VOOR DE KINDEREN. Even Lachen. Ware woorden. Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat De Gouden Kastanje. VAKTERMEN. Student van de handelshoogeschool, die een lief desverklaring afgestoken en het Jawoord gekregen beefi*: „Wel te rusten, lieveling. Zoodra ik thuis kom, zal ik Je een brief schrijven, om ons gesprek van vanavond te bevestigen ONDER VRIENDINNEN. „Wat een onzin, al die praatjes over mannen die op hun knieën vallen, wanneer zij hun liefdesverkla ring afsteken. Mijn man heeft zoo iets hiet gedaan". ,j\1 aar hij heeft,het toch heusch gedaan, toen hij mij zijn liefde verklaarde," SLECHTE RAAD, Dokter: „U moet altijd met open ramen slapen. Patiënt: O nee, dat heb lk éóna geprobeerd, maar toen stonden 'a morgens om zeven uur al twee achuldeischers voor mijn bed. DE WARE REDEN, Zij: „Hier staat dat het haar van een man grijs wordt van hoeden." Hij: „Ja van de hoeden van z'n vrouw." OP ZIJN MANTER OPOEVAT. „De schooljuffrouw stelt belang in u, pal" „HoezooT" „Wel, vandaag zei ze, nadat ze me tien keer bad gezegd dat ik moest blijven zitten, en me neejes moest gedragen, dat ze wel eona wou w^ten wat lk voor een vader had!" HIJ DEED ZIJN KEUS. Een oude Schot werd met blindheid bedreigd, als hij het drinken niet opgaf. „Je moet kiezen Mc. Tavieh", zei de dokter, „Je moet geen whisky meer drinken,, of Je wordt blind." „Ik ben een oud man, dokter", zei Mc. Tavieh „en heb zoowat alles gezien wat de moeite waard Is," D« waarheid le altijd naakt. De leugen heeft Im mer» haar kleed noodt# om tegen haar te kunnen ageeren. Niet wat de mensch weet, maar wat htj wil, beslist over zijn waarde of onwaarde, zijn macht of on macht, zijn geluk of zijn ongeluk. .Nteti te zoo gelukkig verdeeld als het verstand, leder verklaart zlcb met zijn part tevreden. Een heldin la een vrouw, die erkent dat c|J onge lijk heeft. (Het aangename eener weldaad bestaat ln de ge zindheid des gevers? Men geve zóó ale men verlangt, te ontvangen. Gelijk nederigheid geen wegwerpen van zlchzelven le, behoeft gevoel van eigen waarde niets gemeen te hebben met hoogmoed. Kleine Bijzonderheden. Om de kostbaarhedon ln de Weslmlnater Kathe draal t© bewaken, wordt des nachts ook gebruik ge maakt van .Iersche terriers. De wereldproductie van zijde bedraagt ongeveer 30 millioen Kg. per Jaar, De vijf grootste zeehavens ter wereld zijn achter eenvolgens Nek York, Londen, Hamburg, Liverpool, en Rotterdam. In Amerika worden reel automobielen op afbeta ling gekocht. Veul risico schijnt aan dit afbetaling** systeem niot verbonden te zijn op do 10.000 ge vallen zijn maar 50 riskante. Vele mijnwerkers hebben de gewoonte, onder hun werk op een stuk steenkool te zuigen. Sommige negerstammen in Afrika geloovon, dat zij drie zielen hebben,, waarvan er een in -het hoofd, een in do maag en een in de groote teen hulst. 70 Procent van de totale rubberproductie is tegen woordig noodig voor de vervaardiging van automo- biolbandon. In 1024 waron er in do Vereonlgdo Staton 12.000.000 auto's in gebruik togon 470.000 in 1006. In do Jaren tusschen 1905 en 1926 zijn er 06000 personen door auto's gedood on eeulge mlllioenen gewond, Zwitserland heeft in 1924 ongeveer 17 millioen horloges uitgevoerd, tor waarde van 230 millioen francs. Bananen hebben geen zaad, in tegenstelling met andere vruchten. M. i 28. Ja, daar ging ik, hoog door do lucht. Ik hield me wel stevig aan het touw vast, maar het was toch griezelig hoor, Moedor kwam naar buiten gevlogen on riep: „Hans, Hans, kom naar beneden 1" Maar ik kon niet, hoe graag ik ook hadi gewild. 24. En hier zio Je hoe wij samen d© natte auto weer don heuvel opduwen. AU© angst zijn we allang weer vergeten. 21. Wel, we gingen met onze auto uit rijden,' maar ik had er niet aan gedacht, dat we geen rem hadden. En toen we nu in een groote vaart den heuvel afreden, toen zagen we de groote vaart vlak voor ons liggen. O, o, wat waa-en we bang. 23. Gelukkig echter kwam net de schuit aan van den vader van Janus Kikker, die schipper is. Eerst hielp bij Mimi en toen mij van de Tinkende auto. En of we blij waren! En toen werd ons wagentje uit het water gevisoht. 25. Wat ik Je nu voor een avontuur moet gaan vertellen?.neen. daar zul je van hooren. Zie je, vader had een prachtstuk van een vlieger voor me gemaakt. Er was een reuzen staart aan en een dikke klos touw bij. 27. Rn hij trok trok! Al m'n touw was. al op en ik kon niet op m'n beenen meer blijven staan. Nog 'n windruk O, jongens, Jongenshelp, daar ga ik! 22. Ja, hoor! Met. een groote plomp kwamen we in het water terecht en Mimi sloeg als een echt meisje, dadelijk aan 't hui len. Ik niet. Jongens huilen niet zoo gauw. Maar een beetje bang was ik toch ook 26. En fijn dat-ie stond 1 Een stevig windje joeg- 'm hoog door de lucht Hij was al ver boven de boomen gekomen en wilde altijd nog maar hooger, zeker naar de zon toe! ZESDE BEDRIJF. Een zaal ln 't paleis van den toovenaar. Toovenaar: Haha.... lk zou wel eens willen zien, wie er knapper kan tooveren dan ik! (Hij slaat een dik boek open.) Om vuur te tooveren(hij leest)krampa- ranja, anzobatkineemt men een zilveren schaal.... en houdt die vast ln de rechter hand. Men zwaait er over met een Ivoren staf en zegt de Volgende spreuk: Ganzevoetje zonder vulsje, Klppeveertje zonder knuistje, Venster, zonder glas, Appelboomen zonder klitten, Prulmedanten zonder pitten. Hocus, pocus, pasll (Een groote vlam laait uit den schotel op. De toovenaar eet de schotel neer). En nu wordt de schotel dlchtgedekt (doet het). Dan zegt men de volgends spreuk, zwaait met den Ivoren stok sn de vlammen zijn ln blos- men veranderd. Bloemetje, bloemetje, rood, Hemel, wat ben Je groot. Bloemetje, bloemetje blauw, Hemel, wat kom je gauwl Bloemetje, bloemetje groen, Pasearanka, pase&roenl (HIJ tut het deksel op. De vlammen zijn ln bloemen veranderd.) Haha) Dat 1e prachtlgl Ik zal mijn heels huls ln de vlammen zetten, en als die akelige koning erwveer vandoor ls, maak lk er allemaal bloe men vanl Wat etaat er nog meer ln mijn tooverboekt (Hij leeet.) Mon neemt een kom met Inkt ja, die heb ik hierwacht, d'r kan nog wel een beetje Inkt bijkijken, of de Inkt goed zwart ls. Ik zal er een papiertje ln doopen (doet zoo). Hahal Dat ls goeie Inkt. Wat nuf (leest:) Men werpt een doek over de kom, en zegt de vol. gende spreuk. Dan zal de kom met Inkt ls een vischkom met goudvisschen veranderd zijn. (legt een doek over de kom enz.....) Vlsschen, goud- en zllverklater, Zwarte Inkt woTdt zuiver water, Blm, bam, bom, Blm, bam, bom, Vlschjes zwemmen ln de kom. (Hij trekt de doek weg. Er zwemmen Inderdaad goudvlschjes ln helder water.) OI ol ol Wat zal lk een plezier hebbent Ik ga alle Inktpotten van de wereld ln goudvischkom- men veranderen. Hebben jullie thuis ook een Inktpot? Dan kom lk die ook omtooveren! (Stem in de zaal: Blijf maar wegl) Maar er «taat nog meer ln het boek. (Leest:) Men neemt twee zakdoeken, en knoopt die aan elkaar.... ja, maar als.... alsah, daar heb lk nog een paarse ook. (leest:) knoopt die aan elkaar vast. (Doet zoo.) Nu, dat ls stevig ge noeg! (Leeet:) Strijk er met de hand over, maak ze tot een balletje, zeg dan de volgende spreuk, en de zakdoeken zullen van kleur zijn veranderd: Doeke, doeke, doeke, Kijk om alle hoeken, Kijk naar alle kleuren, Want het kon gebeuren, Dat het eens wat andere was, Hocus, pocus, pasll (Htj heeft de doeken ln elkaar gefrommeld. Ze zijn nu werkelijk van kleur veranderd.) Hal Hall HalII O, dat ls een prachtig boek, Wat etaan daar een leuke dingen ln. Dat ga lk allemaal van bulten leerenl (Hij leest. Na een poosje komen op Koning Magldo, Koning Castor, de Grootvizier en Mu- getje.) Allen: Sssse Muggetje: Sssse..... Hier ls het Majesteit, kijk daar zit hl] le tooverent Magldo: We zullen hem vangent Mijnheer de Groot, vleier en Castor, nu moeten we allm zijn. Wacht eens, lk heb een plannetje bedacht. Heb JIJ een touw bij Je, Castor? Castor: Nnee, eap prlstlel. Koning: U, mijnheer de Grootvizier? Grootvizier: Ik ook niet, Majesteltl Kening: II), Muggetje? Muggetje: Ja, Majesteit, hier ln mijn zakl Koning: Die Muggetje ls een kraan, die denkt om alles! Luister eens, dan zal ik jullie zeggen, wat we gaan doenl (De toovenaar leest 'nog steeds ln zijn boek, onderwijl formules prevelend.) Koning: De Grootvizier, Castor en lk eprlngen zoo aanstonds op den toovenaar toe, grijpen hem bij zijn armen, zoodat hij zich niet meer kan bewe gen; dan bindt Muggetje hem met 't touw ste vig vast, zijn armen op zijn rug. Castor: Dddat is prachtig, sapppristle, maar dan moeten we alle drie pr precies gelijk op hem toe sp sp springen, anders vlucht htj nogt Koning: Ik zal tweemaal „miauw" roepen, en dan springen wel Goed? Grootvizier Goed Majesteit, atsj.... (allen houder: agnstlg hun handen op zijn mond.) Koning: Stil toch, mijnheer de Grootvlzlerl Zijn we klaar? Paa op (Ze sluipen achter de stoel van den toove naar.) Koning: Miauwt I Toovenaar: (verdiept) Stil poesje.... poesje.... waar ben Je dan? Koning: Mtauwll (Ze pakken den toovenaar beet. Muggetje slin gert het touw om hem heen en loopt als een tol ln het rond.) Castor: II h hier la Je poe poe poelje, leelljke toove naar I Toovenaar: Wat? Hebben Julliehebben Jullie me vastgebonden? Nee meerl Dat ls.... Maar wachtl Jullie hebben me nog niet. Jullie hebben me nog nletl Ik heb tooverapreuken genoeg om me te verlossen. Muggetje: Haha, nu hebben we Je, leelljke booze toovenaar, nu hebben we Je en nu laten we je nooit meer lot, nooit meer, nooit meerl Toovenaar: O, Jou leelljke Mug, dat zal lk Jo betaald zetten, Je bent nog niet van me af..,, waoht maarMijn tooverepreukenlll Moe el, DJambl, Indragtri, Kamper, Slak, Rekanlll Castor: Hahaha..., die epspspreuk helpt Je alvast niet, aap p prlstlel Toovenaar: O, lk ken er nog wel veel meer, wil duizendl Cttlaltepetl, Popocatepetl! Grootvizier: Haha, haha, die helpt Je ook niet, too- venaartjel Toovenaar: Ik ken er nog een: Guadlana, Guadalqulver, Saragosea, Barcelonal Koning: Haha! 't Helpt alweer niet, hahal Toovenaar: Ik woet nóg een spreuk 1 Juich maar niot te vroeg I Do-re-mi-fa-soll Sol_fa_ml-re-do! Allen: (zingen) JIJ komt toch niet Jos! JIJ komt toch niet los! Toovenaar: Nu bon lk verlorenl (HIJ berust) Koning: Waar ls Prinses Jasmijn? Toovenaar: Ik zeg het niet. Grootvizier: Waar le Prinses Jasmijn? Zeg Je het niet, leelljke toovenaar? Castor: Ale je het niet zz zegt, knijp lk )i ln Je lange neus, ssapppristit Koning: Zeg Je 't niet, toovenaar? Toovenaar: NooitII Koning (zeer waardig): Mug, knijp den toovenaar ln zijn neusl Toovenaar: Aall Mijn.... mijn neusll i Muggetje: Mag, lk, Majesteit? Koning: Natuurlijk, Muggetje. Muggetje doet het. Toovonaar (angstig): 't Doet tooh goon pijn Koning: Mug, knijp een beetje harderl Toovenaar: Aul Aul Aut O, mijn neusl Koning: Zul Ja nu zeggen, waar de prinses Is? Toovenaar: Au, au, aul Ja, lk zal 't zeggen. In da tuinkamer dt ze voor 't raam, in de tuinkamer- Grootvizier: Inde tuinkamer,atejte..'.. Castor: In de tuinkamer, sapp prlstlel Koning: Waar ls de tuinkamer? Toovenaar: Twee trappen op, laatste deur llnksl Koning: Mug, ga Jl) de prinses balont Slot volgt. Alle correopondentte betreffende de Kinderrubriek zenden, aan L. Roggeveen, Spul 07, den Haag.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 15