TWEEDE BLAD. Geestelijk Leven. Volle Kracht Vooruit. Gemengd Nieuws. Zaterdag 15 November 1924. 67ste Jaargang. No. 7538. den te beroemen, dat *1] In 't bezit waren van de waarheid; zij had heel veel gereisd en was mot mön- schen van allerlei opvatting in aanraking gekomen, en had van allen geleerd en begrepen, dat onder alle richtingen innerlijk-mooie menschen te vinden wa ren. Nu geef ik toe. dat niet ieder 't voorrecht" heeft veel te kunnen reizen, maar wat iedereen wèl kan doon, dat is lezen wat anderen schrijven. Verzuime h U dit niet. En zoeke by verscheidenheid van lec- maar... geen sensatie. tuur. Men had meer jongeren gewild en zou dan meer Leest toch in vredesnaam niet uitsluitend Christe- enthousiast geweest -zijn. Hier in mijne omgeving lijke boeken noch eenzijdig-mat^rialistische of theo- had men \met alle respect voor onzen eerston. burger sofische werken. Overdbnkt wat menschen van al- in ons graafschap, :nl. Markies Salisbury, tooh< liever lerlei richting u hebben te zeggen, verwerkt het. Dan en dan alleen zult ge boven de boeken uit stijgen. ASTOR. Wat geeft ons een boek, dat ons niet boven allo boeken uit weet te brengen Friedrich Nietszche. Het hierboven geplaatste woord is een van die kernachtige, tot denken opwekkende woofden van den zoowel diep-verachten als Ijoog-verheven Duit- schon wijsgeer Nietszche. Gij kunt 't lezen in zijn werk „Die fröhliche Wissenschaft" (Dé blijde Wetenschap). We zien in dit woord weder den echten Nietszche, wiens groote verlangen' was, te wordon tot een sterke persoonlijkheid, die predikte den Uebermensch (den bovenmensch). Laat ons over dit woord eona samen praten. Daar zij veel menschen, die blijk geven van groote belezenheid (alhoewel er nog veel meer zijn, die na genoeg niets lezen 1) cn die de gave hebben het gele- zene vast te houden. Zij kunnen u soms verbaasd doen staan door de vele aanhalingen, welke zij uit verschillende schrijvers weten te doen. Eerlijk gezegd, benijd ik deze menschen om hun geweldig geheugen, waardoor zij steeds in staat zijn over materiaal en argumenten te beschikken. In orthodoxe streken kunnen wij bijbellezers ont moeten die den; eenen tekst na den anderen weten te noemen en ons met verbluffende zekerheid uitspra ken van alle bijbelschrijvers en vooral van die van het Nieuwe Testament weten te geven. En een kort aantal jaren geleden ('t wordt nu weer minder) was 't geen zeldzaamheid, wanneer men iemand uit vrijdenkerskringen ontmoette die maar steeds op de proppen kwam- met woorden van Mul- tatuli. Daartegenover wordt dan, door hen, die niet over zulk een sterk geheugen beschikken, vaak geklaagd dat ze niet in staat zijn zich te beroepen op anderen. Ik heb me ook wel eens onder die klagers ge schaard. Och, wat heb ik een massa boeken gelezen enals men mij' vraagt, om er iets uit weer te geven, dan sta ik verlegen. IWanneer ik echter rustig hierover nadenk, sta ik er anders tegenover. Het is per saldo toch niet van zoo heel groote waarde, dat 'wij weten wat anderen zeggen, of gezegd hebben. Van voel grootere beteeke- nis is wat wij zélf als overtuiging, als inzicht ons hebben verworven. Kr wordt veelgepronkt met anderma'ns voeren 1 En ge weet wel, nietwaar, een kraai blijft, een kraai, ook al steekt hij pauweveeren in zijn staart. En zoo hebben wij ook te bedenken dat, al weten wij nog zooveel van wat anderen hebben gezegd, en al kunnen wij dit, o zoo goed. te pas brengen, wij daardoor nog niet in 't minst toonen iets méér te zijn dan napraters. Begint gij nu langzamerhand te begrijpen wat Nietszche met zijn kernachtig gezegde beeft bedoeld? Een boek beeft dan eerst waarde voor ons, wan neer het ons nader brengt tot onszelf, wanneer het een middel wordt om onze persoonlijkheid te doen groeien, wanneer het medehelpt om onze inzichten te verhelderen. Wanneer wij deze gedachte vasthouden, zal 't ons duidelijk worden, dat het niet zoo heel tragisch is. wanneer wij veel van het gelezene vergeten en niets daarvan misschien kunnen herhalen. Immers, wan- neor wij goed gelezen nebben, en de gedachten van den schrijver hebben begrepen zijn bedoeling hebben gevat, en overwogen, dan heeft 't ons iets gegeven. Misschien is 't niet- precies aanwijsbaar, wat door de lectuur van een bepaald boek bij ons zelf verandert. de verandering is soms uiterst gering maar eenige uitwerking heeft deze lektuur zeker, al zijn we er ons r^iet van bewust. Daarom hebben boeken grooter invloed, dan me nigeen wel denkt. Maar nooit mogen wij boeken beschouwen als een autoriteit, waarop we ons beroepen. Wij kunnen Nietszche dankbaar wezen, omdat hij in 't gemelde woord ons dit nog eens uitdrukkelijk herinnert. En al zijn die boeken overigens nog zoo verheven en diepzinnig, wij moeten er altoos kritisch tegen overstaan. Dit geldt ook van dat oude boek, hetwelk zoovele eeuwen lang als een goddelijk boek, als de waarheid is beschouwd, nl. de bijbel. En dan komen de menschen telkens met uitspra ken uit den bijbel, waarop zij zich beroepen. Alsof zulk een uitspraak maar de geringste, waarde heeft. Niets is wóAr, omdat, 't in den bijbel staat. Trouwens, zonder dat zij 't zichzelf bewust zijn, too nen de bijbelgeloovers bij Voortduring, dat zij feite lijk niet gelooven wat zij zeggen, want zij verwer pen. de bijbelscke waarheden in hun leven volkomen. Wanneer wij, om een voorbeeld te noemen, de berg rede lezen en vragen hoe de belijdende.Christenheid, roomseh zoowel als protestantsch daartegenover staat, dan slaan wij de handen van verbazing ineen. Want dan zien wij dat die menschen, die zoo hoog opgeven van hun onvoorwaardelijk geloof in den hijbol en diens autoriteit, dwars tegen de bifbelsche (d.i. dus goddelijke!) voorschriften in leven. Maar hierover wil ik 't niet hebben. Buitendien geloo fik dat mijne lezers evengoed als ik er van overtuigd zijn dat er een diepe klove is tusschen be lijdenis met den mond en belijdenis met het hart. En hiermede ben ik juist daar waar ik wezen wil. Het komt er alleen maar op aan, wat wij wezen lijk, innerlijk zijn. En ons innerlijk-zijn kunnen we ontzaglijk verrij ken door wat anderen ons brengen door hunne boe ken. evenals door hunne woorden. Maar we moeten er steeds voor zorg dragen, dat wij onszelf blijven, althans trachten onszelf te wor den. En helaas, velen zijn altijd inplaats van zich zelf een ander. En dit geldt niet alleen van onze lectuur. Immers .ook op andere wijze komen menschen tot ons en be ïnvloeden ons. Wij luisteren naar een preek, een redevoering; we hebl>en een boven 't oppervlakkige uitgaand gesprek. Dan is 't altijd zaak om geen na- praters te worden, maar het gehoorde te verwerken, aan het geboorde eigen meening te toetsen cn eigen geloof te verifieeren. Indien wij' dit doen, dan bouwen we aan\ onszelf. Het klinkt u wellicht heel eigenaardig in de ooren, als ik 't zeg, maar 't is niettemin mijne zeer vast staande op ervaring gegronde meening, dat; wij daar om het meest hebben aan boeken en menschen. waar mede wij 't niet eens zijn. De omgang met hen prik kelt ons en dwingt ons tot eigen herziening. Daarom acht ik 't voor den geestelijken mensch juist zoo verderfelijk, wanneer hij voortdurend in eigen kring van gelijk-donkenden en golijk-goloo. venden zich beweegt. Het kan niet anders: dat loopt uit op geestelij kon dood. Noen, menschen, weg uit uw eigen kring zoekt contact met andere menschen, dat werkt als een verfrisschend badl Ik had enkele dagen geleden op een vergadering, waar ik een interessante lezing bijwoonde, eene ont moeting met een dame, die afkomstig was uit eon zeer orthodox dorp. En zij vertelde mij dat ze zich nu niet meer kon voorstellen, dat er neg menschen wa ren, die zich zoo eenzijdig-ho^gmoedig er op durf. Op do vraag: Wat nu? is hot antwoord gegeven. Ramsay MaoDonald is heengegaan en hot meuwo ministerie van Baldwin la compleet. Do meeningen omtrent het nieuwe ministerie zijn vrii eensgezind. Algemeen betreurt men 't dat Winston -Churehill, Minister van Financiën is geworden inplaats van den Schot Sir Robert Horne. De Schotten hebben den .naaim .groote financiers te jziün en terecht. Do groote Engelsche banken over de geheélé we reld worden door Schotten bestuurd. Men had dus gehoopt don bekwamen Sir^ Robert Horne, Chan- cellor of the Exchequer te ziqn worden. Mr. Baldwin heeft hem dan ook aangezochte doch te vergoefs. Het is voor Sir Robert onmogolyk om zijn 15000 pond sterling, die hij in do City vert dient, a-Is leider van verschillende instellingen, te ruilen tegen de 8000 ijond sterling van het Mi nisterschap. Sir Robert is namelijk geen vermogend man .heeft nooit gelegenheid gehad een vermogen bijeen te sparen, behalve nu 4e laatste jaren, sederthü met Lloyd George en diens Coalitie Kabinet net particuliere loven kon beginnen en dadelijk aan het hoofd kwam van een groote Spoot- wegmaatschappij en eenige gToote industrieel© in stellingen, ö.a. Baldwins Limited. t Daar Sir Robert nog jongt is, kamhir nog genoeg voor rijn land doen, eerst als industrieel en finan cier, dan als staatsman. Eerst zal hij een potje maken. Zijn Ministerschap onder Lloyd George heeft zijn kleine kapitaal, dat' hij bezat, doen ver dwijnen, want 8000 pond sterling, daarvan kan, een Minister, die zooals Sir Robert wil reoipieeren, niet rondkomen. Nu heeft men dus Winston) Spencer Churohill aan het geldlaadjo gekregen. De Die Hards zijn daarover woedend. Een man, die weliswaar eerst Conservatief was, maar daarna jarenlang Liberaal en nu weer in het Convervatieve kamp binnendrong tot Minister van Financiën te maken, dat is den Die Hards te machtig. Die hadden gewild, dat Baldwik de getrouwen van 2 jaar geleden, da leden van! zyn eorsto Kabi net allemaal weer en liefst met mooier portefeuilles tot Minister benoemd zou hebben. Mr. Baldwin heeft daar wijselijk voor bedankt. De Liberalen zoowel 'als da Coalitie Conservatieven, o.a. Lord Birkenhead, zoide o.a. van Baldwin's kabinet, dat het geen la Masso horsonen bevatte en dat was inderdaad waar. Dat weet Baldwin ook wel en daardoor liep alles ook mis. Baldwin hoeft veel geleerd, dat heb ik gedu rende de verkiezings-campagne herhaaldelijk be merkt en hij heeft zich dus niet gehouden aan den raad van do Morning Post, het Die Hard-orgaan, maar uit do geboden ruime keuzo een keuze gé- daan, zooals hem, Baldwin, in het belang vier zaak juist voorkwam. Daarom nam hij Churohill, vertegenwoordigende de* neiuwe* groep van Anti-Socialisten op in zijn kabinot, aanvankelijk niet het idee hebbende hei*. Minister van Financiën te maken, doch wel met höt idee om van de buitengewone gaven en groote wel sprekendheid van Öhurchill gebruik te maken, vooral als bestrijder, der Socialisten en Communis ten. Men inoefc niet Vergeten dat de Premier moét weten dat als hij door al de beslommeringen' aan zijn veelomvattende taak verbonden, niet in het Lagerhuis kan zijn daar iemand is, die van zich weet te bijten, Nu, die kunst verstaat Churehill als geen ander en de Premiorf kan gerust eens naa? Geneve gaan, zoolang Churohill in do Treasury Bank (de Ministersbanken van het Lagerhuis) zit. Dat was indertijd de groote. zwakte in het eer ste Kabinet Baldwin, dat er niemand was. 4ie van zich af wist te blaffen, behalve dan .misschien Mr. Neville Chamberlain, Sir Samuel Hoare en Mr. Amery Doch niet met die groote politieke ervaring als Winsten. Baldwin had 'do portefeuille van' Financiën eerst aan Nevillo Chamberlain aangeboden, doch dezo had geantwoord: geef mij liever de portefeuille van Gezondheidswezen, zoodat ik het .uiterst moei lijke vraagstuk der Wo ni ng voor zi en ing zal mogen oplossen. Dit4 is werkelijk een ridderlijke daad van Neville, want een Chancellor of the .Ex- ohequer heeft een veel hooger positie dan de Minis ter of Health. Neville Chamberlairf is in zijn vader stad jarenlang wethouder geweest en wel voor woningvoorziening enz. en heeft daardoor groote ervaring in die materie. Het feit, dat hij1 nu aan het hoofd van het Ministerie komt, waar hü den socialistischen Mr. Wheatly zal opvolgen geeft ver trouwen in het hjjid, dat die ellendige woning- kwestie behoorlijk opgelost zal worden. Gebeurt dit, dan is dat al een groot sucoee voor het Ministerie Baldwin. Neville Chamberlain raadde meteen aan r Neem Winston als Minister Financiën en zoo geschiedde. Do vader van Winston de bekende Lord Ran- dolph Churehill is ook Chancellor of the Exehequer geweest, maar net precies eon jaar, zoodat, toon hü in 1886 aftrad, hij geen begrooting had ingediend. Neville Chamberlain heeft nu dah lot gedeeld en do zoon van Winston zal nu binnenkort gelegen heid hebben goed te maken' de familie-leemté. Wij weten uit Wmston's boek over zijn vader wat deze in zijn begrooting beoogde: Verlaging van die be lastingen welke op den lageren middenstand druk ten, over het algemeen een een blastingpolitiék, diö beoogde luxe en genot te treffen, dooh niet de dga/elijksch e 6dhoeften en de draagkracht dor burgers maatstaf te doen zijn. Verder wilde hü meer- geld' ter beschikking' stellen vbn gemeenten en graafschappen en. ten derde do algemeene kosten van het Staatshuishouden te verlagen. Wat zal Churehill doen? vragen do-Die Hards zich met angst en vreeze af. Bescherming zal men niet van hem behoeven te verwachten, maar wel waarschünly'k de proferonti oolo rechton voor de versohillende geledingen van hot. Britscho Wereldrijk. Churehill is hog jong. Hij is pas 50 jaar. Hij Heeft al heel wat achter don rug.. Hij werd tot officier opgeleid en toon hü gereed' was nam hü dienst bü de Spaanscho troepen in den oorlog togen Ame rika. Hij vocht op Cuba. Verder nam hü aan drie Engelsche Expedities, o..a.. aan do Njjl-expo- ditio deel en vocht in den Boerenoorlog, in Zuid Afrika. Hü is verder geweest: Onder-minister van Koloniën, President or the Board of Tra.de.,(Han- idelsmfinister), Minister van Binnenlandsoho Za ken. Minister van Marine, Minister voor hert Her togdom Lancaster, Minister voor Ammunitie, Minis ter voor do Luchtvaart. Hü heeft dus genoeg ervaring om behoorlü'k Minister van Financiën te spelen. Do kunst yoor een dcrgclijko jpotitie is: veel menschen te» raad plegen cn aan te durven toeslaan. Er is geon portefeuille waan meer oritisqhe en bekwaam critiioho oog en op letten dan op die van Financiën. Lord Birkenhead, evenals Churehill^ een oude coalitie-minister wordt Minister van Koloniën! en niet, zooals velen gedacht haddon, Lord Kanzelier, dus President van het House öf Lords. Birkenhead is als Minister van Koloniën tevens do man om do Iersche zaken te behandelen. Daar is hü yan op de hoogte als geen ander, want hü' hoeft eerst als Mr. Smith, adjudant gespoeld van Lord Carson (toen nog Sir Carson) in diens strijd ten behoeve van Ulster en was later oen der on- dortekoonaars vna het verdrag- inetl Zuid-Ierland., Eon ander onderteekonaar die in, dit 'Kabinet zit was Churehill en nog eon ander Austen. Chamber lain, do nieuwe 'Minister van Buitenlandsohe Zaken. Dit is een gelukkige keuze,, want Chamberlain. is be kwaam, spreekt 1' ransch, is bekend als een vriend der Franschon en zal dus vertrouwen genieten. Hü is wat .ongenaakbaar voor jongeren pn onbeken den wordt hom verweten, maar dat is yoor een Brifcsoh Minister van Buitenlandsohe Zaken niet kwaad. In elk geval is men opgelucht, dat de Markies Curzon of Kedleston niet meer naar dit Departement terugkeert, want dat zou dadelü'k bij de Fransehen hommoles -hebben gegeven öm van anderen niet te spreken. Curzon) is te pompeus. Toch heeft Baldwin hem niet geheel durven passee- ren en hem tot Lord President of the Counoil and Leader of the House of Lords gemaakt, zoo dat hü Ewnpeuso antwoorden kan geven aan de edele ords als die vragen stellen. Er zü'n lieden die vinden dat Baldwin hem lie- vor had moeten passeeren, togelük met Lord Ceeil of Chelwood (vroeger Lord Robert Ceciï) den-her tog van Devonshire, Lord Derby, Lord No var, Lord Peel en Sir Montogüe Barlow, allemaal vroeger lid van zü'n kabinet. Diezelfde lieden vinden dat dan nog een ongere kracht had kunnen wordon benoemd. Men is van oordeel, dat moer dan. door Baldwin. d-edaan werd, jonge krachten naar boven gehaald hadden moeten wordenen men geeft al den raad om maar spoedig eenige ouderen op to ruimen en jongeren in hun plaats op te schuiven. Het laat geen twüfel of .men bedoelt Lord Cur zon. die 65 is, Lord Salisbury, die Lord Privy Seal is geworden en 63 telt, Mr. W. C. Bridgeman die 60 en vooral Lord Cave, die al 68 is. v Bridgeman, die vroeger Minister van Binnenland soho Zaken was is thans Minister van Marine. Mis schien maken ze hem wel binnenkort Lord en schui ven hem naar den Woolsack (zoo heet de zetel van don Lord Chancellor in het House of Lords), ter wijl Lord Cave pp stal! gezet wordt. Ik bedonlk echter dat dit niet zal gaan,' want liü is geen jurist. .Wel is hij bekend al9 een oud cricketer voor zün school (Eton) en zijn universiteit (Cam- 'dge).. Het is toch een typisch land dat Engeland, waar bü een .0?)jarig staatsman nog metf grootetn nadruk gewezen wordt pp zü'ne verdiensten als sportsman. Minister yoor de Luchtvaart is Sir Samuol Hoare, Baronet, die het ook in het vorige kabinot-Baldwin Was on toon Holland nog bezocht. Men spreekt er van hom Lord te maken, ^oodafc or 5 inplaats* van 4 Kabinetsministers in net House of Lords Zulle* zitten. Sir Samuel is nog jong, 44, en een flinke baas. Met groote belangstellinja las men de benoeming van Mr. Edward Wood, die twee. jaar geledon Mi nister van Ondorwüs was, tot Minister van Land bouw. Er moet wat in Landbouw gebeuren, hot ia iu Engeland een 'janboel op landbouwgebied, er liggen een millioen aores (250.000 hectaren) braak en dat wordt steeds erger. Tot nopf toe heeft men altüd weer naar bepaal de remedies gekeken inplaats van aan het geneéle probleem aandacht te schenken. Het zit natuurlijk niet alleen in lage of hooge Joonon en dergeiükc bepaalde zaken, ae gehcelo boel deugt niét om te beginnen de afwatering der landerijen, het ri vieren- en kanalensysteem. Do heer Wood do toekomstige Lord Hali-. fax is yoor de meosten oen vraagteeken. Hij is 43, dus jong. genoeg, om energiek te wezen. Een andere jonge minister is Sir A. Stoel Mait- land, die 46 js en ae taak heeft om als Minister van Arbeid do geweldige problemen, aan dat ambt ve'rbondon, op te lossen. Hü is ontegenzog-Relük een knap man en is hot te hopen, dat hjj o.a. slaagt hot werkl<x>sheidsvraagstuk op te loason. Dat vraagstuk Is als een kanker^ voor Engeland en do oplossing daarvan zou' het Kabinet Baldwia en de Conservatieve. Parfcü tot allergrootste eer strekken. Vooral .omdat de Labourparty heel voel beloofde, dooh niets gedaan heeft om deze zaak eomg8zins te verboteron. Lord Eustace Percv. broeder van don Die Hard- Hertog van Northumberland, is paé 37, Hij is Minis tor voor Onderwüs en is de jongste der Kabinets- Ministers. De Iersche quaestie kon Birkenhead wel eens moëilükheden gaan geven. De grensrogelingscam- imissie heeft quist van do week voor hot eersf vergaderd, dus het nieuwe stadiujn is weer ingezet. Hot is altijd wat met Ierlana. Emon de Valem hoeft kans gezien voor oen maand do doos in to draaien in Ulster. Als hij vrü komt, zal hii wel extra gaan Btoken. Hot is echter opvallend hoe weinig stemmen de Republikeinen in: Ulster go; kregen hebben bü dn veriaezingen, zoodat zü' yzclfs hun cautie van 150 pond sterling, ingeboet nobben. Dat is voor Ulster een mooie troef om te bewüzen, dat de bewoners der 6 graafschappen trouw aan Ulster zün, ofschoon het natuurlü'k geen nauwkeurige maatstaf is om te beoordeelon of ze dobr conservatie te stemmen uitsluitend, anti- republikeinsch of ook pro-Ulster gestemd hebben. Natuurlyk zeggen do Ulster-mannen, zü' hebben hierdoor te kennen gegeven by ons te willen blüven on daarom mogen ae grenzen niet anders dan heel weinig gewüzigd worden Austen Chamberlain zal niet alleen mot Frank rijk rekening moeten houden als Minister van Bui- renlandsche Zaken, maar ook met Amerika. Do halfslachtigheid van Amerika maakt 't den grooten mogendheden van Europa niet gemakkelijker. Een belangrijk punt zal wezen do eyentueele door Coolidge voor te stellen, ontwapenings-con- forentie. De vraag rijst ook: Wie zal Engeland nu te Ge- nève vertegenwoordigen, dus de opvolger van Lord Parmoor zyn? Wat Sir A. Steel Maitland" betreft gaat he dien al precies als Winston Churohill, men had liever in rijn plaats /Sir Robert Horne. gezien. Enfin, oen spoorslag te meer om als Minister van Arbeid zo toonen dat Baldwin terecht vertrouwen in hem gesteld heeft Het Die Hard element is zeer Zeker in den Markies van Salisbury vertegenwoordigd. Baldwin heeft natuurlü'k eenige Die Hards moeten nomen. Over het algemeen vind ik de paenschen vniet erg enthousiast over het Ministerie. Dat komt om dat het byna allemaal oude bekenden zü'n. Dat waa verleden jaar toen het Kabinot MacDonald in de courant stond, heel wat anders. Dat was een sensatie voor het geheelo land. Philip 3nowden, Minister van Financiën, ik zag iemaiu. bleek om den neus worden. Churehill, Minister van Financiën, ik hoor hier mopperen, daar prijzen. MacDonald Premier, dus First Lord' of the Troa- sury en Minister van Buitenlandsohe Zaken. Dit gaf sensatie. Austen Chamberlain wekt vertrouwen, xix wiio fc i [Tviiu-y, OJA. ,u«iaiua uimouu» j wun nci» hom niet en <onze afgevaardigde, Mr. J. J. O. David- son M. P. in het Kabinet gezien. Zoo schünt het .over geheel Engeland, Wales, Schotland en Ulster te .gaan. Men vindt te vool: „old hands'' onder \do Ministers* Toch is er een sensatio, nl. de benoeming van de hertogin yan Atholl -tot Minister. Deze zeer bo- fkwuino vrouw zal Onderminister van "öndorwyS worden. MacDonald heeft 10 Downing Street al verlaten, zoodat Mr. on Mrs. Baldwin er in kunnon trekken. Mr. on Mrs. Baldwin .gaan voor do „woek-ond" naar Chequers het mooie buiten, dat tor beschik king staat van eiken Eersten Minister en dat zeker door MacDonald betreurd zal worden. Hy' hield van Chequers en deed daar heel onsooiolistisch en genoot, van -het mooie huis, prachtig ameublement, de mooie bibliotheek, on hot» vorrukkelü'ke parl$. Waarom ook niet? Ik betreur het voor hom, dat hy het moet missen en nu weer in al hot kleine godoö terugkomt, lastig gevallen door ontevreden j>arty- genooten en strijdende tegen zyn bitterste vüanden, ae communisten. Want zooals hü zelf zoide, dat zü'n zyn bitterste vyanden. Wat zal ox nu gobeuren? Zal dit micuwe kabinet inderdaad mot volle kracht vooruit streven, zal hot trachten do groote buitenlandsohe en binnenland- sche moeilijkheden op te lossen en wel met spoed en energie? Indien alle leden van het Kabinet streven nanr oplossing der talrüke problemen en samenwerken, dan zal er zeer zeter veel tot stand gebracht kun nen* worden. Het is niet genoog, dat een Birken head do rust dn Britsch Inaië on in Ierland weet te bewaren on orde Kveet te herstellen. Hét is niét genoeg dat een Baldwin en. Austen. Chamberlain zorgen voor de rust en het wederkeerigt vertrouwen in Europa. Hot is niet .genoog dat oen 'Neville Chamberlain hot woningnood vraagstuk tot een goed einde brengt. De anderen moeten ook hun departe ment uitmuntend bos turen en daardoor het vertrouwen over alle iiniën doem weerkeeren, dé arboidsmogolijkheid. de kapitaalvorming 'doen too- nemen. Daarvan zal 'dan eon ieder profitoeren. Wanneer zal merr i» dö werela toch oindclyk tot hot besef komen dat 'afgunst oen vonyn is, waardoor alles te gronde gaat en dat men zich moet verheugen indien het den buurman goed gaat en moet trachten samenwerking te zoeken en niet door dwaJzJe concurrentie (het een ander en zioh zelf onmogolü'k maken te leven. Ziet gü dat een zaak floreert, ga niet dwaas dadelyk een zelfde zaak berinnen, «naar ;tracht nieuwe banen te openen en door harden arbeid on noeste* vlüt succes, in uw lün to bereiken, zooals uw buurman hot in oen andore branche deed. Samenwerking is noodig, ook in het Wercldorkcet Ik heb reeds vroeger jaren geschreven dat ik niet aan eon Europoescn economisch herstel go- loof zoolang niot Rusland weer een werkzaam.aan deel in dat concert zal hebben, maar niet als August de Domme, die alles in de war stuurt en dóet alsof hij enorm meehelpt, maar als een waar achtig, arbeidzaam ordelü'k <volk, dat zich bezig houdt met eigen opbouw on niet mot het overhoop halen van het huishouden van anderen. Ik ben zoor (benieuwd wat Winston Ohurchilijwal doon Indien hij werkelük bekwaam) is, dan zal hü niet slechts denken aan het belasten van per sonen en zaken, maar aan. het volroinderen van den belastingdruk om daardoor onxiernemingsgo<wt, arbeidslust aan te wakkeren, daardoor kapitaalvor ming mogelijk te jnaken en, zoodoende de'bronnen, waaruit do fiscus kan.putten, rijker temaken. Wanneer men de kapitaalsvluetyfc uit Holland ziet, dan moet men tooh vreezen, Rat er „somothing rotten in the -State of Holland" is. dan moet men tooh vroegen, >tten in the State of Holland' Remedie moet er gevonden worden. Ik hoor dat Sir Robert Horne onder anderen die remedie wil vindon door versobering, ten einde alle onnoodige uitgaven te vermyden. oir Robert Horne is eon Schot, een zuinige jSchot. Ik hoor juist dat hü wel bereid zou jgcwecst züri Minister van Finan- tiën to worden, «doch dat Baldwin hem Arbeid aan bood, teen hü iNoville Chamberlain Finantiën aanbood. Sir Robert Horne bedankte voor Arbeid. Het is zeer ito betreuren, dat Baldwin hem niot dadelü'k Finantiën aangeboden hoeft Wy moeten nu maar op Winston Churohill ver trouwen. Jammer genoeg heeft die al een godöéltö van de pers teg-en zich. Het Ministerie is er,, dutf nu volle kracht vooruit. Inmiddels staan de jongere Conservatievert roods te hunkeren naar het oogenblik om het schip to mlogen helpen besturen en... een groot godeélté van het publiek -hoopt dat dit oogonblik niet ver meer af zal rijn, omdatl. men anders, ondanks do huidige groote meerderheid, toch moeilykheden ver wacht-. namelijk eon scheuring in eieren partü- Veel zal afhangen oran de stuurlieden en bun zeemanschap. In elk geval dn aller belang ook in Nederlond's belang goede roi.4 toegewonscht „Kabinet Baldwin". Volle kracht vooruit! NAPOLEON ALS SCHRIJVER. Den grooten keizer der Franschen kennen we als veldheer, staatsman en wetgever, maar als schrijver zulien velen hem niet kennen. Toch toonde hij als zoodanig ook talenten. Bekend is van hem dat hij als jong officier op Corsika oen geschiedenis van dat eiland heeft geschreven, die helaas als manuscript verloren is gegaan. Napoleon had reeds stappen ge daan om het manuscript te doen drukken, toen de grocte wending in zijn loopbaan dit voornemen ver ijdelde en hot manuscript later op de een of andere wijze zoek is geraakt en tot heden niet is weerge vonden. Het oudste stuk. dat van Napoleon als schrijver bewaard is gebleven, dateert van 1782. Hij was toen 13 jaar oud en studeerde voor officier aan de krijgs school te Brienne. Het origineel bevond zich vroe ger in de verzameling van den graaf van Weimar te Parijs. Het is een fabel, waarvan hieronder de vrije vertaling volgt: DE HOND, HET KONIJNTJE EN DE JAGER. César, van zijn verdiensten vol Als waakhond ja, hij mocht er wezen Vindt een konijntje bij zijn hol, Dat beeft en trilt van angst en vreezoh. „Geef je over!" brult de waakhond ras ,.Ik ben gevreesd alomme!" Het woudvolk trilt bij 't luid gebas, Dat allen doet verstommen. 't Konijntje hoort 't met deemoed ^an; Zijn ziel beveelt hij Gode en dan Gaat 't sidderend voor den wreedaard staan En zegt hoewel 't natiw spreken kan „Wat wacht mij. Heer! als ik mij overgeef?" ,.Deiï dood!" „Den dood?" vraagt 't dier, „o. Heer En vlucht ik?" ..Den dood", spreekt wee 15e hond. En H diertje zegt: „Hoe 't dus voor mij wordt uitgelegd, „Steeds sterven of ik blijf of vlied „Wel nu, vergeef mi) 'k sterf tocb niet „Dan na een poging U t'ontloopen." Mfct vloog 't konijntje zij 't zonder hopen Het veld weer in. César fluks hem na. Een jager slaat den toestand ga. Hij richt en schiet en ziet. op 't gras Valt Cé9ar. die getroffen was. Hoe zou, naar Lafontaines geest In deze 't oordeel zijn geweest? „■wie zelf zich helpt, helpt God geheel." Een oordeel, dal ik gaarne deel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 5