PARIJS.
Brieven over Engeland.
TWEEDE BLAD,
Chronisch hoesten?
K02 lang doet U dat nu al?
Meem daar nu eens de
bekende Akker's Abdij
siroop voor, dan zult ge
't betreuren, dat al niet
eerder gedaan te hebben.
Uit het hart van Holland.
Zaterdag 7 Maart 1925.
08ste Jaargang. No. 7600.
Vervolg.
De eerste wandeling ging-, zooals ik reeds! schreef,
naai* de place de ia Concorde. Op weg daarheen
passeerden wij1 de bekende Madeieine, eetn der
hoofdkerken van Parijls, niet /zoo bekend ei\ verheven
van bouw alb do Notre Dame, maar toon een imv
posant gebouw, dat met zijn 15 meter hooge zuiie%
rijen gebouwd op een verhooging vauvl® h eden, een i
grootsdhen indruk maakt. Juist werd er oen rouw-1
dienst gehouden ter eere van dda kleinzoon van
den vermaarden sohiijver Vietor Hugo, wiens on
der bloemen bedolven kist in 't middtjni van de
kerk op een katafalkt werd geplaatst. De ker' was
feheel met rouwkleeden zwart met zilver ge-
rapeerd, tallooze kaarsen wierpen hun sohijtnsel
door de groote stampvolle kerk en prachtvolle 'ma-1
ziek, afgewisseld door solozang, klonk door de
immense ruimte. Het was wel' befcjizonder dat we
dezen dienst konden, meemaken en mijne vrouw j
kwam zelfs onder de familie en kenfnjseen terecht,
zoodat zij de nabestaanden v^n den overledene
persoonlijk heeft gecondoleerd, evenals de anderen,
aio dit in volgorde deden. Zoodat dit bezoek aan de
Madeieine langer duurde dan we hadden, bedoeld.
Maar dit schrijf ik ojo gezag van mijne vrouw
die lange duur werd ruimschoots vergoed door de
waarl'ijk buitengewoon mooie muziek en zang (or
gel', viool en violoncello).
Uit de Madeieine gekomen, waren we .spoedig
op de Place de la Concorde. Dit is misschien wel
•het mooiste stadsplein op de geheele wereld. In het
midden rijst de 22 meter hooge Obelisk op. Deze
Obelisk, uit één 6tuk graniet gehouwen, is 'reeds
vele eeuwen oud en werd uit Egypte naar Parijs
overgebracht in 't jaar 1831 als een geschenk^ van
Mehemed Ali aan het Fransche volk. Als' ik u
vertol dat zij' gehouwen werd op bevel van den
Egyptisohen koning Ramses II, aaJn weet u na
tuurrijk nauwkeurig uit welken tijd zij afkomstig
is. Voor allo zokorneid, omdat wellicht een enkele
lezer nooit vanf Ramses II heeft gehoord, zal ik
er toch maar bijvoegen; dat hij geleefd heeft tus-
schen de jaren 1348—12öl vóór Christus.
Op dit plein het hart van Parijs werd Lode-
wijk Xyi in 1793 op den 21sten Januari onthoofd
en onwillekeurig denkéh we daar aan. Och, maar
komt ons telkens niet het verleden voor den geest
als we ons in deze wonderstad bevinden. Ik kon
in ons eigen 1'an.d geen enkele plaats, welke zoo sterk-
historische herinneringen wakker roept als Parijs.
Het is me soms of het verleden tot heden wordt en ik
dit verleden doorleef. Misschien is dit ook hierom
zoo sterk, omdat de geschiedenis van Frankrijk me
altijd 'heet geïnteresseerd. In ieder geval als ik in
Parijs ben. ga ik een groot deel van de geschiedenis
van 't Fransche volk na efri ik zie het vertedert
terug. Ik zie het ijselijk schavot, ik zie hoe na
do onthoofding 't hoofd van Lodewijk Capet (Lo
dewijk XVI) aan het volk wordt vertoond.
X iet ver van de place de la Concorde ligt, ala
we de voormalige tuinen der Tuilerieën passea-
ren, het Louvre, het geweldige bouwwerk, eertijds
paleis, thans museum. Dat moet men zien om er
ecnig begrip van te krijgen. Een aaneenschakeling
van zalen, waarvan sommige valn buitengewoon
rijken pracht. Wat een geschiedenis heeft dit ge
bouw. Oorspronkelijk een fort, werd het in 1204
herbouwd door Philippe Auguste. Daarna vergroot
onder Karei den Vijfde. Frans I legde in het
jaar 1541 den grondslag voor het tegenwoordige
paleis; de bouw werd voortgezet onder Hendrik II,
onder Napoleon I en beëindigd pas onder Napo
leon III. En we denkeln onwillekeurig aan Napo
leon, wiens nagedachtenis zoo sterk voortleeft bij
't Fransche volk. Nu behoort dit voormalige paleis
aan de natie en 't is gemaakt tot een der iijkste
musea der wereld- Het zou vele dagen vereischen
bm dit museum met rijn onmetelijke schatten wer
kelijk goed te bezichtigen. Mij .ontbrak daarvoor
ditmaal den tijd. Maar hoe weinig tijd ik ook heb,
één beeld is er, waar ik toch even heen moet om d.e
bekoring der klassieke schoonheid te ondergaan.
Dat éóne beeld is de Venus van fMilo. Alty'd, als ik
in Parus ben, maak ik een soort bedevaart naar
dat beeld. Kent u het? Het is een geschonden beeld
van de Grieksche Godin Venus, het mist de beide
armen, heeft nog enkel'e kwetsureh. en tochen
toch... wat is 't wondermooi, wat een\nobel'e verhei
venheid, wat een majesteitelijke houding. Hier
loert men de waarachtige schoonheid bewonderen en
krijgt men eerbied voor dat kleine Grieksche volk
der oudheid, dat 'een kunst heeft geschapen, die
waarachtig klassiek, d.i. voo ralle tijden is. Trou
wens, ieder oogenblik worden wij' ifn dit reusachtige
Louvre aan de grootheid van het verleden heiv
innerd, aan tijdperken van hoogstaande cultuur,
wolke ver achter ons liggen. Wat niet insluit, dat
we het nieuwere op 't gebied van kunst daar zouden
missen. Integ6ndeeL Ook de negeintiende-eeuwsohe
kunst is er vertegenwoordigd.
Maar ik moet van het Louvre afscheid nemen
en ga naar buiten.. We komqa op de „place du
Carrousel", waar de Are de triomphe voor ons
oprijst en onze aandacht wordt in 't bijzonder
gericht op de prachtige paardengroep, vier groote
bronzen paarden, steigerend voor een Romeinsohen
zegewagen. Deze triomfboog, een navolging van die
in Rome staat en gebouwd werd op bevel' van den,
keizer Septimius Se veras, fnaokt een ffrootschen
indruk. Maar toch .haalt deze indruk niet bh didi»
weike gewekt wordt door den veel grooteren tri*,
omfboog, die we zien op het hooggelegen .punt, dat
den naam dr aagt van „place de Pétoile".
Dee pl'aoe de 1'étoiie bereiken wiv door te wam.
delen van de are de triomphe du Carrousel, door
de tuinen der Tuilerieën, over de place de la
Concorde /en -dan door de avetnue aes Ohamps
Elysées.
Op de place de la Concorde bleven we even
staan, bekoord door 't grootsch geztioht van deze
geweldige, twee kilorheter lange, avenue van enprmc
breedte, met haar mooie booiii beplanting langzaam
oploopend naar de place de 1'étoüe.
En dan wordt ons oog altijd weer getrokken door
dien,, massieven triomfboog, welke de gansche om>-
gevilig beheerscht;<
En wanneer wij de prachtige avdnue zijn af
gewandeld, en op de place de l'étoile staan, dan
zien we terug en naar omlaag en worden we ge
troffen door het verkeer over dezen wonderbaar
mooion verkeersweg, die zeker wel terecht de
mooiste van Europa wordt genoemd. En moe valn, 't
zien voor ons uit in de rientihg varu de 'pl'aoe ide la
daarbij gestaan en Th heb miin gedachten, laten
gaan. En ik wil' 7t jgaarne erkeGmtn, heb een
oogenblik ontroering gevoeld, toen ik op dat -graf
monument neerzag Cn keek naar de vlammen, die
daar altijd door uit opstijgen en naar-de bloemed
en kransen waaronder nog versche welke
daar op waren neergelegd. Maar deze ontroering
werd'spoedig vervangen door andere gevoelens. En
't waren gevoelens van medelijden en ergernis.
Medelijden met 't arme volk, dat door heel cüe veit-
tooning van den onbekenden soldaat op een natio
nalistisch dwaalspoor wordt gebracht, ergernis te
genover hen, die willens öa wetens het volk daar
door misieiden.
Het graf van den onbekenden soldaat is'niet het
eenige, dat ons herinnert aan den vreeselijken
tijd van 19141918. Telkens weer worden wij gq-
dwongen daaraan te dehken. In de groote 'magazij
nen lezen wtf de namen van de employé'», die in
den oorlog vielen, op daarvoor aangebrachte gd-
denplaten. .In de grands magasins du Louvre .(zoo
iets ais de Amsterdamsahe Bijenkorf, maar dan
veel grooter) telde ik niet minder dan 410 naman
van bedienden, die sneuvelden. En oader die lange
rijen van namen las ik do woorden:
Gloire a notre France éternelle,
l Gloire a oeux qui sont morts pour elle.
(Eere voor ons eeuwige Frankrijk; ©ere voor
j hen, die daarvoor stierven). x
Dat ook de kerken de herinnering aan de in
den oorlog gesneuvelden levehdig houden, ligt voor
1 de hand. Waarom zou oen kerk .alis de NotrC-
Dame niet in dit opzicht zich zelf gelijk blijven?
Dit is -Tlmmers de Kerk, waarin ééns Napoleon
de Eerste rich de keizerskroon op het hoofd zette,
j nadat hij zich deze door den paus, daartoe expres
I uit Rome naar Parijs gekomen, had laten oveiv
i handigen. Daarom verbaasde ik me niet, in deze
j kerk een oorlogsmonument te vinden, waarop te
I lezen stond„Au pied du crucifix souvenez vous
des morts de la guerre." En onderaan deze L&-
tijnscshe woorden: „Ego sum resurrectio et vita".
(„Herinnert u aan de voet vaa het Kruis de
oorlogsdooden" en „Ik ben de opstafading en het
leven".) Ik heb genoten van .dit wonderschoon©
bouwwerk, een prachtstuk van Gothische archi
tectuur. Deze geweldige kerk is 130 M. lang, 48 M<.
breed en '33 M. hoog. De beide torens bereiken eefh
hoogte van 68 M. Deze cijfers geven eenig idee
van de afmetingen eh men kan zich voorstellen, hoe
de indruk is, als de mensch zioh %in dit imposalnte
reuzengebouw bevindt, een indruk welke nog ver
hoogd wordt door 'het zwakke, mystieke licht, dat
door de betrekkelijk kleine vensters naar binjnen
wordt gezeefd door prachtig gekleurde ruiten.
Doze Notre Dame bevindt zioh op het eilandje,
dat de Seine midden in Parijs vormt. Efc wij vin
den daarop ook nog een flnder kerkgebouw, thans
niet meer in gebruik en dat veel1 kleiner is dan do
Notre Dame, maar een juweeltje van bouwkunst
met weergaloos mooie, goklourde .ramen. Ik bodoel
de Sainte Chapelle, gebouwd in den tijd tussohdn
1245 en 1248. Deze Sainte Chapelle vormt eigen
lijk twee kerken, die op elkaar gebouwd zijn. De
onderste werd eertijds gebruikt voor het mindere
personeel en de bovenste was bestemd voor de
Koninklijke familie en de hooge officieren^
Het zou me te ver voeren, wanneer ik in bijv-
zonderheden de schoonheid^ valn, deze bouwwerken
ging beschrijven, wann,eer ik wees b.v. op de biju
zonderheden van dein, uitwen,digen bouw van de
Notre Dame. Ik wil slechts nog iets zeggen over
de schatten dezer kerk. Blij! ©en vroeger bezoek
had ik daaraan niet gedacht, maar deze keer ben ik
in de schatkamer geweest. Neen maar. Voor mili-
1'ioenen laat men u hier rieh. Gouden en met edel
gesteenten bezette kruizen en monstransen en atu-
aere kerkelijke voorwerpen. Daar is het geschenk
van Napoleon I, bij gelegenheid vah den doop van
zijn zoon. Daar is een geschenk, afkomstig van
den Zonnekoning, van Lodewijk XIV. Daar lie
gen de met zuiver goud en zilver bewerkte priesteiv
kleeren, gebruikt bij de kroning vajfy Napoleon enz.
Het laatste wat men laat zien is oen groote mojm-
strans van zilver, welke letterlijk bezaaid is met
diamanten. Voor inbrekers om te watertanden.
Maar 't is alles zéér veilig opgeborgen.
Hier trof ik ook een verzameling portretten van
pausen (allen cameën) die de grootst bekehde is en
volgens den bewaarder was deze collectie ConJ-
pl'eet, van den eersten paus af.
zeggen. Daar in Par^é heb £k geroeid dat er toch
meer boerenbloed, in me zit, dan ik zelf vermoedde.
Verbeeldt u, dat ik plotseling getroffen werd en stil
bleef staan om te zien naar een groote vrachtauto,
beladen metkisten, waarop gedrukt stond „,HoL
landia, gecondenseerde melk En ik dacht: als' ik
'hier nu eens met een paar echt Noordhollalifdsche
boeren liep. Wat zouden ze glunderen. Nu, ik glunv- j
derde ook en dacht bij' mezelf: alweer een bewijs,
dat de verschillende volken elkaar niet kutnjien
missen, waarom dan niet méér aaneensluiting,
waarom dan die periodieke oorlogen, ze moeten njt
den oorlog toch weer toenadering zoeken, omdat
zij elkaar onverbiddelijk noodig hebben.
Au, Au!.
Spit in den rug, rheumatische zenuwv
pünen, fimierverrekkingen masseert men
gemakkelijk weg met Akkeris KI oosten-
balsem. Een pot van dezen kostelijkeh
balsem jaefc gebruiksaanwijzing kost
slechts 50 ets. en is alom verkrijgbaar.
wrijdaCx
loopen de gToote verkeerswegen hier op aan.
Het is uit nationalistisdh oogpunt gezidA, zeer
verstandig geweest om in den grootd i doorga ,g
van den triomfboog, die (heriifn.ert a n de digen
van Napoleon en ae namen draagt van de plaat
sen, waar hii overwinningen behaa do, het graf
van de|n onbekónden soldaat te maken. Ook ik heb
Nu ik toch over kerken spreek, moet ik
ook nog een bezoek vermelden aah Mooitmartre.
Dit Montmartre is het oudste deal' van Parii'*» ee*
plek vol historische herinneringen een hoogte in
't Noorden van de stad, Roven op den berg ,!s>na
1870 een prachtige kerk in Romaanschen stijl' ge
bouwd, gewijd aan het heilige hart van Jezus en
daarom ae Sacré Coeur genoemd. Deze kerk wordt
gekroond door een ByzantijnsChe koepel van 60 M.
hoogte. Als men dezen koepel beklimt, heeft men
een weergaloos schoon gezicht over Parijs. Trou
wens, dat heeft men reeds als men zohder den
kerkkoepel te beklimmen van de Montmartre op
Parijs neerziet. Ik denk dan altijd aan de prachtige
beschrijving van Zola, welke hij eens in een zijner
romans gegeven heeft van deze stad, zooals ook
hii haar zag van de hoogte van Montmartre. Dat is
iets om nooit meer te vergeten. Huizon, zegt gij
misschien, en torens, een,, verzameling van daken
en koepels en spitsen, pannen, leien en sohoprstea-
nen. Tooh niet. 't Is iets a'aders, iets oneindig veel
mooiers en verhevenere, 't IParijs't Is de stad
van 't bruisohende leven, 't is de stad van kunst,
van wetenschap, van sohooriheid. Hier hebben men,-
schen als Pasteur geleefd en gewerkt. En 't is me
geweest als een pelgrimstocht, toen ik me opmaak
te naar 't monument, dat hem ter eere is opgericht.
Hier heeft een Rosseau geschitterd en een Vol-
taire, hier arbeidde de beroemde Curie, de pnb
dekker van het radium, hier schitterde de zonne
koning, hier heeft geklonken de stem -van Marat,
gedaverd het geluid van Mirabeau... O men moet
wat van de geschiedenis weten om Parijcs tep volle
te kunnen gdhieton.
Ik was in den tuin van het' PalaL ii /yal. En ik
moest denken aan de rol', welke het Palais Royal
heeft gespeeld in de Fransche revolutie. Ik zag
voor me ae Parijsche burgerij, samengekomen om
te spreken over den ganer der revolutie in de
Nationale Vergadering te Vereailles.
Daar springt Oamiüe^ Desmoulins op een tafe!
en houdt .eent redevoering. Hij;, vfindt dooi ijn
woorden de ziel' der massa, hij plukt een bla<j
Van een boom en zet 't als oën cooarde op iZijin hoed.
De menigte volgt rijn voorbeeld. Een optocht wordt
govormd een machtige demonstratie wordt go-
nouden door de straten van Parijs, waarbij [t
een rouwsluier omfloerste borstbeeld van minis*. r
Necker wordt meegedragen.
Maar ik moet ophouden. Ik zou me te veellaten
gaan op de stroomen der verbee.d ng. In een voL
gend artikel zal ik u nog meer van Parus vertel?n.
O, ja, laat ik. om nu eens, na delaat-dje Ontbo*-^-
mingen, heei nuchter te eindigen, dit nog e
Nü er telkens valletjes worden opgegooid van
afschaffing der huurcommissies, is het misschien
niet onaardig een's na te gaan hoe het eigenlijk staat
met de bouwerij en met den woningnood.
Aangezien er overal in de binnenstad wordt ge
broken en geheele straten zijn verdwenen in den
naam van het Heilige Verkeer, stond men dus voor
de opgave niet alleen het tekort in te halen van
wat er in de oorlogsjaren minder was gebouwd, doch
tevens te zorgen voor het normaal accres der ge
zinnen, doch bovendien ook voor het vervangen der
gesloopte buurten, die natuurlijk juist vielen in
het allerdichtst bewoond gedeelte.
Bovendien worden er, hoeveel winkelhuizen er
ook leeg staan voortdurend meer benedenhuizen of
benedenverdiepingen van heerehuizen onttrokken aan
de bewoning om voor winkel of kantoor te worden
ingericht.
De taak was dus zwaar en als men bedenkt, dat
we alleen één, betrekkelijk klein, woonwagenkamp
hebben, in hoofdzaak bewoond door principieel
„fahrendes Volk" en zoo goed als geen woonschepen,
heeft Den Haag het er nog al aardig afgebracht, zou-
den we zoo willen zeggen.
Nu zijn er verschillende factoren, die tot leniging
van het woninggebrek hebben bijgedragen, om te be
ginnen de flatwoningen, die met meer gemak drie ge-
zin non bergen in dezelf de ruimte van vroeger twee.
Dan is er hot verhuren van heerehuizen in allerlei
étages en appartementen.
En ten derde is cr het feit, dat goede meubelen
peperduur zijn en blijven en dat oude meubelen nog
steeds goede prijzen bedingen, zoodat alle nieuwe
huishoudens volstaan met 'n heel klein beetje stoelen,
tafels en kastjes, met 'n fonteintje in plaats van
'n waschtafel, 'n divan inplaats van logeerkamer.
'n stofzuiger inplaats van 'n dienstbode
Dientengevolge is het mogelijk, dat een modern ge
zin leeft en woont in dezelfde ruimte, die vroeger
noodig was voor zitkamer, bodenkamer en provisie
kast. 'n Trapleer heeft niemand meer, aangezien men
zéér klein van gestalte moet zijn om gewoon op den
vloer staand het plafond niet met een witkwast te
j kunnen bereiken.
j Vroeger had men voor de „kamers" van tegenwoor
dig de r\eus opgetrokken en had men gezegd: „je
kan je er niet in ronddraaien". Doch dat was in
den tijd, dat er nog werd gewalst. Nu alles stept en
I shimmy't. hoeft men zich niet rond te draaien en
voorzichtig voortschuifelend kan men dan ook
1 in vele huizen tusschen tafel en haard wel passoe-
ren, zonder het penduletje (Westminster carillon) of
het tafelkleed' (batik of landhuisjesgoed) mee te slee-
pen.
De bekrompenheid der moderne woningen (ik heb
een kennis, die de ramen moet openen als hij zich
eens wil uitrekken na lang zittend werk) zou in-
tusschen niet heel veel hebben geholpen als er niet
zeer veel van die poppehuizen waren gebouwd. En
nu mag men van onze bouwers zeggen wat men wil,
men kan hun de eer niet onthouden, dat zij in de
laatste jaren merkwaardig druk bezig ziin geweest.
Overal rondom wat in 190Ó—1910 „de stad" was, zijn
nieuwe steden gebouwd en dit gaat nog steeds voort.
Ik weet niet wie het 't drukst heeft: de teekenaars
der aannemers of eigenbouwers, de metselaars of B.
en W., die voor al die nieuwe straten maar napien
moeten produceeren.
Aangezien de huizen van binnen allemaal op elkan
der lijken als het eene eierdoor op het andere en
het verschil van huiten bestaat in wat meer of wat
minder tras tegen den gevel aangesmeerd of 'n deci-
u. eter verschil in breedte van het penant tusschen
twee vensters, geloof ik haast, dat een teekenaar met
hetzelfde gemak, waarmede u en ik het kwattakruis-
woord oplossen, zulk een huis of straat projecteert.
Ook de arbeiders, of zij dan metselen of betongieten,
zullen dit vrijwel machineel doen. Maar met B. en
W. heb ik meelijden in hun kwaliteit van peetvader.
Wat dunkt u van een Vollevenstraat, die loopt naar
de Mijtenstraat? Vermoedelijk straks te volgen door
een Vlooienstraat en Luizenplein en Kakkerlak kade....
Wat te denken van een Theunisbloemstraat! Wat
moet iemand beginnen, die een agent heeft wo
nen in de Rutger van Schimmelpennincklaan wel
geteld 28 letters of in de Paets van Troostwijk-
straat en dien man telegrafisch wil bereiken? Moet
zoo iemand zich ruineeren? Wie, wat en waarom heb
ben we een Wennand Neijenstraat, een Joris van der
Haagenstraat?
Toen alle bloemen en boomen, visch, insecten en
andere ongedierte opraakte, er met admiraals, stad
houders, gouverneur-generaal, raadpensionarissen, ge
neraals, ontdekkingsreizigers, natuurkundigen, mu
sici, oude en moderne schilders en zelfs schrijvers
niets meer viel te doen en dan moet de Amster-
damsche burgemeester nog zeggn, dat we in Hol
land geen fantasie hebben! We hebben zelfs heeren
vernoemd, waar nooit iemand van heeft gehoord,
behalve de samensteller van een biografisch woor
denboek zijn we in titels en personen van be
kende boeken verzeild. Dit berokkende ons een Ca
mera Obscurastraat. een Keggestraat, straks gevolgd
door een Oude Keesjestraat en een „Hullemannetjes-
diezoobijzonderfaisoendelljkwarenweg", een Adèleplu-
riebuslaan, een Viooltjedatwetenwildekade, een Ka-
mertjeszondeweg en een BijdeRoelemerendesdoods-
plein of De man va.n veertig jaarboulevard....
Als je dan wordt overreden door een auto, wat
toch eenmaal moet gebeuren, kan 'n mensch ten
•lntv met recht de schuld op de stad gooien, dat zijn
vro. niet tijdig kon worden gewaarschuwd door
de Eerste Hulpdienst bij ongelukken, omdat het
slachtoffer natuurlijk lang en breed is overleden al
vorens hij dien straatnaam er uit heeft.
Wat ik nu eigenlijk had willen zeggen, dat de pnj-
zen der huizen in Den Haag miraculeus aan liet
zakken zijn.
Yohrs truly heeft in de laatste jaren ook eenige
malen gelegenheid gehad om te zien naar huizen
cn het treft hem, dat in zeer veel gevallen een huis.
dat zeg in 1920 vijftien mille kostte, nu grif op de
veiling voor tien of zoo iets weg gaat. Er zijn hui
zen, die destijds bij het faillissement van den bou
wer voor circa veertien duizend gulden werden ver
kocht en thans worden aangeboden voor acht dui
zend.
Het eenige waarin men de daling nog niet ziet. is
in de waardeering voor de personeele belasting en in
de huurprijzen. Want de huren in die huizen, van
toen 14 nu 8, rijn nog steeds onveranderlijk 1150 gul
den. De nieuwe kooper .vii blijkbaar de markt voor
zijn buurman-eigenaar niet bederven. Zoodat ik vind.
dat, als ik ga verhuizen, ik liever een eerste, oen
tweede, zoo mogelijk een derde Hypotheek neem en
kóóp. Hetgeen niet zoo duur uitkomt als me over te
leveren aan 'n verhuurder.
Maar de woningnood daalt.
28 Februari 1925.
Over Valentlne Day een anderen keer, schreef !k
in mijn vorlgen brief. Laat Ik de belofte maar meteen
inlossen.
14 Februari is Valentine Day. Een dag, die ge
heel onopgemerkt voorbijgaat in Holland, muur hing
niet onopgemerkt in Engeland. Wunt vooral voor
jougelui is Valentine Day' een heel belangrijke dag
in het jaar.
Wij hebben zoo'n dag niet .Sommigen zullen dat
misschien jammer vinden, als zij weten, wat er do
beteekenis van is.
Op dien dag sturen jongens aan een meisje, dat zij
aardig vinden, een kaart, of een briefje, of een ca
deautje. Afzender wordt daarbij gewoonlijk niet ver
meld, maar vaak wordt er voor gezorgd, dat door
een kleine vergissing, een kleine onachtzaamheid
van den zender, diens naam toch wordt ontdekt. Het
handschrift kan den verklikker spelen, of een pak
papier om het cadeautje, waar bij toeval de naam
van den gever op staat.
De meisjes denken natuurlijk al lang van te vo
ren aan de mogelijke „valentines", die ze zullen ont
vangen. En soms zijn ze ook wel eens zoo ondeu
gend, om er een, of meer, te zenden. Maar dan pas
sen ze goed op, dat geen kleine vergissing haar
naam kan verraden.
Ja, wij hebben geen Valentine Day in Holland.
Jammer aan den eenen kant, maar gemakkelijk aan
den anderen. Want nu er geen officieel dag is voor
dergelijke dingen, kan immers iedere jongen, en kan
ieder meisje, eiken willekeurlgen dag als Valentine
Day beschouwen!
En wij weten allemaal, dat zij het doen ook. Ik
herinner me nog, hoe een heel goeie kennis van me
een jaar of twintig geleden, eiken dag een ansicht
kaart ontving. Steeds ongeteekend, en steeds pi een
andere plaats. Uit Arnhem, uit Utrecht, uit Den Haag,
Maar hij kwam er wel achter, welke ondeugd ze hem
stuurde.
Deze Valentine zending van ansichten eindigde
in een blijspel. Maar uit een bekend Engelsch boek,
F ar from the Madding Crowl van Thomas Hardy
herinner ik mij een andere, die in een treurspel ein-
digdo, on nog wel in een heel treurig treurspel.
Bathsheba EvordenC, de Jonge, knappe vrouw, onge
trouwd, do heldin van het verhaal, had eon valon-
tinekaart gekocht. Het was haar plan ze aan oon
kleinen jongen te sturen, dien ze kende en wien ze
eens wat beloofd had. Maar dat liep heel anders af.
Bathsheba sprak over de kaart met haar dienst
meisje. „O, Mevrouw, stuur ze aan meneer Boldwood",
zei die. „Wat zou hij opkijken, als hij een valentine
kreeg."
Eerst wou Bathsheba er niet van hooren. Maar, ze
was ook nog jong, en al gauw trok het plan haar
aan. Op de kaart was ruimte om iets te schrijven.
Liddy, het dienstmeisje, blijkbaar een expert pp dit
gebied, was direct klaar met een versje:
De roos is rood!,
't Viooltje blauw,
De anjer lief,
Ik hou van jou.
Toch wou Bathsheba nog eerst er om opgooien, of
z-, de valentine aan Boldwood of aan den kleinen
Teddy Coggan zou sturen. Een cent opgooien? Maar
't was Zondag! Dan 't gezangboek opgooien. „Open
Boldwood, dicht Teddy. Nee, waarschijnlijk valt het
open. Open Teddy, dicht Boldwood".
Het boek ging omhoog en kwam dicht neer. De
kaart werd naar Boldwood gestuurd. Nu moest er
nog een lakatempel achter op de enveloppe. „Welk
zal ik nemen, Liddy? Dit met den kop van een
eenhoorn? Of dit mot de twee duiven? Hier heb ik
er een met een motto. Wat het is, kan ik zoo niet
lezen. Vooruit, laat ik het er maar opstempelen".
Toen Bathsheba en Liddy het motto lazen, zagen
ze: Trouw mij.
Die enveloppe met dat motto, en dat versje ont
ving Boldwood. Hij, de man, die nooit .aan trouwen
had gedacht, werd er zonderling door ontroerd. Hij
rustte niet, vóór hij wist, wie de zendster was. Toen
bleek hem, dat zij er niets van gemeend had. Maar
het kwaad was gedaan.
Deze valentine, in een oogenblik van onnadenkend
heid gestuurd, bracht veel treurigheid over Baths
heba en Boldwood beiden. Zij bracht Boldwood in de
gevangenis.
In Home Chat van veertien dagen geleden is e«n
heel artikel gewijd aan de Valentine Party. Hoe de
tafel versierd moet worden met roode hartjes en
kleine Cupido's hoe de uitnoodigingskaarten er
uit moeten zien, en hoe de cake. En vooral, welke
spelletjes gespeeld moeten worden.
Het blijft toch alijd een eigenaardig iets, dat wan
neer wij op 5 December 's avonds het »n:ne pakje na
het andere uitpakken, en geen schooljongen aan zijn
huiswerk denkt, de Engelschen zelfs geen vermoeden
hebben, dat de dag zich in iets onderscheidt van
eenigen anderen. En zoo ook, dat wij van den Prins
geen kwaad weten op 14 Februari, en in Engeland
heel veel jonge harten sneller kloppen dan van een
medisch standpunt beschouwd, goed voor ze is. Dat
er ook wel tranen zullen worden vergoten om va
lentines, die niet komen, en om valentines, die wel
komen bij een vriendin. Dat partijtjes worden ge
geven, tafels worden versierd, spelletjes worden ge-
S*Wat die spelletjes betreft! Hier zijn er een paar.
Iider van de gasten krijgt tien ft vijftien letters,
die uit een krant zijn geknipt, en ieder legt die let
ters. op zijn beurt, in een bakje met water en schudt
dat. Als het water tot rust gekomen is, komen enkele
let ers naar boven. Dat zijn dan natuurlijk de voor
letters van de(n) toekomstige(n) echtgenoot(e). Wat
*en heerlijkheid, als het „uitkomt" naar wensch!
Of dit. genaamd: Twee Harten, die kloppen als één.
Ee i groot vel papier wordt op den muur geprikt.
Mi den daarin is een rood hart geschilderd. Ieder van
de gasten krijgt een hart in handen, dat precies zoo
jioot is als het geschilderde. Om beurten worden ze
I-eblinddoekt en moeten dan hun hart op het andere
«rikken met een speld of punaise. Met een beetje
.neerlijkheid we kennen allemaal den blinddoek,
die niet heelemaal precies sluit kan ook dit spel
letje wel tot een goed eind worden gebracht. Maar
zonder dat beetje oneerlijkheid lijkt de kans al heel
gering.
En dit:
Drie schoteltjes worden op tafel geplaatst, naast el
kaar. In het eene is water, in een ander melk, in
het derde inkt. Het is alweer een kwestie van den
blinddoek. Met den doek voor oogen eerlijk sjie-
len! komt ieder der gasten op zijn beurt naar de
tafel en steekt een vinger in een schoteltje! Dan mag
hij den blinddoek afnemen en ziet zijn toekomstig
lot. Heeft hij zijn vinger in water gedompeld, dan
zal hij zijn leven als vrijgezel, zal zij haar leven zon
der man moeten doorbrengen. Maar de vinger die
wit is van melk, voorspelt een gelukkig getrouwd
leven. En de zwarte vinger? Getrouwd en narig
heid. Toch zal misschien menig mesje nog liever
haar vinger in den inkt dan in het water steken,
op een Valentine partijtje althans.
En zoo voort, en zoo voori. Zouden sommigen,
van wie dit lezen, geen Valentine willen hebben in
Holland? Als de Engelschen er op gesteld zijn. zullen
ze hun best moeten doen, den dag in eere te hou
den. Want de Valentine in Engeland raakt „out of
date".