TWEEDE BLAD.
Geestelijk Leven.
Volle Kracht Vooruit.
Gemengd Nieuws.
Zaterdag 15 November 1924.
67ste Jaargang. No. 7538.
den te beroemen, dat *1] In 't bezit waren van de
waarheid; zij had heel veel gereisd en was mot mön-
schen van allerlei opvatting in aanraking gekomen,
en had van allen geleerd en begrepen, dat onder alle
richtingen innerlijk-mooie menschen te vinden wa
ren.
Nu geef ik toe. dat niet ieder 't voorrecht" heeft
veel te kunnen reizen, maar wat iedereen wèl kan
doon, dat is lezen wat anderen schrijven. Verzuime
h U dit niet. En zoeke by verscheidenheid van lec- maar... geen sensatie.
tuur. Men had meer jongeren gewild en zou dan meer
Leest toch in vredesnaam niet uitsluitend Christe- enthousiast geweest -zijn. Hier in mijne omgeving
lijke boeken noch eenzijdig-mat^rialistische of theo- had men \met alle respect voor onzen eerston. burger
sofische werken. Overdbnkt wat menschen van al- in ons graafschap, :nl. Markies Salisbury, tooh< liever
lerlei richting u hebben te zeggen, verwerkt het.
Dan en dan alleen zult ge boven de boeken uit
stijgen. ASTOR.
Wat geeft ons een boek, dat ons niet boven
allo boeken uit weet te brengen
Friedrich Nietszche.
Het hierboven geplaatste woord is een van die
kernachtige, tot denken opwekkende woofden van
den zoowel diep-verachten als Ijoog-verheven Duit-
schon wijsgeer Nietszche. Gij kunt 't lezen in zijn werk
„Die fröhliche Wissenschaft" (Dé blijde Wetenschap).
We zien in dit woord weder den echten Nietszche,
wiens groote verlangen' was, te wordon tot een sterke
persoonlijkheid, die predikte den Uebermensch (den
bovenmensch).
Laat ons over dit woord eona samen praten.
Daar zij veel menschen, die blijk geven van groote
belezenheid (alhoewel er nog veel meer zijn, die na
genoeg niets lezen 1) cn die de gave hebben het gele-
zene vast te houden. Zij kunnen u soms verbaasd
doen staan door de vele aanhalingen, welke zij uit
verschillende schrijvers weten te doen. Eerlijk gezegd,
benijd ik deze menschen om hun geweldig geheugen,
waardoor zij steeds in staat zijn over materiaal en
argumenten te beschikken.
In orthodoxe streken kunnen wij bijbellezers ont
moeten die den; eenen tekst na den anderen weten te
noemen en ons met verbluffende zekerheid uitspra
ken van alle bijbelschrijvers en vooral van die van
het Nieuwe Testament weten te geven.
En een kort aantal jaren geleden ('t wordt nu weer
minder) was 't geen zeldzaamheid, wanneer men
iemand uit vrijdenkerskringen ontmoette die maar
steeds op de proppen kwam- met woorden van Mul-
tatuli.
Daartegenover wordt dan, door hen, die niet over
zulk een sterk geheugen beschikken, vaak geklaagd
dat ze niet in staat zijn zich te beroepen op anderen.
Ik heb me ook wel eens onder die klagers ge
schaard. Och, wat heb ik een massa boeken gelezen
enals men mij' vraagt, om er iets uit weer te
geven, dan sta ik verlegen.
IWanneer ik echter rustig hierover nadenk, sta ik
er anders tegenover. Het is per saldo toch niet van
zoo heel groote waarde, dat 'wij weten wat anderen
zeggen, of gezegd hebben. Van voel grootere beteeke-
nis is wat wij zélf als overtuiging, als inzicht ons
hebben verworven.
Kr wordt veelgepronkt met anderma'ns voeren 1
En ge weet wel, nietwaar, een kraai blijft, een
kraai, ook al steekt hij pauweveeren in zijn staart.
En zoo hebben wij ook te bedenken dat, al weten
wij nog zooveel van wat anderen hebben gezegd,
en al kunnen wij dit, o zoo goed. te pas brengen, wij
daardoor nog niet in 't minst toonen iets méér te
zijn dan napraters.
Begint gij nu langzamerhand te begrijpen wat
Nietszche met zijn kernachtig gezegde beeft bedoeld?
Een boek beeft dan eerst waarde voor ons, wan
neer het ons nader brengt tot onszelf, wanneer het
een middel wordt om onze persoonlijkheid te doen
groeien, wanneer het medehelpt om onze inzichten
te verhelderen.
Wanneer wij deze gedachte vasthouden, zal 't ons
duidelijk worden, dat het niet zoo heel tragisch is.
wanneer wij veel van het gelezene vergeten en niets
daarvan misschien kunnen herhalen. Immers, wan-
neor wij goed gelezen nebben, en de gedachten van
den schrijver hebben begrepen zijn bedoeling hebben
gevat, en overwogen, dan heeft 't ons iets gegeven.
Misschien is 't niet- precies aanwijsbaar, wat door de
lectuur van een bepaald boek bij ons zelf verandert.
de verandering is soms uiterst gering maar
eenige uitwerking heeft deze lektuur zeker, al zijn we
er ons r^iet van bewust.
Daarom hebben boeken grooter invloed, dan me
nigeen wel denkt.
Maar nooit mogen wij boeken beschouwen als een
autoriteit, waarop we ons beroepen. Wij kunnen
Nietszche dankbaar wezen, omdat hij in 't gemelde
woord ons dit nog eens uitdrukkelijk herinnert.
En al zijn die boeken overigens nog zoo verheven
en diepzinnig, wij moeten er altoos kritisch tegen
overstaan.
Dit geldt ook van dat oude boek, hetwelk zoovele
eeuwen lang als een goddelijk boek, als de waarheid
is beschouwd, nl. de bijbel.
En dan komen de menschen telkens met uitspra
ken uit den bijbel, waarop zij zich beroepen. Alsof
zulk een uitspraak maar de geringste, waarde heeft.
Niets is wóAr, omdat, 't in den bijbel staat.
Trouwens, zonder dat zij 't zichzelf bewust zijn, too
nen de bijbelgeloovers bij Voortduring, dat zij feite
lijk niet gelooven wat zij zeggen, want zij verwer
pen. de bijbelscke waarheden in hun leven volkomen.
Wanneer wij, om een voorbeeld te noemen, de berg
rede lezen en vragen hoe de belijdende.Christenheid,
roomseh zoowel als protestantsch daartegenover
staat, dan slaan wij de handen van verbazing ineen.
Want dan zien wij dat die menschen, die zoo hoog
opgeven van hun onvoorwaardelijk geloof in den
hijbol en diens autoriteit, dwars tegen de bifbelsche
(d.i. dus goddelijke!) voorschriften in leven.
Maar hierover wil ik 't niet hebben. Buitendien
geloo fik dat mijne lezers evengoed als ik er van
overtuigd zijn dat er een diepe klove is tusschen be
lijdenis met den mond en belijdenis met het hart.
En hiermede ben ik juist daar waar ik wezen wil.
Het komt er alleen maar op aan, wat wij wezen
lijk, innerlijk zijn.
En ons innerlijk-zijn kunnen we ontzaglijk verrij
ken door wat anderen ons brengen door hunne boe
ken. evenals door hunne woorden.
Maar we moeten er steeds voor zorg dragen, dat
wij onszelf blijven, althans trachten onszelf te wor
den.
En helaas, velen zijn altijd inplaats van zich zelf
een ander.
En dit geldt niet alleen van onze lectuur. Immers
.ook op andere wijze komen menschen tot ons en be
ïnvloeden ons. Wij luisteren naar een preek, een
redevoering; we hebl>en een boven 't oppervlakkige
uitgaand gesprek. Dan is 't altijd zaak om geen na-
praters te worden, maar het gehoorde te verwerken,
aan het geboorde eigen meening te toetsen cn eigen
geloof te verifieeren. Indien wij' dit doen, dan bouwen
we aan\ onszelf.
Het klinkt u wellicht heel eigenaardig in de ooren,
als ik 't zeg, maar 't is niettemin mijne zeer vast
staande op ervaring gegronde meening, dat; wij daar
om het meest hebben aan boeken en menschen. waar
mede wij 't niet eens zijn. De omgang met hen prik
kelt ons en dwingt ons tot eigen herziening.
Daarom acht ik 't voor den geestelijken mensch
juist zoo verderfelijk, wanneer hij voortdurend in
eigen kring van gelijk-donkenden en golijk-goloo.
venden zich beweegt. Het kan niet anders: dat loopt
uit op geestelij kon dood.
Noen, menschen, weg uit uw eigen kring zoekt
contact met andere menschen, dat werkt als een
verfrisschend badl
Ik had enkele dagen geleden op een vergadering,
waar ik een interessante lezing bijwoonde, eene ont
moeting met een dame, die afkomstig was uit eon
zeer orthodox dorp. En zij vertelde mij dat ze zich nu
niet meer kon voorstellen, dat er neg menschen wa
ren, die zich zoo eenzijdig-ho^gmoedig er op durf.
Op do vraag: Wat nu? is hot antwoord gegeven.
Ramsay MaoDonald is heengegaan en hot meuwo
ministerie van Baldwin la compleet.
Do meeningen omtrent het nieuwe ministerie
zijn vrii eensgezind.
Algemeen betreurt men 't dat Winston -Churehill,
Minister van Financiën is geworden inplaats van
den Schot Sir Robert Horne. De Schotten hebben
den .naaim .groote financiers te jziün en terecht.
Do groote Engelsche banken over de geheélé we
reld worden door Schotten bestuurd. Men had dus
gehoopt don bekwamen Sir^ Robert Horne, Chan-
cellor of the Exchequer te ziqn worden.
Mr. Baldwin heeft hem dan ook aangezochte doch
te vergoefs. Het is voor Sir Robert onmogolyk om
zijn 15000 pond sterling, die hij in do City vert
dient, a-Is leider van verschillende instellingen, te
ruilen tegen de 8000 ijond sterling van het Mi
nisterschap. Sir Robert is namelijk geen vermogend
man .heeft nooit gelegenheid gehad een vermogen
bijeen te sparen, behalve nu 4e laatste jaren,
sederthü met Lloyd George en diens Coalitie
Kabinet net particuliere loven kon beginnen en
dadelijk aan het hoofd kwam van een groote Spoot-
wegmaatschappij en eenige gToote industrieel© in
stellingen, ö.a. Baldwins Limited. t
Daar Sir Robert nog jongt is, kamhir nog genoeg
voor rijn land doen, eerst als industrieel en finan
cier, dan als staatsman. Eerst zal hij een potje
maken. Zijn Ministerschap onder Lloyd George
heeft zijn kleine kapitaal, dat' hij bezat, doen ver
dwijnen, want 8000 pond sterling, daarvan kan,
een Minister, die zooals Sir Robert wil reoipieeren,
niet rondkomen.
Nu heeft men dus Winston) Spencer Churohill
aan het geldlaadjo gekregen.
De Die Hards zijn daarover woedend. Een man,
die weliswaar eerst Conservatief was, maar daarna
jarenlang Liberaal en nu weer in het Convervatieve
kamp binnendrong tot Minister van Financiën te
maken, dat is den Die Hards te machtig.
Die hadden gewild, dat Baldwik de getrouwen
van 2 jaar geleden, da leden van! zyn eorsto Kabi
net allemaal weer en liefst met mooier portefeuilles
tot Minister benoemd zou hebben.
Mr. Baldwin heeft daar wijselijk voor bedankt.
De Liberalen zoowel 'als da Coalitie Conservatieven,
o.a. Lord Birkenhead, zoide o.a. van Baldwin's
kabinet, dat het geen la Masso horsonen bevatte
en dat was inderdaad waar. Dat weet Baldwin ook
wel en daardoor liep alles ook mis.
Baldwin hoeft veel geleerd, dat heb ik gedu
rende de verkiezings-campagne herhaaldelijk be
merkt en hij heeft zich dus niet gehouden aan den
raad van do Morning Post, het Die Hard-orgaan,
maar uit do geboden ruime keuzo een keuze gé-
daan, zooals hem, Baldwin, in het belang vier zaak
juist voorkwam.
Daarom nam hij Churohill, vertegenwoordigende
de* neiuwe* groep van Anti-Socialisten op in zijn
kabinot, aanvankelijk niet het idee hebbende hei*.
Minister van Financiën te maken, doch wel met höt
idee om van de buitengewone gaven en groote wel
sprekendheid van Öhurchill gebruik te maken,
vooral als bestrijder, der Socialisten en Communis
ten. Men inoefc niet Vergeten dat de Premier moét
weten dat als hij door al de beslommeringen' aan
zijn veelomvattende taak verbonden, niet in het
Lagerhuis kan zijn daar iemand is, die van zich
weet te bijten, Nu, die kunst verstaat Churehill als
geen ander en de Premiorf kan gerust eens naa?
Geneve gaan, zoolang Churohill in do Treasury
Bank (de Ministersbanken van het Lagerhuis) zit.
Dat was indertijd de groote. zwakte in het eer
ste Kabinet Baldwin, dat er niemand was. 4ie van
zich af wist te blaffen, behalve dan .misschien Mr.
Neville Chamberlain, Sir Samuel Hoare en Mr.
Amery Doch niet met die groote politieke ervaring
als Winsten.
Baldwin had 'do portefeuille van' Financiën eerst
aan Nevillo Chamberlain aangeboden, doch dezo
had geantwoord: geef mij liever de portefeuille
van Gezondheidswezen, zoodat ik het .uiterst moei
lijke vraagstuk der Wo ni ng voor zi en ing zal
mogen oplossen. Dit4 is werkelijk een ridderlijke
daad van Neville, want een Chancellor of the .Ex-
ohequer heeft een veel hooger positie dan de Minis
ter of Health. Neville Chamberlairf is in zijn vader
stad jarenlang wethouder geweest en wel voor
woningvoorziening enz. en heeft daardoor groote
ervaring in die materie. Het feit, dat hij1 nu aan
het hoofd van het Ministerie komt, waar hü den
socialistischen Mr. Wheatly zal opvolgen geeft ver
trouwen in het hjjid, dat die ellendige woning-
kwestie behoorlijk opgelost zal worden.
Gebeurt dit, dan is dat al een groot sucoee voor
het Ministerie Baldwin.
Neville Chamberlain raadde meteen aan r Neem
Winston als Minister Financiën en zoo geschiedde.
Do vader van Winston de bekende Lord Ran-
dolph Churehill is ook Chancellor of the Exehequer
geweest, maar net precies eon jaar, zoodat, toon hü
in 1886 aftrad, hij geen begrooting had ingediend.
Neville Chamberlain heeft nu dah lot gedeeld en
do zoon van Winston zal nu binnenkort gelegen
heid hebben goed te maken' de familie-leemté. Wij
weten uit Wmston's boek over zijn vader wat deze
in zijn begrooting beoogde: Verlaging van die be
lastingen welke op den lageren middenstand druk
ten, over het algemeen een een blastingpolitiék, diö
beoogde luxe en genot te treffen, dooh niet de
dga/elijksch e 6dhoeften en de draagkracht dor
burgers maatstaf te doen zijn.
Verder wilde hü meer- geld' ter beschikking' stellen
vbn gemeenten en graafschappen en. ten derde
do algemeene kosten van het Staatshuishouden te
verlagen.
Wat zal Churehill doen? vragen do-Die Hards
zich met angst en vreeze af.
Bescherming zal men niet van hem behoeven te
verwachten, maar wel waarschünly'k de proferonti
oolo rechton voor de versohillende geledingen van
hot. Britscho Wereldrijk.
Churehill is hog jong. Hij is pas 50 jaar. Hij Heeft
al heel wat achter don rug.. Hij werd tot officier
opgeleid en toon hü gereed' was nam hü dienst
bü de Spaanscho troepen in den oorlog togen Ame
rika. Hij vocht op Cuba. Verder nam hü aan
drie Engelsche Expedities, o..a.. aan do Njjl-expo-
ditio deel en vocht in den Boerenoorlog, in Zuid
Afrika. Hü is verder geweest: Onder-minister van
Koloniën, President or the Board of Tra.de.,(Han-
idelsmfinister), Minister van Binnenlandsoho Za
ken. Minister van Marine, Minister voor hert Her
togdom Lancaster, Minister voor Ammunitie, Minis
ter voor do Luchtvaart.
Hü heeft dus genoeg ervaring om behoorlü'k
Minister van Financiën te spelen. Do kunst yoor
een dcrgclijko jpotitie is: veel menschen te» raad
plegen cn aan te durven toeslaan.
Er is geon portefeuille waan meer oritisqhe en
bekwaam critiioho oog en op letten dan op die van
Financiën.
Lord Birkenhead, evenals Churehill^ een oude
coalitie-minister wordt Minister van Koloniën! en
niet, zooals velen gedacht haddon, Lord Kanzelier,
dus President van het House öf Lords.
Birkenhead is als Minister van Koloniën tevens
do man om do Iersche zaken te behandelen. Daar
is hü yan op de hoogte als geen ander, want hü'
hoeft eerst als Mr. Smith, adjudant gespoeld van
Lord Carson (toen nog Sir Carson) in diens strijd
ten behoeve van Ulster en was later oen der on-
dortekoonaars vna het verdrag- inetl Zuid-Ierland.,
Eon ander onderteekonaar die in, dit 'Kabinet zit
was Churehill en nog eon ander Austen. Chamber
lain, do nieuwe 'Minister van Buitenlandsohe Zaken.
Dit is een gelukkige keuze,, want Chamberlain. is be
kwaam, spreekt 1' ransch, is bekend als een vriend
der Franschon en zal dus vertrouwen genieten.
Hü is wat .ongenaakbaar voor jongeren pn onbeken
den wordt hom verweten, maar dat is yoor een
Brifcsoh Minister van Buitenlandsohe Zaken niet
kwaad. In elk geval is men opgelucht, dat de
Markies Curzon of Kedleston niet meer naar dit
Departement terugkeert, want dat zou dadelü'k bij
de Fransehen hommoles -hebben gegeven öm van
anderen niet te spreken. Curzon) is te pompeus.
Toch heeft Baldwin hem niet geheel durven passee-
ren en hem tot Lord President of the Counoil and
Leader of the House of Lords gemaakt, zoo dat hü
Ewnpeuso antwoorden kan geven aan de edele
ords als die vragen stellen.
Er zü'n lieden die vinden dat Baldwin hem lie-
vor had moeten passeeren, togelük met Lord Ceeil
of Chelwood (vroeger Lord Robert Ceciï) den-her
tog van Devonshire, Lord Derby, Lord No var, Lord
Peel en Sir Montogüe Barlow, allemaal vroeger
lid van zü'n kabinet. Diezelfde lieden vinden dat
dan nog een ongere kracht had kunnen wordon
benoemd. Men is van oordeel, dat moer dan. door
Baldwin. d-edaan werd, jonge krachten naar boven
gehaald hadden moeten wordenen men geeft al
den raad om maar spoedig eenige ouderen op to
ruimen en jongeren in hun plaats op te schuiven.
Het laat geen twüfel of .men bedoelt Lord Cur
zon. die 65 is, Lord Salisbury, die Lord Privy Seal
is geworden en 63 telt, Mr. W. C. Bridgeman die 60
en vooral Lord Cave, die al 68 is. v
Bridgeman, die vroeger Minister van Binnenland
soho Zaken was is thans Minister van Marine. Mis
schien maken ze hem wel binnenkort Lord en schui
ven hem naar den Woolsack (zoo heet de zetel van
don Lord Chancellor in het House of Lords), ter
wijl Lord Cave pp stal! gezet wordt. Ik bedonlk
echter dat dit niet zal gaan,' want liü is geen
jurist. .Wel is hij bekend al9 een oud cricketer
voor zün school (Eton) en zijn universiteit (Cam-
'dge).. Het is toch een typisch land dat Engeland,
waar bü een .0?)jarig staatsman nog metf grootetn
nadruk gewezen wordt pp zü'ne verdiensten als
sportsman.
Minister yoor de Luchtvaart is Sir Samuol Hoare,
Baronet, die het ook in het vorige kabinot-Baldwin
Was on toon Holland nog bezocht. Men spreekt
er van hom Lord te maken, ^oodafc or 5 inplaats*
van 4 Kabinetsministers in net House of Lords
Zulle* zitten. Sir Samuel is nog jong, 44, en een
flinke baas.
Met groote belangstellinja las men de benoeming
van Mr. Edward Wood, die twee. jaar geledon Mi
nister van Ondorwüs was, tot Minister van Land
bouw. Er moet wat in Landbouw gebeuren, hot
ia iu Engeland een 'janboel op landbouwgebied, er
liggen een millioen aores (250.000 hectaren) braak
en dat wordt steeds erger.
Tot nopf toe heeft men altüd weer naar bepaal
de remedies gekeken inplaats van aan het geneéle
probleem aandacht te schenken. Het zit natuurlijk
niet alleen in lage of hooge Joonon en dergeiükc
bepaalde zaken, ae gehcelo boel deugt niét om te
beginnen de afwatering der landerijen, het ri
vieren- en kanalensysteem.
Do heer Wood do toekomstige Lord Hali-.
fax is yoor de meosten oen vraagteeken. Hij
is 43, dus jong. genoeg, om energiek te wezen.
Een andere jonge minister is Sir A. Stoel Mait-
land, die 46 js en ae taak heeft om als Minister van
Arbeid do geweldige problemen, aan dat ambt
ve'rbondon, op te lossen. Hü is ontegenzog-Relük
een knap man en is hot te hopen, dat hjj o.a. slaagt
hot werkl<x>sheidsvraagstuk op te loason.
Dat vraagstuk Is als een kanker^ voor Engeland
en do oplossing daarvan zou' het Kabinet Baldwia
en de Conservatieve. Parfcü tot allergrootste eer
strekken. Vooral .omdat de Labourparty heel voel
beloofde, dooh niets gedaan heeft om deze zaak
eomg8zins te verboteron.
Lord Eustace Percv. broeder van don Die Hard-
Hertog van Northumberland, is paé 37, Hij is Minis
tor voor Onderwüs en is de jongste der Kabinets-
Ministers.
De Iersche quaestie kon Birkenhead wel eens
moëilükheden gaan geven. De grensrogelingscam-
imissie heeft quist van do week voor hot eersf
vergaderd, dus het nieuwe stadiujn is weer ingezet.
Hot is altijd wat met Ierlana. Emon de Valem
hoeft kans gezien voor oen maand do doos in to
draaien in Ulster. Als hij vrü komt, zal hii wel
extra gaan Btoken. Hot is echter opvallend hoe
weinig stemmen de Republikeinen in: Ulster go;
kregen hebben bü dn veriaezingen, zoodat zü'
yzclfs hun cautie van 150 pond sterling, ingeboet
nobben. Dat is voor Ulster een mooie troef om te
bewüzen, dat de bewoners der 6 graafschappen
trouw aan Ulster zün, ofschoon het natuurlü'k geen
nauwkeurige maatstaf is om te beoordeelon of ze
dobr conservatie te stemmen uitsluitend, anti-
republikeinsch of ook pro-Ulster gestemd hebben.
Natuurlyk zeggen do Ulster-mannen, zü' hebben
hierdoor te kennen gegeven by ons te willen blüven
on daarom mogen ae grenzen niet anders dan heel
weinig gewüzigd worden
Austen Chamberlain zal niet alleen mot Frank
rijk rekening moeten houden als Minister van Bui-
renlandsche Zaken, maar ook met Amerika. Do
halfslachtigheid van Amerika maakt 't den grooten
mogendheden van Europa niet gemakkelijker.
Een belangrijk punt zal wezen do eyentueele
door Coolidge voor te stellen, ontwapenings-con-
forentie.
De vraag rijst ook: Wie zal Engeland nu te Ge-
nève vertegenwoordigen, dus de opvolger van Lord
Parmoor zyn?
Wat Sir A. Steel Maitland" betreft gaat he dien
al precies als Winston Churohill, men had liever
in rijn plaats /Sir Robert Horne. gezien. Enfin,
oen spoorslag te meer om als Minister van Arbeid
zo toonen dat Baldwin terecht vertrouwen in hem
gesteld heeft
Het Die Hard element is zeer Zeker in den
Markies van Salisbury vertegenwoordigd. Baldwin
heeft natuurlü'k eenige Die Hards moeten nomen.
Over het algemeen vind ik de paenschen vniet erg
enthousiast over het Ministerie. Dat komt om
dat het byna allemaal oude bekenden zü'n. Dat waa
verleden jaar toen het Kabinot MacDonald in de
courant stond, heel wat anders.
Dat was een sensatie voor het geheelo land. Philip
3nowden, Minister van Financiën, ik zag iemaiu.
bleek om den neus worden. Churehill, Minister van
Financiën, ik hoor hier mopperen, daar prijzen.
MacDonald Premier, dus First Lord' of the Troa-
sury en Minister van Buitenlandsohe Zaken. Dit gaf
sensatie. Austen Chamberlain wekt vertrouwen,
xix wiio fc i [Tviiu-y, OJA. ,u«iaiua uimouu» j wun nci»
hom niet en <onze afgevaardigde, Mr. J. J. O. David-
son M. P. in het Kabinet gezien.
Zoo schünt het .over geheel Engeland, Wales,
Schotland en Ulster te .gaan. Men vindt te vool:
„old hands'' onder \do Ministers*
Toch is er een sensatio, nl. de benoeming van de
hertogin yan Atholl -tot Minister. Deze zeer bo-
fkwuino vrouw zal Onderminister van "öndorwyS
worden.
MacDonald heeft 10 Downing Street al verlaten,
zoodat Mr. on Mrs. Baldwin er in kunnon trekken.
Mr. on Mrs. Baldwin .gaan voor do „woek-ond"
naar Chequers het mooie buiten, dat tor beschik
king staat van eiken Eersten Minister en dat zeker
door MacDonald betreurd zal worden. Hy' hield
van Chequers en deed daar heel onsooiolistisch en
genoot, van -het mooie huis, prachtig ameublement,
de mooie bibliotheek, on hot» vorrukkelü'ke parl$.
Waarom ook niet? Ik betreur het voor hom, dat hy
het moet missen en nu weer in al hot kleine godoö
terugkomt, lastig gevallen door ontevreden j>arty-
genooten en strijdende tegen zyn bitterste vüanden,
ae communisten. Want zooals hü zelf zoide, dat zü'n
zyn bitterste vyanden.
Wat zal ox nu gobeuren? Zal dit micuwe kabinet
inderdaad mot volle kracht vooruit streven, zal hot
trachten do groote buitenlandsohe en binnenland-
sche moeilijkheden op te lossen en wel met spoed
en energie?
Indien alle leden van het Kabinet streven nanr
oplossing der talrüke problemen en samenwerken,
dan zal er zeer zeter veel tot stand gebracht kun
nen* worden. Het is niet genoog, dat een Birken
head do rust dn Britsch Inaië on in Ierland weet te
bewaren on orde Kveet te herstellen. Hét is niét
genoeg dat een Baldwin en. Austen. Chamberlain
zorgen voor de rust en het wederkeerigt vertrouwen
in Europa. Hot is niet .genoog dat oen 'Neville
Chamberlain hot woningnood vraagstuk tot een goed
einde brengt. De anderen moeten ook hun departe
ment uitmuntend bos turen en daardoor het
vertrouwen over alle iiniën doem weerkeeren, dé
arboidsmogolijkheid. de kapitaalvorming 'doen too-
nemen. Daarvan zal 'dan eon ieder profitoeren.
Wanneer zal merr i» dö werela toch oindclyk
tot hot besef komen dat 'afgunst oen vonyn is,
waardoor alles te gronde gaat en dat men zich
moet verheugen indien het den buurman goed gaat
en moet trachten samenwerking te zoeken en niet
door dwaJzJe concurrentie (het een ander en zioh
zelf onmogolü'k maken te leven. Ziet gü dat een
zaak floreert, ga niet dwaas dadelyk een zelfde
zaak berinnen, «naar ;tracht nieuwe banen te openen
en door harden arbeid on noeste* vlüt succes, in uw
lün to bereiken, zooals uw buurman hot in oen
andore branche deed.
Samenwerking is noodig, ook in het Wercldorkcet
Ik heb reeds vroeger jaren geschreven dat ik
niet aan eon Europoescn economisch herstel go-
loof zoolang niot Rusland weer een werkzaam.aan
deel in dat concert zal hebben, maar niet als
August de Domme, die alles in de war stuurt en
dóet alsof hij enorm meehelpt, maar als een waar
achtig, arbeidzaam ordelü'k <volk, dat zich bezig
houdt met eigen opbouw on niet mot het overhoop
halen van het huishouden van anderen.
Ik ben zoor (benieuwd wat Winston Ohurchilijwal
doon Indien hij werkelük bekwaam) is, dan zal
hü niet slechts denken aan het belasten van per
sonen en zaken, maar aan. het volroinderen van
den belastingdruk om daardoor onxiernemingsgo<wt,
arbeidslust aan te wakkeren, daardoor kapitaalvor
ming mogelijk te jnaken en, zoodoende de'bronnen,
waaruit do fiscus kan.putten, rijker temaken.
Wanneer men de kapitaalsvluetyfc uit Holland ziet,
dan moet men tooh vreezen, Rat er „somothing
rotten in the -State of Holland" is.
dan moet men tooh vroegen,
>tten in the State of Holland'
Remedie moet er gevonden worden. Ik hoor dat
Sir Robert Horne onder anderen die remedie wil
vindon door versobering, ten einde alle onnoodige
uitgaven te vermyden. oir Robert Horne is eon
Schot, een zuinige jSchot. Ik hoor juist dat hü
wel bereid zou jgcwecst züri Minister van Finan-
tiën to worden, «doch dat Baldwin hem Arbeid aan
bood, teen hü iNoville Chamberlain Finantiën
aanbood. Sir Robert Horne bedankte voor Arbeid.
Het is zeer ito betreuren, dat Baldwin hem niot
dadelü'k Finantiën aangeboden hoeft
Wy moeten nu maar op Winston Churohill ver
trouwen. Jammer genoeg heeft die al een godöéltö
van de pers teg-en zich.
Het Ministerie is er,, dutf nu volle kracht vooruit.
Inmiddels staan de jongere Conservatievert roods
te hunkeren naar het oogenblik om het schip to
mlogen helpen besturen en... een groot godeélté
van het publiek -hoopt dat dit oogonblik niet ver
meer af zal rijn, omdatl. men anders, ondanks do
huidige groote meerderheid, toch moeilykheden ver
wacht-. namelijk eon scheuring in eieren partü-
Veel zal afhangen oran de stuurlieden en bun
zeemanschap.
In elk geval dn aller belang ook in Nederlond's
belang goede roi.4 toegewonscht „Kabinet
Baldwin". Volle kracht vooruit!
NAPOLEON ALS SCHRIJVER.
Den grooten keizer der Franschen kennen we als
veldheer, staatsman en wetgever, maar als schrijver
zulien velen hem niet kennen. Toch toonde hij als
zoodanig ook talenten. Bekend is van hem dat hij als
jong officier op Corsika oen geschiedenis van dat
eiland heeft geschreven, die helaas als manuscript
verloren is gegaan. Napoleon had reeds stappen ge
daan om het manuscript te doen drukken, toen de
grocte wending in zijn loopbaan dit voornemen ver
ijdelde en hot manuscript later op de een of andere
wijze zoek is geraakt en tot heden niet is weerge
vonden.
Het oudste stuk. dat van Napoleon als schrijver
bewaard is gebleven, dateert van 1782. Hij was toen
13 jaar oud en studeerde voor officier aan de krijgs
school te Brienne. Het origineel bevond zich vroe
ger in de verzameling van den graaf van Weimar te
Parijs. Het is een fabel, waarvan hieronder de vrije
vertaling volgt:
DE HOND, HET KONIJNTJE EN DE JAGER.
César, van zijn verdiensten vol
Als waakhond ja, hij mocht er wezen
Vindt een konijntje bij zijn hol,
Dat beeft en trilt van angst en vreezoh.
„Geef je over!" brult de waakhond ras
,.Ik ben gevreesd alomme!"
Het woudvolk trilt bij 't luid gebas,
Dat allen doet verstommen.
't Konijntje hoort 't met deemoed ^an;
Zijn ziel beveelt hij Gode en dan
Gaat 't sidderend voor den wreedaard staan
En zegt hoewel 't natiw spreken kan
„Wat wacht mij. Heer! als ik mij overgeef?"
,.Deiï dood!" „Den dood?" vraagt 't dier, „o. Heer
En vlucht ik?" ..Den dood", spreekt wee
15e hond. En H diertje zegt:
„Hoe 't dus voor mij wordt uitgelegd,
„Steeds sterven of ik blijf of vlied
„Wel nu, vergeef mi) 'k sterf tocb niet
„Dan na een poging U t'ontloopen."
Mfct vloog 't konijntje zij 't zonder hopen
Het veld weer in. César fluks hem na.
Een jager slaat den toestand ga.
Hij richt en schiet en ziet. op 't gras
Valt Cé9ar. die getroffen was.
Hoe zou, naar Lafontaines geest
In deze 't oordeel zijn geweest?
„■wie zelf zich helpt, helpt God geheel."
Een oordeel, dal ik gaarne deel.