-> vonden en wel in het 911de Indiö. Vandaar werd het overgebracht naar China en Perzië. Ten tijde van Karei den Groeten, dus omstreeks f00 jaar na Christus, werd het in Griekenland brkend, en nog- later in Italië, en Spanje, van waar het weldra verder Noordwaarts drong. De uitvinding wordt toegeschreven aan een sekeren Sissa, die zijd koning wat afleiding wiMe bezorgen om de verveling te bannen, misschien ook wel hem wilde doen gevoelen, boe afhankelijk hij van zijn volk was Het Bchaakspel moest hem op aanschouwelijke wij- se duidelijk maken, hoe hulpeloos de koning is, als hij niet door zijn volk beschermd' wordt. Er wordt verder verhaald, dat de koning zoo ingenomen was met het nieuwe spel, dat de •itvinder zelf mocht bepalen, welke belooning hij voor de nieuwe uitvinding wilde hebben. En toen hij vroeg voor bet eerste hokje van de &4 één graankorrel, voor het tweede hokje 2, voor het derde 4, het vierde 8, het vijfde 16, enz., dus voor elk vakje het dubblee van. het voorgaande, vond de vorst dit eerst een bela chelijk klein beetje, Maar de geleerden, die moesten uitrekenen hoeveel graan het werd, kwam tot de verrassende conclusie, dat in het geheele rijk zooveel graan niet voorradig was. Deze aardigheid demonstreert op duidelijke wijze de snelle opklimming der getallen in zoo danige reeks, want voor het vier en zestigste vakje wordt hej een getal van 21 cijfers. De Duitseher? en de Slavische volken leveren tegenwoordig do groote schaakmeesters, maar In vroegere eeuwen waren het Franschen en Spanjaarden, die bovenaan stonden. In vroegere eeuwen werd het schaakspel wel eens met levende personen gespeeld'. Daarbij was de vloer in 64 vakken afgedeeld' en stond- den de gecostumcerde personen op de vakken Deo Juan van Oostenrijk scheen een voorkeur ie hebben, om het spel op deze wijze te spelen. Ook aan het hof van Hendrik IV werd vaak een dergelijke schaak-maskerade gehouden. Volgens een verhaal uit het jaar 1607 ging het als volgt toe: Eerst kwamen een paar gemaskerden bin nen en spreidden een groot laken met roode en witte vakken op den vloer uit, waarop de muziek begon te spelen. Dan traden twee per- in moet ik jullie felicileetren m met den ver jaardag van J jasmijntje. Koning: Dank je wol, Castor, dank je hartelijkt Koningin: Ik vind het vreemd, dat ze er zelf niet is. Ik zal eens laten kijken.Excel lentie, wilt U eens laten kijken, waar de prin. ses toch blijft? Grootvizier: AtsjieZeker Majesteit. Mug, ga vragen!! (Mug gaat) Castor: Tja, nu zal ik j jullie eens vertellen, w waarom ik z zoo lang niet h hier ben ge geweest. Er woont tusschen mmijn land BoBohemen, en jj jullie land; een bbooze toovenaar!l Koning: Een booze toovenaar? Castor: J jas sap p pristieeen b booze t tooven naar. Koning: Maar wat voert die man daar dan in *s hemelsnaam uit? Castor: Ddat wweet ik natiiet. Ik wweet al leen, dat ie iedereen heol bang v voor hem ia D de menschen d durven n niet in meer langs z zijn huis te loopen, sap p prist tie Koningin: O, maar dat is verschrikkelijk! Castor: J ja, lie lieve schoonzusjeHheel erg. En mmen kan n niets tegen hem doen, omdatomdat hij zich onzichtbaar kan maken Koningin: En was jij dan niet bang, toen je langs zijn kasteel moest? Castor: B bang? Ik bbong? Heelemaal niet Ik beb hem zelfs gezien. Mmaar daar ver tel ik jullie niets van sonen de zaal binnen, gekleed in prachtige Spaansche costumea Zij .4ren plaats op stoe len aan tegenovergestelde zijden van het ver trek. Hierop verschenen acht kinderen, in vleeschkleurige kleeren en acht in een wit ge waad, die dansende binnenkwamen én een bal let uitvooerden, waarop zij de plaats der pion nen op hot rood- en witgerudte laken innamen. En zoo ging het voort. De kasteclen, paarden, raadsheeren, kwamen achtereenvolgens bin nen en bezetten hun plaatsen op -het schaak bord. Do raadsheeren werden voorgesteld door personen in narren kleeren met zotskappen op. Van vele geschiedkundige personen is be kend, dat zij verzot waren op het spel. Te Pa rijs was het café de la Régence lange jaren de verzamelplaats van de schaakspel era en ook Napoleon kwam er meermalen om zijn partij tje te spelen. Ook op zijn verbanmngseiland St Helena speelde hij bijna dagelijks schaak en gedurendo zijn overtocht er naar toe deed hij bijna niet anders, om den tijd te korten. Van een Spaansch edelman, Leonard di Culri, wondt verteld, dat hij eens zijn tegenpar- lij oVerwon in het spel, die daarop zoo woedend werd, dat hij den edelman vergiftigde. Tot heftige tooneelen gaf dit spel in vroegere eeuwen vaak aanleiding. Koning Knoet van Denemarken speelde eens met graaf Ulf, maar maakte een domme fout, waardoor de graaf een paard kon nemen. De koning merkte zijn ver gissing te laat, de graaf had het paard reeds genomen. Toch plaatste-de koning het reeds genomen stuk weer op het bord, waarop de graaf zoo woedend werd, dat hij het spel door elkaar wierp en vertrok. De koning riep hem nog na. dat hij een lafaard was. Graaf Ulf was evenwel een dapper krijgsman, en vol toorn over het spel en de beschuldiging van lafheid reageerde hij aldus: „Gij «oudt in de rivier Hei- ga gedreven zijn, als ik U niet te hulp gesneld was, toen de Zweden U als een liorod sloegen'. Deze ondoordachte uitroep tegen zijn vorst moest hij met den dood betalen: den volgen dén dag wend hij onthoofd. De president van het Parijsche parlement Nicolai, stond in zijn tijd bekend als de beste schaakspeler van zijn land. Nu verscheen er eens een onbekend persoon, die wol eens een Koning: Ik zal vandaag of morgen toch eens iemand naar dat kasteel sturen, om eens te kijken Koningin: Ja, Magido, dat moet je zeker doen! Stel je eens voor, dat hij hier kwam, om ons te betooveren, en dat hij dan een kik- vonsch van mij maakte Koning: Denk er maar niet aan, lieve Ama_ lia. Laten we maar over iets andera praten. Vertel me eens, Castor, ben je komen rijden of heb je gewandeld? Castor: G gewandeldggewandeld, 't Was z zulk mooi weer, en de v vogeltjes iu de bboomen z zongen zoo mooi Koningin.: Waren 't vinkjes of nachtegaaltjes? Castor: V vinkjes g geloof ikmmaar sap pristie't kunnen ook wel kanarievogel tjes ggeweest zijnZe z zongen zoo: ppio- tepietepietepietpietepietcpiet.tr. tralala Koning.: Dan waren 't' vinkjes! Waren ze bruin of roodachtig? Castor: Neezze waren ggeeL Koning: Hé, dan waren 't andere vogeltjes. Wat denkt U ervan. Excellentie? Grootvizier: Ik denkatsjieik denk, dat het gele vinkjes zijn geweest1, Majesteit! Castor: Ggele v vinkjessap pristie Koningin: Natuurlijkgele vinkjes.! (Muggetje komt op.) Muggetje (tot den Grootvizier): De prinses zal over een halve minuut beneden zijn. Grootvizier: Majesteit, de prinses zal over een halve minuut beneden zijn. partijtje aandurfde tegen den president. Hij won van Nioolai en weigerde een tweede partij te spelen. Hij had. zich niet bekend gemaakt en verdween op even geheimzinnige wijze als hij gekomen was. Dit heeft ^Jicolai zeer gekrenkt. Hij, de beste speler van het land, was verslagen door een onbekende. M. WAT ESI MET VET EN HET DIERIAJK LICHAAM GEBEURT. Wij weten tegenwoordig maar al te goed wel hoe belangrijk het vet is als bestanddeel van het voedsel voor mensch en dier en welke in gewikkelde processen er plaats vinden bij zijn absorptie en assimilatie. Bij de verbranding van het vet ontstaat water: grooter in gewicht dan het vet zelf en dit ^stofwisseldngswater" heeft voor sommige.dieren, misschien voor alle, groo te beteekenis. Vooral voor dieren met winter slaap, en voor hen die langen tijd in. streken zonder water^tooeten leven (de kameel b.v.) is dit water van heel veel belang. Vet neemt in zoover onder de voedingsbestanddeelen een uitzonderingspositie in, dat het in het bloed niet opgelost, maar in heel kleine bolletjes voor komt. Wordt het vet uit den darm in de chyl opgenomen, dan bestaat het uit zoogenaamde chylomicrons, die K1/1000 .m.m. diameter hebben (ze zijn gemakkelijk met het ultramL. kraskoop te zien). Men kan ze vervolgen in de groote chylvaten tot in het bloed en men kan ze kleuren met twee kleurstoffen (Sudan III en Scharlakenrood) die niet giftig zijn en het vet vergezellen op al zijn tochten cloor'het lichaam. Proeven hieromtrent wenden door dr. Gaje en dr. Fisch gedaan op gezonde studenten-vrij- willigers en op allerlei dieren: o.a. katten, hon den, kippen en ratten. Men gaf het gekleurde vet samen met ander eten en onderzocht nu van 1, 2, 3 enz. uur een druppel bloed onder het ultramikroskoop; K tot IK uur na den maaltijd verschenen de eerste gekleurde drup peltjes, in het bloed, afhankelijk van. de hoeu veelheid en de soort van het vet. Na 6 tot 10 uur waren dê druppeltjes weer verdwenen. Be vat het voedsel geen vet, dan komen er ook geen druppeltjes in het bloed. Vloeibare paraf fine gaf geen aanleiding tot het optreden van: druppeltjes, ze wordt dus niet in. het dannka_ Koning: Dank U, Excellentie (kijkt op zijn hor loge). Het is trouwens al laat. (Een page fluistert den Grootvizier iets in.) Grootvizier: Hare Koninklijke Hoogheid, prin ses Jasmijn! (De prinses en Mevrouw Piepert komen op Mevrouw Piepert, de gouvernante, is een beetje doof.) Jasmijn: Dag papaatje.dag mamaatje.... dag oompje Koning: Dag kindlief! Ik feliciteer je met j« verjaardag. Koningin: En ik ook, mijn lief Jasmijntje. Koning: En hier hebben we een cadeautje voor je. We hebben er heel lang over moeten denken, maar eindelijk bobben we toch wa' gevonden, Alsjehlieeft! Jasmijn: O, wat mooi! Een gouden beursje. Prachtig, prachtig.... Koningin: Er zit ook wat in het beursje, Jas mijntje! Jasmijn: Vijf goudstukkenvijf goudstuk kenO, wat ben ik daar blij mee. (Zo vliegt haar ouders om den hals.) Castor: Jas jas jasmijntjem mag ik Je ook v van h harte feliciteeren. Wordt jij maar een groot lief Jasmijntjeen hier heb je een heel bijzonder cadeautje van. me. Ddaar zal ik je ss straks wel meer van v vertellen. Jasmijn: Een gouden kastanjeeen gouden Kastanje. Kijk eens, een gouden kastanje! Kijk eens, mevrouw Piepert, een gouden kas tanje Wordt vervolgd. naai opgenomen. Wonderolie werkte pas pur_ geerend als er druppeltjes in het bloed kwa men, een bewijs dat ze geresorbeerd was. Werd een minerale olie gemengd met boter, dan werd dit laatste alleen opgenomen; de minerale olie bleef in den darm en wend met de ontlasting verwijderd. Vast een persoon, die in goeden toestand verkeert, dan komen na verloop van tijd ook druppels in het bloed, deze komen uit de vetreserves van het lichaam. Do bovengenoemde kleurstoffen blijven zeer vast aan het vet hangen; worden kipper met deze gekleurde vetten gevoerd, dan leggen ze eieren met roode dooiers en laat men deze uitbroeden, dan hebben de kuikens rose vet m hun lichaam. Evenzoo zonderen zoogdieren, die met dit gekleurde vet gevoerd zijn, ro9e melk af, en de jongen leggen dit weer vast in hun lichaam. Ze hebben rose vet in plaats van geel. Het vet van de koeien is voor het grootste deel afkomstig uit de koolhydraten en eiwitïcn van het voedsel, maar bij vleeschetende en alles etende dieren ia het in hoofdzaak afkomstig uit het opgenomen vet. Ratten en katten geven rose melk, als ze me. gekleurd ^«t gevoerd worden, koeien geven nooit rose melk, ook al krijgen ze bij hun voedsel' de kleurstof. Zooals boven al werd ver meld leggen hennen, die gekleurd vet aten, eieren met roode dooiers, en als ze meer dan eens er mee gevoerd werden, vertoont de dooier (nadat het ei gekookt is) evenveel -roode ringen als het dier vetmaaltijden gekregen had. Op deze wijze kan men precies bepalen hoe lang de ontwikkeling van de dooier en van de overige bestanddeel en van *1 ei dn het lichaam van de hen is, deze ontwikkelingaduur be draagt bij een hen, die geregeld legt zeven tot acht dagen. De gekleurde vetlaag uit de dooier vermengt zich niet met de ongekleurde nabu rige vetdeeltjes, wat wel heel merkwaardig is. Worden zoogdieren met zulk een gekleurd vet gevoerd, dan wondt dat eerst gedeponeerd om de nieren en in het buikvlies; daarna komt het op andere plaatsen: oogholte, knieholte, enz. Geeft men ratten, die gekleurd hebben aan gezet, een vetvrij dieet, dan duurt het twintig dagen eer ze hun gekleurd vet kwijt zijn. AIJMANAXJVOOR SPELLING EN» Uit een zeer ouden almanak teekenen wij de volgende weerepellingen aan, waaraan men echter -niet al te veel waarde moet hechten. Slecht weer op Palm-Zondag voorspelt een onvoordeelig, maar regen op Goeden Vrijdag een vruchtbaar jaar. Als het op iPaaschdag regent, regent het gewissel ijk(?) alle Zondag tot Pinksteren toe. Een droge Maart, een natte April en een koele Mei voorspelt een ongemeen goed jaar; als de lente met vocht invalt, worden, de vruch ten voos. Als het in April dondert, laat de rijp of rijm na en in 14 dagen beginnen dé velden te groenen. Een rtatte April voorspelt een tamelijk vrucht baar jaar, maar is deze maand droog, dan is zulks een teeken van het tegendeel. DE TSE-TSEJVLIEGEN. Men weet, dat Tee_tse-vliegen zoowel de slaapziekte bij den mensch als ernstige ziekten bij het vee overbrengen. Er is in Engeland een nieuwe monographie over deze klasse van die ren verschenen van de hand van prof. New- stead. Tot voor kort kende men slechte twee soorten van dit geslacht, maar in het boven genoemde boek worden er twintig beschreven met één ondersoort en vijf variëteiten. De Tse-tse-vlieg hoort tot het geslach t der glossincn en deze insecten komen uitsluitend in Afrika voor, behalve één soort, die in het achterland van Arabië leeft, meer dan dui zend mijlen ver van haar naastbijzijnde fami lie in den Franschen Congo. Een ander boekje van een Engelsohman, dr. Alexander, mag in dit verband genoemd wor den, omdat het een middel aan de hand doet om de Tso-tse vliegen en andere schadelijk ge vlcugelde insecten te vernietigen. Dit midldel bestaat uit een elcctrisch licht of een goed beschermd nachtlichtje, waaromheen vertikale stukken matglas zijn geplaatst, die met een lijmsoort zijn bestreken. Het licht lokt 'snachts de insecten en deze worden door het gelijm de glas gevangen. Het zal zeker de moeite waard zijn dit middel ook eens 's zomers in ons muggenland te probeeren. STALEN HUIZEN ONECONOMISCH? Zooals men weet is lord Weir bezig met het bouwen van staJen huizen, die aanzien lijk goedkooper zijn en veel sneller gebouwd kunnen wérden dan stecnen huizen, en heeft de minister van Gezondheid! zich bereid ver klaard, ook voor den bouw van deze huizen zijn steun te verleenen. De „Daily Herald" meldt, dat vanwege den bond van arbeiders in de bouwvakken een onderzoek is ingesteld naar de vraag, of stalen huizen economisch zijn en dat de bond' deze vraag in ontken- nenden zin. heeft beantwoord. Van gezagheb bende zijde heeft de bond de verklaring ge kregen, dat de huizen, die lond Weir heeft ontworpen, onder de gunstige omstandig heden niet langer dan 30 tot 35 jaar stand houden, terwijl de terugbetalingen van de leeningen zich over een tijdperk van bijna zestig jaren uitstrekken. Steenen huizen daar entegen hebben een levensduur van. 100 tot 120 jaar en laten ruim tijd voor het terugbetalen van leeningen. De bezwaren die tegen de stalen huizen worden aangevoerd zijn, dat zij meer dan fiieen onderhevig zijn apja dén invloed van de temperatuursveranderingen, waardoor het me taal uitzet of inkrimpt, de muren 'los raken, scheuren wonden veroorzaakt, de toegang van vocht mogelijk wordt gemaakt, in den zomer ondragelijke hitte, in den winter ondragelijke koude heerscht. DE KOEKOEK. De koekoek is al heel vroeg door de men schen beschouwd! als de lentebode. De eerste roep van- dezen vogel bracht in vele streken bij de boerenbevolking groote vreugde, omdat het een teeken was van het komende milde voorjaarsweer, dat de gewassen zou doen op schieten uit de aarde. Soms werd er op den eerst volgenden Zondag feest gevierd. In Friesland heeft de gewoonte bestaan, om bij den eersten roep van den koekoek in zijn zak te tasten en zijn geld te tellen. Viel het nogal mee, dan zou men vast het geheele jaar geen geldzorgen hebben. Maar had men toe vallig op dat oogenblik weinig geld op zak, dan was dit een slecht teeken en bestond er groote kans, dat men -het gansche jaar met geldgebzrk te kampen zou hebben. Jonge meisjes luisterden tegen het voorjaar heel aandachtig, of zij geen koekoek boorden roepen. En zoodra hun ooren het begeerde ge luid' opvingen; telden zij gejaagd hoeveel kee- ren de vogel zijn „koekoek" achter elkander riep. Zooveel malen dit het geval was, zooveel jaren zou het nog duren, voor zij trouwden. En jonge vrouwen telden eveneens naarstig. lijk het*aantal keeren, om te weten hoeveel spruiten zij zouden krijgen. In Westfalen waren de boeren uitgelaten van vreugde, zoodra zij den koekoek hoorden. Zij wierpen zich op den rug in het gras en wentel den als do paarden in do wei. Met deze hande ling meenden zij zich een geheel jaar voor pijn in den rug te vrijwaren. De jongen, die het verheugende bericht op de boerderij bracht, werd rijkelijk onthaald op gebakken eieren en brood. Ook droegen de jongens, die graag een meisje wilden hebben, bij voorkeur een koe- kooksveer op den hoed, waardoor «ij minder kans liepen een blauwtje te loopen. Bij de jongelui Stond de koekoek dus wel hoog aangeschreven ofschoon het dier ook vaak met den duivel in verband gebracht werd, wat blijkt uit sommige uitdrukkingen, als „Dat haalt je de koekoek" en „Loop naar den koet- koek.' De mcrening, dat het aantal koeren, dat de vogel koekoek" roept, aangeeft, hoe lang men nog te leven heeft, vond in sommige streken oek aanhang. Men moest het dan den vogel op zettelijk vragen. Dit deed eens een monnik. De koekoek riep tw ee en twintig keer achter elkander. Dat was nog een lange tijd, en de monnik had niet veel trek nog zoo lang in het stille klooster te vertoeven. Hij dacht ernstig na en kwam tot de conclusio de eerste twintig jaar volop te kunnen genieten van het mooie rijke leven. Dan bleven hem nog twee jaar over, om berouw vol terug te keeren in de afzondering van het kloosterleven en boete te doen voor zijn we reldsche genietingen. Zoo gedacht, zoo gedaan. Maar de monnik kwam bedrogen uit. Hij leefde er lustig op loa eng enoot volop van Wijntje en Trijntje. Nog geen twee jaar was er evenwel voorbij, of de man was reeds gestorven. De oude schrijver, dia het vertiaal heeft opgeteekend, voegt er skz* toe: „Zoo valt er op de beloften van den dui vel te rekenen". Natuurlijk zijn er ook verschillende sprook jes over den oorsprong van den naam koekoek. Zoo vertelt men in Pommeren, dat daar eens een boer leefde, die het zeer arm had, zoo arm, zelfs, dat hij geen brood meer had voor zijn beide kinderen. Daarom bracht hij ze naar het bosch, waar ze maar ijverig bessen moesten zoeken, waarmede zij dan hun honger konden stillen. Hij zou ze later wel terughalen en dan „koekoek, koekoek" ropeiz Zoo was de af spraak. Maar voorloopig kwam er van terug halen niets, hij had het nog steeds te arm. Het volgende jaar was de oogst zoo goed, dat de boer er weer heelemaal bovenop kwam. HIJ haastte zich dus naar het bosch, want hij ver langde vurig zijn kinderen terug te zien. Hoe hij evenwel ook riep: „koekoek!' de kinderen kwamen maar niet. Moedeloos zette hij zkch neer onder een boom. Toen zag hij plotseling een vrouw voor zich staan, die hem met nijdige blikken aankeek en zei: Je kinderen zijn van honger omgeko men in het bosch: En tot straf voor je oi»men_ schel ijk handelen zyl je tot in eeuwigheid „koekoek, koekoek!" roepen. Op hetzelfde ocgenblik veranderde hij m een vogel, dien de menschen koekoek hebben genoemd. Een ander sprookje luidt: Een arme vrouw had zeven kindertjes, waar voor ze geen eten had. Daarom bracht zij se naar het bosch om ze daar aan hun lot over te laten. Zij gebruikte daarbij een list, want om maar zoo bij ze weg te loopen, dat kon se toch niet over haar hart verkrijgen. Ze ging een spelletje met de peuters doen, ve«top pertje. En ze «ei: Ik zal steeds „koekoek" roe pen en dan moeten jullie mij opzoeken. ZjJ verwijderde zich al roepende steeds verder van haar kinderen, en kwam eindelijk terug in haar hut De kinderen bleven achter in het bosch, al zoekendo, ook toen ze hun moeder al lang niet meer hoonden. Ellendig kwamen se om. De moeder werd voor haar daad «waar ge straft Zij veranderde in een vogel, die maar altijd' Roekoek" moest roepen en niets an ders. Bovendien mocht zij als vogel haar eigen kinderen niet eens opvoeden, en eenzaam moest zij zich zooveel mogelijk schuil houden in de toppen der hoornen En tot slot nog het volgende sprookje. Jezus ging eens voorbij een bakkerij HU

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 6