VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT S PRIJSVRAAG FOTO-PAGINA. PANTOMIME ROMMELKRUID* Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 28 Februari 1925. No. 7596. INTEEKENBILJET L. S. Te beginnen op heden, Zaterdag 28 Februari, en op de M daaropvolgende Zaterdagen zal in de foto-pa gina van ons blad worden opgenomen een PRIJSVRAAG FOTO. Deze foto zal voorstellen een plek binnen de gren zen van Nederland, nu eens in het hartje van een onzer steden, dan weer in de vrije natuur. Wanneer men deze foto's beziet, die een getrouw beeld zullen geven van het natuur- en stadsschoon yan ons va derland, dan zal men zich onwillekeurig afvragen: waar is dat ook weer? Dat is het juist, waarom het hier gaat. Wanneer de geheele reeks van vijftien foto's in ons blad is afgedrukt, kunt ge het invulformulier achter elk nummer invullen, in welke gemeente ge gelooft, dat de plek, afgebeeld op de foto van dat nummer, zich bevindt. Men kan dus hoogstens vijftien gemeenten invullen, voor elk nummer één, dus niet bijv.: No. 3 Amsterdam óf Rotterdam, want dat telt niet, ook al is één van beiden juist. Bij het opsporen van de gemeente wordt U gehol pen, eenigszins ten minste, door het ONDERSCHRIFT DER FOTO. Dit zal bestaan uit vier regels en één dezer regels zal beginnen met denzelfden letter, waarmede ook de naam der gemeente begint. Dit zal nu eens de eerste, dan weer de tweede, derde of vierde regel van het onderschrift zijn de rest moet ge zelf maar vin den. Knipt dus het ïnvulbiljet uit, bewaart het goed, let op de Prijsvraagfoto van heden Zaterdag (No. 1), vul de gemeente in achter No. 1 (als ge haar ten minste raden kunt), wacht dan tot den vólgendén Zaterdag op Foto Nb. 2, en als ze alle vijftien ver schenen zijn, en U dus het geheele biljet hebt inge vuld. schrijft U er Uw naam en adres op en zendt het in een gefrankeerde envelop aan de Redactie der Schager Courant te Schagen. Niet in aanmerking komen: Te vroeg ingezonden biljetten. Niet of onvoldoend gefrankeerde biljetten. Biljetten zonder naam of volledig adrea Let voorts goed op de spelling. Alléén de goed ge spelde namen der juiste gemeenten tellen mede. In twijfelgevallen beslist onze redactie, waarop geen beroep bestaat. Correspondentie over de prijsvraag wordt niet ge voerd. De vijf beste inzendingen winnen een fra&ien prijs, en wel EEN ORIGINEELE ETS. Mocht het noodig blijken, ter verduidelijking nog het een of ander mede te deelen, dan zal dit onder het opschrift „PRIJSVRAAG FOTOPAGINA* in ons blad worden gepubliceerd. De foto's der reeks zijn welwillend beschikbaar ge steld door de Algemeene Nederlandsche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer. PRIJSVRAAG FOTOPAGINA SCHAGER COURANT. No. 1 28 Februari No. 2 T Maart No. 8 li Maart No. i 21 Maart No. 5 28 Maart No. 8 4 April No. T 11 April Na 8 18 April No. 8 28 April No. 10 .t Mei No. 11 8 Mei No. 12 16 Mei No. 13 23 Mei No. U 30 Mei No. 15 8 Juni Naam: Woonplaats: De jongen die een chauffeur8~pet wilde hebben WEELDEBELASTING. Op het hoogtepunt van weelde, Van dit weelderig geslacht, Krijgen we «en heilzaam stortbad, Och, dat had ik wel verwachtl Worden we eraan herinnerd* En onaangenaam verrast, Dat ons tegenwoordig leven Niet meer bij den tijdgeest pastil 't Liep ook wel wat te> de gaten* Rijkdom vond men overal, Iemand kocht zelfs een piano, Zie, dat werd toch ook te mail Wat doet nu een middenstander Met zoo'n dure do-si-da? Waarvoor dient de ocearino En de mondharmonica?! Iedereen kocht Sickesz reepen, En het geld ging overboord, Wist een Batavier van Kwatta, Had die ooit ervan gehoord? Dat is kapitaal vermorsen, Weelde badgast wordt toch wijs, Koopt toch knolraap, vitaminen Tot den allerlaagsten prijs 1 Ook een hoed van vijftien guldera, Dames, dat is roekeloos, En meneer, Uw nutt'loos grokje s AVonds te de dure Soosl Mag een mensch dan niets meer hebben?! Zwijg, ontaard, brutaal geslacht, d'Arme tobbers met successie Hebben al zoolang gewachtll Koopt geen broek van vijftien gulden, Staakt Uw gramofoongeachrei, Laat Uw overjassen keeren En Uw colbert-jas erbij. And*re tijden, and*re zeden, Dient den fiscus nationaal, Vormt vooral gij kleine luiden Trouw bezegeld kapitaal 1 Rolland leeft weer, Holland streeft weer, Holland's toekomst wordt hersteld, Dit zijn Holland's idealen, Sedert maanden: GeldL. Geldll- Gel dl tl Maar er la een ding vergeten, Dat te dezen tijd niet past, Weet U het? De moederweelde Wordt voorloopig niet belast! II Februari 1928. Alle rechten voorbehouden f KROES, WEDERZIJDS CH HULPBETOON Dl HET DIERENRIJK. Ieder kent de fabel van den blinde en den lamme, die elkaar door het leven leidden. Ongetwijfeld zul len er velen zijn, die óf niet vermoeden, óf het voor onwaarschijnlijk houden, dat ook onder de dieren tallooze gevallen voorkomen van wederzijdsch hulp betoon. Als een mensch van de diensten der dieren gebruik maakt, is er meestal dwang voor noodig, om het zoo ver te krijgen. Wanneer echter het eene dier het an dere helpt in den strijd om het bestaan, wordt die hulp meestal yrijwillig verleend. Het is vanzelfsprekend, dat dieren, zooals runde ren, herten, olifanten en zoovele andere, welke in bosschen of tuaschen het kreupelhout leven, lang niet zoo goed als vogels de gevaren kunnen opmer ken, die hen bedreigen, omdat vogels een veel groo- ter gezichtsveld hebben en scherpe oogen bezitten terwijl de eerstgenoemde dieren behalve het nadeel van den kleineren gezichtskring, nog een andere on gunstige eigenschap hebben: het zijn1 neusdieren, ze ruiken het gevaar en het hangt natuurlijk van de windrichting af, of hun neus hen zal waarschuwen. De scheiding te neus- en oogdieren gaat zeer ver in het dierenrijk en vaak kunnen we opmerken, dat wezens mét verschillend! ontwikkelde zintuigen, el kander steunen, zooals bijvoorbeeld giraffen en oli fanten, struisvogels en zebra's. Deze diersoorten zoe ken eikaars gezelschap niet, omdat ze zoozeer op el. kaar gesteld zijn, maar omdat hun samengaan de veiligheid van den troep natuurlijk sterk verhoogt. Immers, komt het een of andere roofdier in hun nabijheid, dan zijn er verschalende kansen, die tot ontdekking kunnen leiden: de struis of de giraffe ziet het gevaar, de olifant ruikt het als de wind-< richting daartoe meewerkt terwijl de zebra een zóó wonderlijk fijn gehoororgaan heeft, dat het zwak ste geluid zijn aandacht trekt. De jager en natuuronderzoeker Wiszmann maakt zelfs te zijn Jachtsbeschrijvtegen melding van kud den, waarin verscheidene diersoorten, zooals gnoe9, hertebeesten, struisvogels en zebra's samen graas den. Zulk een kudde bleek dan ook verbazend moei lijk te naderen, daar alle dieren uiteenstoven, zoo- dra er een, door te vluchten, blijk gaf van dreigend gevaar. De krokodillen, die logge vraatzuchtige nakomelin gen van de eens zoo geduchte en uitgebreide fauna der sauriërs, hebben een trouwen vriend te den Tro- chilus, een kleine vogelsoort. Als een krokodil zich aan den oever in het zonnetje koester, gebeurt het genoeg, dat het plompe monster zich den weg ziet afgesneden naar het water door den een of anderen vijand, die onbemerkt naderbij is gekomen. Want even snel en gevaarlijk als het ondier kan zijn te zijn vochtig element, even onhandig en lang zaam beweegt het zich voort als het met zijn be- schubden buik den zandigen oever schuurt. Vaak echter is de Trochilus zijn redder, Reeds de oude Romeinen wisten, dat de kletee vo gel alles opmerkt, wat ook maar eenigszins onge woon is en dat toont door zenuwachtig heen en weer te vliegen en overdreven misbaar te maken zóó luid, dat de logge veelvraat begrijpt, dat er on raad dreigt en zijn heil zoek te de vlucht. Trochilus bewijst den krokodil nog meer dien sten: hij dient hem tot tandenborstel! Reeds de Ro- meinsche schrijver Plinius weet te vertellen, dat de vogel zonder vrees te den bek van het reptiel rond loopt en het voedsel, dat tusschen de kegelvormige tanden is blijven zitten, wegpikt. Als vergoeding be wijst het diertje zijn grooten kameraad de genoem. de, zij het dan ook misschien onbewuste, bewakings diensten. Dat ook de rhinoceros, dat onstuimige monster, dat zijn vijand ruikt en dien dus alleen bemerkt als de wind hem gunstig is, zijn vogelverklikker heeft, is allen jagers bekend, die getracht hebben het dier onder schot te krijgen. Zoodra vliegen de kletee vo gels niet op van het lichaam van den reus, of deze ia geheel en al oor en „neus" en menige rhinoceros is door zijn' „wekkers" den dood ontkomen. Als te genprestatie levert het gehoornde monster, natuur lijk even onbewust als zijn vriendjes hun diensten bewijzen, aan hun hongerige magen een waren over vloed van ongedierte, waar zijn' dikke huid van! we melt. Alle genoemde gevallen zijn voor de meesten on zer niet te de natuur waar te nemen. Ook te ons land echter komt samenwerking tusschen verschillende dieren voor, meer dan menigeen wel zal hebben op gemerkt Een typisch voorbeeld is dat van'de here miet of kluizenaar en zeeanemone. De kluizenaar is een kreeftensoort, die te plaats van een sterk huidpantser van cbittee en kalk, zoo als de kreeften meestal bezitten, een week achterlijf heeft, dat slechts sen geringe bescherming verleent tegen de talrijke aanvallen van zijn vijanden. Om dit euvel te verhelpen, wringt het dier zijn abdomen in de leege schelp van de wulk, een groot soort slak, die aan onze kusten veel gevonden wordt. Bij gebrek aan een leege schelp aarzelt onze vriend geen oogen- blik om een levende wulk „uit haar huis te eten", door haar met zijn sterke scharen stukje voor stukje los te scheuren. Op de wulkenschalen nu, die door kluizenaars worden bewoond, leeft bijna steeds een zeeanemone, een kwalachtig dier, dat zijn naam aan zijn bloem-uiterlijk ontleent. De symbiose of samenleving van heremiet en zee anemoon is een van de meest frappante gevallen, die we kennen. Er zijn een groot aantal kluizenaars- soorten en eveneens een massa verschillende ane monen en de twee diervormen kunnen soms zonder elkaar best leven, soms echter vormen ze als het ware één wezen. Dit uiterste geval komt bijvoorbeeld voor bij de Eupagurus pri deauxii, een heremiet uit den Atlantischen Oceaan, die ook aan onze kusten leeft. Als deze kreeft met de scharen een zeeanemone van de soort Adamsia heeft ontdekt, is het dier een voudig niet meer te houden. Zóó verlangend is het, de kwal buit te maken, dat er de meest verbitterde gevechten geleverd worden, als verscheidene kluize naars één Adamsia begeeren. De genoemde heremietsoort is zee* strijdlustig en roofzuchtig en modt zich dus vlug kunnen bewegen. Daarom kan ze geen groote schaal achter zich aan sleepen en bergt het uiteinde van het weeke achter lijf te een lichte, kleine schelp. Een groot gedeelte van het abdomen is dus onbeschermd. Dit is de re den, waarom het dier zoo begeerig is naar de zee anemone, want zoodra heeft het deze niet gegrepen, of met de scharen plaatst ze het op het weeke, dun- huidige achterlijf. De anemoon vormt na eenigen tijd een ring om de kreeft en beschermt deze door haar tentakels of voelarmen, welke naar alle zijden uit steken, als de pennen van een stekelvarken, en voorzien zijn van netelcellen, kletee blaasjes, met ver giftige, puntige spiralen, wleke gevoelige wonden kunnen toebrengen. De Adamsia heeft ook voordeel van de symbiose: van de massa voedsel, die de Eupagurus verslindt, valt ook vaak wat af en dit komt de kwal ten goe de. Hoe meer de kreeft groeit, des te verder moet de anemoon natuurlijk naar voren komen, om bij do voedselleverende scharen te blijven. Het weeke achterlijf zou dus weer zonder bescher ming komen. Ook hierin heeft de natuur echter voorzien: Adamsia kan een slijmachtige laag afscheiden, die tot een hoornpantser om het kreef tenlichaam stolt Zelfs wat de kleur betreft past zich de anemoon aan bij de heremiet: terwijl ze in haar jeugd rood is, wordt de tipt later even grauw als het lichaam van het schaaldier, hetgeen natuurlijk niet anders dan voordeel kan zijn. Wereldkroniek, HET BOEKDRUKKERSBEDRUF IN GROENLAND. Het „Grafisch Weekblad" bevat een artikel van Frans Wessely over de ontwikkeling van het boek- drukkersbedrijf in Groenland. Aan het einde van 1850, aldus lezen wij daarin, heeft de geleerde H. Rink, die toen inspecteur te Zuid-Groenland was en te Godthaab woonde, geprobeerd kleine geschriftjes in de Deensche taal te drukken, geholpen door den Groenlander Rasmus Berthelsen en den 16-jarigen Groenlander Lars Moller. In 1860 besloot hij1 te trachten een blad uit te ge ven en op 1 Januari 1861 verscheen het eerste Groen- landsche blad „Atnagagdlintit", dat het best te ver talen is met „leerzaam lezen". Sindsdien verscheen had blad 10 a 12 maal per jaar. Voor het grootste deel werden de nummers (de oplage was 3000) aan het eind van het jaar te een band gebonden en kos teloos aan alle familiehoofden te geheel Groenland gezonden. Reeds van begin af aan heeft de redactie bijzon dere waarde daaraan gehecht, artikelen op te ne men, die door Groenlander* geschreven zijn en toe standen behandelden, die van speciaal Groenlandsch belang waren. En deze gedragslijn wordt ook thans nog gevolgd. In de laatste jaren hebben de artikelen zich toch eenigszins gewijzigd. Vroeger bestonden ze hoofdzakelijk uit berichten van vangen en reizen, en ofschoon zulke berichten ook thans nog steed9 voor komen, schrijft men nu ook reeds over gemeente aangelegenheden, economische verhoudingen enz., wat met de nieuwe Groenlandsche administratiebe- palingen teftamen hangt, welke in 't jaar 1911 van kracht werden en de bevolking grooter aandeel in de lidteg van het land geven. De krant bevatte verder vertalingen van boeken in Deensch of andere talen, zooals de redacteur ook nieuwtjes uit tfeen. sche kranten overzette. Buiten de leesstof bevatte de krant reeds van begin af aan illustraties, oor spronkelijk te houtsnede door een Groenlander of te steendruk door Lars Moller geteekend! en gemaakt. Sedert eenige jaren worden uitsluitend zteketsen gebruikt. Gedurende den oorlog nam de krant vele oorlogsafbeeldingen op, daar een Deensch weekblad welwillend zijn cliché's afstond voor gebruik. Moller leerde de typografische en lithografische arbelds- methode gedurende een verbijf in Denemarken teza men met den inspecteur TL Rink te den winter van 1861/62. Behalve de „Atnagagdlintit", worden er nu ook school- en wetboeken enz. gedrukt. In de laatste ja ren o.a. 10.000 spaarkasboekjes en 5000 gezangboeken te de Groenlandsche taal.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 13