tabletten
Van allerlei uit de Men-
schelijke samenleving.
ALS EEN ADELAAR
Zatetüüg 3 Januari i925.
68sle «Jaurgang. Nu, 7564.
DERDE BLAD.
FEUILLETON.
Zenuwpijn
Rheumatlek
Verkoudheid
Slapeloosheid
DE COURANT IN NEDERLAND.
Wanneer men ziet welke eigenaardige en onte
genzeggelijk. invloedrijke plaats de courant in het
maatschappelijk leven inneemt; wanneer men be
denkt koevele belangen door do courant worden
behartigd en om haar draaien, is het .begrijpelijk,
dat men zich de vraag stelt hoe een maatschappij
van werkelijk samenleven is mogelijk geweest zon
der dagelijksche nieuwspapieren. En bij het nagaan
van wat het nieuwspapier is geweest in de vele
eeuwen van ongetwijfelde beschavingsgeschiedenis,
die achter ons liggen, treft het ons, dat veel vroeger
dan velen onzer vermoeden, veel intenser ook dan
men waarschijnlijk mogelijk heeft geacht, de cou-
rafcft, zij het ook in heel anderen, voor een deel
veel eenvoudiger vorm, een rol heeft gespeeld in het
leven onzer voorouders.
Wanneer de Chineezen wijzen op hun King-Pau,
he: le Peking sedert 911 verschijnende „Hoofdblad",
bewijzen ziji daarmede wel de oudste regelmatig
verschijnende courant te hebben, maar geenszins
de oudste der in den loop der tijden verschenen
bladen.
Zonder twijfel moet voorrang gegeven worden*aan
de „Acta diurna", die in de Romeinsche republiek
verschenen en die na Caesar's tijd dagelijks werden
uitgegeven. Reeds vroegtijdig .hebben de Romeinen
het groote belang van het vastleggen van dagelijk-
scho gebeurtenissen ingezien; terwijl echter in de
sedert bewaard gebleven staatsstukken de histori
sche gebeurtenissen worden herdacht, wijdden de
„Acta diurna" zich aan de kleine dingen van het
gewone leven. Dat-neemt intusschen niet weg, dat
juist deze „Acta diurna", zou daarvan nog een vol
ledige verzameling te verkrijgen zijn, de beste bron
nen zouden bevatten voor de studie van het Ro
meinsche leven van dien tijd. Het is merkwaardig,
wanneer men een der zeldzaam bestaande exempla
ren van die Acta thans raadpleegt, te ervaren hoe
zeer in de maatschappelijke samenleving immer
zijn gebleven dezelfde symptonen, en hoe in het bij
zonder de rnenschelijke ijdelheid te allen tijde een
groote rol heeft gespeeld en door de nieuwspapie
ren, in welken vorm ook, steeds ijverig is gediend!
De middeneeuwen kennen geen couranten in den
eigenlijken zin des woords. De „Acta diurna" wer
den voortgezet tot het einde van het Romeinsche
rijk; zij vonden in geen der Westersche staten di
recte navolging. Wel komt reeds vóór de vijftiende
eeuw en vroeger de gedachte tot uiting om van
roemrijke veldtochten regelmatig verslagen te ge
ven; wel ook heeft Venetië het voorbeeld gegeven
voor verspreiding van nieuwstijdingen, die slechts
aan enkelen bekend waren. Het behoeft geen ver
melding, dat de gezanten van Venetië, waarschijn
lijk meer dan van eenig ander rijk, goed onderricht
waren van alles wat er in de groote wereld rond
om hen gebeurde. Hoezeer de Venetiaansche repu
bliek op geheimzinnigheid een groot deel van hare
macht grondvestte, zij heeft toch' tegelijkertijd het
belang erkend van regelmatige voorlichting van alle
degenen, die haar in eenig deel van de wereld ver
tegenwoordigden. Zoodoende zijn verschenen de
,.fogli d'avissi", kleine blaadjes, blaadjes tot naricht,
die echter nimmer door den druk werden verspreid,
cn ook niet tegen betaling werden verkrijgbaar ge
steld.
Het spreekt intusschen wel vanzelf, dat naarmate
de vrijheid over geheel de wereld toenam eni de
boekdrukkunst zich verder verspreidde, het tot de
onmogelijkheden behoorde om aan dergelijke me-
dedeeïingen grooter bekendheid te onthouden. En
al staat vast, dat in deze „fogli d'a/vissi" niet de
oorsprong van de werkelijke couranten te vinden is,
tegelijk mag als zeker worden aangenomen, dat in de
Italiaansche steden, in het bijzonder in Venetië,
Rome en Genua, reeds vroegtijdig de zoogenaamde
gazettes verschenen, die in zeer primitieven vorm.
wel eenigszins overeenkomende met de nieuwstij
dingen van de zestiende eeuw, voorloopers vorm
den van de latere couranten.
Dat er een nauwe samenhang is tusschen de ont
wikkeling van het postwezen en van het couranten-
weien, baboe ft geen betoog; het 1geen toeval, dat
er zoowei in het verleden als in het heden too tal
van dag- en weelbladen zijn, die een naam dragen,
we.ke aan den postdienst dadelijk herinnert. En be-
grijpelljk. Want evenzeer ais diegenen, die door de
wereld trokken, handelaren, minstreeien, krijgslie
den. hij voorkeur waren aangewezen om de berichten
van den eenen particulier naar den andere te bren
gen, evenzeer waron zij de aangewezen personen om
i i' dienst, van een Staat, eene stad of een belang
rijk handelslichaam berichten te gaan inwinnen om
trent gebeurtenissen, die zich in een ander deel der
wereld afspeelden, maar reeds toen, bij een veel
eenvoudiger economische samenstelling van de we
reld, niet konden nalaten invloed elders te oefenen.
Zoo beeft men gekregen de boden, die voor de re
geeringen der steden in eigen omgeving; voor de
Staten tot ver over de grenzen; voor de handelslicha
men overal waar deze betrekkingen hadden, gingen
speuren naar wat er geschiedde. Hoeveel ijver, koen
heid en energie door zoodanige boden is ontwikkeld,
beseft men dan het bost, wanneer men de moeilijke
reisverhalen van die dagen leest; hoevele kosten deze
berichtgeving met zich sleepte blijkt reeds, wanneer
men stadsrekeningen uit de vijftiende, zestiende of
zeventiende eeuw raadpleegt. Een uitvloeisel van dit
gebruik vindt men later in het bijzonder in Frank
rijk terug, toen het bij1 den stand van een groot heer
behoorde om er personen op na te houden, die in
do stad der inwoning en in de naaste omgeving de
nieuwtjes-verzamelden ten einde zorg te dragen, dat
de heer op de hoogte der gebeurtenissen was. Een
eigenlijke terugkeer tot de slaven van het oude Rome,
terwijl in den tegenwoordigen tijd in den barbier of
andere persoonlijkheid, die zich in velerlei omgeving
beweegt, alweer opnieuw het bewijs gevonden wordt,
dat er letterlijk niets nieuws in do wereld is.
Het eigenlijke courantenwezon heeft zich pas ge
heel aan het einde der zestiende eeuw en in het be
gin der zeventiende eeuw ontwikkeld. Vanaf dat
oogenblik dateeren couranten in den tegenwoordigen
vorm. Het is volkomen waar, dat reeds tijdens de
hervorming, toen het geestelijk leven een erooten op
bloei ondervond, nieuwsmaren en dergelijke ge
schriften zijn verschenen; het waTen in den regel
kleine blaadjes, slechts op één zijde bedrukt, die
men voor weinig geld kon koopen. onder den man
tel overgeven en zelfs in den nacht aanplakken.
Van do alleroudste nieuwsmaren, die reeds vóór
1550 gedrukt werden, betroffen de meeste oorlogs
berichten: later echter richten zij1 zich ook tot maat
schappelijke toestanden en toonden reeds door den
naam dien zij dragen, in welke richting zij zich be
wegen. De oorspronkelijke benaming ..tijdinghe"
werd in den lateren tijd, toen men ten onzent alles
verfranschte, vervangen door „courante'"; het was
eene vertaling van het echt nederduitsche loopmare
of nieuwsmare, die tot op den huldigen dag hare
beteekenis heeft behouden.
Onder de oudste der min of meer periodiek ver
schijnende nieuwsmaren mogen dleA welke in Ant
werpen verschijnen, worden genoemd. Een feitelijke
courant vormden zij nog niet, want van regelmatig
verschijnen was geen sprake, maar wel ziet men in
de wijze, waarop zij zijn samengesteld, een zekeren
waarborg, dat zij althans op onregelmatige tijden
verschenen, en, bedde men eene volledipe verzame
ling van deze nieuwsmaren, ook- een volledig over
zicht dier dagen zouden kunnen geven. Maar in zoo
verre verschillen zii al dadelijk van de Romeinsche
Acta. dat zij zich alleen op groote gebeurtenissen
wierpen en geen dagelijksche voorvallen meldden;
rij za<?en evenwel die groote gebeurtenissen door het
oósr van den tijdgenoot en hun bestudeering is juist
daarom voor de kennis der geschiedenis van beteeke
nis.
Evenzeer als wij gekend hebben den grooten strijd
door ETHEL M. DELL, uit hot Eooahtoh door
W. J. A. ROLDANUS JrN
10.
Haar vingers rustten slap in tón hand. Ze keel
hem met aan. Haar denken was teruggegaan naar
dien verschrikkelijken avond vóór haar vaders dood.
En ze hoorde hem weer spreken over den man,
die alles in het werk zou stellenf om haar te redden,
die haar leven zou beschermen met het züne, hoorde
weer zijn vraag, of ze wel wist, wien hij bedoelde,
gevolgd door haar snel antwoord en daarop dat
van hem van haar vader.
Met een gevoel alsof ze zou stkiken, rukte ze
haar hand los en stond op. Al! haar vroegere af
schuw voor dezen man kwam met verdubbelde
kracht weer bij haar boven. Voor haar oogen ver-»
rees weer het vreesebjke visioen, dat haar meni-
feen, menigen nacht had vervolgd haaf van alle
rust, alle zielevrede had beroofd het visioen* van
een man in zijn doodsstrijd, vechtend, stervend
onder die meedoogenlboze vingers..
Dit kon ze niet verdragen. Ze bedekte haar
oogen, om het gezicht buiten te sluiten, dat haar
vermoeide hersens kwelde.
„O, ik weet niet, of ik het kan," kreunde ze.
»Jk weet niet, of ik het kan."
Nick bewoog zich niet. En toch scheen hijt haar
op dit oogenblik van opnieuw gewekten afkeer,
nog steeds alk met magnetische kracht tot zioh te
trekk en. Ze streed er tegen uit alj haar maaht> maar
die kracht was sterker aan zyl 1
Toen hij eindelijk weer sprak, luisterde ze naar
hem uit gebrek aan energie, om zioh tegen hem
te verzetten.
„Er is niets om bang voor te zijn," zei hij- De
toon, waarop hij deze woorden sprak, klonk haar
sussend en geruststellend in de ooren. „Ik wil
alleen voor je zorgen; je bent zoo'n eenzame ziel,
nog niet oud en wus genoeg, ora op je zelf te staan.
En ik zal' altijd heol goed voor je zijn, Muriel,
geloof mij als je mij maar hebben wilt."
Iets in deze laatste woorden iets smeekends,
iets vleiends zelfs, sprak tot haar hart. Het was
waar, wat h^j zei. Ze voelde zioh] zoo eenzaam zoo
behoeven U niet langer te IrweScn)
koop direct bet juiste geneesmiddel
<kTogaU*hkmn.74| belpcoookU
t* Om- Élkdk On» I MO *1
3mp. A.J.AM EYE.A'dam.
om de prioriteit van de boekdrukkunst, evenzeer ls
ar een groots strijd gestreden om de prioriteit van
de codrant. Venetië beeft daarop rechten doen gei
den; voor Engeland kwam men naar voren met
exemplaren van een Engelsche Mercuur, die later
vervalscht bleken te zijn; voor Dultschl&nd zijn het
de exemplaren van een nieuwsblad, dat In 1609 door
Jobann Carolus te Straatsburg werd uitgegeven; voor
België de Nieuwatijdinghe van Antwerpen, die reeds
in 1605 werden gedrukt, en voor Frankrijk tenslotte
do Bazette, dio in 1631 door Renaudot word uitgege
ven, welke aanspraken op prioriteit kunnen doen
gelden.
o—
In hooverrc Nederland aan dezen prioriteltsatnjd
zou kunnen mededoen, is moeilijk vast te stellen; wij
kennen voorloopig de oudste Amsterdamsche cou
rant die van 5 April 1621 on van 13 Maart en 12
Augustus 1623. Intusschon hebben bekwame navor-
schers uit het feit, dat het eerst vermelde blad een
vervolg bevat op iets wat vroeger geschreven moet
zijn, do zekerheid geput, dat deze Amsterdamsche
courant reeds van vroeger dagteekent, terwijl Ileoft's
„Warenar", die in 1617 verscheen, e enbowijs is
voor het feit, dat toen in Amsterdam gednikte cou
ranten tot de bekende dingen behoorden. Zelfs ls p
het. rijksarchief voorhanden een Comptoir-Almanack
van 1609, uitgegeven door Broer Jansz. te Amster
dam, en in hetzelfde jaar komt een aanteekening
voor in de Resolutiën van Bewindhebbers der O.-I.
Compagnie te Amsterdam, waaruit blijkt, dat het aan
bewindhebbers verboden was eenige „courant" of
eenig ander stuk mede uit de Kamer te nemen. En te
recht vraagt, men zich af hoe een dergelijk verbod
zou kunnen gelden, wanneer niet couranten regel-
matig verschenen.
Al heeft de „Amsterdamsche Courant", welker ge-1
schiedenis in het algemeen bekend is gebleven, haar
bestaan regelmatig voortgezet, dat neemt niet weg,
dat de oudste courant in ons land, die haar directe
relatie tot de vroeger verschenene kan bewijzen,
wordt gevonden in de „Opregte Haarlemsche Cou
rant", welke voor het eerst op 8 Januari 1656 het
licht zag. In het bezit van de firma Enschedé te
Haarlem is een brief van den Haarlemschen stads.
drukker Abraham Casteloijn, waarin deze zijn voor- j
nemen mededeelt, om eene courant uit te geven, en
zulks in deze bewoordingen:
„Sr. De uytnemende fabuleusheydt der Tydin-1
gen, die hedendaeghs ons de Boweginghe der
woelende werelt berichten, heeft my gh'edron-
ghen voor eenige Lief-hebbers en voor myn
zelfs, op myn eygen kosten van de voornaemste
Plaetsen van Europa bysonder Nouvelles te la
ten komen; 't welck sonder moeyten en kosten i
niet en'is gheschiet; Dese Sr. Jan van Hilten,
zalig: by my siende, heeft ray ghebeden hem
Weeckelyck daarmde. ofte met iets daar uyt te
willen dienen, dat ick somwyle ghedaen hebben
waerdoor gekomen is, dat de zijne beter als
d'andere zyn gheweest; Maar na dat Sr. van Hil
ten overleden was, heh ick raetsaemer gheoor- j
deelt, om geen slaaf van een ander te blyven,
hoewel my d'andere Courantiers aensochten,
voor myn selfs te doen drucken, te meer al-soo
lek nieuwe ghelegentheydt tot verscheyde frneve
Nouvelles hebbe ontfanghen, in diervoeghen,
dat ick meyne, dat de Liefhebbers door de Waer-
digheydt van de Nouvelles sullen gheperst wor
den, de myne voor andere te prefereeren. sul
lende in dier voeghen Weeckelyck aen malcan-
deren ghekoppêlt werden, dat het vervolghens
een bequame Historie van t'voornaemste In Eu^
ropa sal zyn: 'k Bidde derhalven ghelielt. dese
te favoriseeren, ende te ghebruyeken, daer UE.
te vóoren Sr. van Hilten plach te bosighen, en
sende UE. ghelyck' ghetal toe. te weten Couran
ten, tot 24 Stuyvors 't Boek, sullende UE. niet
gehouden wesen voor eerst, da ondeurghesnoden
Couranten, die UE. niet en verbeesigt, ander als
met do Bladen te betalen. Waarmede verblyve.
in Haarlem den January 165fl.
UE. Dienstvnrdighen Vrient
ABRAHAM CASTF.LEYN.
Zoo heeft dus de door Van Hilten van 1629 af uit
gegeven „Tydingen uyt vele QuarUeren" geleid tot
de uitgave van de „Opregte Haarlemsche Courant",
die aanvankelijk tot opschrift had: „Weeckelycke
Courante van Europa" on die in 1669 veranderde in:
..Ilaerlemse Dingsdaeghse Courant", waarvan reeds
in 1660 een Zaterdagsch nummer verscheen. In 1737
is de courant overgegaan in het geslacht der Ensche-
de's, wier naam sedert dien onafscheidelijk aan dit,i
blad is verbonden.
Niet vee! later dan te Amsterdam en te Haarlem
verscheen te 'sGravenhage reeds toen een middel
punt vaD aristocratie en diplomatie, een weekblad
dat in 1654 den> titel van „Wokelycke Merdtirius"
droe;. Gerard bodewijk de Maght, o<-n Gentenaar, dia
voor een zeer inaiscroet man gobouu-ui wordt, wist
zich van vele geheimen tnee.dor te .naken en heeft,
dov.o 1d zijne „Postt-Tijdingan" ononlmnr smaakt,
i Kerst later is uit de Haagsche Post- Tijdingen vnori-
i gekomen1 de ..'sGrax'enihacgsche Courant" dezelfdr
i die met taf van verwisselingen als liet „Dagblad van
Zuid-Holland en 's Gravenhage" blee f bestaan en
thans een voortzetting vindt in een gehvoi anderen
vorm dan het vroeger beeft gekend.
Nevens Den Haag hebben Leiden met de „Leidsche
Courant" van 1689, Delft met de in 1634 reeds spora
disch verschenen „Courante uyt Italien, Duytsland
en de Nederland"; Utrecht met de in' 1659 verschenen
„Merc-rius" en Arnhem met de in 1632 sporadisch
verschenen „Arnhemsche Courant" reeds vroegtijdig
getoond aan den invloed der journalistiek te hech
ten. Maar al deze couranten, hoe belangwekkend
hare verschijning cn geschiedenis ook is, zij zijn niet
rechtstreeks vertoonden met de gelijknamige uitgave
van dezen tijd en slechts de „Oprechte Haarlemsche
Courant" kan aan de hand van haar helaas niet vol
komen volledig archief de bewijzen bijbrengen van
de positie die zij steeds heeft ingenomen, Eerst in de
achttiende eeuw zijn naast deze zuivere nieuwsbla
den verschenen de meer bespiegelende weekbladen,
van weLko „De Spectator" van Justus van Effen eene
nimmer door anderen te vervangen plaats beeft in
genomen.
Intusschen mag op enkele merkwaardige uitgaven,
zijn deze ook niet als dagelijksche nieuwspapieren
aan te merken, evenzeer de aandacht gevestigd wor
den. Broer Jansz., die een der bekende boekdruk
kers was in het oud Amsterdam, deed' nieuwstijdin
gen verschijnen, waarin hij' de bij hem uitgekomen
boeken aankondigde, benevens de ..Zaterdagse Cou
rant", waarin de keuren van de stad werden afge
kondigd. Eingenlijke werkzaamheden als couran»
tier, gelijk men de journalisten van vroeger, tot
eigenlijk in het midden der 19de eeuw noemde, heeft
hij in zijn jonge jaren gedaan. Hij was de officieele
courantier van het leger van prins Maurits. In 1604
verscheen bij hem „Journael ofte Dach-register van
't principaelste in Vlaenderen geschiet, sedert- den 25
April tot den 15 September 1604, so van 't inneme
der schanzerv, «chermutsingen als oock van 't gewel..
dich belegh ende overgaen van Sluys mitsgaders alle
hetgene dat Spinola uytghericht heeft met. zijn
Legher van die ure af dat hij aengecomen is tot de
zen teghenwoordigen dach. Alles zoo ick het selve
gezien en van .gheloofwaerdighe persoonen ghe-
hoort hebbe". Voor dit Journaal schreef Jansz een
voorrede, waarin hij vertelt gedurende den somer
van 1604 tot aan het overgaan van Sluys getuige ge
weest te zijn van de wapenfeiten. Hij trekt een pa-
ralel tusschen het leger van Prins Maurits en van
den Spaanschen veldoverste Spinola.
Stelt men de couranten van vroeger eeuwen naast
<ile van den tegenwoordigen tijid, dan wordt tweeër
lei onderscheid duidelijk. Aan het uiterlijik der cou
ranten werd in zooverre weinig aandacht besteed,
dat de overzichtelijke indeeling. die elk blad in den
tegenwoordigen tijd tracht na te streven, geheel ont
brak. Maar vooral de couranten in dien tijd leefden
van het geen zij hoorden zeggen; brachten in druk
wat reeds enkelen wisten en waren nimmer, gelijk
thans herhaalde malen het geval is, den officieelen
dienst der regeering ettelijke uren of dagen voor.
Maar vooral moet opgemerkt worden, dat in ons land
ook toen in tegenstelling b.v. met Frankrijk of
Engeland, waa*r dit wel geschiedde weinig of geen
gebruik werd gemaakt van de couranten als machts
middel. Hoort men Hooft over de nieuwsmaren van
zijn dagen spreken, dan krijgt men den indruk, dat
hij in het algemeeni aan hare mededeeHngcn zijn
vertrouwen schonk; dat hij bereid was bij belang
rijke gebeurtenissen af te wachten of zij al dan niet
door de nieuwsmaren zouden worden bevestigd.
Hoon men echter tijdgenooten getuigen van de cou
ranten, die in den loop van het later deel der 17e en
18e eeuw verschenen, dan schijnt het wel als stelden
deze couranten zich grootendeel» in dienst van spe
culanten en als bevatten zij lectuur, die zeker aller
minst In een behoorlijk huisgezin gewenscht werd.
Was er in die dageni censuur, dan strekte deze zich
alleen uit over do geheimen van den Staat, en de
stad. Klaagt men dan ook in den tegenwoordigen tijd
wel eens een enkelen keer over niet voldoende vrij
heid van schrijven, die in ons land zou zijn, inder
daad men zou goed doen de voorschrift-en van vroe
ger eeuwen te raadplegen om te beseffen wolk een
i vooruitgang op vroeger wij thans hebben. Wat de
ontwikkeling dor couranten betreft, blijft ten allen
tijd een verschil aanwezig met het buitenland. Daar
ging het uiterlijk vooruit, werd de Inhoud verzorgd
en behooren de courantiors zelfs tot de geestigste en
vernuftigsto lieden van hun tijd. In Engeland even-
l zoo. Niot echter in Duitschland, niet echter in Neder
land, wiian zoodoende het journalistiek beroep dan
ook tientallen jaren achteroen nog in minder go°de
rouk heeft gestaan. Eerst in de tweede helft der 19e
eeuw is het besef levendig geworden, dat een cou
rant wil zij werkelijk aan haar roeping en haar
taak voldoen, ook geheel moet voorzien, in de clschen
harcr lezers; moet bevatten datgene, wat deze kan
onderricb'.en en in zoodanigen vorm dat het hun
bevalt. Dat was zeker in, de Nederlandsche couran
ten niet het 'geval Bovendien, couranten waren des-
t ijd# •„eendagsvliegen", ook in dien zin, dat zij kwa
men en verdwenen mot een ongekende snelheid Het
plait té n oor voor de degelijkhoid der „Oprecht
i Tlfiarlenische Courant", dat zij onder haar ouden
naam is gebleven tot op hrden.
i Jou men in die reeks van decenria, dat do „Op-
rechte Haarlemsche Courant'" den drang naar nieuws
tijden, dat
stigde.
ik eenzaam en ellendig, en er waren
eenzaamheid haar bepaald beang-
Maar nog steeds was 2» besluiteloos. Ala die
angst voor hem haar eens onbarmhartig bleei'
vervolgen tot .aan haar dood. Zou ze zioh dan
mettertijd niet vol afschuw afwenden van deu
man, wiens hulp ze nu op zoo vreemde wijze ge
neigd was aan te nemen in haar verlatenheid?
Het was haar niet mogelijk, op deze vragen een
voldoend antwoord te vinden. Maar met wachten
viel' er niets te winnen, hield ze zichzelf voor. Ze
had niemand om-haar te raden, niemand, die er
iets om gaf. wat er met haar. gebeurde, met uit
zondering alleen van dezen vriend van haar, die
voor haar wilde zorgen. Als ze toch ongelukkig i
moest Zyn, waarom dan maar niet met hem? Waar
om zou ze niet naar hem luisteren? Had hij haar
niet reeds getoond, dat hij heel zacht en vriende
lijk kon zijn?
En opeens kwam er een gevoel van warmte, van
dankbaarheid over haar, verdween haar aikeer,
als een booze droom. Ze keerde zioh vastberaden
Om en wendde zioh tot Niok, dia nog op de sofa
zat. w
„Het kan mij niet schelen, wat ik doe," zei ze
vermoeid, t,ik wil wel met ie trouwen, als je wilt,
als als je zeker weet, daü je er nooit berouw van
zult krijgen."
„Berouw. Nooit." zei Nick verheugd. „Dat is dus
in orde, maar daar was ik te voren van overtuigt!.''
Hn glimlachte raadselachtig, zijn gezicht was
een lachend masker gelijk. Van zijn ware gevoelens
op dat oogenblik haa zc geen flauw idee.
Met een droevig glimlachje legde ze haar hand
op zijn knie.
„Je zult veel geduld met mij: moeten hebben,"
zei ze verlegen. „Want denk er aan, ik ben ten
einde raad en jij bent de eenige vriend, dien ik
nog heb."
Hij nam haar hand met een warmen en fcroos
tenden groep.
„Mijn lieveling," zei. hij vriendelijk," ik zal er
altijd om denken, dat je mij dit gezegd'hebt.''
HOOFDSTUK XI.
De verloving.
Dien naoht 1'ag Muriel uren lang wakker, bij1
zichzelf het onderhoud met Nick nagaand, tot haar
hoöfd er van duizelde. Bepaald bang waal ze niet
l voor dit nieuwe element, dat in haar leven was
J gekomen. Het feit, dat ze een vooruitzicht had, was
I naar een verlichting, na zoo lang geleefd te hebben
I in een zonlooze leegte. Maar tooh kon ze niet
geheel haar angst onderdrukken voor den man* die j beteekenis ervan te begrijpen.
haar met geweld ontrukt had aan het lot, dat ze Het was een heerlijko morgon. De pijnboomen
zoo graag met haar vader had gedeeld. Xiettegen- geurden: dc vogels zongen, do heele atmosfeer
staande /rijn geduld, zijn bijna vrouwenjko zacht- soheen als betooverd. Zij gaven hun paarden de
heid, wist ze, dat er een duivel, oen bloeddorstige,sporen cn wedijverden met don wina in snelheid,
gewelddadige duivel onder dat laohendo, golo j Het was de woostste, de heerlijkste rit; dien Muriel
inaskor verborgen woa. ooit gedaan had en toon Nick eindelijk halt hield,
Ze verbaasde zioh over ziohzoTF, dat zo rich zoo keek zo hem opgetogen aan, met vormt galaatv en
gemakkcliife aan hem overgegevon had, maar ze schitterende oogen.
was zóó door den tegenspoed gebroken, dat zo da A mi
bracht mist" Av4 LL rT!L
viol ze eina
Maar tooh was het prettig even stil te staan en
kracht miste, zich tegen hem to verzetten. Uitgeput do snelle veranderingen waar te nemen, die do
delijk in slaap en droomde, dat zo #door zonnegod 1
bezig was, rondom hen te weven. Nick
een adelaar gegrepen werd, die haar snel, pijlsnel keerde zijn paard om en staarde voor zioh uit naar
door het wijde luchtruim voorde, naar zijn nest do vlakte. Muriel was benieuwd, wat er in hem
in de bergen. Met oen kreet word zo wakker, sprong omging, want hy zat als een steenen beeld, het
hygend op en hoorde onder haar raam het geklot* gezicht van haar afgewend. Oneens greep haar d'
ter van paardehoeyen en oen oj/gewekte rnajinostem
die een vroolijk liedje zong.
Zo lachte oven, toen ze bedacht, wie het was.
In een ommezien waren al haar bange gedachten
van dienjnacht, al1-; schimmen in dd duDt'-Hiis1 ver
bergen aan. Het
mol hun tweeën
vreeselyke eenzaamheid van
schoen haar toe, alsof zo
op de wereld waren.
Zo bracht haar paard vlak bij het zijne.
,Ik ben koud, Niok," zei ze, do stilte verbrekend.
ran de
.Wit,
- wf-ver- „ja wh ac
dwenen. Hij had haar de belofte afgeperst 's och- „Zullen we gaan?"
tends vroeg met hem to gaan ry'den en;hij was Van j Hij etak haar een hand toe, zondor zyn hoofd
plan, haar aan haar woord te houden, want uit hetom te koeren, zonder te spreken. Maar zij wilde
raam kykond, zag ze Niok het tninpad afdraven op er de hare niet inleggen: ze wad bang.
een wild paard, terwijl er een tweede met een Na een lange pauze- slaakte hij een diepen zuoht
dameszadel' klaarstond vöor haar. De zon ging j en liet zijn paard zwenken.
al op achter de bergen. Ze kleedde zioh aan met „Wat zog je? Ben je koud? Dan. zullen we nog
een naast, die toonde, dat ze af iets van het onge-even in flmkon draf naar Annandalc rijden. We
duld van don cavallier te pakken had. (hebben nog tijd genoeg. Tussolien twee haakjes.
JTange,
Kom Muriel, er is geen tijd to verliezen. Sliep dat je veel van Daisy zult hóuaon. Zy on ik zijn
groote vrienden."
Muriel' had kapt. Grange wel eens over haar
u Ook
de:
je nog
Ze knikte van ja.
„Ën heb je van mij gedroomd, zooals' je betaam- j hooren spreken. dok had ze eens Daisy's man ont-
Zo antwoordde niet en hy lachte jongensachtig i „Ik vond hèm aardig/ 'zei ze. „Maar 'hij leek
ondeugend: jmy neg zoo jong."
„Alsof ik dat niet wist. Nu spring maar oj?. Wo „Dat is hy ook," zei Nick. „Haast nog een
zullen eens flink gaan draven. Ik neb wat choco- jongen, maar hij is toch ouder dan hij dijkt. Hij is
laadjes meegebracht om je honger te stillen. Klaarin acn Civielen Dienst en werkt als een ezel.
Hu huur>; Mijn beste meisje, wat ben je nog j Mevrouw Musgravo is erg ziek geweest on nog
sohandelijk Jicht. Je moet flink eten, hoor." I uiterst zwak. Daarom ia zy met, het kind hierheen
„Ooh, kom^je-hent zelf zoo mager als een lat,"]
plaagde Muriel terug met onge wonen moed.
Toen ze in het zadel zat, nam hü zijn pet af, land voor haar gezondheid. Zo gaat
bukte zioh on^ kuste het zwarte laken van haar uit. maar hoopt, dat ik met jou eons bij haar
rykleed, nederig, oc-birdig, alc oen slaaf. zal komen. Vindt je dat goed?"
Zyn ku^joeg een vreemde rilling door haar leden. Muriel aarzelde even.
Ze voelde, dat die in zekeren zm een^ oponbaring„Nick vertel jo iedereen van ons enga-
voor haar wa?, maar re was nog te jong, otn degeiuent?"