Woensdag 7 Januari 1925. TWEEDE BLAD. De Sinaasappelschil. Staatsloterij. Hirmenlatidscb N«ï»vi"« FEUILLETON. ALS EEN ADELAAS? Gösie Jaargang. No. 7566. Dertig pas van de huisdeur lag een dikke, vette, grooto sinaasappelschil op het trottoir. Toen Marinus naar huis ging, zag hij zeliggen, stapte er vlak naast en herinnerde zich dat het weer de tijd van de sinaasappelen was. Bij de deur bleef hij een oogenblik staan en bedacht, dat een onvoor zichtige voet er op zou kunnen stappen en uit glijden. Het leek hem echter niet de moeite waard do' dertig stappen weer terug te doen. want op zulke momenten vindt de mensch zelden zooveel kracht om oen idee of een daad uit te vooron. Ter wijl hij do trap opging, had hij1 een zonderlingen inval: hij zou uit zijn raam er naar kijken, wat met de sinaasappelschil zou gebeuren, dat wil zeg gen of er iemand zou zijn die haar wegens het Ïevaar, dat zij opleverde, in de goot zou trappen, emand, die ongetwijfeld meer voor zijn medemen- schen overhad of sneller besloten was dan hij. In elk geval, meende hty, zou iedereen even zorgvuldig en onverschillig do donkergla'nzende schil voorbij gaan. Het was niet bijster druk in de straat, slechts enkele menschon gingen haastig over het trottoir aan de overzijde. Na eenige oogenblikken echter verscheen een jonge vrouw, die een zware tasch droeg; ze liep snel eni haastig en reeds dacht Mari nus, dat ze de schil gepasseerd was, toen het hem toeleek of de vrouw de schil van de straat wilde oprapen. Zij gleed echter uit, sloeg met haar hoofd tegen de steenen, draaide zich nog een keer om en bleef liggen. Hij had geen geluid gehoord en staarde plotseling opgewonden en weifelend in de straat neer. Wandelaars en omwonenden snelden •van alle kanten toe, namen de vrouw op, steunden haar en schudden het hoofd. E'en vrouw bracht een glas water, maar in het lichaam van de gevallene kwam geen beweging. Iemand moest een reddingspost hebben opgebeld, want, weldra verscheen er een auto van den eer sten hulpdienst, de menschen maakten baan, man nen in witte kleedij, stapten uit, bukten zich, namen de vrouw op, de dokter schudde even het hoofd, haalde de schouders op en gelastte de vrouw in de ziekenauto te dragen. Middelerwijl was het donker geworden en voor Marinus nog iets anders kon doen. hoorde hij een lang, schril hoornsignaal gebiedend door de straat kinken, zag wagens en andere auto's uitwijken en het robijnrood? oog van het, achterlicht trilde en schoot bliksemsnel in het duister weg. De-mensehen gingen Uiteen, bet straatje werd weecr rustig De eerste gedachte, die in Marinus opkwam, was die van- een onbehaaglijk gevoel, een bedrukt, on aangenaam bewustzijn, dan een over de onhandig heid der vrouw en plotseling, terwijl hij' het gereed staande avondeten ter zijde schoof, viel hem scherp en wrang in: dat hij, eigenlijk de schuldige was, des te meer, omdat hij later de schil opzettelijk liet liggen, *t,en einde te zien wat er mee -zou gebeuren. Deze gedachte van zijn schuldbewustzijn kroop hem een oogenblik gloeiend over den. rug heen, Hj zag het levenlooze lichaam, hij' zag het fonkelende ro- bijnroode oog van de ziekenauto en zijn fantasie, overigens van zeer eenvoudigen en bescheiden aard, maar voldoende belastend, wekte een reeks tafereelen uit onbekende afgronden: hoe zou het gaan, als de jonge vrouw thuis een kind had, alleen, zonder va der. zonder iemand om het hulp te verleenen, wan neer het kind eens dagenlang honger zou moeten lijden, wanneer er eens iets anders mocht gebeuren, dat het ziek- werd, of dat de vrouw haastig er op uit was om iemand anders te helpen en wanneer ze nu dood was? Dat woordje drong hem als een spitse spijker in de ziel. Marinus dronk een glas water. Hij stelde zich eerst gerust en zei, dat dit van de zenuwen kwam, opgewonden zenuwen. Had hij cr dan wer- kolijk schuld aan en wat gingen hom de sinaas appelschillen aan, wat onvoorzichtige, onbeholpen voeten, wat, voor de koekoek de heele zaak? Het had hem toch ook kunnen overkomen en zou er zich fcrxsszrt Wil TKÊ «£u 2*1 frtfbvx» a*ngwtrofcX*a «n2fib ben de menschen niet bijna steeds door een reek» van toevallen wederkeerig schuld aan de gebeurte niseen? Al» hij er zoo over zou nadenken, kwam hij toch steeds tot dezelfde slotsom! Maar er was een heel fijne onrust, een onzekerheid, een druk, een zacht en diep en een blijvend herinne- I ren, zien, ondervinden. En als een onzichtbaar tandrad ging het van ge dachte tot ondervinding. Indien hij niets had gezien, zou het in orde zijn geweest, maar juist, ornaat hij gezien had, wat er was voorgevallen', stond thans voor hem de aanklacht, het geweten. Toen herinnerde hij' zich, dat de kruidenier naast hem het eerste hulp had geboden dat zijn vrouw een glas water had gebracht. Zonder veel overleg rende hij de trap af, liep bij den winkelier binnen en vroeg nadere bijzonderheden Maar de menschen/ wisten zelf niets. De dokter had' een ernstige hersenschudding vastgesteld, de vrcuw was buiten bewustzijn geweest, meer wist men er ook niet van. Marinus ging niet naar buis, maar liep, gedreven j door angst voor een beroerden nacht; naar een te lefoonstation en belde alle ziekenhuizen op. Ver- i geeÊs.'... Laat kwam hij- thuis. In den nacht vond hij geen slaap, hij probeerde te lezen, hij waschte zich met koud water, maar steeds zag hij onveranderlijk het robijnroode oog met het onzekere lot. Wanneer hij iets ergs had kunnen vernemen, er gens iets had kunnen, doen helpenl Maar niets ge beurde, een onzichtbare, donkere wolk lag. boven hem, ging met hem mee op zijn weg, in zijn zaken. Duizenderlei dingen konden een aanklacht tegen een mensch opwerpen, daaraan had hij vroeger nooit gedacht. Toen viel op zekeren dag in de volgende week, hem in de gedachte, de kranten er eens op na te zien. En hij' vond in oen der oude nummers, het beiicnt, dat de vrouw in hot W..ziekenhuis was gebracht. Daar het don volgenden dag Paschon was, besloot •hij onder dringende behoefte aan opluchting en ver giffenis een bezoek aldaar af te leggen. Hij kocht eenige kleedingstukken, en het idee, dat deze wellicht voor een dood© meegebracht zouden worden, drukte hem zoo temeer, dat hij nauwelijks nog de kracht bezat om op stap te gaan. De zon scheen over het gebouw der duizenden smarten. De ramen glinsterden en eenige hoornen strekten bun armen over den tuinmuur. 'Hij vermande zich, ging binnen. Hij. vernam, dat de vrouw leefde, na dagen achtereen bewusteloos te hebben gelegen, dat de val minder ernstig was geweest dan men aanvankelijk had' gedacht en toen hij; het groote heldere vertrek binnentrad, zag bij haar, in bed liggen, 'n slank, aardig, eenvoudig meis je zat naast haar. De vrouw had hemgezien, hst meisje zag hem verwonderd' aan, vragend' uit hel dere, groote zachte oogen. Marinus legde bloemen en bonbons op het bed, en zijn innerlijke beroering die van een donkeren, zwanen last was bevrijd, maakte voor hem den dag lichter en de wereld mooier. Stamelend begon hij zijn verhaal, zijn aanklacht. Hij vertelde met den klank -üer bevrijding in zijn slem, dikwerf zachtjes en vol zorg en van nauw be dwongen medelijden. Ln eenvoudige, klare bewoor dingen schilderde hij de aandoeningen van zijn ge weten, ongekunsteld. Hij vertelde van zijn dagen en nachten in en kele woorden, zonder om vergiffenis te vragen. Het beeld van zijn geweten kwam zuiver en, krachtig naar voren. Zoozeer, dat bij niet de tranen in de oogen der vrouw bemerkte, niet de kleine meisjeshand gevoelde, die langzaam op zijn band werd gelegd. Denk geen kwaad van me. geef me geen ver- giffenis. Het ia gebeurd; dat het niet leelijk is afge j loopen zal me mijn gemoedsrust terug geven. Het is j geen verontschuldiging, wanneer ik zeg, dat wij j menschen niet altijd doen, wat het goede in ons j verlangt. Maar niettemin is het voor ons een eigen- 1 aardig gevoel van wonderlijk© verlichting, wanneer l we ons geweten gerust gesteld hebben. I Marinus wilde opstaan en, zonder een antwoord af te wachten heengaan. Doch hij' «oelde zich door de kleine meisjeshand1 te gengehouden en keek in het gezicht, waarop een fijn glimlachje lag. Ik dank u uit naam van m'n zuster. We moe ten er maar niet meer over spreken. Eén ding moat ik u nog zeggen: U bent rijker dan de anderen, om dat u nog een geweten hebt. Het is geen wijsheid wanneer ik u zeg, dat zulke menschen goed moeten zijn! j Hij: zei niets en keek ini haar groote. heldere oogen. Zij zweeg. Hun banden drukten elkaar zachtjes en I allengs vaster. 1 In haar oogen begon er plotseling iets te lichten en te schitteren. Hij' wenschte de vrouw een spoedige beterschap, hrt anU]9 brscht h«zo naar CtfTO trt eau 0» straat. Ik'dank u en goeden dag.,... Neen, antwoordde tij met 'n volle «tem> en keek hem aan, open, vol ontluikende liefdeTot ziens! De straten waren breeder, de ramen glinsterden gloedvoller en hij voelde alle menschen veel kleiner geworden, terwijl hij, vol frlssche, kostelijke gevoe lens, den lichtenden dag ingingR^Nbld. Trekking van Maandag 5 Januari. 4e Klasse. lo Lijst. No. 20355 f1500. No. 18901 f1000. No. 7475 8014 f 400. No. 2537 16275 f200. sNos. 2360 9154 9791 14848 17878 18667 18674 1100. Prijzen van f65. 31 71 98 237 400 420 440 472 615 74J 883 932 974 995 I 996 1021 10G6 1067 1293 1312 1408 1 1435 1464 1472 1490 1544 1545 1553 1582 1599 1797 1863 1883 1893 2036 2101 2174 2175 2180 2223 2212 2312 2453 2479 2548 2613 2340 265 1 2698 2705 2727 2710 2767 2734 28-12 2889 2906 3052 3055 3065 3086 3115 3159 3210 3298 3335 -40 —72 3438 35:13 3659 3668 3789 3911 3932 3900 3963 4000 4013 4016 HOS 4132 4151 4205 •1328 4363 4400 4492 4539 4575 4653 4680 4860 4894 5010 5097 5113 5169 5171- 5276 5417 5440 5524 5547 5615 5635 5726 5942 5974 6029 6055 6061 6252 6627 6769 6800 6809 6S99 7018 7094 7189 7208 7215 7206 7327 7339 7356 7361 7375 7477 7556 7622 7835 7852 8009 8035 8114 8153 8180 8277 8309 83% 8410 8437 8443 8119 8517 8521 8525 8558 8599 8663 8678 8741 8751 8764 8834 8887 8925 8958 —61 8988 9003 9018 9021 9129 9149 9242 9272 9317 9326 9430 9476 9196 9497 9532 9551 9637 9801 9807 9948 99G6 10074 10079 10096 10119 10161 10175 10199 10203 10258 10280 10314 10-139 10166 10180 10483 10516 10531 10588 1 0597 10393 107:51 10867 10871 10929 10915 10970 1 0994 11005 11045 11221 11417 11442 11496 11605 —607 11659 11694 11720 11806 11813 11859 —879 11914 11934 11939 12015 12050 12070 12107 12111 12299 12305 12359 12419 12514 12653 12706 12800 12875 12911 12956 13018 13038 13069 13110 13126 13145 13187 13216 13258 13317 13343 —362 —389 —468 —484 13510 13610 13729 13732 13815 13849 13905 13912 13932 13973 13983 14054 14065 110S5 14090 14108 14125 14191 14205 14273 14341 14361 14366 —403 —470 —479 —494 14498 14691 14528 14581 14597 14608 14614 14672 14691 14696 14926 15053 1 5115 15140 15146 15156 15176 15190 15314 15355 15387 15413 15410 15506 15607 15709 15757 15795 15449 15168 15816 15820 15834 15882 15883 15892 15911 15962 16002 16046 16049 16093 16095 16158 16293 16317 16368 16377 16411 15951 16138 16432 16517 16536 16567 16634 16647 16843 18915 —042 19222 19231 19243 19580 195:6 16591 16' 01 657 16988 Ï70Ö3 17005 17037 17137 17236 17325 17326 17351 17381 17406 17437 17475 17193 17495 17565 17586 17629 17689 17872 17902 17998 18076 18126 18.392 18425 18623 18640 18657 18665 18700 18743 18978 19012 19154 19186 19339 19372 19417 19130 19'86 19650 19743 19760 19866 19897 19916 19977 20003 20025 200.39 2OC60 29067 29168 29182 20195 20196 20206 20257 20267 203.10 20383 204U 20(26 20437 20438 20145 20454 20188 20513 20539 20602 20718 20358 20831 2)947 20970 21041 21045 21096 21131 2'139 21199 22146 21265 21284 21362 21375 21434 21442 21459 21518 21570 21597 2164)6 21657 21667 21703 21723 21741 21719 21756 21797 21816 21857 21922 21981 21992 22001 22107 22150 22221 222 iO 22312 —369 —539 —564 —378 22647 22659 22677 22724 22759 22810 22836 22958 22980 22999 het weer IN 192*. Het Kon. Ned. Meteor. Instituut in de Bilt publi ceert het volgende voorloopige overzicht van het weer in 1924: Gemiddeld over het geheele jaar was de tempera tuur ongeveer een halven graat Celsius beneden nor maal. Jsmwrt VA AprtJ en Augustus wwren öljna 2 graden te koud. Mei, October en December 1 graad te warm. De jaaraom van den neerslag week nagenoegd niet af van de normaal, 691 m.M. In Noordholland. Frlea- land en Groningen was zij gemiddeld ruim 90 m.M. er beneden; overigens bijna 40, in Limburg ruim 100 m.M. er boven. Augustus was de natste, November de droogste maand. Van Januari tot November hadden de vijf hoofdsta tions gemiddeld 1450 uren met zonneschijn, '.egen 1355 uren normaal. De Bilt had in December 34 uren, gelijk aan d© normaal. inbraken te bilthoven. Den laatsten tijd werden' te Bilthoven verschillende diefstallen gepleegd in de omgeving van het Ge meenschapshuis van de fam. zoeke. Zoo verdwenen o.m. d'e rijwielen van den heer Boeke en van diens echtgenoote. mevr. Boeke. Overeenkomstig de prin cipes van de Boeke-groep werd van deze diefstallen geen aangifte gedaan, doch de politie, die van deze diefstallen kennis droeg, meende toen toch eigener 'beweging een onderzoek te moeten instellen, Het go- volg van dit onderzoek was, dat de politie te Utrecht op het rijwiel van den heer Boeke beslag wist te leggen, wat aanleiding werd tot een vorder onder- zo.ek. Men' verdacht van deze diefstallen een paar personen, die vroeger bij de familie Boeke op het Gemeenschapshuis inwonende waren en de politie vond termen deze personen bijzonder in de gaten te houden, daar men hen tot hot plegen van inbraken zeer wel in staat achtte. Op Oudejaarsdag vernam de poiitie bij gerucht, dat er te Bilthoven opnieuw een inbraak had plaats gehad in een tijdelijk onbe woond staande villa, van welke inbraak men een dier personen verdacht, die onder verdenking ston den van de diefstallen in de omgeving der familie Boeke gepleegd.'De politie uit de Bilt, hield in sa menwerking met de politie uit Utrecht, op het Vree burg te Utrecht een der verdachte personen aan; deze man bleek in he tbezit te zijn van verschillende zilveren voorwerpen, óók een goud horloge, spaar bankboekjes en visitekaartjes, en een rijwiel, alles I toebehoorende aan Dr. van O., wonende te Biltho ven, wiens villa tijdelijk onbewoond stond. De aan- gehoudene ontkende echter in deze villa te zijn ge weest. De politie zette haar onderzoek voort; dr. 0M I die elders vertoefde, werd gewaarschuwd en kwam j op Nieuwjaarsdag te Bilthoven terug. Toen bleek het, dat men zich toegang tot het huis hadi vereshaft door indrukking van een groote glasruit. Vermist werden: I een gouden' horloge, drie spaarbankboekjes, kleeding- stukken, schoenen, en een rijwiel. Toen men dr. van O. de voorwerpen toonde, die op den aangehoudene waren gevonden, werden al diie voorwerpen onmid- dellijk herkend als te zijn de eigendommen van den heer van O. Inmiddels bleef de arrestant alle schuld ontkennen, doch toen hem een zakdoek werd ver toond, die in de villa' gevonden en aan den verdachte toebehoord'e, werd het hem toch wel heel moeilijk die ontkentenis vol te houden eif gaf hij ten slotte toe, deze inbraak te hebben gepleegd. Hij bekende even eens, het rijwiel van den heer Boeke, in Utrecht te hebben beleend. Op eender spaarbankboekjes had do verdachte op dé desbetreffende Bank f200 opgeno men; dit geld werd nog grootendeels bij hem gevon den, de rest had hij besteed om nieuwe kleeding en schoenen te koopen. De man is ter beschikking van de Utrechtscho justitie gesteld. De Biltsche politie zet het onderzoek voort. U. D. van ewtjcksluis. Tengevolge van den storm stuwde Zondagmorgen het binnenwater zoodanig op, dat de kade bij de vroegere scheepshelling dreigde te overatroomen. Het water reikte reeds tot aan den schuur, welko thans als zeegraspakhuis dienst doet. Waar de stand van het buitenwater door den aflandigcn wind iet; minder hoog was, was het mogelijk om een wei ig af t;e spu'ën en op die wijze de overstroo ming te keoren. Later, toen de wind iets Westelij ker ging, kon het gevaar als geweken worden beschouwd. oude niedorp. Bevolking op 31 December 1923: 675 M., 601 V., totaal 1272. Geboren: 24 M., 15 V.. totaal' 39. Gevestigd: 51 M., 57 V., totaal 108. Overleden: 11 M 8 V., totaal 14. (Hieronder zijn niet begrepen 3 levenloos aangegevenen en 8 over ledenen, elders wonende). Vertrokken: 66 AL. 5.) V., totaal' 121. Bevolking op 31 December 1924 674 M., 615 V., totaal 1289. In het afgeloopen jaar werden 10 huwelijken gesloten. w armenhuizen. ^Naar wij vernemen, is de uitgeschreven geldloe- ning dezer gemeente reed* tweemaal' overteekend, en zal percentsgewijze toewijzing moeten plaats hebben. door ETHEL M. DELL, uit het Eiiflelach door W. J. A. ROLDANUS Jrs 11. HOOFDSTUK XIII. Het bezoek. „Ik vind het lief van je, dat je zoDder Nick geko men bQnt, zooals ik je verzocht had", zei Daisy Musgrave glimlachend. „Ik wilde je graag alleen voor mij hebben: de aardigste mannen kunnen soms vréeselijk hinderen". Ze Wees haar bezoekster een der gemakkelijkste stoelen in den salon aan, haar mooie gedicht stralend van vriendelijkheid. Muriel vóelde zich reeds gélukkiger dan ze zich in vele, vele weken gevoeld had. Het had haar moeite gekost, te komen, maar ze was blij, er toe besloten te hebben. „Het was heel vriendelijk van u mij te vragen", zei ze, „ofschoon ik natuurlijk wel weet, dat u het om Nick heb' gedaan". Pardon", zei Daisy, „ik geef toe dat 'hij mij van u verteld heeft, maar daarna wilde ik u leeren ken nen om u zelf. En nu ik je eenmaal hier heb, Mu- rtel, wil ik niet. vormelijk zijn; wees jij' dat ook nidt, maar dat ben je niet, dat zie ik wel' aan je. Met stijve menschen kan ik niet opschieten en dat is •misschien wel de reden, waarom ik het zoo goed met Nick kan vinden; hij is altijd zoo gewoon ©ni natuur lijk". Zo ging gezellig naast Muriel zitten. „Een. aar dige man, vindt je niet? En ia dat zijb ring? Mag ik hem eens ziem? Neen, doe hom niet af. Dat brengt ongeluk ann, zegt men". Maar Muriel had hem al van den vinger genomen. „Vindt je het geen mooien ring?' vroeg Muriel. „Hij ziet eruit, alsof er een heele geschiedenis aan verbonden la" .Dut is er ook',' zei Daisy. „Ik herinner het mij heel goed, Nick heeft hem mij eens laten, zien, toen >k bij zijn broer, Dr. Ratcliffe in' Engeland, logeerde. Be ring is afkomstig van een oud'e,, ongetrouwde tan te van hem. die hem haar geheele fortuin naliet.-Ze neeft hem dien, geloof ik, vóór haar dood gegeven, om hem te bewaren voor zijn toekomstige vrouw. Nick was haar lieveling en ..Maar u zoudt mij van den ring vertellen", viel Muriel in. Daisy keek n'aar de woorden die er in gegraveerd stonden, maar toch ontging haar de blos niet, die zich bij deze woorden over MureiTe gezicht verspreid had. „Omnia vincit amor", las ze langzaam. (rDat staat er, nietwaar? O ja, nu herinner ik mij de geschie denis, die er aan verbonden is. Wil Je die weten? Het is oen droevig verhaal." „Ik ben aan dlroefbeid gewend", zei Muriel met afgewonden blik. Daisy drukte haar zacht de hand en begon: „Deze ring heeft, eens gehoord aan een aristocraat, die on dier het- Schrikbewind vermoord' werd. Hij: heeft hem, toen hij' d'e guillotine beklom, door een bediende aan het meisje, dat hij liefhad, laten brengen. Hun na^ men weet ik niet, die heeft Nick mij' niet gezegd. Maar zij was een Engelsche". Murieel keerde zich snel om, vol belangstelling voor het verhaal'. „En toen?" vroeg ze gretig, toen Daisy zweeg. „Wat deed ze toen?" „Zij." Daisy's stem kreeg een hardén klank. „Z\y bleef hem maar dfie maanden trouw. Toen huwde ze met een Engeléchman, weliswaar tegen haar wil, maar ze deed het toch. Gelukkig voor haar misschien, stierf ze binnen het jaar bij' de geboorte van haar kind." Daisy stond op en ging de kamer door. „Dat is nu al meer dan honderd jaar geleden", zei ze. „En nog zijn de vrouwen even dwaas. Als zij den man, dien ze liefhebben, niet kunnen trouwen, nemen ze maar den eersten den besten." Muriel zweeg. Ze had het gevoel, alsof ze iets ge zien had, dat ze niet had mogen zien. Maar dadelijk daarna kwam Daisy weer bij haar terug; knielde naast haar noer en stak den ring weer aan haar vin ger. „Toch overwint de liefde alles, kind", zei zo, haar arm. om het meisje heenslaand. „En jouw liefdesge schiedenis zai een gelukkige zijn, daar ben lk van overtuigd. Eindelijk kwam de ring in het bezit van den kleinzoon, der ontrouwe vrouw, en deze gaf hem aan Nick's tante. Het was haar engagemontering. Ze heeft nooit een anderen gedragen en heeft hem pas aan Nick gegeven, toen haar vingers te zeer misvormd waren door rheumatiek, om hem nog lan ger te kunnen dragen. Haar aanstaande man werd in den Krim-oorlog gedood, Dat is de geschiedenis. Vergeef het mij, als ik je droevig heb gestemd. Ge loof mij, de dood is niet treurig, als men liefheeft. Er wordt beweerd, dat de dood de liefde overwint, maar het is juist andersom: De liefdé overwint don dood Murid! verborg opeens haar gericht - aan Daisy's schouder. „Weet Je dat zeker?" fluisterde ze. „Ja, lieveling, heel zeker", klonk het snel en be slist. „Men behoeft geen goede vrouw* te zijn om daar van overtuigd te zijn. Dat is telkens en telkens weer het. eenige geweest., waaraan ik mij in volslagen duisternis blindelings heb vastgehouden. God alleen weet hoe vaak!" Haar armen sloten zich nauwer om Muriel. Langen tijd was het doodstil in de kamer. Toen hief Muriel het hoofd op. „Dank je fluisterde ze ...Dank je zeer". .Har oogen waren vol tranen, toen ze Daisy's blik ontmoette, maar ze veegde ze snel af, voor ze neer vielen. Daisy glimlachte haar toe. „Kom", zei ze. „Ik wil je mijn kindje laten zien. Hij is een beetje lastig vandaag, omdat zijn tandjes doorkomen. De dokter zegt, wel, dat het niets betee- kent, maar toch dreigt hij mij ons beiden naar En geland te zullen zenden." „En vindt je dat niet prettig?" vroeg Muriel. Daisy schudde van neen. „Ik wil mijn neef Blake zien. al9 hij. terugkomt, i Heb je gehoord dat men er over denkt, hem het Vic toria Kruis te geven? Als bij het krijgt, moest Nick er ook een hebben." „Neen, dat vind ik niet. Nick heeft niets gedaan. Tenminste Muriel stotterde even „niets om trotsch op te zijn." „Behalve, dat hij zijn meisje het leven heeft gered. 1 Telt dat niet mee? O, Muriel. ik weet precies, waar om hij met jou wil trouwen. Neen, wees maar niet bang. Ik zal het je niet vertellen. Maar hij is een der gelukkigste mannen van Indië en ik geloof, dat I hij dit zelf ook heel goed weet. Wat heb je prach- tig haarl Ik zal op je trouwdagv roeg bij je komen om bet op te maken. En wat zul je dragen? Niet iets sombers, hoor; stoor je niet aan de etiquette. Je zist er zoo aandoenlijk uit in het zwart en ik vind vrou- i wen een barbaarsche gewoonte. Ik heb mijn man i vooruit gewaarschuwd, dat, als hij voor mij in den rouw gaat, ik hem nooit weer aan zal zien. Hij komt de volgende week hier, om den dokter over ons te spreken. Heb je Will al eens ontmoet? „Eens. Op een bal te Poenah, den vorigen zomér." „Zóó! Toen ik in Mahableshwar was. Hij danst goed. hè? Hij doet de meeste dingen goed." Daisy glimlachte tevreden, toen ze naar het por tret van' een jongen man op den schoorsteenmantel wees. „Hij riet er uit als twintg, zei ze, „maar hij is al achtentwintig. Ga nu mee naar zijn zoon en zijn oogappel." Ze stak haar arm door dien van Muriel en ging glimlachend met haar naar-de kinderkamer. HOOFDSTUK XIV. Adders. I In de week, die op haar eerste bezoek volgde, keerde Muriel geleidelijk tot het gewone leven terug. De scherpe kant van haar verdriet begon een weinig te slijten en allengs ging ze met iets, als verlichting en hoop, de toekomst tegemoet Ze kwam veel bij Daisy, welke bezoeken altijd weldadig op haar werkten, want deze was voor een zieke heel opgewekt en in het kindje von<*en ze tel kens een nieuwe bron van belangstelling. Verder ging Muriel eiken morgen paardrijden met Nick, die van een weigering niets wilde weten. Be halve voor deze morgenbezoeken kwam hij bij Lady Bassett niet aan huis, en zoo had! Muriel veel vrijen tijd voor zichzelf, dien ze grootendeels doorbracht lig gende in de hangmat onder do pijnhoomen, waar, hoog in de lucht, een aap haar soms gezelschap hield. Het was haar lievelingsplekje, dat ze langza merhand als haar uitsluitend eigendom begon te beschouwen. Vlak er bij stond een klein zomerhuisje, dat voor zoover zij wist nooit, gebruikt werd. Bui tendien hing de hangmat er achter, zoodat, als er ooit een bezoeker tot het priëeel mocht doordringen, men haar toch niet zou zien. Naarmate Muriel sterker werd, begon ze met min der vrees aan haar aanstaand huwelijk te denken. Ze genoot van haar ritten te paard met Nick en voelde zich dagelijks meer mei hem op haar gemak. Over intieme aangelegenheden spraken ze zelden. Ze droeg zijn ring, waarvoor ze hem verlegen be dankt had, maar ze had geen woord gezegd over het geen er in gegraveerd stond en ze was Nick dank- haar, dat hij er niet over begonnen was. Intusschen bezocht Nick van zijn kant eiken dag Daisy Musgrave en profiteerde van haar wijzen raad, waarin hij een onbepaald vertrouwen stelde. Zij had hem verzocht langzaam en geduldig met Mu riel te werk te gaan en haar niet te overhaasten, vóór noch na zijn huwelijk. „Ze heeffc een grooten schok gehad", had zo gezegd, „waar ze nu pas een beetje overheen begint to komen. Door overijling zou je alles bederven. Ze slaapt nog, Nick. maar het is aan jou haar te doen ontwaken, langzaam, heel lang zaam, apders zal ze van schrik tot haar vroegere nachtmerrie vervallen. Als ze Je nog niot liefheeft, is zo er toch niet ver meer af. Maar jo kunt haar al leen winnen door geduld. Vergeet niet, dat ze nog een kind is, al is ze haar jaren ook ver vooruit. En kinderen laten zich door hen, die ze liefhebben, Jicht schrik aanjagen." Nick wist, dat ze gel ijle had. Hij voelde, dat hij langzamerhand veld begon1 te winnen en die weten schap hield hem nog meer dan al de raadgevingen en wonken'van Daisy. Hun trouwdag do eerste Juni was nog •maar een' week meer af. Hij had. er alles voor in gereedheid gebracht. Het huwelijk nou in allo kalmte gesloten, worden. Daisy Musgrave had be loofd er bij tegenwoordig te rijn en Nick ver wachtte ook haar man. Zoodra do plechtigheid was afgeloopen, zouden rif Simla direct verlaten om naar Nepal te gaan. Het was niet zijn eerste bezoek aan dat wonderbare land en Niok stelde er zioh veel van voor, het Muriel to laten zien. Hij ▼er-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 5