ROMMELKRÜID.
r__
De avonturen van Jonker
Don Quichote.
Albe* wel h&ar voorkomen doet denken, aan
een warme kasplant, houdt da Araucaria vol.
«r-ekt niet van warmte., Des romer® wit tij hul.
Ua of voor een veel geopend venster b>aan,
waarbij tij niet alleen regelmatig begoten,
maar ook des morgens en 's avonds besproeid
ED:-ot worden. De overwintering geschiedt jp
een lichte standplaats in een koel, doch vorei-
vrij vertrek. Des winters mag tij slechts matig
begoten worden, boewei de aarde niet mag uit.
ffeogen. Het gemakkelijkst kan men deze
planten bederven, door ze een wanuo stand
plaats te geven. Zij hebben dan des winters geen
voldoende rust, da scheuten worden zwak, de
twijgen der onderste verdiepingen gaan slap
hangen en verdomen ten slotte geheel Is er
slechts in oen étage een gal gekomen of is in
hrar geheel afgevallen, dan is het mooie voor
komen der plant bedorven.
De Araucarla's verlangen over het algemeen
eten lichten grond, Het best is een mengsel van
bi&d. en veengrond, waaraan rijkelijk zand is
toegevoegd. Jaarlijks verplanten is onnoodlg,
het is voldoende dit oom het andere jaar te
dotn. Ven moert er op letten dat bij 1 vérplan-
ten, de stam geheel vrij blijft. Komt toch door
ccvoorzichtigheid de stam slechts 1 c.M. in de
aarde, dan zal de plant daardoor zeer lijden.
Va bet verplanten moet men de plant half
fcrsrrhaduwcL zetten en ze dikwijls bespuiten.
Kan men ze gedurende den geheeten zomer
atn goede plaats buiten geven, dan zullen zij
zfch daarbij zeer wel bevinden.
Kij die oen Akuuc&ria te kostbaar vinden in
h- is, kan met gerustheid aangeraden worden,
ecu Cryptomerla Japemica te nemen. Behanda-
Uï_g als Araucaria.
BL VAN KEULEN,
Tuizibouwvakonderwijzer.
WARE WOORDEN.
Ml* eertrto en het laatste wat van' het Genie
gMischt wordt, im waarheidsliefde,
Wees matig in aBce, doch vooral in het spro_
ton.
Sta eiken morgen op met goede voornemens
r bedenk dee avonds, vóór ge u ter roste legt,
af ge u er aan gehouden hebt.
XVI
Jtt geloor, ml Sancho, „dat alle ongeluk.
>»n. die weg ehad hebben, straffen zijn voor de
■enden, die Uwe Genade begaan heeft tegen
dl plichten van het Ridderdom....
„Je hebt gelijk, Sancho", antwoordde Don
Quichote, „en ik denk er nu juist aan, dat jij
ine daaraan eerder had moeten herinneren. Dan
hadden de spoken je vast niet gewipt, Maar nu
■al ik all« gauw weer goed maken, want in
de boeken van H Ridderdom staat geschreven,
tikt elke nalatigheid weer hersteld kan wor-
4id
Onder het voeren van dergelijke gesprekken
warden Don Quichote en Sancho door den
■arJU overvallen. Niets hadden ze, om er hun
fceofd op neer te leggen. Maar wat erger was:
■i hadden ook niets, om te eten, omdat San_
eho zijn rugzak miste.
„We zullen, als we nog wat doorloopen, wel
spoedig een herberg vinden", zei Sancho. In de
dichte duisternis gingen Heer en knecht ver
der. Plotseling zagen ze voor zich een menigte
Hrhten, die er uitzagen als wandelende sterren:
Sancho viel van schrik bijna van zijn stokje en
*c-k Deo Quichote wist niet goed, hoe hij het
Als de bloem niet moede wordt, haar geur
te verspreiden, de bij niet, honing ie verzame
len, waarom zou dan. de mensch door zijn ar
beid vermoeid moeten wonden?
Dat is juist het heerlijke van de liefde: haar
bronnen raken nooit uitgeput. Integendeel, hoe
meer zij uitdeelt, hoé ovorvloediger die bron
nen vloeien en hoe meer nieuwe schatten zij te
voorschijn brengen, Schatten van wijsheid,
vertrouwen en geloof.
CYCLONEN.
De tornado's, cyclonen, thyphonen of hoe
•men de soort van catastrophen noemt, waar.
door de Aimerikaaiische staat Ohio eenigen
tijd geléden geteisterd' is, komen in het Miasis.
sippi-gebied zoo talrijk voor, dat men er op
minstens drie per jaar rekent. Tegenover deze
aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
heeft men natuurlijk naar middelen gezocht,
om tenminste de ernstigste gevolgen af te wen
den, maar ondanks herhaalde prijsvragen beeft
men geen goede oplossing gevonden. Tegen de
verwoestende kracht van den tornado schijnt
weinig te doen te zijn, wanneer men bedenkt,
dat de windsnelheid gemiddeld -40 meter per se
conde bedraagt en dat ,de wind bij deze snel
heid een druk van 200 kilogram per vierkanten
meter uitoefent De vérwoeeting wordt nog gnuo
tor, doordat allerlei meegevoerde voorwerpen
als projectielen werken, waartegen de sterkste
muren niet bestand zijn.
De directeur van het meteorologisch obser
vatorium te Berlijn., Gehélmrat Süring, var-
klaart in de „Voaa Ztg\' het ontstaan van een
tornado aldus, dat één van de uit de Golf van
Mexico komende, 'het do) van de Missisaippi in
Noord-Oostelijke richting volgende heete lucht-
stroomen door een kou den luchtstroom uit de
Poolstreek wordt getroffen. Door deze botsing
ontstaat in de lucht een wervelende beweging,
De tornado's ontstaan steeds in het gébied on
der dé wolken, maar reiken wel zoo hoog, dat
er een in razend tempo draaiende wolken-koHc
ontstaat, die tot op de aarde reikt en door de
had. Toen de lichten naderbij kwamen, ver
den ze steeds grooter. Sancho begon van schrik
te rillen en te beven, en Don Quichote rezen*
de liaren te berge. Eindelijk zei hij met heven-
de stem:
„Zonder twijfel, Sancho, moet dit een zeer
groot en een zeer gevaarlijk avontuur zijn! Nu
moet ik al mijn. kracht en al mijn dapperheid
toonen!"
„Ik ongelukkige", riep Sancho, „dat is na
tuurlijk weer een avontuur met spoken! Ik'ge
loof niet, dat ik nog ribben genoeg in mijn li
chaam heb, om 'dit avontuur door te komen!"
„Sancho, al waren het duizend spoken," zei
Don Quichtoe heldhaftig, „ik zal niet toestaan,
dat ze je maar met den nagel van hun spoken,
pink aanraken."
„Maar als ze U nu weer betooveren", zei San
cho, tjd-axx kunt U toch niets beginnen!"
„Houd goeden moed! 1 Zal wel 1 osloopen", «ei
Don Quichote.
De lichten kwamen naderbij, en nu ontdekten
ze plotseling dat elk lichtje gedragen werd
door een gestalte, mot éen wit hemd cm Nu
zonk Sancho het allerlaatste restje moed in de
echoenen. Zijn tanden klapperden tegen elkaar,
en dat klapperen werd nog erger, toen Don
Quichote, en Sancho duid al ijk zagen, dat de
lichten fakkels waren, gedragen door twintig
menschen. met witte hemden aan, op muildia.
ren gezeten, t Was éen nachtelijks begrafenis!"
meegesleurde watermassa's de kracht van den
winddruk nog veel grooter maakt
Men heeft de kracht, die de natuur bij deze
wervelstormen ontwikkelt, trachten te bereke
nen en is dn&ihii tot zeer merkwaardige resul
taten gekomen. Een van de geweldigste cyclo
nen, idie ooit werd waalgenomen, was die
van October 1844 op het eiland Cuba. Uit de
daarbij optredende snelheden van de wind.
stroofnen is berekend, dat alleen de in de
luchtkoik toetredende lucht éen arbeidsvermo
gen van 475 millioen paardekracht ontwikkel
de. Dot was drie maal zooveel als alle men
schel ijk e, mechanische en dierlijke krachten op
aarde toen konden pro duoeeren.
In de nabijheid van kusten hebben cyclonen
dan ook meestal een verwoestende uitwerking
De Eunopeesche kusten zijn er in vroeger tij
den vaak door geteisterd. De Zuiderzee is door
een stormvloed ontstaan en bij den grooten
vloed op Allerheiligendag in het jaar 1170 wer
den de eilanden Texel en Wieringen van het
vasteland losgescheurd. Ook de Doll&rt Is door
opeenvolgende stormvloeden ontstaan. Op 2
November 1750 moeten daarbij 41000 menschen
zijn omgekomen. Da tropische streken zijn de
teweeggebrachte verwoestingen meestal veel
grooter, maar men heeft er ndert veel gegevens
over, omdat de cyclonen vaak in dun bevolkt*
streken plaats vinden.
De tornado's in NbordLAxnertka doen niet in
hevigheid en verwoestende kracht maar wel
in uitgebreidheid voor de wervelatroomen in
dc tropen onder. Terwijl de doorsnede van tro
pische cyclonen vaak 1500 tot 9000 kil ome te*
bedraagt, strekt de tornado zich zelden verder
uit dan 500 kilometer. Storm waarschuwingen
baten niet veel, omdat de tornado's meestal
volkomen plotseling opsteken. Niet meer dan
academische waarde heeft de meening van we.
tc«schappelijke autoriteiten, dat het optreden
van cyclonen, ten minste in de tropen, met da
minima en maxima, der zonnevlekken in ver
bond stoatk
tum POTJES.
Keizer Napoleon HT en keizerin Eugenle
wandelden eens in het Bois de Boulogne bij
de vijvers, toen de keizerin! een allerliefst klein
meisje opmerkte, dat in het graa aan het spe
len was
De keizerin, die voor de kleine ook, al geen
3
„Eerbied, Sancho", zei Don Quichote. „Ween
niet bang!"
Bekten ontblootten eerbiedig het hoofd. Een
ruiter groette terug. De droevige stoet trok
voorbij en was weldra ui® het oog verdwenen.
XVTL
1\>en kwam ook langzamerhand Sancho'»
goede humeur weer terug, en hij zei:
„Als men mij vraagt, wie U is. Meester, ant
woord ik: dat ia de beroemde Don Quichote
van de Maascha, die ook genoemd wordt: de
Ridder van de droevig».gestalte!"
„Waarom van de droevige gestalte?" vroeg
Don Quichote.
„Ik zal Y U zeggen", «el Sancho. „Toen da
fakkeldragers steaks voort>ij kwamen, heb tk
U een poosje bij dat fakkellicht bekeken, en
in waarheid moet ik zeggen, dat Uwe Genade
een droevig» gestalte heeft. Dat komt mis
schien, omdat Uwe Genade al uwe tanden bij
na mist!"
Wordt vervolgd.
Doe wel, en zie niet Mn.
laat de linkerhand niet weten, wat de rech
ter doet^
In het veen ziet men op geen turfje.
Kén weldaad wordt duizend maal beloond.
Iedere dag één goede daad!
vreemde was, sprak het kind vriendelijk aan
en vroeg cd het van haar hield.
Ja, antwoordde het kind, ik houd veel van
u. omdat ge zoo mooi en zoo goed zijt.
Welnu, zei de keizerin, kom don even mee
om de keizer, die daarginds loopt, goedendag
te zeggen.
O, neen, van hem boud ik niet, zei het
meisje.
Waarom houd je niet van hem? vroeg de
keizerin.
Papa zegt, dat hij een canaille te, was het
antwoord.
Bij navraag bleek, dat het openhartige kind
een dochtertje van den senator burggraaf Ar-
thur de Lageronntère was en de vicamte kreeg
■Mi weldra gelegenheid op een ondankbaren
post, ver van zijn geliefd Parijs, na te denken
over de waarheid, dat kinderen niet allee moe
ten hooren en dat kleine potjes ook ooren heb
ben.
VREEMDE LIEFHEBBERIJ.
De Duitsche keizer Karei IV had een groote
voorliefde voor bet getal 4. Hij zwoor daarbij.
Hij hield eiken dag 4 maar!tijden, had 4 palel
zen, elk met 4 zalen, waarin 4 deuren, 4 ra
men, 4 tafels en 4 lichtkronen waren. Zijn
kroon bestond uit 4 gedeelten en hij kleedde
zich In 4 kleuren. Hij reed altijd met 4 paar
den, sprak 4 talen en trouwde 4 maal
Aan tafel liet hij steeds 4 spijzen tegelijk
opdienen en 4 soorten wijn schenken.
Hij verdeelde zijn boel in vieren en rijn le.
ger Sn 4 korpsen. j
Hij maakte 4 nieuwe hertogen, 4 landgra
ven, 4 markgraven, 4 kapiteins-generaal en 4
grootveldmaarech al ken.
Op zijn sterfbed smeekte hij zijn 4 lijfartsen
stjn leven te rekken tot den 4den Dec. Die
wensch kon niet worden vervuld; maar hij
had toch de voldoening, dat hij tf middags om
4 uur 4 minuten overleed (29 Nov. 1378), nadat
hij bij volle bewustzijn 4 maai afscheid had
genomen van zijn omgeving.
I
ZORfi VOOR VRUCHTBOOMEN.
Het zal in den afgeloopen zomer wel duide
lijk gebleken zijn, schrijft ,Onze Tuinen', welk
een groot© schade aan de vruchtboomen toege
bracht wordt door allerlei parasieten van dier
lijken en plantaardigen oorsprong. Rn het blad
geeft ter besnijding daarvan de volgende
handleiding:
Vaak zijn stammen en gegteltakken mat mos
en algen begroeid of zijn ze bedekt met do-Me
BcborsBcbilfera. Dat alles moet nu verwijderd
worden, want daarin verblijven bijna altijd
eieren, poppen en larven van» verschillende tn-
secten, da appelbloeacmsmiitkevertjea, rupsjes,
van den donsvlinder, eieren van den plakker
(U porie dispar) enz, enz. Met behulp van
boomkrabber en staaldraadborstel worden mos
en schorsschilfers zorgvuldig verwijderd. Alles,
wat zoo van stammen en takken verwijderd
wordt, moet zorgvuldig opgevangen worden,
omdat zich daarin tal van insecten, eierer., enz.
bevinden. Laat men olies onder de boamen lig
gen. dan raakt men natuurt ijk niet van het
ongedierte bevrijd. Daarom moet men, voor men
gaat schoonmaken, den grond onder de boomen
bedekken met oude zakken, kleeden enz. Na
afloop van het werk wordt alle», wat men op
gevangen heeft, verbrand.
Wie niet in het bezit is van een krabb vr of
borstel kan ook wel een stevig stuk gaas van
dubbele dikte gebruiken voor het afkrabben,
maar daarmee gaat het werk toch niet zoo ge
makkelijk, Bij elke weersgesteldheid kan deze
schoonmaak uitgevoerd worden. Alleen wan
neer het sneeuwt of fel vriest, gaat het niet
Na het werk komen gewoonlijk verschillende
vogeltjes ons weric nog verder volmaken. Vaak
vangen zij nog menige larve, el of pop, weg,
daar deze nu veel beter onder bun bereik ga-
komen (zijn. -
Na het schoonmaken der stammen, ix» Fe
bruari bijv., ia het gewenscht, de boomen te
bespuiten met een 8 pet oplossing van vrucht.
boomcaiholmeum. De stammen worden daar
door mooi glad en zullen den volgenden zomer
heel weinig last hebben van moeoangroei. Doet
men dit elk jaar, dan is het afkrabben en'
schoonmaken in den regel nit meer noodlg.
De nestjes, welke de rupejos van' den bastaard,
satijn vlinder zich gesponnen hebben tusechcn
oenige verdorde bladeren aen de twijgen in den
top der vruchtboomen, zijn nu duidelijk zicht
baar. Kan men ze bereiken, dan worden de
takjes met de nestjes afgeknipt en verbrand.
Zoo niet da» moeten de nestjes, mot de rup
senfakkel uitgebrand worden.
Nu is het ook een gunstige gelegenheid, om
de ringetjes van eitjes, welke de vlinder van
de ringelrups om de dunne twijgjes heeft ge
legd, op te zoeken, en te vernietigen. Bij groot©
hoornen gaat dat bezwaarlijk, bij vormboomen
kan het met niet al te veel moeite wel gedaan
worden.
Ook de vang- en kleefhanden mogen nu niet
uit het oog verloren worden. De eerste worden
afgenomen, nagezien en met alles, wat er scha
delijks inzit, vernietigd. De stammen moeten
op de plaats, waar de banden gezeten hebben,
goed gereinigd worden van de daar aanwezige
insecten. Soms is het noodig, dat de kleefhan
den opnieuw van rupeenlijn voorzien worden,
Ook kan het zijn, dat er zooveel wintervlinders
op vastgekleefd zijn, dat er bruggetjes rijn ont
staan, waarover de nog steeds rondvliegende
vlinders ongehinderd de kroon van den boom
kunnen bereiken, waar de wijfjes hare eitjes
leggen. Eerst in: Maart kunnen de kloefbanden
verwijden! worden.
AAN VERGIFTEN VERSLAAFDE DIEREN,
Pessimisten hebben wél eens beweerd, dat
de mensch alleen van de dieren verschilt
dooü zijn grootere slechtheid en door zijn voor
keur voor vergiften (alcohol, tabak enz.). Het
Is een troost, dat dr. Carrion in de „Revue
de biologie appliquée" bewijst, dat de dieren
niet bij ons achterstaan in hun verlangen
naar narcotica en dergelijke.
In de eereto plaats vertelt dr. Carrion over
toevallige dronkenschap hij dieren, zoo de ezel
in La Terra van Zolas die een emmer reeds
gegist druivensap opdrinkt en dan stomdron
ken is. Hetzelfde feit is vaak waargenomen
bij kippen, die de overgebleven zaden uit de
geperste druiven oppeuzelden en drenken wer
den. Ook van het paard rijn gevallen van
dronkenschap hekend; het rund kan meer al
cohol verdragen. Honden krijgen spoedig den
smaak van wijn en bier te pakken; een be
kend cafétje uit Parijs had twee honden, die
dagelijks tegelijk met hun meester aan JJ&c-
chus offerden.
Van een tamme jonge ijsbeer wordt het ver
haal verteld ,dot hij veel smaak kreeg in al
coholische dranken, vooral groc en rhum vond
hij heel lekker.
Eens had hij hijzonder veel rhum gekregen;
hij werd toen overmoedig, gooide zijn meester
uit diens bed en ging er zelf in liggen om
zijn roes uit te slapen.
Onder de vogels is de snip bekend om haar
voorkeur voor gistende druiven, waardoor rij
zich bedrinkt. Maar vooral onder de insecten
zijn ware drinkeboera. Er zijn wespen, die
vooral overrijpe vruchten bezoeken, die niet
onbelangrijke hoeveelheden alcohol bevatten.
I» groots zwermen vallen ze op de druiven en
pruimen neer en na korten tijd kan men ze
half bewusteloos, dronken, in het gras rien
kruipen.
Sommige mierenkolonies hebben als slaven
bladluizen, die door de mieren gevoed worden,
omdat ze een zekere «tof afscheiden, waarop
de mieren verzot rijn. Deze stof schijnt sterk
opwekkende eigenschappen te hebben; de mie
ren zijn zeer opgewonden na het nuttigen van
de vloeistof der bladluizen. Xe kunnen er zoo
verzot op zijn, dat ze hun eigen eieren vetv
waarioozen en beter zorgen voor de larven
van de bladluis, dan voor hun eigen nakome
lingschap. Men ziet hier analoge toestanden
als in onze maatschappij door den alcohol won
den veroorzaakt. Carrion deelt eindelijk nog
het verhaal mee van een klein aapje, dat ga-
lijk met zijn meester morphinom&an en eo-
cainoma&n was gewonden. Beiden ondergingen
een ontwenningskuur, waardoor ze geheel ge
nazen.
TELEGRAFISCHE FOTO'S.
De telegrafische overbrenging van fotogra
fie-óm en grafieken va n&lleriel soort schijnt in
de Yereenigde Staten meer geestdrift te hebban
gewekt en meer praktisch te worden toegepast
dan bij ons. In de Amerikaanscbe bladen wart»
vermeld, dat het gelukt ia, foto's van Clevëtaod,
Ohio, naar New York over te brengen, langs
een draad leiding die meer dom 1000 K_M. lang
js De overbrenging geschiedde in vier minuten
30 seconden. Vler-en_veertig minuten nia hot
opnemen in Cleveland was een steaattooneef
reeds te New York gereproduceerd. Het principe
van deze telegrafische overbrenging van foto's
ia, dat het over te seinen beeld op een door
zichtige wals wordt geplaatst. Een van het te.
lichtingaaysteem uitgaande lichtstraal valt
door den cylinder op een fotografische camera,
die er zich binnenin bevindt De wals voert be
halve da taij om haar as draait, ook een voor
uitgaande beweging uit, zoodat de lichtstraal
ieder punt van de foto een keer moet paara*.
ren. Al naarmate de desbetreffende plek van
de foto licht of donker ia, vaR meer of mlrilav
licht k» de camara, die een met den graad vaz»
licht- of donkerheid overeenkomenden stroom
naar het ontvangstation uitzendt Daar werdi
door den stroom een electromagneet In werkte#
gesteld, die, in overeenstemming met de krach!
van den stroom een luikje min of meer opent
Daardoor valt een fijne lichtstraal op een flhn
of een wals, welke in grootte, opstelling en bat»
weging tot in details overeenkomt met dl» te
het zendstation. Door de grootte van ds opa-
ning van den al uit er wordt de sterkte van ds
belichting geregeld, zoodat ieder punt van 4»
opneem film wordt belicht evenredig roet «I»
tint van het beeld in de zendinrichting. Hst
o\ehgeibrachte beeld bestaat derhalve uit sbb
verzameling fijne streepjes die op de plaaütea,
waar geen licht op de film viel, ontbreken'sn
op andere plaatsen al naarmate de belichting
meer of minder sterk was, meer of minder dik
zijn. Het is onverschillig, of de overbrengteg
tanga den draad of draadloos plaats heeft Vol
gens den tegenwoordigen stand van de twteidi
is overbrenging langs den kabel de veiligst*
weg; maar ook proeven met draadlooze oraw
brenging rijn in de VB. reeds met succes gonsL
men. De fototelegr&fie belooft den penadteraf
zeer ten goede te zullen kamen. Men kan
ter ook onderschriften, fotografieën van rmWwte
digera, die opgespoord moeten worden, kteik.
titeitebewijzen, ja, celfs gchcele kjaoten op des
wijze overbrengen.
DE BOOZE MOEDER EN DE NTOBOO*.
Vlaanderen is het land van de wondersprook
je Een Antwerpseh sprookje luidt als volgt:
Er waren eens twee kinderen: Janneken sa
Mieken. Van Janneken hield de moeder in
't geheel niet, Mieken was haar Bevetin#.
Op rokeren dag stuurde de moeder de bsfcdb
meisjes naar het bosch om hout te sprokke
len. Ze gaf aan Mieken een lekkere witte boUn-
h«.m. Janneken moest genoegen nemen sast
een droge snede roggebrood.
De kinderen gingen naar het bosch. Tóen
zij terug keerden, had Mieken een bundel
droog hout voor haar moeder. Janneken had
maar enkele takje*. Als belooning kreeg Mie
ken een mooien Appel. Janneken zag het met
schele oogeu aan, dat alleen zijn zusje se*