De Wereld der Vrouw» hij in oon vuur sprong, ton einde zich zelf te braden on zoo zijn eigen lichaam den ouden man tot voed sel to doen 9trekken. De hemel-keizer wac zoo geroerd door doze opoffe rende daad, dat hij den verbranden haas uit het vuur nam en sprak: „Het is mijn wil, dat de herinnering aan deze zelfopoffering nooit zal worden uitgewischt 1 en daarom plaats ik dezen haas in de maanschijf? En aldus geschiedde. De haas kreeg een plaats in do maanschijf en nog altijd spreekt men in Indlë, in Britsch-Indiö wel te verstaan, van een haas ln de maan. Ook in China kent men den maan-haas. In het borduursel op de ceremonie-gewaden van de oudste keizers van het Hemelsche Rijk kwam een afbeelding voor van een haas, die in de maan bezig is onder ;e enboom medicijnen fijn te stampen uit de bladeren en zoo uit den boom der onsterfelijkheid het levens elixer bereidt. Volgens het volksgeloof was de haas de essentie van de lichte maan en bracht hij jongen voort door naar de maan te kijken. In een werk, dateerende uit de derde eeuw, be weert een geleerde Chinees zeer nadrukkelijk: „De haas wordt zwanger door aan zijn haar te likken en naar de maan te kijken. Hij baart zijn jongen uit' den mond. Men verhaalde reeds vroeger dan het zoo was en ik heb het ook zelf gezien". De eenvoudige menschen in China voorspellen nog uit den meer of minderen glans van de herfstmaan, of er veel of weinig hazen zullen zijn. De maan-haas, bezig medicijnen te stampen, staat nog heden ten dage in de koeken» gebakken, die in 9ommige streken van China door de menschen aan de maan worden geofferd. De levendige fantasie van de oude Chineezen heeft deze verhalen over de maan-haa9 in de wereld go- bracht, waaraan de Chineesche orthodoxen langen tijd bleven gelooven. Zoo groot was de suggestieve invloed van de ouden, dat zelfs geleerden, zooals hiorboven vermeld, beweerden zelf gezien te hebben, dat de haas zijn jongen uit den mond ter wereld bracht. Een 9terk voorbeeld van starre orthodoxie! Maar er werd ook anderk over gedacht en geschre ven. Reeds in de eerste eeuw onzer Jaartelling schreef een Chineesch geleerde tegen het'geloof aan hazen en padden in de maan aldus: „De maan is water en .in water bevinden zich le vende wezens, maar geen hazen of padden, want die moeten sterven, wanneer zij lang in het water blij ven. En nu vraag ik aan de geleerden, of de kraai (een legendarische zon-bewoner) en de haas en de pad dood of levend zijn? Als zij dood zijn, dan moe ten zij, na zoo langen tijd in de zon' of de maan te zijn geweest, verbrand, verrot, vergaan en stinkend wezen. En als ze levend zijn, waar blijven ziji dan, als de zon en de maan verduisterd zijn en voor langen tijd verdwijnen?" M. PRONUBEN. In het oude Rome bestond een eigenaardig huwe lijksgebruik. Als een pasgetrouwde vrouw na do hu welijksvoltrekking haar nieuwe woning binnenging, dan» moest er op één ding in 't bijzonder gelet worden: zij mocht volstrekt niet den drempel roken. En om te voorkomen, ffat dit uit onachtzaam, heid of zenuwachtigheid of wat dan ook toch ge beurde, werd zij op weg naar haar nieuwe woning omringd door een aantal vrouwen, die haar voor de deur optilden en over den drempel droegen. Deze vrouwen heetten pronuben. Zij werden zorgvuldig uitgekozen en het was een "•roote eer. als een vrouw voor pronube aangewezen werd Alleen gehuwde vrouwen kwamen er voor in aanmerking. Zij moesten als zeer deugdzaam bekend staan, slechts éénmaal gehuwd zijn, reeds een lang huwelijksleven zonder huiselijke oneenigheden ach ter den rug hebben. Bovendien moest de man nog in leven zijn. Groote keuze van zulke vrouwen was er blijk baar niet in Rome, want bij tal van bruiloften deden dezelfde pronuben dienst. Als onderscheidingsteeken droegen zij een klein bloemkroontje op het hoofd. De ceremonie van het over den drempel dragen der jonge bruid had de symbolische beteekenis, dat de jonge vrouw haar echtgenoot niet vrijwillig mocht verlaten, alleen met denzelfden dwang, waarmee zij er ook binnengedragen was. Maar ook wordt er in gezien een herinnering aan den tijd, toen de Romeinen hun vrouwen roofden en ze met geweld in hun» hulzên droegen. M. VASTGEGROEID AAN HET WIJFJE. TateJ Regan van het Natural History Museum te ï,onden heeft een merkwaardige ontdekking gedaan, die hij in de verslagen van de Royal Society mede deelt. De Ceratioidea vormen een groep van diepveevis. schen. die verwant zijn aan den bekenden Zeeduivel, maar terwijl laatstgenoemde een bodemvisch is, zwemmen de Ceratioidea vrij rond op diepten van 500—4000 m. Op het hoofd dragen zij, evenals de zee duivel, een lang draadvormig orgaan, waarvan het uiteinde bij hen echter lichtgevend is en dat zij ver moedelijk als lokmiddel gebruiken om in de donkere diepten waar zij leven hun prooi naderbij te lokken. Vandaar dat zij ook wel „hengelaar.visschen" ge noemd worden. Het merkwaardige nu is, dat alle ge vangen exemplaren wijfjes schijnen te zijn en dat aan 9ommige van die wijfjes kleine vischjes hangen, die de mannetjes bleken te zijn. Die mannetjes zijn ettelijke malen kleiner dan hun echtgenooten, echte v dwergjes, die met hun lippen zoodanig aan de huid van het wijfje zijn vastgegroeid, dat het meestal on mogelijk was de grens tusschen de twee te bepa len. De vergroeiing schijnt zoo Innig te zijn, dat zelfs bloedvaten uit de huid van het wijfje hun voortzet ting vinden in de gezwollen lippen van het mannet- - je. Vermoedelijk wordt het mannetje langs dezen weg gevoed, want zijn spijsverteringskanaal is rudi mentair. De mannetjes kunnen aan de buikzijde der wijfjes zitten, óf tusschen de oogen op den kop of aan het kieuwdeksel. Er is ook een geval bekend, waarbij twee mannetjes aan één wijfje waren vast gehecht. Dit werd reeds in 1922 door den Deen Sae- mundsson beschreven, die de dwergmannetjes ech ter voor jongen hield. Dergelijke dwergmannetje», die daarenboven ale parasieten aan de wijfje» eljn vaetgogroeld, waren tot nog toe van geen diersoort bekend. Onder de on- gewervelden kent men wel dwergmannetjes, zooais bij sommige soorten eendenmossels, maar daar zijn de miniatuur-mannetjes alleen aan de wijfjes vaat. gehecht, zonder vergroeid te zijn. Vergroeiing van twee individuen van óón soort komt normaal voor zoover bekend alleen bij Diplozoon voor, een parasl. taire worm, die op de kieuwen van visschen leeft en waarbij geslachtsrijpe dieren steeds kruiselings over elkaar liggen en vergroeien; maar deze dieren zijn hermaphodiet en de beteekenis van de vergroeiing schijnt te zijn dat kruisbevruchiing er door bevor derd wordt. Zoo vertegenwoordigen de door Tate Regan be schreven gevallen der dwergmannetjes bij de Cera. tioidea, in één levenslange kua met bun echtgenoote verbonden en geheel van haar afhankelijk, een eeni- gen toestand in bet dierenrijk. Hbld. DE GEVAREN VAN AARDEN KEUKENGEREI. Volgens de nieuwste onderzoekingen in Engeland gedaan (Reports on Public Health and Medical Sub- jects No. 29, the Solubility of glases and enamels in Cooking utensils), schijnen alleen kookpannen uit goud of platina zonder bezwaar voor de gezondheid te zijn. Immers, geëmailleerd vaatwerk wordt afgekeurd, omdat stukjes van het email kunnen afspringen en dan schade veroorzaken, als ze met 't eten naar bin- Den komen. Nikkelen pannen zijn ongeschikt voor allerlei zure stoffen, zooals gestoofd fruit. Alunn nium en zink zijn evenmin ideale stoffen om in te koken; ze worden door alkaliën aangetast en hoewei een spoor zink of aluminium in het voedsel geen kwaad doet, moet men toch eerst Jieel zeker zijn of het metaal b.v. geen lood bevat, wat wel schade kan berokkenen. IJzer en staal roesten, en dus moest de beoefenaar der eubiotiek tot heden zich bepa en tct aarden potten en pannen, indien hij tenminste geen goud of platina kon betalen. Maar helaas, ook deze aarden potten kunnen zonder bezwaar thans niet meer worden gebruikt. De pottebakkerskuns*. een der oudste voortbrengselen van het menschelijk ver nuft, zal binnenkort wel niet meer booefend worden. De aarden vaten zijn nl. alleen bruikbaar als ze met glazuur zijn bedekt en dit glazuur beva' zeer vaak lood, soms ook arsenik. Deze stoffen kunnen vrijkomen en in het voedsel opgenomen worden, als dit zuur reageert. Gelukkig zijn nog niet alle aarden pannen uit den booze. Om ze te beproeven, moet men er 4 pet. azijnzuur in koken en dan de vloeistof op lood en arsenik onderzoeken. Een mooie taak voor onze Keuringsdiensten. I DIENSTREGELING DER POSTERIJEN VOORHEEN In den „Comptolr-Almanack op het echrickeljaar 1688" door Pieter Rembrantzs van Nierop, vir.dt men een opgaaf omtrent het vertrek der post uit de hoofd stad, welke vergeleken met de tegenwoordige dienst regeling van de postadministratie, niet zonder be lang is. Het opschrift luidt: „Amsterdamse Post ordre op 't Reysen der Booden". Die postorder bevat het volgende: „Alle dagen 's avonds vertrecken van Amsterdam Posten met Brieven» na de Blnnenlandtse steden, ghe- legen in Hollandt. Oock op Schoonhoven Gorcum. Worckum, Heusden, Bommel, Tilburg, 'as Hertogon- Bos, Breda, Wijck bij Dueratede. Maendagh: Antwerpen en Vranckrijk, 'savonts ten 8 uren. Dinsdagh: Ceulen en Cleef '8 middags ten 12 uren, Hamburg, 'savonts ten 6 uren precya Zeelant ten 7 uren. Engelant ten 8 uren, 's Hertogenbosch en Breda ten 6 uren. De post op Groningen ten 4 uren. Woensdagh: Reyst de Bode op Leeuwarden, 'savonts met het slyten van de Boom. Donderdagh: Antwerpen en Vranckrijk 's avonds ten 8 uren. De boden op Embden en Groenigen ver- reysen 'savonts met het sluyten van de Boom Vrijdagh: Antwerpen en Engelandt 'savontss ten 8 uren, Ceulen, Italiën en Cleef 'smiddaghs ten 12 uren, Deventer en Zutphe 'savonts met bet Boom- sluyten, Zeelant en Nimwgen, 's avonts ton 7 uren. Saturdagh: Hamburg, 'savonts ten 6 uren, de Pest op Groeningen 'snamiddaghs ten 4 uren Breda ten 6 uren, 's Hertogen-bos, Wesel, Wijck te Dueratede, Bueren, Thiel, Cuylenburg en Gorcum ten 7 uren, op Dort reyst de Bode om den vierden dagh." ADELAIDE. Op een goeden morgen kwam de hofkapelzanger Barth op visite bij Beethoven. Goeden morgen, wat is er voor nieuws? Hier! antwoordde Beethoven en gaf den bin nentredende een manuscript, ik heb het vanmorgen geschreven en kijk, het vuur brandt lekker, daar gaat het in. Laat 'ns zien! Barth nam het blad papier, las, probeerde las weer, Eindelijk zei hij tegen Beet hoven: Ik zal 't probeeren, als u 't hooren wilt. Zing het maar, als u zin hebt. Barth begon, Beethoven werd opmerkzaam, luis terde ten slotte rustig, zijn gezicht, zooevcn nog duister, werd ernstig en toen de zanger, begeeslerd, klaar was, zei hij vroolfjk: Neen, mijn waarde, dat zullen we eens niet verbranden. Het was zijn onsterfelijke: Adelalde. ALRAUNEN. Zooals men.hier in de Middeleeuwen geloofde aan heksen, had men in Oostenrijk de alraunen. Het waren mannen of vrouwen, die dagelijks omgang met den duivel heetten te hebben. De justitie van die dagen trad fel op tegen de al raunen. Werden ze gepakt, en gedood of stierven zij, dan moesten onder het bestuur van keizer Maximi- liaan I bijv. hun de haren afgeknipt en de tanden uitgebroken worden, die daarna met gloeiend» kolen werden begraven. In 't laatst der 15de eeuw meende men, dat er te Weenen 'n zeer gevaarlijke alraune rondzwierf. Men maakte er Jacht op, 42 zwaar gewapende krijgalie- den zochten d» stad af, dagen achtereen, maar de al raune vond men niet. Wel werd een medeplichtige gevat, die eerst onthoofd werd on daarna verbrand. In de 16e eeuw werd men wat verstandiger en bo. schouwde men tooverij en hekserij als bedrog. Wie van hekserij beschuldigd werd, zette men te kijk op de markt in een ijzeren kooi. Daar werden de onge- lukklgen bespot door de toegestroomde menigte, die zich om de-kool verdrong. Maar toch kwamen ook toen nog ergerlijke gevallen voor. Zoo wordt verteld, dat een Weenach burger het gerecht kwam vertellen, dat zijn zestienjarige doch ter betooverd was. Er waren meer dan 12000 duiveleu haar lichaam blnnengetooverd. De hulp van een bis schop werd ingeroepen. Die wist de duizenden dui velen uit het lichaam te verdrijven. Toen het zoo ver was, wilde men weten, wie haar betooverd1 had. Het meisje zelf vertelde, dat haar 70-jarige groot moeder de echuidige wac. Daarop werd deze gepakt en naar de gevangenis gevoerd, waar men hner op. sloot in een cel, waarin zij staan noch loopen kon Dit deed men om te voorkomon, dat zij er woer mit den duivel vandoor zou gaan. Den volgenden dag werd zij op de meest afschuw», lijke manier gekweld en gepijnigd, met het gevolg, dat zij een volledige bekentenis aflegde, om maat van de pijnigingen bevrijd te worden. Toen werd het schuldig uitgesproken en volgde dt terechtstelling. Men bond het oudje tusschon twet planken, die met een touw aan den staart van pon paard werden gebonden. En zoo sleepte men haar naar de plaats der terechtstelling, waar zij Jevend verbrand werd. Dit proces van het jaar 1583 li in Weenen altham het laatste alraunenprocea geweest. M. Jiflt ede De not Lat pn lOtll jfdi n W i eie te i Mi Ebt Voor deze tuniek welke men eigenlijk evengoed „tuniek-jumper" kan noemen is rose-roode crépe- de-chlne gebruikt. Het overkleed is gegarneerd met strooken van zwart crépe-de-chin en geborduurd met goud-kleurige zijde. Het onderkleed is van dezelfde stof. Het aantrekkelijke van deze japon schuilt in hoofdzaak in de rond uitgesneden onderzoom van de tuniek en in de mooi gedrapeerde mouwen. Het knip-patroon is verkrijgbaar onder nummer 335A, in de maten 42, 44, 46 en 48. Kosten 70 cent9. Moeders en haar Kinderen. Nieuwe Schoenen. Een moeder zegt: „Nieuwe schoenen zijn meestal erg stijf en onpret tig in het dragen. Daarom mogen mijn kinderen ze nooit eerder aandoen, dan nadat zij behoorlijk zijn ingeloopen. Eerst worden zij een kwartiertje of een half uur in huis gedragen, daarna wat langer, gedu rende een paar dagen, net zoo lang tot de kinderen geen pijn meer voelen. Deze methode Ls vooral aan te bevelen, omdat kinderen en vooral meisjes dikwijls zwakke of teere voetenhebben en m»en daar door alle ongemakken voorkomt." Nuttige Wenken. ZUINTO HUISHOUDEN. Vele menschen hebben de gewoonte op alles wat in het huishouden zoo hoog noodig ia te bezuinigen. Hebben zij een bezem noodig en heeft de winkelier drie soorten: zij nemen de goedkoopate. Nieuwe mat ten ln de gangen; elj koopen de dunste en minst koet. bare. Die menschen hebben natuurlijk de bedoeling zuinig te zijn. maar zij zien Jammer genoeg over het hoofd, dat de ware zuinigheid niet schuilt ln het be krimpen op noodzakelijke uitgaven, maar veeleer in het geheel achterwege laten van overbodige dingen. Het la beslist af te raden om steeds en van alles het goedkoopste en minste te nemen. Koopt gerust het duurste; op een of andere wijze brengt dit zijn voordeel mede. Goedkoop» dweilen verslijten eerder dan dure, goedkoope bezems vallen uit en vegen niet zoo goed als dure. Een goede gasaaneteker 1» zuini ger „op den duur" dan lucifer», enz. enz. Het aan schaffen van allerlei overbodige dingen slaat enor me brossen in de beurs en is in den grond zoo zo? dat werklijk alleen gedachteloosheid de oorzaak van deze buitensporigheid kan zijn. Natuurlijk gelden deze opmerkingen alleen voor huisvrouwen, die in normale omstandigheden levon Er is voor iedereen wel eens een tijd, dat zuinig huis houden onmogelijk is, om de doodeenvoudige ieden dat het beschikbare geld daarvoor nog niet eens toe reikend is. Maar als regel mogen wij toch aannemen, dat elk gezin zijn bronnen van inkomsten heoit, waarvan mits men de ware zuinigheid weet te be trachten zeker wel een klein deel voor bijzondere bestemmingen gebruikt kan worden. Het gaat nu niet aan, om precies te zeggen hoe men zuinig kan zijn en wat men van dit of van dat koopen most, daar dit voor ieder wel verschillend zal zijn, maar de hoofdzaak komt toch daar op neer, dat men niet schriel moet handelen als het noodzakelijke dingen betreft, maar wel als het om overbodige zaken gaal. Dikwijls vooral in de laatste jaren komt het voor, dat zeker huishouden schulden moet maken, omdat zelfs het geld voor het allernoodigste ont breekt. Later zit men dan jvoor de zorg hoe deze schulden af te lossen. Men oordeelt, eerst de schoe nen voor die of een nieuw pak voor d,ie en dan zul len we iets afbetalen. Deze redeneering is verkeerd. De'ondervinding heeft reeds zoo dikwijls geleerd, dat men schulden het gemakkelijkst aflost doorx ontbe ring en uiterste inspanning. Wat beduidt het ten slotte, als men gedurende maanden een harden strijd heeft moeten voeren om dien strijd nog een korten tijd voort te zetten, maar dan met de volstrekte ze kerheid een volkomen overwinning te behalen? Daar om, lost eerst de «chuld af en koopt dan de nieuwe schoenen of het nieuwe pak! HET ONDERHOUD VAN MATWERK. Matwerk van bies of stroo gevlochten verliest dikwijls plotseling veel van de oorspronkelijke kleur, zonder dat er van slijtage sprake kan zijn. Een uit stekend middel om dit euvel te bestrijden is het op brengen van een laagje houtvernis, dat men des noods gekleurd hij eiken drogist koopen kan. Eerst borstelt men nu de mat terdege, zoodat alle vlekken en vuile plaatsen schoon worden, daarna wascht men het vlechtwerk met schoon, koud water. Men zet de mat op een kant om goed te laten, drogen en daarna brengt men door hard kloppen met een bor»tel de verf op. De kleur komt er natuurlijk niet op aan, maar het beate ie altijd licht-groen of licht geel. Als regel kan men wel aannemen, dat figuren in het midden van de matten of het matwerk, zelden zullen harmoniseren met de nieuw verkregen kleur. Hier sij men du» op bedecht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 16