PARIJS. Brieven over Engeland. TWEEDE BLAD, Chronisch hoesten? K02 lang doet U dat nu al? Meem daar nu eens de bekende Akker's Abdij siroop voor, dan zult ge 't betreuren, dat al niet eerder gedaan te hebben. Uit het hart van Holland. Zaterdag 7 Maart 1925. 08ste Jaargang. No. 7600. Vervolg. De eerste wandeling ging-, zooals ik reeds! schreef, naai* de place de ia Concorde. Op weg daarheen passeerden wij1 de bekende Madeieine, eetn der hoofdkerken van Parijls, niet /zoo bekend ei\ verheven van bouw alb do Notre Dame, maar toon een imv posant gebouw, dat met zijn 15 meter hooge zuiie% rijen gebouwd op een verhooging vauvl® h eden, een i grootsdhen indruk maakt. Juist werd er oen rouw-1 dienst gehouden ter eere van dda kleinzoon van den vermaarden sohiijver Vietor Hugo, wiens on der bloemen bedolven kist in 't middtjni van de kerk op een katafalkt werd geplaatst. De ker' was feheel met rouwkleeden zwart met zilver ge- rapeerd, tallooze kaarsen wierpen hun sohijtnsel door de groote stampvolle kerk en prachtvolle 'ma-1 ziek, afgewisseld door solozang, klonk door de immense ruimte. Het was wel' befcjizonder dat we dezen dienst konden, meemaken en mijne vrouw j kwam zelfs onder de familie en kenfnjseen terecht, zoodat zij de nabestaanden v^n den overledene persoonlijk heeft gecondoleerd, evenals de anderen, aio dit in volgorde deden. Zoodat dit bezoek aan de Madeieine langer duurde dan we hadden, bedoeld. Maar dit schrijf ik ojo gezag van mijne vrouw die lange duur werd ruimschoots vergoed door de waarl'ijk buitengewoon mooie muziek en zang (or gel', viool en violoncello). Uit de Madeieine gekomen, waren we .spoedig op de Place de la Concorde. Dit is misschien wel •het mooiste stadsplein op de geheele wereld. In het midden rijst de 22 meter hooge Obelisk op. Deze Obelisk, uit één 6tuk graniet gehouwen, is 'reeds vele eeuwen oud en werd uit Egypte naar Parijs overgebracht in 't jaar 1831 als een geschenk^ van Mehemed Ali aan het Fransche volk. Als' ik u vertol dat zij' gehouwen werd op bevel van den Egyptisohen koning Ramses II, aaJn weet u na tuurrijk nauwkeurig uit welken tijd zij afkomstig is. Voor allo zokorneid, omdat wellicht een enkele lezer nooit vanf Ramses II heeft gehoord, zal ik er toch maar bijvoegen; dat hij geleefd heeft tus- schen de jaren 1348—12öl vóór Christus. Op dit plein het hart van Parijs werd Lode- wijk Xyi in 1793 op den 21sten Januari onthoofd en onwillekeurig denkéh we daar aan. Och, maar komt ons telkens niet het verleden voor den geest als we ons in deze wonderstad bevinden. Ik kon in ons eigen 1'an.d geen enkele plaats, welke zoo sterk- historische herinneringen wakker roept als Parijs. Het is me soms of het verleden tot heden wordt en ik dit verleden doorleef. Misschien is dit ook hierom zoo sterk, omdat de geschiedenis van Frankrijk me altijd 'heet geïnteresseerd. In ieder geval als ik in Parijs ben. ga ik een groot deel van de geschiedenis van 't Fransche volk na efri ik zie het vertedert terug. Ik zie het ijselijk schavot, ik zie hoe na do onthoofding 't hoofd van Lodewijk Capet (Lo dewijk XVI) aan het volk wordt vertoond. X iet ver van de place de la Concorde ligt, ala we de voormalige tuinen der Tuilerieën passea- ren, het Louvre, het geweldige bouwwerk, eertijds paleis, thans museum. Dat moet men zien om er ecnig begrip van te krijgen. Een aaneenschakeling van zalen, waarvan sommige valn buitengewoon rijken pracht. Wat een geschiedenis heeft dit ge bouw. Oorspronkelijk een fort, werd het in 1204 herbouwd door Philippe Auguste. Daarna vergroot onder Karei den Vijfde. Frans I legde in het jaar 1541 den grondslag voor het tegenwoordige paleis; de bouw werd voortgezet onder Hendrik II, onder Napoleon I en beëindigd pas onder Napo leon III. En we denkeln onwillekeurig aan Napo leon, wiens nagedachtenis zoo sterk voortleeft bij 't Fransche volk. Nu behoort dit voormalige paleis aan de natie en 't is gemaakt tot een der iijkste musea der wereld- Het zou vele dagen vereischen bm dit museum met rijn onmetelijke schatten wer kelijk goed te bezichtigen. Mij .ontbrak daarvoor ditmaal den tijd. Maar hoe weinig tijd ik ook heb, één beeld is er, waar ik toch even heen moet om d.e bekoring der klassieke schoonheid te ondergaan. Dat éóne beeld is de Venus van fMilo. Alty'd, als ik in Parus ben, maak ik een soort bedevaart naar dat beeld. Kent u het? Het is een geschonden beeld van de Grieksche Godin Venus, het mist de beide armen, heeft nog enkel'e kwetsureh. en tochen toch... wat is 't wondermooi, wat een\nobel'e verhei venheid, wat een majesteitelijke houding. Hier loert men de waarachtige schoonheid bewonderen en krijgt men eerbied voor dat kleine Grieksche volk der oudheid, dat 'een kunst heeft geschapen, die waarachtig klassiek, d.i. voo ralle tijden is. Trou wens, ieder oogenblik worden wij' ifn dit reusachtige Louvre aan de grootheid van het verleden heiv innerd, aan tijdperken van hoogstaande cultuur, wolke ver achter ons liggen. Wat niet insluit, dat we het nieuwere op 't gebied van kunst daar zouden missen. Integ6ndeeL Ook de negeintiende-eeuwsohe kunst is er vertegenwoordigd. Maar ik moet van het Louvre afscheid nemen en ga naar buiten.. We komqa op de „place du Carrousel", waar de Are de triomphe voor ons oprijst en onze aandacht wordt in 't bijzonder gericht op de prachtige paardengroep, vier groote bronzen paarden, steigerend voor een Romeinsohen zegewagen. Deze triomfboog, een navolging van die in Rome staat en gebouwd werd op bevel' van den, keizer Septimius Se veras, fnaokt een ffrootschen indruk. Maar toch .haalt deze indruk niet bh didi» weike gewekt wordt door den veel grooteren tri*, omfboog, die we zien op het hooggelegen .punt, dat den naam dr aagt van „place de Pétoile". Dee pl'aoe de 1'étoiie bereiken wiv door te wam. delen van de are de triomphe du Carrousel, door de tuinen der Tuilerieën, over de place de la Concorde /en -dan door de avetnue aes Ohamps Elysées. Op de place de la Concorde bleven we even staan, bekoord door 't grootsch geztioht van deze geweldige, twee kilorheter lange, avenue van enprmc breedte, met haar mooie booiii beplanting langzaam oploopend naar de place de 1'étoüe. En dan wordt ons oog altijd weer getrokken door dien,, massieven triomfboog, welke de gansche om>- gevilig beheerscht;< En wanneer wij de prachtige avdnue zijn af gewandeld, en op de place de l'étoile staan, dan zien we terug en naar omlaag en worden we ge troffen door het verkeer over dezen wonderbaar mooion verkeersweg, die zeker wel terecht de mooiste van Europa wordt genoemd. En moe valn, 't zien voor ons uit in de rientihg varu de 'pl'aoe ide la daarbij gestaan en Th heb miin gedachten, laten gaan. En ik wil' 7t jgaarne erkeGmtn, heb een oogenblik ontroering gevoeld, toen ik op dat -graf monument neerzag Cn keek naar de vlammen, die daar altijd door uit opstijgen en naar-de bloemed en kransen waaronder nog versche welke daar op waren neergelegd. Maar deze ontroering werd'spoedig vervangen door andere gevoelens. En 't waren gevoelens van medelijden en ergernis. Medelijden met 't arme volk, dat door heel cüe veit- tooning van den onbekenden soldaat op een natio nalistisch dwaalspoor wordt gebracht, ergernis te genover hen, die willens öa wetens het volk daar door misieiden. Het graf van den onbekenden soldaat is'niet het eenige, dat ons herinnert aan den vreeselijken tijd van 19141918. Telkens weer worden wij gq- dwongen daaraan te dehken. In de groote 'magazij nen lezen wtf de namen van de employé'», die in den oorlog vielen, op daarvoor aangebrachte gd- denplaten. .In de grands magasins du Louvre .(zoo iets ais de Amsterdamsahe Bijenkorf, maar dan veel grooter) telde ik niet minder dan 410 naman van bedienden, die sneuvelden. En oader die lange rijen van namen las ik do woorden: Gloire a notre France éternelle, l Gloire a oeux qui sont morts pour elle. (Eere voor ons eeuwige Frankrijk; ©ere voor j hen, die daarvoor stierven). x Dat ook de kerken de herinnering aan de in den oorlog gesneuvelden levehdig houden, ligt voor 1 de hand. Waarom zou oen kerk .alis de NotrC- Dame niet in dit opzicht zich zelf gelijk blijven? Dit is -Tlmmers de Kerk, waarin ééns Napoleon de Eerste rich de keizerskroon op het hoofd zette, j nadat hij zich deze door den paus, daartoe expres I uit Rome naar Parijs gekomen, had laten oveiv i handigen. Daarom verbaasde ik me niet, in deze j kerk een oorlogsmonument te vinden, waarop te I lezen stond„Au pied du crucifix souvenez vous des morts de la guerre." En onderaan deze L&- tijnscshe woorden: „Ego sum resurrectio et vita". („Herinnert u aan de voet vaa het Kruis de oorlogsdooden" en „Ik ben de opstafading en het leven".) Ik heb genoten van .dit wonderschoon© bouwwerk, een prachtstuk van Gothische archi tectuur. Deze geweldige kerk is 130 M. lang, 48 M<. breed en '33 M. hoog. De beide torens bereiken eefh hoogte van 68 M. Deze cijfers geven eenig idee van de afmetingen eh men kan zich voorstellen, hoe de indruk is, als de mensch zioh %in dit imposalnte reuzengebouw bevindt, een indruk welke nog ver hoogd wordt door 'het zwakke, mystieke licht, dat door de betrekkelijk kleine vensters naar binjnen wordt gezeefd door prachtig gekleurde ruiten. Doze Notre Dame bevindt zioh op het eilandje, dat de Seine midden in Parijs vormt. Efc wij vin den daarop ook nog een flnder kerkgebouw, thans niet meer in gebruik en dat veel1 kleiner is dan do Notre Dame, maar een juweeltje van bouwkunst met weergaloos mooie, goklourde .ramen. Ik bodoel de Sainte Chapelle, gebouwd in den tijd tussohdn 1245 en 1248. Deze Sainte Chapelle vormt eigen lijk twee kerken, die op elkaar gebouwd zijn. De onderste werd eertijds gebruikt voor het mindere personeel en de bovenste was bestemd voor de Koninklijke familie en de hooge officieren^ Het zou me te ver voeren, wanneer ik in bijv- zonderheden de schoonheid^ valn, deze bouwwerken ging beschrijven, wann,eer ik wees b.v. op de biju zonderheden van dein, uitwen,digen bouw van de Notre Dame. Ik wil slechts nog iets zeggen over de schatten dezer kerk. Blij! ©en vroeger bezoek had ik daaraan niet gedacht, maar deze keer ben ik in de schatkamer geweest. Neen maar. Voor mili- 1'ioenen laat men u hier rieh. Gouden en met edel gesteenten bezette kruizen en monstransen en atu- aere kerkelijke voorwerpen. Daar is het geschenk van Napoleon I, bij gelegenheid vah den doop van zijn zoon. Daar is een geschenk, afkomstig van den Zonnekoning, van Lodewijk XIV. Daar lie gen de met zuiver goud en zilver bewerkte priesteiv kleeren, gebruikt bij de kroning vajfy Napoleon enz. Het laatste wat men laat zien is oen groote mojm- strans van zilver, welke letterlijk bezaaid is met diamanten. Voor inbrekers om te watertanden. Maar 't is alles zéér veilig opgeborgen. Hier trof ik ook een verzameling portretten van pausen (allen cameën) die de grootst bekehde is en volgens den bewaarder was deze collectie ConJ- pl'eet, van den eersten paus af. zeggen. Daar in Par^é heb £k geroeid dat er toch meer boerenbloed, in me zit, dan ik zelf vermoedde. Verbeeldt u, dat ik plotseling getroffen werd en stil bleef staan om te zien naar een groote vrachtauto, beladen metkisten, waarop gedrukt stond „,HoL landia, gecondenseerde melk En ik dacht: als' ik 'hier nu eens met een paar echt Noordhollalifdsche boeren liep. Wat zouden ze glunderen. Nu, ik glunv- j derde ook en dacht bij' mezelf: alweer een bewijs, dat de verschillende volken elkaar niet kutnjien missen, waarom dan niet méér aaneensluiting, waarom dan die periodieke oorlogen, ze moeten njt den oorlog toch weer toenadering zoeken, omdat zij elkaar onverbiddelijk noodig hebben. Au, Au!. Spit in den rug, rheumatische zenuwv pünen, fimierverrekkingen masseert men gemakkelijk weg met Akkeris KI oosten- balsem. Een pot van dezen kostelijkeh balsem jaefc gebruiksaanwijzing kost slechts 50 ets. en is alom verkrijgbaar. wrijdaCx loopen de gToote verkeerswegen hier op aan. Het is uit nationalistisdh oogpunt gezidA, zeer verstandig geweest om in den grootd i doorga ,g van den triomfboog, die (heriifn.ert a n de digen van Napoleon en ae namen draagt van de plaat sen, waar hii overwinningen behaa do, het graf van de|n onbekónden soldaat te maken. Ook ik heb Nu ik toch over kerken spreek, moet ik ook nog een bezoek vermelden aah Mooitmartre. Dit Montmartre is het oudste deal' van Parii'*» ee* plek vol historische herinneringen een hoogte in 't Noorden van de stad, Roven op den berg ,!s>na 1870 een prachtige kerk in Romaanschen stijl' ge bouwd, gewijd aan het heilige hart van Jezus en daarom ae Sacré Coeur genoemd. Deze kerk wordt gekroond door een ByzantijnsChe koepel van 60 M. hoogte. Als men dezen koepel beklimt, heeft men een weergaloos schoon gezicht over Parijs. Trou wens, dat heeft men reeds als men zohder den kerkkoepel te beklimmen van de Montmartre op Parijs neerziet. Ik denk dan altijd aan de prachtige beschrijving van Zola, welke hij eens in een zijner romans gegeven heeft van deze stad, zooals ook hii haar zag van de hoogte van Montmartre. Dat is iets om nooit meer te vergeten. Huizon, zegt gij misschien, en torens, een,, verzameling van daken en koepels en spitsen, pannen, leien en sohoprstea- nen. Tooh niet. 't Is iets a'aders, iets oneindig veel mooiers en verhevenere, 't IParijs't Is de stad van 't bruisohende leven, 't is de stad van kunst, van wetenschap, van sohooriheid. Hier hebben men,- schen als Pasteur geleefd en gewerkt. En 't is me geweest als een pelgrimstocht, toen ik me opmaak te naar 't monument, dat hem ter eere is opgericht. Hier heeft een Rosseau geschitterd en een Vol- taire, hier arbeidde de beroemde Curie, de pnb dekker van het radium, hier schitterde de zonne koning, hier heeft geklonken de stem -van Marat, gedaverd het geluid van Mirabeau... O men moet wat van de geschiedenis weten om Parijcs tep volle te kunnen gdhieton. Ik was in den tuin van het' PalaL ii /yal. En ik moest denken aan de rol', welke het Palais Royal heeft gespeeld in de Fransche revolutie. Ik zag voor me ae Parijsche burgerij, samengekomen om te spreken over den ganer der revolutie in de Nationale Vergadering te Vereailles. Daar springt Oamiüe^ Desmoulins op een tafe! en houdt .eent redevoering. Hij;, vfindt dooi ijn woorden de ziel' der massa, hij plukt een bla<j Van een boom en zet 't als oën cooarde op iZijin hoed. De menigte volgt rijn voorbeeld. Een optocht wordt govormd een machtige demonstratie wordt go- nouden door de straten van Parijs, waarbij [t een rouwsluier omfloerste borstbeeld van minis*. r Necker wordt meegedragen. Maar ik moet ophouden. Ik zou me te veellaten gaan op de stroomen der verbee.d ng. In een voL gend artikel zal ik u nog meer van Parus vertel?n. O, ja, laat ik. om nu eens, na delaat-dje Ontbo*-^- mingen, heei nuchter te eindigen, dit nog e Nü er telkens valletjes worden opgegooid van afschaffing der huurcommissies, is het misschien niet onaardig een's na te gaan hoe het eigenlijk staat met de bouwerij en met den woningnood. Aangezien er overal in de binnenstad wordt ge broken en geheele straten zijn verdwenen in den naam van het Heilige Verkeer, stond men dus voor de opgave niet alleen het tekort in te halen van wat er in de oorlogsjaren minder was gebouwd, doch tevens te zorgen voor het normaal accres der ge zinnen, doch bovendien ook voor het vervangen der gesloopte buurten, die natuurlijk juist vielen in het allerdichtst bewoond gedeelte. Bovendien worden er, hoeveel winkelhuizen er ook leeg staan voortdurend meer benedenhuizen of benedenverdiepingen van heerehuizen onttrokken aan de bewoning om voor winkel of kantoor te worden ingericht. De taak was dus zwaar en als men bedenkt, dat we alleen één, betrekkelijk klein, woonwagenkamp hebben, in hoofdzaak bewoond door principieel „fahrendes Volk" en zoo goed als geen woonschepen, heeft Den Haag het er nog al aardig afgebracht, zou- den we zoo willen zeggen. Nu zijn er verschillende factoren, die tot leniging van het woninggebrek hebben bijgedragen, om te be ginnen de flatwoningen, die met meer gemak drie ge- zin non bergen in dezelf de ruimte van vroeger twee. Dan is er hot verhuren van heerehuizen in allerlei étages en appartementen. En ten derde is cr het feit, dat goede meubelen peperduur zijn en blijven en dat oude meubelen nog steeds goede prijzen bedingen, zoodat alle nieuwe huishoudens volstaan met 'n heel klein beetje stoelen, tafels en kastjes, met 'n fonteintje in plaats van 'n waschtafel, 'n divan inplaats van logeerkamer. 'n stofzuiger inplaats van 'n dienstbode Dientengevolge is het mogelijk, dat een modern ge zin leeft en woont in dezelfde ruimte, die vroeger noodig was voor zitkamer, bodenkamer en provisie kast. 'n Trapleer heeft niemand meer, aangezien men zéér klein van gestalte moet zijn om gewoon op den vloer staand het plafond niet met een witkwast te j kunnen bereiken. j Vroeger had men voor de „kamers" van tegenwoor dig de r\eus opgetrokken en had men gezegd: „je kan je er niet in ronddraaien". Doch dat was in den tijd, dat er nog werd gewalst. Nu alles stept en I shimmy't. hoeft men zich niet rond te draaien en voorzichtig voortschuifelend kan men dan ook 1 in vele huizen tusschen tafel en haard wel passoe- ren, zonder het penduletje (Westminster carillon) of het tafelkleed' (batik of landhuisjesgoed) mee te slee- pen. De bekrompenheid der moderne woningen (ik heb een kennis, die de ramen moet openen als hij zich eens wil uitrekken na lang zittend werk) zou in- tusschen niet heel veel hebben geholpen als er niet zeer veel van die poppehuizen waren gebouwd. En nu mag men van onze bouwers zeggen wat men wil, men kan hun de eer niet onthouden, dat zij in de laatste jaren merkwaardig druk bezig ziin geweest. Overal rondom wat in 190Ó—1910 „de stad" was, zijn nieuwe steden gebouwd en dit gaat nog steeds voort. Ik weet niet wie het 't drukst heeft: de teekenaars der aannemers of eigenbouwers, de metselaars of B. en W., die voor al die nieuwe straten maar napien moeten produceeren. Aangezien de huizen van binnen allemaal op elkan der lijken als het eene eierdoor op het andere en het verschil van huiten bestaat in wat meer of wat minder tras tegen den gevel aangesmeerd of 'n deci- u. eter verschil in breedte van het penant tusschen twee vensters, geloof ik haast, dat een teekenaar met hetzelfde gemak, waarmede u en ik het kwattakruis- woord oplossen, zulk een huis of straat projecteert. Ook de arbeiders, of zij dan metselen of betongieten, zullen dit vrijwel machineel doen. Maar met B. en W. heb ik meelijden in hun kwaliteit van peetvader. Wat dunkt u van een Vollevenstraat, die loopt naar de Mijtenstraat? Vermoedelijk straks te volgen door een Vlooienstraat en Luizenplein en Kakkerlak kade.... Wat te denken van een Theunisbloemstraat! Wat moet iemand beginnen, die een agent heeft wo nen in de Rutger van Schimmelpennincklaan wel geteld 28 letters of in de Paets van Troostwijk- straat en dien man telegrafisch wil bereiken? Moet zoo iemand zich ruineeren? Wie, wat en waarom heb ben we een Wennand Neijenstraat, een Joris van der Haagenstraat? Toen alle bloemen en boomen, visch, insecten en andere ongedierte opraakte, er met admiraals, stad houders, gouverneur-generaal, raadpensionarissen, ge neraals, ontdekkingsreizigers, natuurkundigen, mu sici, oude en moderne schilders en zelfs schrijvers niets meer viel te doen en dan moet de Amster- damsche burgemeester nog zeggn, dat we in Hol land geen fantasie hebben! We hebben zelfs heeren vernoemd, waar nooit iemand van heeft gehoord, behalve de samensteller van een biografisch woor denboek zijn we in titels en personen van be kende boeken verzeild. Dit berokkende ons een Ca mera Obscurastraat. een Keggestraat, straks gevolgd door een Oude Keesjestraat en een „Hullemannetjes- diezoobijzonderfaisoendelljkwarenweg", een Adèleplu- riebuslaan, een Viooltjedatwetenwildekade, een Ka- mertjeszondeweg en een BijdeRoelemerendesdoods- plein of De man va.n veertig jaarboulevard.... Als je dan wordt overreden door een auto, wat toch eenmaal moet gebeuren, kan 'n mensch ten •lntv met recht de schuld op de stad gooien, dat zijn vro. niet tijdig kon worden gewaarschuwd door de Eerste Hulpdienst bij ongelukken, omdat het slachtoffer natuurlijk lang en breed is overleden al vorens hij dien straatnaam er uit heeft. Wat ik nu eigenlijk had willen zeggen, dat de pnj- zen der huizen in Den Haag miraculeus aan liet zakken zijn. Yohrs truly heeft in de laatste jaren ook eenige malen gelegenheid gehad om te zien naar huizen cn het treft hem, dat in zeer veel gevallen een huis. dat zeg in 1920 vijftien mille kostte, nu grif op de veiling voor tien of zoo iets weg gaat. Er zijn hui zen, die destijds bij het faillissement van den bou wer voor circa veertien duizend gulden werden ver kocht en thans worden aangeboden voor acht dui zend. Het eenige waarin men de daling nog niet ziet. is in de waardeering voor de personeele belasting en in de huurprijzen. Want de huren in die huizen, van toen 14 nu 8, rijn nog steeds onveranderlijk 1150 gul den. De nieuwe kooper .vii blijkbaar de markt voor zijn buurman-eigenaar niet bederven. Zoodat ik vind. dat, als ik ga verhuizen, ik liever een eerste, oen tweede, zoo mogelijk een derde Hypotheek neem en kóóp. Hetgeen niet zoo duur uitkomt als me over te leveren aan 'n verhuurder. Maar de woningnood daalt. 28 Februari 1925. Over Valentlne Day een anderen keer, schreef !k in mijn vorlgen brief. Laat Ik de belofte maar meteen inlossen. 14 Februari is Valentine Day. Een dag, die ge heel onopgemerkt voorbijgaat in Holland, muur hing niet onopgemerkt in Engeland. Wunt vooral voor jougelui is Valentine Day' een heel belangrijke dag in het jaar. Wij hebben zoo'n dag niet .Sommigen zullen dat misschien jammer vinden, als zij weten, wat er do beteekenis van is. Op dien dag sturen jongens aan een meisje, dat zij aardig vinden, een kaart, of een briefje, of een ca deautje. Afzender wordt daarbij gewoonlijk niet ver meld, maar vaak wordt er voor gezorgd, dat door een kleine vergissing, een kleine onachtzaamheid van den zender, diens naam toch wordt ontdekt. Het handschrift kan den verklikker spelen, of een pak papier om het cadeautje, waar bij toeval de naam van den gever op staat. De meisjes denken natuurlijk al lang van te vo ren aan de mogelijke „valentines", die ze zullen ont vangen. En soms zijn ze ook wel eens zoo ondeu gend, om er een, of meer, te zenden. Maar dan pas sen ze goed op, dat geen kleine vergissing haar naam kan verraden. Ja, wij hebben geen Valentine Day in Holland. Jammer aan den eenen kant, maar gemakkelijk aan den anderen. Want nu er geen officieel dag is voor dergelijke dingen, kan immers iedere jongen, en kan ieder meisje, eiken willekeurlgen dag als Valentine Day beschouwen! En wij weten allemaal, dat zij het doen ook. Ik herinner me nog, hoe een heel goeie kennis van me een jaar of twintig geleden, eiken dag een ansicht kaart ontving. Steeds ongeteekend, en steeds pi een andere plaats. Uit Arnhem, uit Utrecht, uit Den Haag, Maar hij kwam er wel achter, welke ondeugd ze hem stuurde. Deze Valentine zending van ansichten eindigde in een blijspel. Maar uit een bekend Engelsch boek, F ar from the Madding Crowl van Thomas Hardy herinner ik mij een andere, die in een treurspel ein- digdo, on nog wel in een heel treurig treurspel. Bathsheba EvordenC, de Jonge, knappe vrouw, onge trouwd, do heldin van het verhaal, had eon valon- tinekaart gekocht. Het was haar plan ze aan oon kleinen jongen te sturen, dien ze kende en wien ze eens wat beloofd had. Maar dat liep heel anders af. Bathsheba sprak over de kaart met haar dienst meisje. „O, Mevrouw, stuur ze aan meneer Boldwood", zei die. „Wat zou hij opkijken, als hij een valentine kreeg." Eerst wou Bathsheba er niet van hooren. Maar, ze was ook nog jong, en al gauw trok het plan haar aan. Op de kaart was ruimte om iets te schrijven. Liddy, het dienstmeisje, blijkbaar een expert pp dit gebied, was direct klaar met een versje: De roos is rood!, 't Viooltje blauw, De anjer lief, Ik hou van jou. Toch wou Bathsheba nog eerst er om opgooien, of z-, de valentine aan Boldwood of aan den kleinen Teddy Coggan zou sturen. Een cent opgooien? Maar 't was Zondag! Dan 't gezangboek opgooien. „Open Boldwood, dicht Teddy. Nee, waarschijnlijk valt het open. Open Teddy, dicht Boldwood". Het boek ging omhoog en kwam dicht neer. De kaart werd naar Boldwood gestuurd. Nu moest er nog een lakatempel achter op de enveloppe. „Welk zal ik nemen, Liddy? Dit met den kop van een eenhoorn? Of dit mot de twee duiven? Hier heb ik er een met een motto. Wat het is, kan ik zoo niet lezen. Vooruit, laat ik het er maar opstempelen". Toen Bathsheba en Liddy het motto lazen, zagen ze: Trouw mij. Die enveloppe met dat motto, en dat versje ont ving Boldwood. Hij, de man, die nooit .aan trouwen had gedacht, werd er zonderling door ontroerd. Hij rustte niet, vóór hij wist, wie de zendster was. Toen bleek hem, dat zij er niets van gemeend had. Maar het kwaad was gedaan. Deze valentine, in een oogenblik van onnadenkend heid gestuurd, bracht veel treurigheid over Baths heba en Boldwood beiden. Zij bracht Boldwood in de gevangenis. In Home Chat van veertien dagen geleden is e«n heel artikel gewijd aan de Valentine Party. Hoe de tafel versierd moet worden met roode hartjes en kleine Cupido's hoe de uitnoodigingskaarten er uit moeten zien, en hoe de cake. En vooral, welke spelletjes gespeeld moeten worden. Het blijft toch alijd een eigenaardig iets, dat wan neer wij op 5 December 's avonds het »n:ne pakje na het andere uitpakken, en geen schooljongen aan zijn huiswerk denkt, de Engelschen zelfs geen vermoeden hebben, dat de dag zich in iets onderscheidt van eenigen anderen. En zoo ook, dat wij van den Prins geen kwaad weten op 14 Februari, en in Engeland heel veel jonge harten sneller kloppen dan van een medisch standpunt beschouwd, goed voor ze is. Dat er ook wel tranen zullen worden vergoten om va lentines, die niet komen, en om valentines, die wel komen bij een vriendin. Dat partijtjes worden ge geven, tafels worden versierd, spelletjes worden ge- S*Wat die spelletjes betreft! Hier zijn er een paar. Iider van de gasten krijgt tien ft vijftien letters, die uit een krant zijn geknipt, en ieder legt die let ters. op zijn beurt, in een bakje met water en schudt dat. Als het water tot rust gekomen is, komen enkele let ers naar boven. Dat zijn dan natuurlijk de voor letters van de(n) toekomstige(n) echtgenoot(e). Wat *en heerlijkheid, als het „uitkomt" naar wensch! Of dit. genaamd: Twee Harten, die kloppen als één. Ee i groot vel papier wordt op den muur geprikt. Mi den daarin is een rood hart geschilderd. Ieder van de gasten krijgt een hart in handen, dat precies zoo jioot is als het geschilderde. Om beurten worden ze I-eblinddoekt en moeten dan hun hart op het andere «rikken met een speld of punaise. Met een beetje .neerlijkheid we kennen allemaal den blinddoek, die niet heelemaal precies sluit kan ook dit spel letje wel tot een goed eind worden gebracht. Maar zonder dat beetje oneerlijkheid lijkt de kans al heel gering. En dit: Drie schoteltjes worden op tafel geplaatst, naast el kaar. In het eene is water, in een ander melk, in het derde inkt. Het is alweer een kwestie van den blinddoek. Met den doek voor oogen eerlijk sjie- len! komt ieder der gasten op zijn beurt naar de tafel en steekt een vinger in een schoteltje! Dan mag hij den blinddoek afnemen en ziet zijn toekomstig lot. Heeft hij zijn vinger in water gedompeld, dan zal hij zijn leven als vrijgezel, zal zij haar leven zon der man moeten doorbrengen. Maar de vinger die wit is van melk, voorspelt een gelukkig getrouwd leven. En de zwarte vinger? Getrouwd en narig heid. Toch zal misschien menig mesje nog liever haar vinger in den inkt dan in het water steken, op een Valentine partijtje althans. En zoo voort, en zoo voori. Zouden sommigen, van wie dit lezen, geen Valentine willen hebben in Holland? Als de Engelschen er op gesteld zijn. zullen ze hun best moeten doen, den dag in eere te hou den. Want de Valentine in Engeland raakt „out of date".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 5