ültitii Billis- Mminiit- Initiivllil Nieuwjaarsgroeten Hel Groot Noordhol* landsch Kanaal 100 iaar. 5C CENT (mils niet grooler dan 3 regels) fa. P. Th. Ypma, Dinsdag 16 December 1924 SCHA 67ste Jaargang. No. 755$. Dit blad vorachljnt viormnal por woolc: Dinsdag, Woonsdag, Donder dag on Zaterdag. DIJ inzending tot 'omorgeno 8 uur, worden Advor- tontirtn nog zooveel mogulljk In bet.ooroluitk«»mend nummer geplaatst. Uiiijcucrs t N.V, v.lt. TRAFHAN Co.,Schaden POSfititlCttNINO No. 23330. INT. TEI.EP no. 20 PrIJo por 3 mnnndon fl.C5. Lasso nummoro O cont. ADVMRTRN- TïttN van 1 tot 5 regolo f 1.10, iedoro rogol moor 20 cent (bewljano. inbegrepen). Crooto lettero wordon naar plantorulinto borokond. dit nummer bestaat uit twee bladen. EE1ESTE BLAD. In het Stadhuis te Alkmaar werd Zaterdag- 13 December 1.1. herdacht het 100-jarig: bestaan van het Groot Noordhollandsch. (KanaaL Ter herdenking' van dit feit had zich, zoo al? reeds 'eerder door ons is medegedeeM, een comité gévormd, waarvan Voorzitter is de heer Mr. W. C. Wende- laar, burgemeester van Alkmaar, en secretaris de heer D. J. Schoffel', secretaris van de Kamer van Koophandel van Alkmaar. De herdenking van (het belangrijk feit zou bestaan uit het houden van een herdenkingsrede en tot het bijwonen daarvan had het comité in ruime mate uitnoodigingen verzonden. En het mag zeker wel'worden toegeschreven aan de groote beteekenis vooral voor de toekömst die men hecht aan ihet bestaan van het Noordhollandsch Kanaatl', dat aan die uitnoodiging door zoovele hoeren en dames was gevolg gegeven. O.m. waren daar (aanwezig: de heer Fock, ftelling- commandant van den Heldier, de heer W. G. C. Gelinck, hoofdingenieur-directeur in de directie Noordholland van den Rijkswaterstaat, de heer J. A. Ringers, hoofdingenieur .van den Rijkswaterstaat, de hoer A. W. Michels, Lid van Gcdeputuclnde Staten van Noordholland, de heer Jlir. J. A. Reigersman, lioofdingejiieur-directeur van d0n Prov. Waterstaat, de heer C. Wijdenes Spaans Jr., dijk graaf van het Hoogheemraadschap Noordhollanidis Noorderkwartier, d e heer J. P. van Amstel, secreta ris van dit waterschap, de heer H. Smeenge* voorz. van Schuttevaer", de heer Mr. Dorbeck lid van Provinciale Staten, de Directeur der Maatschappij „"Nederland", de heer G. Vattier Kraane, directeur der N.V. BlaauwhoodenveemVriesseveem, de heer W. N. v. d. Poll, havenmeester vaii Amsterdam, de heer P. L Luoassen, voorzitter der Kon. Nod. Roei- en Zeilvereeniging, de heer W. Voorbeijtél Cannenburg, directeur van het Ned. Hist. Scheep vaart Museum, de heer Gh. L. van de Bilt, Lid der Tweede Kamer, de heer W. Houwing, bur gemeester van den Helder, die heer Mr. W. C. 'Bosmian, secretaris van de Westfriesche Kanaal*» vereeniging. vertegenwoordigers van d© Economische Commissie te den Helder, de heer G. J. Lovink, burgemeester van Anna Paulowna, de heer O. Keijzer, secretaris dier gemeente, de héér J. Kostér, burgemeester van Callantsoog, de heeren P. Trap man en J Hel'der, wethouders van de gein een to Schagen, de heer A. O. Kroon, burgemeester vah Oudkarspel1, de heer Jlir. van Spengler, bui-gemoes- ter van Noord en Zuidsoharwoudie, de h>er P. iSlot burgemeester van Broek op Langendijk, d© heor H G. Rijs, secretaris van W armenhuizen, de heer Cramwinckel. bftirgemeester van Purmerend, de heer P. Stapel, wethouder te Hoogkarspel, tevens voorzitter van de^ Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, di heer W. Balk, secretaris van de Provinciale Comm. voor de Groentenveilingen, lid van Prov. Staten., de%heer Verstegen, wethouder van Helder, de héér Kamman, secretaris der gemeente Helder, dé héér Mr. Dubois, secretaris van de Kamer van Koop handel te Amsterdam, de heeren Ringers en Thom- sen, wethouders van Alkmaar, de heeren Schmalz. J. Hoogland, Wagen aar, Grondsma, Messelaar en Kolster, leden van do Kamer van Koophandel te Alkmaar, de heer C. Xannes Gorter, journalist, sa mensteller van het uit te geven Gedenkboék, d' beer Adrtma, hoofdredacteur der Alkmaarsohe Ort. Doorl den heer Mr. W. O. Wendelaar, burgemees ter van Alkmaar, voorzitter van het comité, werd de bijeenkomst geopend. Hij heette de damés én heeron welkom, als voorzitter van den Raad d gemeente Alkmaar, in wier zaal deze herdenking van het 100-jarig bestaan van het Groot Noord Hóïïandsch Kanaal plaats had. ook namens het comité. Spr. sprak ér zijn genoegen over uit, dat zoovelen gehoor gegeven hadden aan de uitnood:gin." om het 100-jarig bestaan van dezen belangrijkeTi verkeersweg te Vieren. Erkentelijk is het comité, dat Z K. Hoogheid de Prins zoo welwillend isgewce1^ het beschermheerschap van het eerecomité té aan vaarden. al1 doet het ons leed? dat Z. K. Hooghelil'1 door andere bezigheden verhinderd is hier aanwe Big to zifn. Groote voldoening wordt uitgesproken, dat_ de Minister van Waterstaat en Arbeid mede zitting' wilden nemen in het eerecomité. Vorder is spr erkentelijk voor de aanwezigheid van dien Vioo- ad'miraal', burgemeesters van groote en kleiner»! gemeenten, de verschillende vertegnwoord igérs uit handei's en scheepvaartkringen, en die daardoor hun namen verbinden aan de viering van dezen dag. Spr de.elt dan mede,-dat bij het comité'aarzeling is geweest om_ gevolg te geven aan hot voornemén om het 100-jarig bastaan van ihet Gr. N. H. Kanaal te herdenken on wel' door het feit, dat het N.FL Kanaal heden ten dage niet meer is wat men er oon eeuw geleden van verwachtte, toén hét, dó gToote. verkeersweg was van Amsterdam op onzo verrukkelijke Koloniën. Er mag reden wezen om te betreuren, dat het Kanaal! niet meer aan de ver wachtingen voldoet, die men er zich van d'acint, het kan ons toch niet weerhouden om dezen d:tg .een feestdag to doen zijn. Allereerst al, omdat het ons jongeren niet past, stilzwijgend voorbij te gaan, datgene waa raan de ouderen in hun jeugd hun beste krachten 'hebben gegeven. Spreke rwijst er dan op, dat van 1824 tot 1873 het N.H. Kanaal wel degelijk beantwoordde aan do verwachtingen. En de 2e reden ,dat het feit niet onopgemerkt mag voorbü gaan, is, dat het Kanaal thans voor de binnenscheepvaart van groote beteekenis is. Spr. wijst er dan op, dat Alkmaar bu.T- in 1824 nog geen 9000 inwoners telde, thans i ïnr en aanwezigen zullen begrijpen, dat dit mede te danken is aan de totsandkomingr van het Gr. NH. KanaaL Dit kanaal is ze *r zeker van groote beteekenis geweest voor de groote voor uitgang van deze gemeente. Spr. brengt hulde aan de mannen van Alkmaar. 11 die voor 1824 hun beste krachten hebben gewijld _an de totstandkoming van het Kanaal! en spr. noemt dan onder ljen de burgemeester van Alkmaar in 1818, de hoer Fontein Verschuur. Spr. vraagt na deze inleiding do aandacht voor de rode, die uitgesproken zal wórden door den heer J. O. Eiamaer te 's Gravenhage, oud-inspecteur generaal i van den Rijkswaterstaat. Het comité is don heer - w gaf. Men begreep, dat alleen een Kanaal door Noordholland Amsterdam kon helpen, aan de totstandkoming van het Kanaal! en spr. j Deh ooger gelegen landonn waren voor den aanleg i a.. i'niet welvarend genoeg; alleen een zoo noodig arti kel als de turf l<x>ndo de kosten. Het was ook Koning Willem. I die inzag, welk een voordeel' oen verbeterde gémöéwsohap tö watör aan zijn onderdanen zou geven en dde niet schroom de reeds van den aanvang af alles te doen om 'de noordelijke en de Zuidelijke Noderlanjd©n van óén Rainaor zeer erkentelijk dat deze die taak op zich heeft willen nemen, want ten aanzien van de tot- standkoming van het Kanaal' is in de gosohiedenis weinig te vinden. Applaus. ï)e heer Ir. J C^Ramaer sprak -hierna del volgende j feestrede uit. 1 i Mijnheer de Voorzitter! Dames en Heeren! Het is heden 100 jaren geleden, dat het eérsté zeeschip werd toegelaten op liet toen gehéél gereed j gekomen Groot Noordhollandsch Kanaal. eHt comité, dat zich onder het voor zitterschap van Mr. W O. Wendelaar, burgemeester van Alkmaar, gevormd heeft ter herdenking van deze, voor Noordholland benoorden -het IJ en Vöör Amsterdam rioo heugelijke gebeurtenis, heeft mij verzocht. U te dezer gelegenheid het eén én ander 'mede te dcelen over de totstandkoming en d& geschiedenis van dat Kanaal. Hieraan gaarne voldoende, begin ik met op te merken, dat werkelijk de bloei van d© door het Kanaal doorsneden streek in hooge mate in verband staat met en bevorderd is door dat KanaaL v Spreker noejmde Alkmaar, Helder, Purmerend, Hoorn. Enkhuizen en Edam, waaruit ten duide lijkste de juistheid zijner bewering bleek. Steden als Hoorn en Enkhuizen, die na grooten bloei in de 17e en de eerste helft van die 18é ééuw, vooral gevolg yan de daar uitgeoefende groote (haring) en kleine (walvisch) vaart, reeds in de tweede helft der 18e eeuw gingen kwijnén, trokkén de achterliggende landsteden als Alkmaar in hun verderf mede. Eerst na den versohrikkelijken tijd tot 1813 begon de opbloei, maar vooral dóór hel bestaan van het Kanaal', dat men do hartader van Noordholland benoorden het IJ kan noemen, is die bloei op soliede# wijze doorgezet. Merkwaardig is het, dat de groei van Purmerend, aan het Kanaal Ïelegen, juist in de laatste decennia ©enigszins bij ien van Edam, dat er niet aan ligt, achterblijft, de/ in 1793 en 1803 gebouwde on mi forten die stad) een voor bokoorlijk jkanalennet te voorzien. Een der belangrijkste vragen was natuurlijk, hoe Amsterdam, de stad, die moer dan het dubbele aantal zielen had van de in aantal daarop volgende in het nieuwe Koninkrijk (Gent) aan een behoor lijken waterweg naar zee te helpen. De Koning gaf op een hem voorgelegde kaart de richting, die thans het Noordzeekanaal heeft, aan. Maar Jan Blanken, inspecteur-generaal yan den Nederlanjd{ schen waterstaat, die ook in dienst van Napoleon, was geweest, was terecht van .oordeel, dat dit ondoenlijk was met het oog op het groote grondvervoer; dit kanaal moest over 1500 Meter lengte zeer hooge duinen doorsnijden én bovendien over 3000 Meter vrij hoogen geestgrond. Ook zouden daar aan zee zeer kostbare dammen noodig zijn, die aan het Nieuwediep gemist konden worden. i De Koning was onmiddellijk bekeerd ©n droeg in 1818 aan Blanken het ontwerpen op van een kanaal in de richting Zooals het van 1819 tot 1824 is uitgevoerd. Spr ging hierop de richting van het kanaal na, daarbij opmerkende dat, do in 1817 aangelegde zee dijk langs de oostzijde van het kanaal tevens de bedijking vormt van het Koegras, dat in do omstreeks 1840 geschreven „Camera Obsoura'' no0 een woestijn wordt genoemd, maar thans een vro vruchtbare ■treek is. Langs het goheele kanaal werden aan weerszij den jaagpaden aangelegd. De zeeschepen wérden met b of 8, soms nog meer paarden (getrokken! De lengte van het kanaal is 80300 M., t terwijl! nog een zijkanaal is aangelegd van nabij het uiteinde aan. het Nieuwe Diep naar ©en meer noordelijk felegen militaire sluis, de Zeedoksluis. Dit zij- anaal is 156(^M. lang, een in 1828 naar den Helder aangelegd kanaal van geringe afmeting is >3150 M. Tijdens den aanleg van het kanaal was het,IJ in open_ verbinding met de Zuiderzee, en kwamen daarin de stormvloeden voor, bij welke het water te*- 2.50 Meter boven A.P.. kon stijgen. Aan ^«het Nieuwe Diep kan -hot tot "2.48 Meer boven dat peil' stijgen. De sluizen op beide plaatsen met In ons blad, dal Woensdag 31 December verschijnl, beslaat ge legenheid lol het plaatsen van een Nieuwjaarsgroet aan Be gunstigers, Familie, Vrienden, enz. tegen contante betaling van Elke regel meer 15 cent. Opgaven s.v.pl. spoedig aan ons Bureau oi aan H.li. Kan toorhouders en Boekhandelaars. De Uitgevers. dien tijd oninneembare vesting was geworden, gelijk in 1814 bewezen werd. Gaf het Marsdiep tusschen don punt van Noord Holland en het eiland Texel geen beschutting voor de heerschende winden, ©enigszins nieér binnén- waarts was eveneens met groote diepte, eén uit stekende ankerplaats, de Texelsche reédc. Hét was daar, dat de over de Zuiderzee van Amsterdam! komende zeeschepen bij sleqht weder op giinstigén wind wachtten om uit te zeilen. De bloei der hoofdstad' van Nederland dagteeken/b uit de 15e eeuit, maar eerst sedert 1578 hééft dié ^stad hare vleugelen op toen ongeëvenaarde wyze kunnen uitslaan. Haar handel overtrof in 't midden dor 17e eeuw dien van alle andore steden én was 46Va pet. van den geheelen Nederlamdsohen handeL Amsterdam had naar de Texelsohe roode een beschutten vaarweg door de Zuiderzee booostqi\ zoowel als bewesten Wieringen. Sedert het middén der 17e eeuw verminderde do vaardinptö stéöds meer, niet ver van den mond van hot IJ in d<4 Zuiderzee, het zoogenaamde Pampus. Dat dit deel dor Zuiderzee zooveel' méér dan andere deélén aan? slibt, is het gevolg van den onderstroom bij storm weder, die tegengesteld aan den storm gericht i\ De door dezen stroom medegenomen slib is zoo slap, dat do schepen er ter hoogte vanj^ Decimeter kunnen doorvaren. De welbekende Woeuwis Méin- dortszoon Bakker uitgewonden scheepskamoelen hebben An 1690 tot 1824 aan don 'handel van Am sterdam groote diensten bewezen. De soheépekai- meolen wachtten bezuiden Marken, op de zee schepen wanneer er voldoende diepte, wind én getijstroom bleek te zijn, ontzeilden de schepen non, on betaalden dan met het hooge. sleeploon.Om dit misbruik te voorkomen, werd bij ministerieel^ j beschikking van 29 September 1818 bepaald, dat I een schip in zulk een geval toch 't halve sleeploon zou moeten betalen. Dit had ten gevolge, dat men de risico, aan het ontzeilen verbonden, maar liever j niet liep. r Intusschen, hert Pampus werd steeds ondiePfflV de meeste schepen moesten reéds op de Téxélschö rede of sedert het laatst der 18e eeuw in hét Nieuwe Diep een deel, dikwijls de helft van de lading" lossen, hetgeen tot zeer groote kosten Vraagt condities aan van LEVERING en BETALING. HET VERPLICHT U TOT NIETS. ALKMAAR, Piano- en Orgelhandel, Opgericht 1842. ,hunne deuren moesten dus hoog er reiken. Het peil van Waterland- (van het Tolhuis tot Purmerend) was vroeger 1.10, doch is thans verlaagd: tot 1.30 Meter onder A.P. Dat van Sohermerbotl* zem, het complex wateren, waarvan het kanaal tusschen Purmerend en het Nieuwediep deel uit- maakt, is 0.58 M. onder A.P. B ii den aanleg werden vlotbruggen over het I Kanaal gebouwd, een uitvinding van Blanken. Z;j zijn goedkooper dan andere bruggen, maar bewegen j zeer langzaam. Er liggen er nerfï 7 over Tietf kanaal, verder zijn er 2 draaibruggen (behalVe die 3 spoor- wegdraai bruggen), 1 bascuTebrug on 3 ponten. Het kanaal was voor dien tijd een zeer moric waardig werk. Er waren nimmer handbaggerbeu gels gebruikt om den bodem tot een diiepte\vaa .8.50 Meter onder het maaiveld uit te graven zonder het terrein vooraf droog 'te mal'cn. m dit droog molen was onmogelijk voo rhet gedeelte kanaal tusschen -het IJ on Spijkerboor, d.i. ovot* ongeveer 24000 Meter lengte. Daar is de veen -of derriegronid van dezelfde geaardheid ais te Amsterdam, Rotter dam en elders in Holland, on moest dq tegendruij van het water het invallen der hellingen tegengaan. Toch bleek het, dat men de ingravingen hier'moest doen onder hellingen van 2 voor basis op 1 voor Ibbéhop sommige plaatsen nog flauwer. houding oer sluisputton gosohieddo met -oven molens. Hot was een boven- d, die yan die dieren gevorderd -ter paaraelijke arl WMBjl werd (alt was noodig óbidat er voor een aantal paarden in dep put geen plaats wass en er werd dan ook gezegd, dat de sluizen heel wat paardenvleesch verslonden hadden. De man, aan wiens energie te danken is. dat het kanaal in den betrekkelijk zeer korten tija van 5Vs jaren tot stan gekomen is, .is. de ïnspecteuuf generaal van den waterstaat, Jan Blanken Jansz., die door Willemi I bij zijne betrekking metjdiej >an hoofdingenieur voor dezen aanleg belast werd. Bij den aanlag van het Noord-Hollandsch Kanaal wenschte Blanken tevens het IJ aan de Oostzijde af te dammen, waarin hij een groot voordeel zag voor den waterstand. Hij wist den gouverneur van Noord- Holland, mr. Van Tets van Goudriaan. van het nut ervan te overtuigen en deze bracht op 3 Januari 1819 den A'dfcmschen gemeenteraad er toe, genoegen met de afdamming zelf tot stand brengen en tevens het het Kanaal niets zou komen. Amstordam zou een millioen gulden voor aanleg van het Kanaal geven, de afdamming zelf to stand brengen en tevens het vaarwater van Amsterdam naar het Tolhuis door het IJ even diep maken als het Kanaal zou worden. Voor deze gezamenlijke werken zou het rijk drie ton subsidie geven. Op dezen grondslag kwam- het koninklijk besluit van 13 Maart 1819 tot stand. De Amsterdamsche raad had een commissie be noemd ouder voorzitterschap van een der burgemees ters, mr. Elias, die de afdamming een gevaarlijke zaak noemde. De Koning, hoewel hij schreef het met Blanken eens te zijn, gaf aan de wenschen van Am_ sterdam toe en toen een kon. besluit op lfr April 1819 definitief tot den kanaalaanleg besloot, werd daar bij bepaald, dat met den afsluitdijk eerst zou wor den begonnen als het Kanaal gereed was. Blanken ging in het voorjaar van 1819 met eenige ingenieurs te Nieuwediep wonen. Zij waren leiden van het korps ingenieurs van den waterstaat, dat in navolging van het Fransche korps des ponts et chaussees was ingesteld bij Koninklijk besluit van 25 December 1816. Tegelijk met de plaatsing van Blanken aan bet Nieuwediep werden belast: Met de sluizen aan het Tolhuis In het kanaalge deelte tot Purmerend de ingenieur 2e klasse J. van Asperen Kz., Met de sluizen te Purmerend en het kanaalge. deelte tot benoorden Alkmaar de ingenieur 2e klas se M. Merens. Met de sluizen van' t Nieuwe Diep en het kanaal gedeelte door de Zijpe en noordelijker de ingenieur 2e klasse J. Glimmerveen. Hij werd 1 Januari 1824 ingenieur le klasse en overloed 18 November van dat jaar, even voor de opening van het Kanaal. Het was Blanken, die door zijne energie allen wist aan te vuren. Hij was een good paardrijder en op alle uren van den dag kon men zijn bezoek ver wachten. Wie Blanken goed wil leeren kennen, moet het werk van den ingenieur j. W. Welckor, „De Lekdijk bovendams", lezen. Daarin wordt zijn- karakter geheel ontleed' en ook verschillende zijner eigenaardigheden! medegedeeld. Zeker is de bouw van het Noordhollandsch Kanaal in 5^ jaar een-e voor dien! tijd verwonderlijke pres tatie. Van' de eerste-steenlegging door van Tets van Goudriaan aan dé sluizen aan hot Tolhuis is een verslag te vinden in de Amsterdamsche Courant van 8 Mei 1820. Van het bezoek van den Koning aan die sluizen vindt men een verslag in die van 20 Juli 1821, van Zr. Ms. bezoek aan het Kanaal tot bij Koedijk in die van 23 Juli 1821. Van de eerste bevaring van het geheele Kanaal vindt men beschrijvingen in de Haarlemsche Courant van 14, 16 en 18 December 182-1. Toen het Kanaal nauwelijks gereed was, nam Blanken maatregelen voor de afdamming van het ij, maar toen kwam Amsterdam met bezwaren: de vaart naar de Zuiderzee zou afgesloten worden en het onderhoud der diepte d&arbuiten op den duur ondoenlijk. Blanken deed een ander voorstel, waar bij o.m. een tunnelkanaal door het eiland Marken zou worden gegraven. De noodigo gronden werden in 1826 gekocht, maar tot uitvoering kwam het plan niet, dank zij de Am sterdamsche bezwaren, misschien mede ten gevolge van de pensionneering van Blanken, wiens dienst tijdelijk werd waargenomen door zijn ambtgenoot A. F Goudriaan, die zijn vriend niet was Door den aanleg van het Kanaal was de Amster damsche zeevaart nu volkoment geholpen. Alleen was tijdens strenge winters de vaart gesloten. Maar ock hier wist men raad. In Januari 1830, toen 8 klipperschepen te Purmerend ingevroren waren, werd) het ijs in het Kanaal van daar tot het Nieuwe diep doorgezaagd en het gevolg was. dat de schepen nog tijdens den vorst zee konden kiezen. Een aantal jaren na den aanleg van het Kanaal bleek het zoute water do metselwerken on de paal worm dé zeesluizen zoodanig te hobben aangetast, dat afbreken van de Koopvaarderssluis aan het Nieu we Diep in 1850 noodig was. Van 1851—1855 werd een nieuwe gebouwd, «enigszins grooter, maar toch nog kleiner dan -die te Purmerend en- aan het Tol huis. Men heeft zich, zoolang er zeevaart van betee kenis in het Kanaal was, beholpen door bij gelijk water te 'schutten. Van 1861 tot 1864 is aan het Tolhuis een nieuwe sluis gebouwd, die, ingevolge voorstellen van een door minister Simons ingestelde commissie, sche pen met grooteren diepgang (tot 6.50 M.) kon door laten. (De oude sluis kon dit slechts tot 4.80 Meter). De oude sluis (9edert Willem I genoemd, de nieuwe doopte men Willem ITI) ia van 1865 tot 1868 ver nieuwd. Verder is aan het Kanaal niets verbeterd dan het in den loop der jaren afsnijden van eenige hinder lijke bochten en de vervanging van eenige vlotbrug gen door bruggen van andere soort. De reden was, dat middelerwijl de plannen' voor het Noordzeekanaal tot rijpheid kwamen. In 1852 benoemde de raad van Amsterdam eene commissie ten einde haar gevoelens daarover mede te deelen 'en deze commissie maakte een ontwerp op, gepubliceerd in 1853. Maar het duurde tot 1861, toen aan den- Am. sterdamschen notaris J. G. Jager, concessie voor de zen Kanaalaanleg verleend werd en tot 1863, toen eene wet verscheen in verband met dien aanleg. Het werd geopend' in 1876 en sedert gaan er nagenoeg geen zeilschepen door het Noordhollandsch Kanaal meer. Die. welke er nog door gaan. zijn van vrij ge ringe afmetingen. Dit neemt niet weg. dat zoowel thans als voorheen het Noordhollandsch Kanaal voor de binnenscheep vaart van het hoogste belang is. Juist door zijne rui-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1924 | | pagina 1