa9 een oogenblik te laat. Silvers was uit
het venster gesprongen. En nu kwam Lyons' kans.
Doch hij had. geen wapens, tenzij misschien een mes.
Maar hij was een diplomaat.
„Mr. Power", zeide hij, „roep uw bediende terug.
Ik ben ongewapend en ik kwam hier niet, om u
kwaad te doen, maar om u een dienst te bewijzen.
Ik kwam met uw broeder, dat is waar. Maar ik wist
toen niet. dat u vijanden waart. Hij sprak, alsof u
i met elkaar op goeden voet stond. Ik heb hem eeni-
gen tijd gekend. Zijn moeder was uit mijn land. Wij
hebben eenige zaakjes tezamen gedaan. Toen ik hem
vertelde, dat u in uw eigen huis werd misleid en
brengen, bood hij aan. mij met u in kennis te
brengen en mij gelegenheid te verschaffen, u alles te
vertellen. Ik ben een kennis van deze jonge dame.
i Zij zal mijn woorden bevestigen."
I „Giuseppe". zeide Power in het Italiaansch. „Ik
i weet niet. wat hier gebeurd is. behalve dat de deur
van mijn bibliotheek op slot was en dat jij, toen Miss
Alton riep. mij-verliet om naar het venster te loopen.
Wie de man is, die nu spreekt weet ik niet maar
ik zal het spoedig vernemen. Let er op, dat hij geen
streken uithaalt, maar schiet niet. De zal hem nu on
dervragen. Nu richtte hij zich kortaf tot Lyons.
„Hoe is uw naam?"
„Mijn naam is Arthur Lyons". antwoordde de an
dere. Ik ben van geboorte een Weensche Jood. maar
de laatste acht jaar ben ik een genaturaliseerd En-
gelschman en woon in Londen. Ik heb een goede
zaak. Ik ben rijk. Ik ben trouw aan Engeland. In
derdaad ik heb Engeland in dezen oorlog gewichtige
diensten bewezen, door spionnen te helpen ontdek-
ken."
„Zool" een vreemde, harde trek kwam pp Power s
gelaat.
„U hielp uw aangenomen vaderland tegen uw ge
boorteland? U hielp spionnen ontdekken Oosten-
rijksche spionnen?"
„En Duitsche". vergoelijkte Lyons.
„Geen wonder, dat u rijk is. Tk hoor. dat er heel
wat geld te verdienen is met zulke zaakjes meer
dan dertig zilverlingen. Maar de oorlog is over; men
heeft u niet meer noodig. U Ié toch zeker niet hier ge
komen om spionnen te zoeken, een dag na den vre
de."
„Niet om spionnen te zoeken, maar om u te zeg
gen dat u vertrouwen stelt ln zoo iemand."
„Inderdaad! Ik moest u dankbaar zijn? U zegt, dat
u een kennis is van Miss Alton, en dat zij uw woor
den zal bevestigen."
..Ik ben een kennis van Miss Esmée Altona OCon-
nell. dochter van David CConnell, en door hem aan
gespoord tot bittere wraak. Zij is de spion, van wie
ik spreek. U weet zelf het beste of het veilig is, haar
in dit huis te hebben."
„Vervloekte schurk!" riep Power. „Pak je weg en
sneller, dan je kwam, of ik sta niet voor de gevolgen
in. Giuseppe, jij en je pistool kunt dezen heer naar
het hek brengen."
„Wacht. Mr. Power, ter wille van u zelf!" kermde
Lyons en Giuseppe deed een stap voorwaarts en hief
zijn postool op. „Vraag de dame, die u Miss Alton
noemt, of zij durft zweren, dat dat haar rechte naam
is."
,.Ik wil haar niets vragen", zeide Power.
„Ricardo. hij liegt liegt gedeeltelijk", s'amelde
F.smée. „Het is waar, dat mijn naam O'Connell is.
Tk ben David O'Connell's dochter, maar heb niemand
wraak gezworen. Ik wilde het je vandaag vertellen
ik had het al eerder willen doen, maar maar
„Esmée!"
Er klonk geen toom in Power's stem. "Alleen ver
bazing, en. ja. teleurstelling. Het meisje begreep zijn
gevoelens. Hij was onuitsprekelijk gekwetst en ver
baasd dat zij hem opzettelijk scheen te hebben be-