Raad Zijpe. GRAAF RICARDO Zaterdag 15 November 1924. 67sle Jaargang. No. 7538. VIERDE BLAD. FEUILLETON. rttg en lendenen Kloosterbalsem Vergadering van den Raad op Donderdag 13 No vember 1924, des middags 2 uur. Aanwezig alle leden4 Voorzitter de heer Jb. de* Moor, burgemeester, secretaris de heer J. A. de Boer. Na opening volgt vaststelling der notulen. Du heer Kapitein deelt mede, dat van de woor den door hom in de voorlaatste vergadering gespro ken over de bezoldiging van den heer Boom, een verkeerde voorstolling naar buiten wordt gemaakt. De indruk schijnt te worden gevestigd als zou door den heer Boom iets ten opzichte van het net zijn gebeurd dat niet in het belang van het net zou wezen of dat er iets minderwaardigs zou zijn voorgeval len, aan den persoon van den heer Boom verbonden, Dat is de bedoeling van spr.'s woonden niet geweest, alleen kon spr. naar aanleiding van de besprekin gen over het adviseurschap van den heer Boom, niet meegaan met het voorstel van B. en W. ten aan zien van het toe te kennen bedrag. Spr. wil hier de verklaring afleggen dat het niet zijn bedoeling is geweest, den heer Boom te kwetsen, maar dat de heer Boom voor het net heeft gedaan wat hij kon. Voorzitter zegt dat het hem genoegen doet deze verklaring van den heer Kapitein te hooren. Gei. Staten hebben goedkeuring gehecht aan de vastgestelde suppletoire begrootingen en aan het 'besluit tot het doen van af- en overschrijvingen. Door don heer Joh. Bruin is aangenomen de benoe ming tot lid van de Schattingscommissie. B. <=n W. van Barsingerhorn zonden in de begroo ting 1925 van den Vleeschkeuringsdienst, kring Bar singerhorn, sluitende op een bedrag van f8300. Door de muziekvereeniging „Crescendo" te Scha gerbrug- werd ingezonden de rekening over 1923 1924, waaruit blijkt dat er een tekort is van f40. GevraAgd wordt om een gemeentelijke subsidie tot dit bedrag. B. en W. stellen voor om den post subsidie aan muziekvereenigingen op de begrooting voor 1925 met f20 te verhoogen, dus te brengen op f60 en van dat bedrag aan „Concordia" en aan „Crescendo" ieder f30 toe te kennen. De heer Hoedjes acht het geven van subsidies aan muziekvereenigingen door de gemeente geen goed standpunt. Zij, die van muziek houden, moeten maar een anderen weg zoeken, zoodat zij zich zelf kunnen verdruipen. De heer Kapitein is wel voor het geven van sub sidie. wijst op de groote opofferingen die de men schen zich getroosten, terwijl ze den menschen die van muziek houden, veel genot verschaffen. Spr. wil, om de rekening, van „Crescendo" te doen sluiten, de voorgestelde f30 verleenen. De heer Hooij erkent dat dergelijke vereenigingen opbouwend werken, doch spr. kan zich er niet mee vereenigen dat de beide subsidies op f30 worden bepaald. Een vergelijking van Schagerbrug met Oudesluis gaat niet op. De vereeniging te Oudesluis bèstaat reeds langen tijd, heeft haar uiterste best gedaan om zich op'de hoogte te houden en het mi lieu van Oudesluis is niet zóó, dat er zoo gemakke lijk kunstlievende leden te krijgen zijn als te Scha gerbrug. Spr. wijst er voorts op dat uit de rekening blijkt dat er 2 aandeelen zijn afgelost, zoodat nog niet is gebleken dat steun noodig is. Blijkt dat in den loop der jaren wel noodig, dan is spr. er niet tegen steun te verleenen. De heer Hoedjes meent dat men om kunstlievende leden zich ook kan wenden tot naburige gemeenten. Spr. heeft zelf n,og een renteloos aandeel van Pet ten. De heer Nannes kan zich niet met het voorstel van B. en W. vereenigen en wil de subsidie voor Oude sluis op f40 laten en dan voor Schagerbrug f20. Spr. wijst op de moeilijkheden waarmee Oudesluis altijd heeft te kampen gehad. De heer Van der Sluijs wijst op de hooge stich- tingskosten van dergelijke vereenigingen, en op het feit dat „Crescendo" verplicht is jaarlijks 2 rente- looze aandeelen af te lossen. Waar Oudesluis jaren lang subsidie heeft genoten, acht hi>het niet onbillijk de subsidie nu voor beide vereenigingen op f30 te bepalen De heer Hooij denkt dat Oudesluis het noodiger zal hebben dan Schagerbrug. Voorzitter zegt, fiat juist die verplichte aflossing steun aan „Crescendo" noodig, maakt. 31. ALIAS RICHARD POWER door C. N. en A. M. WILLIAMSON. Vertaling van Mejuffrouw M. HELLE MA. Silvers laohte. „Maak je maar niet bezorgd* man," zeide hij, een diamanten armband in den zak ste kend. „Ik weet wel, hoe de deur opengaat. Dit oude huis heeft heel weinig geheimen voor mij. Wel, daarbinnen ié die aardige, kleine* geheime suite, welke mijn vader of grootvader van alle gemakken liet voorzien, en de papieren,, waarvan ik je ver- telda Ik heb ze daar zelf gelegd, en toen verjoég de vervloekte indringer, die. zich Graaf Ricardo noemt, mij uit het huis, eer ik ze kon meenemen. Een mooie naam, Rioardo. Ik' heb dien nu en dan zelf gebruikt. Die kerel heeft do wacht gehouden in dpze kamer, als een draak, die zijn schatten bewaakt. Ik daoht, dat he^S was, ornaat hij mij vreesde, maar ik zie nu, dat hij een andere roden had, die slimmerik. Zelfs de goede Luisa.wist niets van de aanwezigheid van die dame. Als hij vandaag met was uitgegaan, zpuden wij onze kans hebben gemist. -Laat mij een. oogenblik tijd, om een paar van de dierbare familiejuweelen op( te rapen en dan zal ik de deur voor je openen. De papieren voor mij sn de dame voor jou." f Lyons hield Esmée nog steeds b$f den arm. .rlaast je, waarschuwde njj Silvers. „Power kan elk oogenblik komen. Denk er aan, hoeveel .tijd wij mjoesten laten verloren gaan, eer het donker gé- ïoeg was om binnen te komen." „Zestig seconden is al wat ik vraag, ,om te ne- T1(pb wat het mijne moest zijn zooveel mijn akken kunnen bevatten, niet meer," zeide d andérö. Zelfs ais Ricardo mocht komen* wij' hebben de eur der voorkamer op slot gedaan. Dat zal hem op- ouden.- En je mocht deze ook wel sluiten. Dat al ons wat meer tijd laten. Ofschoon wij niet door et venster er in konden komen, kunnen wij er ech zoo wel uit komen." „Niet met de dames," protesteerde Lvons. Silvers lachte. „Heb je beiden noodigP „Ik wenseh," zeide Lyons ernstig, „dat beiden uit gen beweging met mij gaan. eer wij gestoord wor. en. Ik wil de deur sluifen, maar als het tijd is te aan, ga ik met het meisje en de vrouw. Jij kunt oen. zooals je wilt" „Het venster voor mijl" zeide Silvers. „Mijn lieve Na ©enige dlacuaede wordt het voorstel van B. en in stemming gebracht en aangenomen me+ 6 tegen 5 stemmen. Voor e-emden de hcarer? Doem, Hoogland, Ar pel, Raat en Van der Sluijs. Het rapport, ingekomen van een commissie uit de Vereeniging van Burgemeesters, en Secretarissen in de kantons Alkmaar, Hoorn, Purmerend en Scba- gen, over krankzinnigenverpleging te Gheel, zal bij de leden circuleeren. Van -de vereeniging „Plaatselijk Belang" te 'tZand is ingekomen het verzoek om steun tot verbetering van de Westzijde van het Noordhollandsch Kanaal te 'tZand. B. en W. stellen den Raad voor in beginsel te be sluiten den berm van den weg aldaar te verbeteren en dan zullen dn de eerstvolgende vergadering uitge werkte plannen, met kostenberekening worden over gelegd. De heer Schilder dacht dat er reeds een uitgo- werkt plan bestond. Voorzitter zegt van niet een plan met definitieve cijfers. De heer Raat zegt dat wel een plan van den heer Bottema bestaat, hoe de verbetering te maken, maar dor Reen berekening la er van den gemeenteopzich- ter. De heer Appel vraagt zich af of het niet gevaar lijk is zich in beginsel tot verbetering uit te spre ken- want wat men de een geeft, kan men den ander niet weigeren. En, oordeelt de heer Appel, als men zich in beginsel- uitspreekt, moet men zich er aan houden. Voorzitter ontkent dit laatste, de kosten kunnen zoodanig tegenvallen dat men er van terugschrikt. De heer Hooij wijst er op dat het daar een onhoud- baren toestand is, brengt hulde aan de ingezetenen die in alle opzichten steun willen verleenen en zegt dat het de plicht van de gemeente is de wegen behoorlijk in orde te houden. De heer Kapitein acht het gewenscht dat de toe stand spoedig wordt verbeterd en noemt het een goede gelegenheid voor bestrijding der werkloosheid. Ook de heer De Wit hoopt op spoedige afwerking en vraagt of er geen som genoemd kan worden aan de hand van het plannetje van den heer Bot tema. Voorzitter zegt dat er een som Is genoemd, maar daaraan kan men zich niet vasthouden. De heer Kapitein wil trachten, als de verbetering dezen winter niet voor elkaar kan komen, dat Wa terstaat eerst dat gedeelte van den Rijksweg onder handen neemt. Voorzitter acht de kans daartoe vrijwel uitgeslo ten. De heer Nannes is zeer teleurgesteld dat er nu nog geen zuivere berekeningen en plannen ter tafel zijn, de zaak is al jaren loopende. De heer Appel acht het wenschelijk dat de men schen zelf meer uit den hoek komen, maar de heer Hooij merkt op dat de menschen het volle recht hel> ben, te verlangen dat de gemeente den weg in orde maakt. De heer Raat zegt, dat al zijn B. en W. niet voor barig geweest, ze zijn toch attent geweest. Zij heb ben zich ook bezig gehouden met verbetering van de Oostzijde en met 'het oog op het feit dat zoo wel de toestemming van Waterstaat als van den Baad noodig was, konden zij niet verder gaan dan zich in beginsel voor verbetering uit te spreken. B. en W. konden niet zoo ver gaan als met de Oost- zende, het is geen gemakkelijke zaak. De heer Nannes is van meening dat het lang ge noeg bekend was, dat verbetering noodig was en de menschen blijven maar in dien modderpoel. Met algemeene stemmen wordt hierop overeenkom stig het voorstel van B. en W. besloten. B. en W. stellen voor tot het overnemen van den onderhoudsplicht van den weg, gelegen langs de Oostzijde van het Noordhollandsch Kanaal te 'tZand (vanaf de vlotbrug tot de inrijpoort van de boer derij van den heer H. Over). Indien de gemeente Zijpe dit onderhoud overneemt van den Anna Pau- lownapolder, zal het bestuur van dezen polder een som van f350 als bijdrage ineens, aan deze gemeente t)ekennen. Het bestuur van den Anna Paulownapol- er vroeg ook de onderhoudsplicht van het ovrige gedeelte van den weg, dus vanaf boerderij Over naar het noorden, te willen overnemen. B. en W. stellen voor, ten aanzien van het tweede gedeelte, er niet op in te gaan. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt zonder bespreking besloten. Aan de orde is de behandeling van de gemeente begroting 1925. De heer Hooij zegt dat de begrooting voor hem een doolhof is. Als hij deed wat zijn plicht was, zou hij bij iederen post inlichting vragen. Onder de agenda staat dat geen toelichting aan de raadsleden is toe gezonden, maar dat die ter gemeente-secretarie ter inzage ligt. Als men echter 's Zaterdagsavonds de agenda krijgt en 3 dagen later is er vergadering, zal menig raadslid geen tijd kunnen vinden inzage van die toelichting te nemen. Bovendien zou dat toch on>. begonnen werk wezen, want niet een van de raads leden die zulke hersens bezit, dat hij alles zou kun nen meenemen. Het komt spr. ook voor dat we bit ter weinig hebben aan de verkorte begroting en dat spijt hem, waar hem bekend is dat ln andere Hebt GIJ pijn ia Blijf daarmee toch niet loopen. Axker'a Kloosterbalsem zal Uw pijn onmiddellijk tot bedaren brengen, U snel behaaglijke verlichting, kalmte en rost bezorgen. verdrijft de pijn broeder heeft het recht niet de vrouwen tegen <e hou den. als jij ze kunt overhalen om te gaan. HIJ mocht echter eens denken dat hijl dat recht wel heef4 tegen over mij indien hij nog genoeg kan zien om mij herkennen op te merken, dat ik mij onze ge meenschappelijke erfstukken heb toegeëigend. Hij is zoo 9tork als een paard!" ..Je hebt nu genoeg juweelen. Wit moeten nu langs den weg achter die boekenkast", zeide Lyons op een hoogst ongeduldigen toon. ..Heel goed. ik kom at!" zeide Silvers. Hij deed een stap naar den schoorsteenmantel en dacht toen na. ..Beter eerst een uitweg te hebben", verklaarde hij. ging naar het venster en opende dat. „Je doet beter dat meisje "goed va9 tte houden", voegde hij er bij. ..Zij is een kat. dat weet ik bij ondervinding. Zij zal in een oogenblik buiten zijn, als je haar de kans laat." „Ik zal haar die kans niet geven", zeide Lyons, zijn donkere oogen op Esmée richtend. Silvers ging naar den schoorsteenmantel. „Laat mij even beden ken, welke eikel het was", mompelde hij. „Luister! Daar is iemand bij de deur van de voor kamer!" riep Lyons verschrikt. Esmée's hart klopte luid. „Ricardol" gilde zij. „Haal Giuseppe! Er zijn twee Lyons' hand op haar mond verstikte het laatste woord. Zij worstelde tevergeefs om los te komen. Lyons sleepte haar naar de boekenkast, die langzaam openging. Daar achter klonk een gil. die een echo van den hare leek en toen meende zij een val te hooren. Op het hooren van dien gil en het geluid van den val kwam Esmée weer geheel tot zich zelve. Haar instinct van bescherming was wakker geworden. Die arme. hulpelooze vrouw daar! Zij zou het van schrik besterven. Zij moest gered worden, hoe dan ook. Zieh wringend in Lyons' greep, maakte het meisje één hand los en sloeg hem met alle kracht over de oogen. Met een gekreun liet hij haar los; want hij was geen rran. die bestand is tegen pijn. en op hetzelfde oogen blik verscheen Giuseppe voor het raam, met een groot, ouderwetsch pistool in de hand. Toen zag Esmée. dat die beide mannen Silvers en Lyons. lafaards waren. Silvers verschool zich ach ter de vooruitstekende boekenkast, welke de gehei me deur vormde, de kans afwachtend om een sprong te doen. Zij zag hem in zijn zak zoeken naar zijn eigen wapen. De juweelen. welke hij daarop had ge stapeld. vielen op den vloer. Giuseppe mikte op Lyons die met een gil van vrees zich achter het meisje trachtte te verbergen. Nu was het oogenblik voor Esmée gekomen en zij greep het terstond aan. Zich losmakend uit zijn be vonden greep, vloog zij naar de nog niet gesloten gemeenten er wel een toelichting bij' wordt ver strekt Voorzitter gelooft dat de heer Hooij zeer overdrijft en dat men wel in 3 A 4 dagen tijd kan vinden om naar de secretarie te komen, waar de secretaris al tijd zoo welwillend is zooveel mogelijk to willen hel pen en toelichten. Bovendien, alle posten zullen geon toelichting noodig hebben. Alle leden een toe lichting toe te zenden, was niet te doen, dat is een reuzenwerk en als men zich op de hoogte had willen stellen had men daartoe gelegenheid. De heer Hooij antwoordt, dat Voorzitter en hij de zaak nu eenmaal door oen andere bril bekijken. Ook al is de secretaris behulpzaam, is alles niet te ver werken. De heer Appel was oorspronkelijk van dezelfde meening als de heer Hooij, maar toen hij de begroo ting met toelichting tei* secretarie heeft gezien, moest hij erkennen dat verstrekking aan de raadsleden niet te doen was. Bovendien, kan men uit de begrooting van verleden jaar al heel wat putten. De heer Hoedjes heeft ter secretarie inlichtingen gevraagd en die zijn hem door den secretaris prach tig verstrekt. De heer Raat betreurt het dat de oude vorm van de begrooting niet is gehandhaafd, was die gebleven als ze was, dan waren alle leden beter op de hoogte. Spr. wijst er op dat de begrooting wel door B. en W. den Raad wordt aangeboden, maar hij wil er op wij zen, dat niet alle posten zijn goedkeuring kunnen wegdragen en wel, waar het betreft de salarissen van burgemeester, wethouders, secretaris en le amb tenaar ter secretarie. Spr. herinnert aan het besluit van verleden jaar deze salarissen te verlagen en aan het besluit van Ged. Staten ze te handhaven. Spr. erkent dat dit het recht van Ged. Staten is, maar dat kan spr. niet afbrengen van zijn individueel récht als raadslid om de posten zoo vast te stellen als hij dat noodig oordeelt. Spr. zal dus voorstellen het salaris van den burgemeester terug te brengen tot f 2500, dat van de beide wethouders tot f 350, dat van den secretaris tot f2500 en dat van den len ambte naar ter secretarie tot f2000. Voorzitter: Dus wenscht U voor te stellen die bedra gen zoo op de begrooting te plaatsen. De heer Raat: Ja. Voorzitter zegt, er weinig op te zullen antwoorden en niet te zullen spreken over de hoegrootheid! der sa larissen. Maar dat wethouder voorstelt die posten zoo op de begrooting te plaatsen, dat verwondert spr. Het verwondert hem, dat een wethouder hetzelfde spelletje wil spelen als verleden jaar, dat een wet houder, een houder van de wet, weer zoo in strijd wil handelen met de wet. Spr. wijst er op. dat de pos ten op de begrooting staan, zooals de wet ze voor schrijft. en dat nu een wethouder den Raad voorstelt ze aldus op de begrooting te plaatsen, geeft blijk dat de wethouder niet goed weet, wat hem als wethouder past. Wanneer hij meent, dat aldus het belang van de gemeente van' de belastingbetalers wordt gediend, dat daardoor een bezuiniging wordt verkregen, is hij on juist, want het besluit van vorig jaar heeft de ge meente geen besparing gegeven, doch heeft integen deel de gemeente geld 'gekost. Door hetgeen toen is besloten, i9 er zooveel werk op de secretarie gekomen, dat het werk, dat anders door den secretaris werd verricht, door dezen niet kon worden gedaan en hij enkele stukken naar de boekdrukkers heeft moeten sturen. Verder zal spr. over deze zaak niet sproken. De heer Kapitein deelt mede, zich niet best inge werkt te hebben in de agenda, hij had weinig tijd. Wat de Raad verleden jaar heeft gedaan, het is ook spr. opgemerkt, was in strijd met de wet. maar daar staat tegenover het goed recht van de raadsleden, om naar voren te brengen, wat zij meenen naar vo ren te moeten brengen. Het vaststellen van posten die men naar persoonlijk inzicht niet goed acht, is zwaar werk. Toch zal spr. dat nu doen, doch hij zou willen, dat naast de begrooting een schrijven tot i Ged. Staten werd gericht, waarin er op werd gewe- 1 zen, dat de Raad nog op hetzelfde standpunt staat als vorig jaar. en dat Ged. Staten daarom verzocht worden zoo mogelijk aan die gedachte van den Raad gevolg te geven. Voorzitter:. Dat is iets anders. De heer Appel kan zich met het gesprokene van den heer Kapitein vereenigen. De heer Hoedjes sluit zich ook aan bij de woorden van den heer Kapitein en oordeelt, dat een verzoek bij Ged. Staten meer succes zal hebben, wat gebleken 2* bl| de vaststelling mn de presentiegelden der raadsleden- De heer Hooij zegt, df.t 2 Jaar geleden ook gezegd is, dat de salarissen te hoog waren en toen is door den heer Kapitein1 gevraagd, de salarissen te verla gen, want wanneer ze het niet wilden, dan zou hij de begrooting niet goedkeuren. Ged. Staten hebben de salarissen niet verlaagd en daarom hebben wij het verleden jaar gedaan. Wij: hebben als raadsleden de verplichting, naar ons beste weten en volgens ons inzicht de posten vast te stellen. Voorzitter: En volgens de wet. De heer Hooij: En ik sta don ook den heer Raat bU. De heer Raat zit hier thans niet als wethouder, maar als raadslid, als uitvoerder van den wil van de bur gerij! en de burgerij wil hebben dat de salarissen ver- laogd worden. Wij erkennen dat Ged. Staten het recht hebben de salarissen vast te stellen, maar spr. bedankt er voor zijn stem uit te brengen volgens in zicht van een ander. De heer Raat zegt ook in de eerste plaats hier te zitten als raadslid. Het is aan den Raad om de be grooting samen te stellen en dan rust op hem als raadslid de zedelijke plicht de posten vast te stellen zooals hij denkt dat goed is en niet volgens den wil van Ged. Staten. Spr. zit hier niet om wit zwart te noemen. De heer Van der Sluijs zegt, dat als dit de eenige aangewezen weg was om tot verlaging der salarissen te komen, ieder het recht had. zoo te doen. Het geeft echter den schijn, dat een ander niet het belang van de ingezetenen in het oog houdt. Spr. wijst er echter op, dat wat verleden jaar gedaan is, een negatieve uitwerking heeft gehad en spr. oordeelt, dat in ver zoeken de meeste kans van slagen ligt. Spr. wil niet zeggen, dat wat gedaan is, niet was het goed recht der raadsleden, maar wanneer men inderdaad wil werkzaam zijn in het belang van de gemeentenaren, clan moet men de bedragen handhaven, die bij de wet zijn voorgeschreven, doch naast de begrooting een adres. zooi noodig een krachtig adres, tot Ged. Staten richten! De heer Nannes zegt, dat ook naar zijn opinie be zuinigd moet worden, doch waar voorgesteld wordt het salaris van den burgemeester met f 1000. dat van den secretaris met f 700 te verlagen, dus 30 25 pet., vraagt spr., of een dergelijke verlaging wel gemoti veerd is. Spr. wijst op de salarissen van rijksambte naren, van hoofden van scholen, f 3500 f 3800 un zou het dan gemotiveerd wezen, het salaris van den secretarie op f2500 te stellen? Er kan wel iets af, maar niet in die mate. Spr. zal het maar plat uit drukken. de secretaris is vrije jongen, maar wanneer hij wegging en er kwam een secretaris met een ge zin. zouden we dan het salaris op f 2500 mogen stel len? Dat mogen we niet doen. Vervolgens wordt overgegaan tot post voor posU behandeling van de begrooting, allereerst de uitga ven. Bij den post jaarwedde burgemeester, f3500, stelt de heer Raat voor, den post op f2500 te bepalen. Met 9 tegen 2 stemmen verworpen, voor de heeren Hooij en Raat. Bij den post jaarwedde van de wethouders f 700, stelt de heer Hooij voor. den post op f 350 te stellen, dus de jaarwedde van een wethouder op f 175 te be palen. Spr. gelooft dat de heer Raat het afgeloopen jaar ook f 175 salaris genoten heeft en omdat hij overtuigd was dat dit bedrag voldoende was, heeft de heer Raat bedankt, de andere f 175 in zijn zak te ste ken. Spr. wil den heer Raat daarvoor openlijk dank brengen en waar nu de heer Raat békend is met de werkzaamheden en toch weer van oordeel is, dat f 175 salaris voldoeende is, stelt spr. voor het salaris op dat bedrag, te bepalen. De heer Appel wil het salaris onveranderd laten. Spr. neemt aan dat de heer Raat het voor dat be drag kan doen, maar de mogelijkheid moet ook be staan. dat een arbeider de betrekking van wethouder waarneemt. Voorzitter ontkent pertinent, dat de werkzaamhe den, verbonden aan het wethoudersambt. met f 175 voldoende worden vergoed' en waar het nu naar bui ten klinkt, als zou de heer Van der Sluij9 onnoodig de overige f 175 in zijn stak steken, wil spr. met na druk verklaren, dat dit niet zoo is. Spr. beschouwt de zaak niet anders als zoo: De heer Raat heeft ver leden jaar gezegd, dat hij f 175 voldoende achtte, spr. beweerde dat dit bedrag te laag was en de heer Raat wil dat nu niet terugtrekken. De heer Hoedjes zegt, dat de heer Raat toch nu de werkzaamheden kent, en hij zal er toch geen geld bijleggen. De heer Kapitein wil. evenals vorig jaar het sala ris, op f350 per wethouder laten, en hij zou den heer Raat willen vragen of deze hetgeen hij in het afge loopen jaar als wethouder gepresteerd heeft, met f 175 voldoende beloond acht. Spr. denkt, dat or tamelijk veel werk aan de betrekking verbonden is en dat f 175 geen behoorlijke bezoldiging la Overeenkomst tus- schen het salaris van wethouder en presentiegeld der raadsleden bestaat er niet en spr. gelooft niet, dat hij voor f 350 wethouder zou willen wezen. De heer Doorn wijst op de salarissen in omliggen de gemeenten, bijv. Schagen, hij zou niet zoo sterk willen verlagen, maar bijv. f 50 per wethouder. De heer Hoogland zegt, dat de belooning van dien deur de wachtkamer door en opende de deur voor Richard Power. Hoewel hij bijnab lind was, vreesde zij toch niet langer. Hij, was sterk en dapper, en wist zich te redden. Hij had Giuseppe om hem bij te staan tegen de twee lafaards en haar om te waken tegen verraderlijke aanvallen. „Rudolf Silvers en nog een man dien ik ken j zijn binnengedrongen", hijgde zij. „Zij zijn hier nu. Als je een revolver hebt, geef ze mij dan. Ik ben niet bang. Giuseppe houdt ze tegen met een pistool." Power was reeds in de kamer. Hij had zijn 'revolver |in de hand. Het scheen, dat hij niet eens het verzoek i van het meisje had gehoord. Esmée bleef aan zijn zijde en trachtte voor hem heen te dringen om hem met haar lichaam te beschermen, omdat hij on- i danks zijn kracht evenals Simson blind was. Het1 was maar een paar seconden geleden, sedert zij de] kamer was uitgevlogen om de deur te ontsluiten, I maar reeds was het tooneel veranderd. Giuseppe. oud maar vlug, was cToor het venster geklommen en hield met zijn pistool Lyons in be dwang. Silvers was van achter de kast te voorschijn geslopen en had het venster bereikt, maar bij Po- wer's binnenkomen schoot hij zijn revolver recht op j diens gezicht af. Esmée had echterg ezien. dat hij het pistoof ophief, en gedachtig aan het verminkte portret, begreep zij, wat hij wilde doen. Vlug als de bliksem sloeg zij i haar armen om Power'9 schouders en trok hem op zijde. De kogel vloog door de deurpost, precies op de hoogte, waar Power's hoofd was geweest. Met een I „Dio!" wendde Giuseppe zich van Lyons tot Silvers, maar hij wa9 een oogenblik te laat. Silvers was uit het venster gesprongen. En nu kwam Lyons' kans. Doch hij had. geen wapens, tenzij misschien een mes. Maar hij was een diplomaat. „Mr. Power", zeide hij, „roep uw bediende terug. Ik ben ongewapend en ik kwam hier niet, om u kwaad te doen, maar om u een dienst te bewijzen. Ik kwam met uw broeder, dat is waar. Maar ik wist toen niet. dat u vijanden waart. Hij sprak, alsof u i met elkaar op goeden voet stond. Ik heb hem eeni- gen tijd gekend. Zijn moeder was uit mijn land. Wij hebben eenige zaakjes tezamen gedaan. Toen ik hem vertelde, dat u in uw eigen huis werd misleid en brengen, bood hij aan. mij met u in kennis te brengen en mij gelegenheid te verschaffen, u alles te vertellen. Ik ben een kennis van deze jonge dame. i Zij zal mijn woorden bevestigen." I „Giuseppe". zeide Power in het Italiaansch. „Ik i weet niet. wat hier gebeurd is. behalve dat de deur van mijn bibliotheek op slot was en dat jij, toen Miss Alton riep. mij-verliet om naar het venster te loopen. Wie de man is, die nu spreekt weet ik niet maar ik zal het spoedig vernemen. Let er op, dat hij geen streken uithaalt, maar schiet niet. De zal hem nu on dervragen. Nu richtte hij zich kortaf tot Lyons. „Hoe is uw naam?" „Mijn naam is Arthur Lyons". antwoordde de an dere. Ik ben van geboorte een Weensche Jood. maar de laatste acht jaar ben ik een genaturaliseerd En- gelschman en woon in Londen. Ik heb een goede zaak. Ik ben rijk. Ik ben trouw aan Engeland. In derdaad ik heb Engeland in dezen oorlog gewichtige diensten bewezen, door spionnen te helpen ontdek- ken." „Zool" een vreemde, harde trek kwam pp Power s gelaat. „U hielp uw aangenomen vaderland tegen uw ge boorteland? U hielp spionnen ontdekken Oosten- rijksche spionnen?" „En Duitsche". vergoelijkte Lyons. „Geen wonder, dat u rijk is. Tk hoor. dat er heel wat geld te verdienen is met zulke zaakjes meer dan dertig zilverlingen. Maar de oorlog is over; men heeft u niet meer noodig. U Ié toch zeker niet hier ge komen om spionnen te zoeken, een dag na den vre de." „Niet om spionnen te zoeken, maar om u te zeg gen dat u vertrouwen stelt ln zoo iemand." „Inderdaad! Ik moest u dankbaar zijn? U zegt, dat u een kennis is van Miss Alton, en dat zij uw woor den zal bevestigen." ..Ik ben een kennis van Miss Esmée Altona OCon- nell. dochter van David CConnell, en door hem aan gespoord tot bittere wraak. Zij is de spion, van wie ik spreek. U weet zelf het beste of het veilig is, haar in dit huis te hebben." „Vervloekte schurk!" riep Power. „Pak je weg en sneller, dan je kwam, of ik sta niet voor de gevolgen in. Giuseppe, jij en je pistool kunt dezen heer naar het hek brengen." „Wacht. Mr. Power, ter wille van u zelf!" kermde Lyons en Giuseppe deed een stap voorwaarts en hief zijn postool op. „Vraag de dame, die u Miss Alton noemt, of zij durft zweren, dat dat haar rechte naam is." ,.Ik wil haar niets vragen", zeide Power. „Ricardo. hij liegt liegt gedeeltelijk", s'amelde F.smée. „Het is waar, dat mijn naam O'Connell is. Tk ben David O'Connell's dochter, maar heb niemand wraak gezworen. Ik wilde het je vandaag vertellen ik had het al eerder willen doen, maar maar „Esmée!" Er klonk geen toom in Power's stem. "Alleen ver bazing, en. ja. teleurstelling. Het meisje begreep zijn gevoelens. Hij was onuitsprekelijk gekwetst en ver baasd dat zij hem opzettelijk scheen te hebben be-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 13