ROMMELKRÜID. De avonturen van Jonker Don Quichote. Bcbijrilijk kwam door het werken in' Primula's.13,6 mUIiaid en in 1923—"24 weer gedaald KJll Iniin 11, AM AA. 1.I J I Nu lette ilt er op en kon goed de prikkeling voelen., als ik met mijn ving ere den onderkant dor bladeren aanraakte. De plekken op mijn vingers werden steeds er» ger, gingen etteren en scheidden een wit, wa terachtig vocht af en een nagel werd aangetast. Nu pas stelde ik mij onder dokters behande ling en deze bevestigde mijn vermoeden om trent de Primula's. De dokter heeft door natte 12,2 milliard gulden. In sommige landen draagt men den trouw, ring aan de linkerhand, omdat do linkerhand gehoorzaamheid beteekent; de rechter boteeu kent gezag. Roest, en inktvlekken kan men verwijderen met in citroensap opgelost zout; da oplossing verhanden de gifstof naar buiten afgeleid en ik moet bij voorkeur geschieden onder inwerking merkte er na oenige weken niets meer Mijn nagel zwoor er echter geheel af. Na oenige jaren ben ik ze echter weer gaan kwecken, vooral omdat het zoo'n dankbare win_ terbloeier is. Maar ik moest het bezuren, we waren bezig met het verpoten van uit de stek- pot in den bloempot (bij het verspenen had lk er geen laat van). Daar begon het weer: jeu ken, zweren, mijn geheele gezicht kwam zelfs vol, vooral bij de oogen (de oogen «elf werden niet aangedaan). Later kwamen de roven, ik zag or uit, 't was niet om aan te zien. Het erg- sto was echter wel, dat do smetstof door de hajnden op de overige deelen van het lichaam werd overgebracht, ook al waren ze vooraf goed gewasechen. Ook het gezicht werd ontstoken, ik denk' van' door het stuifmeel maar dat durf ik niet met zekerheid te zeggen. Ik ben toen weer onder dokters behandeling gegaan en die zei, dat, als ik graag dood! wilde gaan, ik maar voort moest gaan met Primula Obconica. te kweeken. Toen ben ik begonnen met het kwee ken van Primula Chinensis Firn Briala,welke niet die venijnige eigenschap bezit, en die zeor good do plaats van de Obconica kan innemen. Iemand- die last heeft van bovengenoemde Pri mula kweeke Primula Chinensis." Wij danken den heer Hooijer zeer voor zijn belangrijk schrijven. K. VAN KEULEN. van zonncwarm te. Uit oen in de 37do eeuw geschreven boek over reizen blijkt, dat reeds omstreeks het jaar 1600 de vulpen in gebruik was. Tben reeds schreven de toeristen hun indrukken op met „een pennehouder" die zelf inkt bevatte. De kans om door den bliksem gedood te worden is niet groot, op ieder millioen men_ schen komen per jaar slechts gemiddeld 7 sterf gevallen voor door bliksem. Phileat Fogg deed de reis om du wereld In 80 dagen, maar de tijd zal niet ver meer zijta dat de reis per vliegmachine ia 100 uur ge daan kan worden. f In 1793 was de maand Juli bijzonder heet, de groenten en vruchten in de tuinen' droogden weg, de lijmi der meubelen in de woningen iiet los, zoodat de tafels en stoelen uit elkaar vie len, het vleesch bedierf onder de bereiding. De Philippjjnsche vrouwen dragen een dor fijnste soorten linnen, het wordt geweven van de zijdeachtige vezels der ananas-bladeren. i KLEINE BIJZ ONDERREDEN. De Bourgondische hertog Karei de Stoute, die van 1467 tot 1477 regeerde, voerde op zijn reizen en trekken steeds zijn doodkist met zich mede. I Ons nationaal vermogen, dat in 1915—16 7,3 milliard bedroeg, is in 1920^1 gestegen tot De maan beweegt zich in een cirkel root- om de aarde met een snelheid van ongeveer 1117 M. per seconde. Vervolg, De ooievaars loggen op hun trek n**r het zuiden, die elk jaar in den herfst plaats vindt, gemiddeld 200 K.M. por dag af. i Een Amerikaanflc.be professor heeft een schild pad gedwongen een weg van een mijl af te leg gen. Het dier had ervoor noodig een tijd van 3 jaar, 11 maanden, 19 dagen en 8 nur. XV. „Er mankeeren ongeveer zeven kiezen en tan den", zei Sancbo. „H Is te veel", zei Don Quichote, „maar mis schien krijg ik er wel nieuwe voor terug. Zie je Sancho, alle menschen zijn gelijk, allen hebben we wel eens kleine ongelukjes, dolende Rid ders net zoo goed ais schildknapen! Maar al les zal weer goed worden, want: na regen komt zonneschijn Als het ongeluk lang genoeg ge duurd heeft, komt het geluk; toch heb jij niet zooveel te klagen, goede Sancho!' „Watt Ik niet?" antwoordde Sancho. „Of is mischicn de man, die gisteren als een kaatsbal jde lucht in sprong een andere als de zoon van mijn vader? En de tasch, die ze mij gestolen mond van' zijn meester en sprak: hebben, was die niet van mij?' „Hoeveel tanden droeg Uwe Genade hier „Wat?" Hebben ze je tasch gestolen, Sancho?" vroeger?" „Ik geloof het wel, want ik heb hem niet „Vier snijtanden", zei Don Quichote, olie meer", red Sancho. maal gaaf en wit!" Jhurr hebben we vandaag niets te eten", zei „Uw Genade bedenke wel, wat Uwe Genade Don Quichote. jtegt", zei Sancho. „Dat zal zoo zijn", zei Sancho, „als er hier „Vier of vijf had ik er", zei Don Quichote geen wortelen en knollen groeien, waarvan de „nooit heb ik een kies laten trekken, zoolang dolende Ridders zooveel houden, zooals Uwe ik leef!" Genade altijd zeil" „Nu dan", zei Saircho, ,pm 't nu eens precies „Toch heb ik liever een broodje mat een paar haringen, dan een bos wortelen! Maar laten we vendor gaan, Sancho! Onze lieve Heer, verlaat niet de mugjes in do lucht, de wormpjes de aarde, de kikkertjes in de sloot; Hij laat de zooi schijnen op goede en slechte menschen; zou Hij ons in 'den stock laten?" „Uw Genade preekt beter, dom Uwe Genade vecht", zei Sancho. „Dolende Ridders kunnen alles, Sancho", zei Don Quichote. „Nu hoop ik, dat we maar gauw een herberg tegenkomen, waar ik niet gewipt word, waar geen spoken en ook geen betooverde negers rondloopen", zei Sancbo. „Deze keer zal ik de keus aan jou overlaten, Sancho! Hoeveel tanden zei je ook weer, dat ik miste?" ,.Ik geloof zeven", zei Sancho. „Voel dan nog eens nauwkeuriger!" Sancho stak zijn vinger nog eetu in 'den PRIMULA VERIS. De primula veris is een vroegbloeiehd plantje^ met helder gele bloemen, meer bekend onder den naam sleutelbloem. In Vlaanderen wordt de bloem ook Sint Pietenrieutel en Hemels- sleutelblomme genoemd. Aan deze hamen is een sprookje verbonden, dat de Vlamingen elkaar nog dikwijls vertol len bij het haardvuur, als 's winters de wind om het huis huilt- Er was een kindje gestorven. Zijn zieltje vloog recht naar den hemel en klopte om binnen gelaten te worden. Het wilde met rijn broertjes, de engel'.jee. speten. Sint Pieter, de poortbewaarder, deed de ha, meideur open met rijn grooten gouden sleutel en heette het nieuwe engeltje welkom- ln rijn nieuwe woning. Maar loen hij do deur weer eiuiten wilds, viel hem de sleutelbos uit de hand op den gouden drempel. De hemelsleutels gleden van den drempel en kwamen na een paar dagen vallens eindelijk terecht op t kerkhof van een buitenparochio. En pas lagen de blinkende sleu tels daar tusschen t gras, of er groeido een bloem op uit'de aarde, sooals er nog niet oen bestond. Den volgenden morgen kwam reeds heel vroeg een wees naar het kerkhof om vorsche bloemen op het graf van haar pas goatorven moeder te leggen en er te bidden. Het weesje kreeg de nieuwe bloom ln 't oog en was zeer verwondend rulke mooie bloemon te zien, die'er den vorigen dag nog niet waren. Zij bekeek re nog eens wat nauwkeuriger en vond toen te midden vair den bloemenstruik een boe gouden sleutels. Op den ring rag re het woord Hemel staan. De mare van de nieuwe bloem en de gouden sleutels ging het dorp rond en leder kwam kij ken naar <He mooie bloemen, die door het volk Hemelasleutelblommen genoemd werden. M. HELLE OP BOLKOP. Een visoh, die in vele reeën leeft, ook in d. Noordree en niet ver van onre kusten, ls de Globicephale of bolkop, door de reelul meestal te roggen: in den onderkaak ritten nog twee kieren en een halve land. en in don bovenkaak rit niets meer, daar ia t een woestijn gelijkt" „O lk ongelukkige", rei Don Quichote, „He. ver was lk een arm kwijt dan mijn kieren en tanden, want, goede Sancho, een mond ronder tanden ls een molen ronder steenen; een tand ls meer waard dan een diamantMaar g* verder, Sancho!" Sancho ging verder, maar re schoten lang zaam op. Don Quichote had te veel pijn, ..m voort te maken; daarom probeerde Sancho, rijn Moester wat op te vroolijken, wat het volgende hoofdstuk ons red toonen. rvt Jk geloof', rol Sancho, „dat al de ongelukken die we gehad hebben, straffen rijn voor de ronden, die Uwe Genade begaan heeft togen de p'tehten van het Ridderdom Je hebt gelijk, ancho", antwoordde- Dan Quichote, „en lk denk er nu juist aan, dat jij me daaraan éérder had moeten herinneren. Dan hadden de spoken je ook vast niet gewipt, Maar Ik wil 1 weer gauw goed maken, want ln do boeken van 1 Ridderdom staat geschreven dat iedere ronde, hoe groot ook, weer goedge maakt kan worden...." Wordt vervolgd. Hiiie of Hillegonda genoemd. De meeste Nederlanders kennen dezen visch niet, maar onze visschers, die op de Nootdzoe ter haringvangst gaan, maken geregeld kennis met het dier, dat tot de orde van de walvisschen behoort en een lengte van- 7 a 8 meter bereikt. De Hille, ook wel door de zeevarenden fami liaar» eg Kees genoemd, zwemt altijdi in de nabijheid -der haringloggere en is meestal wel eens te zien bij het inhalen der netten- Als de netten vol haring opgetrokken worden, riet men van tijd tot tijd een rwart-grijze rug door hot water schuiven ter plaatse waar het net boven komt De visch is dan bezig de visschen, dis uil het net vallen, op te peuzelen. Hij Iaat zich hierbij in "t geheel niet afschrikken door het eentonig knarsend en tikkend draaien van de vindas, waarmede de netteD gehaald woiden. Hij vergast zich maar aan de uitvallende ha ringen en komt zoodoende gemakkelijk aan rijn kostje Het gaat .alles kalm in rijn1 werk en 't gebeurt maar zelden dat de groote visch bij vergissing hapt naar de baringen in het net, wat voor zijn snuggerheid pleit De mannen aan boord rijn ook geen oogenblik bevreesd, dat de Hille met rijn sterken staart het vischl tuig stuk zal slaan. Er is een soort gemoede lijke gemeenzaamheid tusschen de haringvis, echers en Kees. Het schijnt voor zoover men zich herinneren kan, nog slechts eenmaal voorgekomen te rijn, dat een Vlaardtnger logger in de haringnetten een .Hille mee optrok, die eenige keepen het net om zich heen gedraaid bad en er zoodoende geheel in verward geraakt waa In 1 begin van den oorlog is er eens een aan gespoeld bij Egmond. Het lichaam was geheel doorboord met mitrailleurkogels, waaruit men toen concludeerde, dat hij waarschijnlijk voor een duikboot was aangezien. In het Noordelijk gedeelte der Noordzee en nog hooger bij de Farécr komt de Hille meestal voor in troepen van 100 en meer. Daar achljnt hij zich in 't bijzonder thuis le gevoelen, vooral in jaren, dat er groote haringscholen zwemmen. De bevolking der Faröer maken druk Jacht op de Hille, wat er een voorname bron- van in komsten -vormt. Zij maken hierbij gebruik van de omstandigheid, dat de groote visschen de gewoonte hebben dicht onder de kust te ka. men. Zoodra een aantal Hlllen in de nabijheid der kust wordt opgemerkt, wordt de bevolking in de buurt door seinvuren gewaarschuwd. Heel spoedig daarna komen van alle kanten de boo. ten opzetten en wordt de troep omsingeld in een halven cirkel, met de opening naar de kust. Zachtjes aan drijft men door geplons in het water en door steenworpen de dieren naar de ku^, bij voorkeur daar, waar een bocht met glooieoden bodem ia Zijn de dieren voldoende kustwaarta gedre ven, dan scharen de booten zich in drie rijen achter elkaar om ontsnapping zoo good moge. lijk tegen te gaan. Men wacht een gunstige ge legenheid af om een der dieren, die met den kop naar het land gekeerd is, met een i«.n« te steken. Het gewende dier schiet dan met een krachtige beweging landwaarts, gevolgd door de anderen. Een waar bloedbiad volgt sqti Van uit de booten tracht men een too groot mogelijk aanlal dieren te dpodem Van den kant af loo. pen de mannen tot den hals in bet water en trekken de gewonde vtsechen met haken op hot strand, waar zij verder worden afgemaakt. Hel Is wei merkwaardig, dat die groote reu zen, wier aantal soms moer dan 100 is, geen po gingen aanwenden om tusschen de booten door te ontkomen, maar zich dicht op elkaar drin gen tusschen de booten en het land, waar rij In hei bloedwater een gemakkelijke prooi wor. den. Het vleesch wordt door de bewonem der Fa- rBera gegeten„ vêrsch, gedroogd óf gezouten. Van de ontvleeschde koppen maken rij walle. tjes om de tuinen en erven. Het is een eigenaar dig gericht, de lage houten huisjes, van elkaar gescheiden, niet door schuttingen of heggen, maar door de hanlè kopekeletten van Hillcn. BESCHERJHTNC VAN HOUT TEGEN VOCHT Wanneer hout aan de inwerking van de vrije lucht is blootgesteld, dan treden steeds veran deringen op in het vochtgehalte waardoor het' hout zwelt, trekt en sakeurt Om. vast te stollen in hoever hout tegen deze veranderingen be schermd wordt door het bestrijken van het op. perviak met een of andere massa werden door het boechtechnische proefstation in Wisconstn (V ereenigde Staten) een reeks proeven genomen Een bestrijdingsmiddel, dat volledige bescher ming biedt tegen den invloed van. vocht werd nog niet gevonden, al heeft men met verechiL. leDde soorten ook belangrijk succes behaald. Hot middel dat meestal als het besüe wordt aanbevolen, nL het bestrijken met lijnolie heeft bü de proeven volkomen gefaald. Niet veel be tere resultaten werden bereikt door het be strijken met oen oplossing van twee deelen boenwae op vijf deelen lijnolie. Olieverf vormt een tegen het weer bestendige laag aan de oppervlakte van het hout, doch de laboratoriumproeven weren uit, dat ruik oen laag wisseling in het vochtgehalte van hot hout niet kon beletten. De hoedanigheid van de gebruikte verfstof schoen hieraan niets te veranderen. Grafietvert b.v. bleek in dit opricht ongeveer even werk zaam als gewone olieverf met haar zware stof fen. Celluloselak (acetol-cellon-zaponlak e. el) wa ren werkzamer dan de voornoemde middelen en een versterking kan vermoedelijk worden vorkregen door bijmenging van andere stoffen. Dete lakken drogen' snel en vormen aan het houtoppervlak een bijzonder elasliache huid. Meubelmakerspolitoer en andere aan hans- stoffen rijke vernissen leverden een belangrijk beter resultaat dan lijnolievernia Door toevos- ging van zekere stoffen, b.v. borijten kan lijn. olieverois intusschen wat die bescherming te gen vochtwisseling betreft, even doeltreffend bereid worden als de harevemissem Een brons, verf, samengesteld uit aluminiumpoeder en ge kookte lijnolie bleek bij het ondoftoek beter te rijn dan alle hierboven genoemde' middelen. Dit mengsel droogt zoo snel dat men ln- verloop van een half uur drie maal daarmede verven kan. Aluminiumverf is bijzonder geschikt voor het aanbrengen op grootere ononderbroken vlak ken zonder hoeken, hot is b.v. een buitenge woon goed beschermingsmiddel gebleken voor de bladen van vliegtuigschroeven. Verschillende soorten van asfaltlak en teer. vernissen geven een bijzonder goode bescher ming tegen wisseling van de -vochtigheid in hout Men kan ze natuurlijk alleen daar toe. passen waar de kleur en het aanzien geen be letsel vormen. Men heeft proeven genomen met bijmengsels en overetrijken om de donkere kleur der asfaitlakken té bedekken, doch tot heden zonder groot succes. Een bij tijdelijke werken tóe te paracn be. etrifkfngsmiddel -van buitengewone weerstands kracht is vernis met vaseline boetreken of een voldoend dikke laag paraffine. Natuurlijk kan geen van deze beetrijkingsmiddelen worden •oegepaet op vlakken die aan afslijting rltn blootgesteld. TABAKS-VAHTA. Uit de "Wereld-Kroniek: Het woord tabak is afgeleid van Tabago een eiland der kleine Antillen, in li98 door Colum. bus ontdekt, óf van tabocco, zooals de bewoners van Guanahani (Si. Salvador), één der Bahama. of Lucaische eilanden, het kruid noemden, Starter noemde het „eedel cruijdt", en de oude Noderiandcre relden niet „roóken", maar „toe- hack suijghen", ook wel „drinc-ken". In Noord. Brabant ipreekt men nu nog van „loebak". Be kend ls de uitdrukking „Poortera <L1. bur gers toeback". Niet alleen in Noord, en ZuidL Amerika, maar ook in Oost-Indié, China, Hon garije, Duitschland en Nederland: wordt ihnn. tabak verbouwd. Op kleigrond wil hot product niet goed voort. Tabak toch heeft, behalve zonnewarmte, een zandigen, lossen, maar sterk bemesten 'grond noodig. Door to weinig zon ia de tabak van bier en uit Noord-Duitschland vaak van inferieure hoedanigheid. Tn Zuid-Dutschland vooral in de Palts, gedijt ze veel beter. Als gewild ge notsmiddel Ls de tabak in den loop der tijden een belangrijk handelsartikel geworden, waar van de bet eekenis nog gaandeweg toeneemt in den handel noemt men de soorten niet bij hun botanische namen, maar naar de landen of plaatsen, van herkomst, bijv. Braziel, Kentueky- SeedJeaJ, Java, Virginla, Maryland, Sumatraj Amersfoort, enz. Do Virginische tabaksplant (Nicotiana tabó. cum) is een hoog en schoon gewas, dat de bes. te tabak levert De bloemen ervan vortoonen groote en fraaie trossen. Het snuiven van tabak kwam in 1636 door Spaansche geestelijken to Rome ln zwang. Door vermenging mot honigklavor verkrijgt men reuksnuif. Vele menschen snulven en pruimen graag; anderen daarentegen noemen het hoci vieze gewoonten. Al vroeg stonden de Neder, landora als zware rookers bokend. Even be kend is het, dat de beroemde wijsgeer, Boruch Spinoza, ook d'Espinora geheeten, een liefheb, ber van een pijp tabak waa Edmoodo d'Ainici maakte in één zijner gischriften menige ironi sche opmorking naar aanleiding van don trek onzer vaderen ln het rooken. In het beroemde werk van Lewes, ,.Ona Leven", wordt opga. merkt, dat het rooken na den middagmaaltijd, mite matig, goed is voor de spijsvertering, daar het de speekselklieren prikkelt en do afschei ding van het maagsap bovordert, Do geleenM schrijver, die een zwakke maag had, rookte na het diner één of twee zware sigaren en noemde het gevolg daarvan in vele opzichten bepaald heilzaam voor hem. Hel rooken in een klems- besloten ruimte is schadeiyk voor de «a- halingswerk tuigen. De nicotine in tabak werd door een voor. naam Fransch chemicus, Vacquelin, ontdekt,' Zuiver, is ze ongokleurd, olieachtig, heeft een scherpen, brandertgen smaak en is hoogst ver giftig. Sedort 1861 werd zo berucht door het prol ces tegen den Belgischen Graaf de Bocarmé, beschuldigd van vergiftiging zijner echtgenoot» met nicotine. In de geschiedenis ls het zg. Rook- of Th» bakscollegie bekend. Het werd door Frederik Wilhelm I, koning van Pruisen, die van 1713 tot 1740 regeerde. Hij verzamelde bij na eiken dag, 'smiddags te vijf uur, ministers, hcoge officieren en vreemde gezanten orn zich. Men besprak op de vergaderingen staats- en regeeringszaken en feiten van den dag. Menige avond werd ook gewijd aan het vertellen vsa anecdoten en andore grappen. De koning be paalde, dat er gerookt moest worden; en nie mand mocht opetaan, zoo er een persoon bin nenkwam, al was hij het zelf. Door den in» vloed, dien vooral de gezanten daar op den ko» ning en zijn bestuur ln het voordeel hunasr respectieve regeeringen konden uitoefenen, had het Rookcollegie groote betoekenia. Plotseling kwam er evenwel eon einde aan de bijeenkom sten. De oorzaak daarvan was, dat eens bij het binnentreden van den' kroonprins, den later zoo vermaarden Frederik n, de aanwezigen in I-et bijzijn van don koning als één op stonden en don prins eerbiedig begroetten. Da koning waar daarover zóó beleedigd, dat htf ziedende van drift, opstond, de vereeniging ooi. bond en al den leden den toegang tot het slot, waJjr<te vergaderingen gehouden werden, streng Ten slotte volgen hier eenige spreekwoSntea en zegswijzen, op de tabak en haar attributen (rook, pijp en snuif) in betrekking.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 6