Alieimi Niens-
OLOenKOTt'0'1,
Hudson en Essex-
De dingen om ons heen.
Zaterdag 17 Januari 1925
688tö Jaargang. No. 7572.
Uitgevers i N.1, v.h. TRAPMAN Co., Schagca
EERSTE BLAD.
Ut>t>blultlll\ LC YClle ««n mooie opvatting van het huwelijk, gij beschouwt
6 Cyl. AUTOMOBIELEN.
Binnenlandsch Nieuws.
S li EI
Dit blad vorachljnt viormaal pop woolt: Dinsdag, Woonadag, Donder-
dug on Zatordag. BIJ Inzonding tot 's morgoua 8 uur, wonion Advor-
tontlfin nog zoovool mogelijk In hot oocatuitkoinond nummoa goplaatat.
POS l'rtGlCENINO No. 23330.
INT. TFUT no. 20
PrlJ. por 8 mootulon f 1.05, X.oasa nummoro 0 cont. AlH'l'.rt'l'MN'-
'1'ION vnn 1 tot r> rogola (1.10, lodoro roa«l nioor 20 cont (liowijono,
lidinitropoii). Crrtnln Inttord wnolun ïinai: ptrtnlarnlirilo hot-oUooJ.
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. heden wetten komen bij de zeden altijd achteraan!
over deze opvatting heen. Ik heb nog vrouwen ge
kend, die geregeld van hunne mannen spraken als
van hun „baas". En daarin kwam wel heel sterk de
onderworpenheid: van de vrouw ia het huwelijk voor
den dag.
Ik begrijp zoo goed de moeilijkheid waarvoor u
Coartfoliil/ I ni/nn thans geplaatst wordt U hebt volgens uw brief zulk
3 dit als iets heiligs, immers ais een vereeniging van
Het is Zondagmiddag 11 Januari. Ik zit op mijn) ka- twee menschen met de bedoeling niet alleen naast
xner en zie naar buiten. Stralend staat de zon aan elkaar te leven, maar voor elkaar, ernaar strevend
den liohtblauwen, helderen hemel. Slechts even bewe- elkander gelukkig te maken. Daarbij stelt ge u
gen do takken van den grooten, v ol uitga groeide n hees volkomen terecht I op het standpunt, dat dit hu-
ter, die staat voor mijn venster. 'Het grasveld ligt wel ijk gevormd wordt door twee gelijkwaardige men-
daarvoor. sappig groen, alsof de kalender geen Jan. echen, die wat zij1 elkaar geven, niet geven als een
maar Mei moest aanwijzen. Op den achtergrond staat verplichting, maar uit zuivere vrije lief-
mijn mooie spar met zijn blijvend groen, 't Ia win- j de. Zóó en zoo alleen i^feet huwelijk mooi ongoed,
ter, zegt de almanak, maar de natuur jubelt me te- Maar nu eischt de wet van den staat, dat gij, om
gen, zij schijnt haar voorjaarslied te zingen. En mijn uwe verbintenis te zien erkend, uw huwelijk
ziel zingt mee. Ik ben in blijde stemming, ik voel het zult sluiten laten door den daartoe bevoegden en
leven als iets machtigs en heerlijks. Ja, zalig is het aangewezen ambtenaar en als knecht van den staat
te leven, sterk, vol, intens? Ik zou kunnen zingen en
juichen! Hoe goed begrijp ik thans weer opnieuw,
dat de primitieve menschen hunne nat/uurfeesten
moésten hebben, dat zij door alles om hen heen ge
dreven werdien tot uiting hunner gevoelens in dans
en spel en rythmisch bewegen.
Juist enkele dagen gèleden maakte iemand mij de
opmerking, dat godsdienstig gevoel zich openbaren
kon in den dans. Nu weet ik 't zeker, dat bij onze
voorvaderen In vér verleden dit stellig 't geval is*
geweest.
En toch is db glanzende schoonheid van de na
tuur op dezen winterzonnedag niet de eenige oorzaak
van de stemming, welke mij bezielt. Ik voel ime pret
tig en gelukkig gesteand ook nog om. iets anders.
Eenige lezers van .geestelijk leven" zijn daarvan
de oorzaak. Zij schreven mij op zulk een aangename
wijze, dat ik er inderdaad door werd' verrast. Die
waardeering stol ik op prijs. Ik weet wel, dat een
mensch moet arbeiden, onbekommerd om de waar-
deering der menschen, maar achwaardeering is
toch ook zoo heerlijk en prikkelend voor verdere in
spanning.
Ik denk in 't bijzonder aan hem die op den eersten
Januari zijn langen brief tot mij richtte, met 't op
schrift „aan mijn onbekenden vriend Aster", en on->
derteekende als „een der stofjes van 't Heelal". l)at
bij inij „vriend" noemt, treft me bijzonder. Want ik
wil juist zoo graag in den goeden zin des woords
de vriend, de welmeenende vriend' voor mijne le
zers zijn.
„Van harte wensch ik, dat de kracht u hij blijve te
werken tot verruiming van den menschelijken geest",
schrijft dit „stofje in 't Heelal". Welnu, ik zal er mijn
best voor doen. Na dit schrijven (met vermeerderde lust
ómdat mij hieruit blijkt, dat de artikelen tenminste
voor enkelen niet zonder invloed zijn. Een: nieuw jaar
ligt weer voor ons, ik hoop geregeld met de .geeste
lijke levens" door te kunnen gaan en verschillende
onderwerpen te bespreken. En misschien mag ik me
dan wel vleien met de gedachte, dat 't meerderen zal
gaan zóó als het „stofje", dia in zijn brief ook dezen
zin te lezen geeft: In stille eenzaamheid overdenk ik
zoo gaarne uwe gedachten en met die gedachten be
zield, volbreng ik mijn arbeid zoo opgewekt en ge
voel ik me nA dien te midden mijner huisgenooten
rijk en gelukkig, want een tip van 't volle, ware leven
was mij weer voorgesteld".
Nog een tweetal andere' brieven nopen mij om daar
verder op in te gaan. De ééne is onderteekend door
„een lezeres van de Schager Courant"., de andere
vermeld als onderteekenaar „Pierre".
Pierre moei geduld hebben tot den volgenden keer.
Wat „een lezeres van de Schager Courant" betreft, ik
acht me verplicht direct op haar brief in te gaan. Ik
kan me zoo levendig vooratellen, dat zij ongeduldig
op antwoord wacht. Ik beantwoord baar buitendien
vooral hierom zoo gaarne, omdat ik vermoed, dat er
>elen zullen zijn, die zich voor de door haar aan de
orde gestelde kwestie eveneens int^resseeren.
Mij lijkt 't meest gewenscht dat ik het gedeelte van
don brief, waarom 't eigenlijk gaat, den lezers volle
dig voorleg. Daarna volgen d§ni mijn opmerkingen.
De „lezeres" schrijft aldulB:
„Ik hen een meisje, dat weldra zal gaan trou
wen. Ik heb eens een trouwplechtigheid bijgewoond.
En toen hoorde ik verschillende dingen voorlezen, o.a.
dat de vrouw* den man gehoorzaamheid verschuldigd
is. Toen dacht ik bij mij zelve: waarom? Dit zou
ik graag eens willen weten. Volgens mij zullen die
woorden een bruid hard in de ooren klinken, al® je
toch stellig van plan bent je anan.zoo gelukkig te
maken, als je kunt. Dit is het eenigste wat je elkan
der wederkeerig verschuldigd bent. Wanneer een
paar jonge menschen zooveel van elkander houden,
dat zij besluiten samen door het leven te gaan, is
daarin iets heel moois. En stellen, zij zioh ten doel el
kander gelukkig te maken, en zooveel mogelijk voor
elkaar te zijn en lief en leed samen te deelen. En
waarom moet dan de Bruid, in dat gewijde oogenblik,
als zij zich verbindt aan den man harer keuze, zich
dn het openbaar hooren toevoegen, dat zij baren man
gehoorzaamheid verschuldigd is? Waarom heeft dit
reden van bestaan? De zinnebeeldige voorstelling in
het scheppingsverhaal: van het ontstaan der vrouw
uit een rib van Adam, toont aan dat de vrouw niet
geschapen is om. over den man te heerschen, ook
niet om door hem vertrapt te worden, maan om hem
ter zijde te staan. Daarom, zegt men, nam God een
rib uit do zijde van den eersten mensch Ik weet
niet of dit, wat ik vraag, een antwoord waard is in
uw oog, of eenige regelen in één van uw volgende
brieven in de Schager Courant. Velen hebben vóór
mij, dezen zin stilletjes aangehoord en zoo over zich
heen laten gaan en nu vraag ik me af, hoe kom/t het,
dat ik dat niet kan."
Om met het slot te beginnen: ik ben van oordeel,
dat, wat hier gevraagd wordt, zéér stellig waard Is <xm
te worden beantwoord. En het verheugt me, dat een
meisje zóó ernstig over het huwelijk nadonkt en zioh
van de beteekenis daarvan goed rekenschap geeft.
Enhet is niet anders dan natuurlijk en vanzelf
sprekend, dat zij dan getroffen wordt door de
dwaasheid van onze burgerlijke huwelijkswetge-
ving. Ais ik hier het woord dwaasheid gebruik, dan
heb ik daarmede een zeer gematigde kwalificatie be
doeld. Want deze wetgeving is méér dan dwaas, se
is in wezen onzedelijk. Immers zij gaat van de an
tieke opvatting, dat de vrouw de mindere la van
den man. Gelukkig zijn de meeste menschen Tan het
MODELLEN 1925.
ia deze ambtenaar verplicht u de door u zoo gewraak.
te zinnen voor te lezen. En dan zal hij of zij, die met
ideëele gevoelens het huwelijksleven wil beginnen,
een groole ontnuchtering ondergaan. En de gedachte
zal opkomen: kan ik daar „ja" op zeggen?
En het antwoord zal luiden .noen"! Want het
„ja" zou een leugen zijn. Want zoowel het meisje als
de jonge man, die waarachtig uit liefde trou
wen, verwerpen beide de opvatting des huwelijks in
den zin van het wetboek.
En dan? zoo vraagt mijn onbekende vriendin.
Dan zijn er twee wegen voor hen, die de zaak ern
stig nemen.
De eerste weg is: niet voor de wet trouwen, en dus
een vrij' huwelijk aangaan.
De tweede weg is: de burgerlijke trouwerij al» een
onbeduidende formaliteit te beschouwen en haar zon
der meer als een noodzakelijk kwaad te aanvaarden.
Wat den eersten weg betreft, moet men wél weten
dat daaraan .bezwaren zijn verbonden, in hoofdzaak
van materiealen) aard, cflndat dit huwelijk van staats
wege niet wordt erkend en dus wordt beschouwd als
niet bestaande, hetgeen in de praktijk des levens
moeilijkheden kan opleveren. Hierbij is te denken aan
erven, aan uitkeering bij scheiding, enz. Uit ideëel
oogpunt zoek ik tevergeefs naar bezwaren1 tegen het
niet door den staat gesloten huwelijk.
Wat den tweeden weg betreft, wensch ik op te mer
ken, dat er altijd eenige zelfoverwinning noodig is
voor hem of haar, die 't huwelijk hóóg opvatten, als
zij dezen weg willen betreden. Daarom kan ik me-
zoo goed' voorstellen, wat wel bij' roomschen ge
schiedt. Bij' hen komt 't namelijk voor, dat zij' bur
gerlijk trouwen, omdat de wet dit eischt en eerst
daarna soms een paar dagen daarna trouwen
zij dan In de kerk. Maarzoolang zij n i e t in de kerk
getrouwd zijn, beschouwen zij zich als ongetrouwd.
Want slechts de kerk kan het huwelijk sluiten, vol
gens de roomsche leer. Het huwelijk is voor de room
schen een heilig sacrament. De roomschen onderwer
pen zich derhalve aan de wet, maar erkennen haar
feitelijk mdet. Ik vind dit standpunt van' de roomschen
zuiver en onzuiver. Zpiver, omdat daarin, wordt uit
gesproken, de godachto, dat men in 't huwelijk iets
heilig» ziet, waar de staat buiten moet blijven; on
zuiver, omdat men toch vóór de kerkelijke huwelijks
voltrekking naar den hugerltjken ambtenaar gaat en
dit niet om eenvoudig kennis te geven van het feit
dat men zal gaan trouwen, maar om „ja" te zeggen
op de gestelde vragen en door maamteekening de
huwelijkswetten te erkennen.
Ik begrijp zéér goed, dat mijfy onbekende vriendin
door wat ik hier heb neergeschreven, misschien nog
meer bezwaren gevoelt dan vóór zij naar de pen
greep om haar brief tot mij te richten.
Maar ik heb niet anders kunnen schrijven dan ik
deed. En ik kan voor haar, geen beslissing nemen. Zij
moet door eigen denken en eigen strijd tot de vast
stelling van haar gedragslijn komen.
Dit echter wil lk om hiermede te eindigen
met allen nadruk zeggen. Eén waarachtig huwelijk is
slechts de verbintenis tusschen een man en een
vrouw, die elkaar liefhebben. Of dit huwelijk vrij is,
of door den staat gesloten en erkend, is een bijkom
stigheid.
En mag ik dan nog iets aan mijn onbekende vrien
din hieraan toevoegen? Mag ik haar als welmeenend
vriend een raad geven? Welnu dan: beslis met uw
aanstaanden man wat gij zult doen; bespreek samen
met ernst de gewichtige huwelijksvraag. Maar ver
geet één ding niet, als de dag is aangebroken, dat gij
uw huwelijk sluit, laat er dan op de een of andere
wijze ook een uur van religieuse wijding wezen, een
uur, waarin een ernstig mensch het goede woord' weet
te vinden, dat u sticht en sterkt, waar gij uw voet
zult zetten in (je nieuwe wereld, de wereld van het
huwelijk, de wereld van toewijding, zelfverlooche
ning, liefde, de wereld, welke ons. als we er vóór
staan, aanlacht als een sprookje, maar die ook een
wereld- kan zijn van desillusie en ontgoocheling.
ASTOR.
P. S.
Aah Zonnebloem: Het bovenstaande was reeds
geschreven toen ik in 't bezit kwam van uw brief.
Is het niet hoogst merkwaardig, dat ik juist heb ge
schreven over het huwelijk? Mij dunkt, dit zal u nu
dubbel interesseeren.
Reeds vroeger wezen wij er op dat de vorming
van een nieuw kabinet in Duitschland heel wat voe
ten in de aarde ^pu hebben. De partijen, die elkander
zoo ongeveer vertrouwen en zouden willen samenwer
ken, bezaten geen meerderheid en zoodra men
trachtte door toenadering tot een andere groep toch
tot eon meerderheid te komen, bleek het teratond,
dat het Fransche gezegde: les amis de mes amis sont
mes amis, althans in Duitschland, niet opgaat.
'Als eea kabinetsformateur het stel der overtuig
de republikeinen, n.1. het katholieke centrum, de ge
wone en de sociaal-democraten onder één hoedje had
gevangen en hij wilde er dan wat Volkspartij-lieden
bij doen, liepen de democraten weg. Was de meer
derheid weder zoek. Probeerde de formateur het met
contrum en volkspartij en poogde hij hieraan ter
consolideering der meerderheid de Duitsch-nationa-
len bij te halen, dan liep het centrum weg.
Wat men nu gaat probeeren is een geheel nieuwe
methode.
Men maakt n.1. een zakenkabinet dat toch politie*
is. Het hoofdkenmerk v^n een zakenkabinet in te
genstelling met een politiek ministerie is dat bij het
'eerste de portefeuilles in de handen komen van. vak-
monschen, die eerder om hun speciale cf technische
bekwaamheid worden gekozen, dan wegens hun po
litieke overtuiging of om het aantal stemmen van
volksvertegenwoordigers, dat zij meebrengen.
Dr. Luther is echter bang dat als hij zoo maar
enkel cn alleen aankomt met bekwame vakheden of
administrateurs, de politieke heeren op hun achter
ste beenen zullen gaan staan. Daarom heeft hij er dit
op gevonden, dat er in dit zakenkabinet van elke be
vriende fractie een vertrouwensman zal zitten en dat
zooveel mogelijk de „bekwame vaklieden" uit de ver
schillende partijen zullen voortkojnen.
Zoodoende hoopt hij de fracties aan het lijntje te
krijgen en te houden, omdat een nederlaag van het
kabinet ook zou beteekenen, dat hun eigen ooilam zou
Het is echter zeer de vraag of deze berekening
juist zal blijken, of men terwille van het eigen ooi
lam zal dulden, dat al die wolven der andere par
tijen in het bezit der macht blijven. Of men niet
veeleer het kabinet zeer snel zal laten vallen in de
hoop zelf machtiger te worden en meer dan die eene
politieke portefeuille te verkrijgen.
Het beste, dat van de nieuwe formatie valt te
zeggen is dat Stresemann de portefeuille van bui-
tenlandsche zaken. Luther die van financiën behoudt,
zoodat op deze twee vooral thans voor Duitschland
zoo belangrijke gebieden de continuïteit verzekerd
lijkt. Dat ook de minister van oorlog Gessier aan
blijft, zal wel samenhangen met het feit, dat de niet-
ontruiming der Keulacho zone aan de orde is en dat
hét niet-ontruimen door de Entente wordt gemotiveerd
door het achterwege blijven der maatregelen voor
werkelijke ontwapening. Ja, zelfs, men verwijt
Duitschland dat het er nog steeds, een Generalen
Staf op na houdt, dat het leger van 100.000 man
word,t gebruikt tot het africhten v^n veel meer man
schappen. s
Als dit zoo zou zijn, is Gossler de man, die het
moet weten, die verantwoordelijk kan worden gesteld
voor deze verkeerdheden, die dan nu een voortduren
der Engelsche bezetting tengevolge hebben.
m
Men heeft in Duitschland het blijven der Britten op
de gewone theatrale manier herdacht. Vlaggen half
stok, rouwdemonstraties, redevoeringen van aller
lei kopstukken en wat dies meer zij. En te Keulen
zolf zijn de personen, die daar in Engelsche hechte
nis waren (d.w.z. die door den krijgsraad waren ver
oordeeld) overgegaan tot een hongerstaking
Dit laatste is wel het komiekste middel om de aan
dacht te vestigen op een „misstand" dat kan worden
bedacht. Want hij, die door den krijgsraad van een
bezettingsleger wordt veroordeeld, heeft bijna zeker
iets gedaan of in den zin gehad tegen de veiligheid
der occupanten. Zulke personen zijn de laatsten, die
kunnen verwachten dat iemand van hun demonstra
tie nota zal nemen. Hun optreden is juist een bewijs
van de kwade trouw, die sommigen aan Duitsch
land verwijten.
Als op het illustre voorbeeld van den Indischen
dweper Gh^ndi, Stresemann en Ebert en de mannen
der „Erfullungspolitiek" waren gaan vasten, tot ds
zone van Keulen was ontruimd, had het wellicht iets
gegeven. Deze flauwiteit der veroordeelden natuurlijk
niet.
Uit alles blijkt trouwens dat heel dit gedoe om de
Keulsche zone niets is, dan er rondom heen draaien.
Van beide zijden. Zelfs als Duitschland dubbel zooveel
soldaten en wapentuig en stafoffieren had, dan te
Versailles waren toegestaan, dan zou het toch geen
gevaar voor de Entente kunnen zijn. Aan den ande
ren kant zijn de Duitschers in het door de Engel-
schen bezette gebied behoudens enkele algemeene
verordeningen minstens even vrij in hun doen en
laten als waar dan ook in het onbezette Duitschland.
De geheele kwestie draait natuurlijk om het Roerge
bied, dat nog altoos „half onzichtbaar" is bezet door
Franschen en Belgen, terwijl die bezetting automa
tisch onmogelijk zou worden als de Keulsche zon9
ontruimd werd.
Want dan zouden de Franschen geen direct verkeer
met Essen enz. kunnen onderhouden, zouden de Fran
sche ingenieurs en anderen, die zich daar nog bevin
den en nog vrij langen tijd hopen te zullen blijven
bevinden, afgesneden raken van het eigen lan'd.
Zoodra Keulen wordt ontruimd, zou de evacuatie
van het Roergebied terstond moeten volgen.
Hierna snakt Duitschland, terwijl er Frankrijk alles
aan is gelegen om nog langer aan de Roer te blijven.
Vandaar de voortdurende bisbilles en beschuldigin
gen over en weer.
En terwijl Engeland, dat gaarne uit Keulen weg
wil, zich genoopt ziet te blijven In verband met de
ongunstige rapporten der controle-commissie er is
zoowaar ln Oostenrijk ook één heel' kanon te veel ont-
dektt dopt Amerika zijn boontjes.
De jongste vergadering der financieele deskundigen
te Parijs heeft aan niemand eenig voordeel opgele
verd dan aan de Vereenigde Staten.
Amerika heeft het verdrag van Versailles niot
geteekend, heeft dus niets te maken met de verschil
lende afspraken en regelingen die uit dit tractaat
voortvloeien en heeft zich bij alle conferenties of In
het geheel niet of alleen door een „toehoorder" laten
vertegenwoordigen.
Thans echter heeft men te Washington begrepen
dat het begon te spannen.
De pogingen van Frankrijk om voor weinig- geld
zijn schuld aan Amerika af te koopen, waren reeds
mislukt toen Engeland niet van zins bleek heelemaal
achter het net te visschen en te betalen voor al zijn
bondgenooten; doch do kans blijft bestaan, dat er toch
nog een schikking komt tusschen Parijs en Londen.
In dien geest toch moet men, dunkt ons, het voor
stel opvatten, dat Frankrijk van het geld, dat het per
aar uit Duitschland ontvangt, 32 millioen pond aan
Sngeland*zou uitbetalen. Veel is dit natuurlijk niet,
waar Engeland als borg het tienvoudige aan
Washington voldoet. Doch het is iets.
Inmiddels is het niet het eenige offer, dat Frank
rijk te Parijs heeft moeten brengen. Er .is daar n.1.
tusschen de ministers van financiën dor Entente en
de drie Amerikaansche toehoorders (die toch vermoe
delijk wel het een en ander hebben gezegd ook!)
een nieuwe regeling gemaakt waardoor Amerika te
rekenen van September j.1. af 2'4 krijgt van alle
schadevergoedingsbetalingen en van September 1926
af, bovendien, met recht van preferentie 2.600.000
per jaar, ter vergoeding der gemaakte ohkosten voor
dc bezetting van Koblenz. Deze prioriteit komt in de
plaats van degene die België tot i'U toe genoot en
die dan zal zijn voldaan.
De mogendheden, die plotseling Amerika als
medegegadigde kregen voor de schadeloosstelling,
hebben moeten passen en meten hoe zij die 2,4
onder zouden brengen cn zij zijn er op een wer
kelijk vernuftige wijze in geslaagd.
Zij tellen n.1. bij elkaar wat Duitschland in een
bepaald jaar netto heeft geleverd. Hiervan gaat
2'4 procent af voor Amerika en wat er overschiet
wordt verdeeld volgens de tabel van Spa.
Clementol kan dus zegevierend verklaren, dat hij
aan Amerika's en Engelands wenschen gehoor heeft
gegeven. Dat er betaald wordt en dat Frankrijk niet
temin zijn 52 der betalingen houdt! Alleen krijgt
Frankrijk van de netto-opbrengst voortaan geen
volle 52 doch slechts 50,85 en moet het bo
vendien van zijn portie nog 3% iuillioen pond aan
Engeland afstaan. In plaats van 520 millioen goud-
mark van elk jaarlijksch milliard, krijgt Frankrijk
dus slechts 438 millioen en als „in de dagen, die
komen zullen!" Duitschland drie milliard kan
storten, beurt Frankrijk er hoogstens 1455 millioen
van.
Hoogstens. Want de bepalingen dienaangaande
zijn nog verre van duidelijk en niemand weet met
zekerheid te zeggen of de 3'2 millioen storting aan
Engeland bedoeld is als blijvende norm, dan wel
als cijfers met betrekking tot het één milliajd goud
mark voor den loopenden termijn.
Zoodat dus al het vreugdegehuil uit Parijs over de
overeenstemming, de vriendschap, de welwillend
heid, de goede verstandhouding en wat dies meer
zij, neer komen op het simpele feit, dat de twee
Angelsaksische landen, die met de feiten komen,
voor de zooveelste maal hebben bewezen, dat Fran
sche frasen het 2X2 van business niet kunnen
veranderen.
Merkwaardig, hoe de twee groote tegenstandera
links en rechts van den Rijn, voortdurend in de
war raken door hun gefraseer en hun politiek ge
zeur, terwijl over het water zaken worden gedaan, ook
jolitieke zaken, door zakenlieden. Hetgeen gewoon-
ijk het goede resultaat oplevert.
UITKIJK.
Door de koude
worden Uw handen ruw en gesprongen; Uw gezicht
en lippen pijnlijk schraal. Piwol maakt ze spoedig
beter. In doozen van 30, 60 en 90 ets. Bij apotheker»
en drogisten.
LOUIS BOUWMEESTER.
De ziekte, waaraan Louis Bouwmeester lijdende
is, is een ouderdomskwaal, die hem.' op het oogen-
blik sterk aanpakt. Ik zag een kort geleden ge*
maakt portret Hij is sterk vermagerd en niet meer
de stoere man. van dezen zomer, toen hij te Zand-
voort vertoefde en de gevoligen van het ongeval, dat
hem het vorige jaar' trof, voor goed te boren saheen
gekomen. Hij gaat niet meer uit. Sinds verscheidene
weken heeft hij zljju .benedenwoning aan de Brofick-
horststraat niet meer verlaten.
Vaak ligt hij in bed; hij klaagt voortdurend over
moeheid en eet weinig. Soms valt hij opeens in
slaap. Optreden durft hij niet moer, hij voelt er zich
te slap voor. l
DE PROV. WATERLEIDING.
De stand van deelname aan de Provinciale Wa
terleiding was op 1 Januari 1925 van eenige ge
meenten in Hollands Noorden als volgt:
Schagen, aansluitbare perceelen 873, aangesloton
perceelen 706, is 80
St. Maarten 293, aangesloten 162, is 55
Harenkarspel 494, aangesloten 363, is 73%
Zijpe 801, aangesloten 518, is 641-4
Barsingerhorn 403, aangesloten 200, is 49K
Nieuwe Niedorp 290 aangesloten 181, is 62
Gude Niedorp 222, aangesloten J 92, is 80>4
Winkel 375, aangesloten 195, is 52
Petten 66, aangesloten perceelen 62, is 93*4
Wieringerwa^ard 275, aangesloten 145i is 52J4
JAARWEDDEN NIEUWE GEMEENTE-ONTVAN
GERS.
Ged. Staten van Noordholland hebben de jaarwed
de van den nieuwen ontvanger te Hoogwoud bepaald
op f 630; van Heerhugowaard op f 1000 en van Zijpe
op f1200.
JACHTVERPACHTING.
De jacht en konijnenvangst op het Noordduin ten
noorden van Callantsoog en op den Koegraszanddijk
is bij inschrijving op uitnoodiging gegund aan den
heer J. W. Smeet» te Helder voor f15.50.