De Wereld der Vrouw*
hierin weinig verandering. We mogen geroet «eggen,
dat in vele opzichten tot op den huldigen dag de
vrouw de ond'erdadige van den man is gebleven, bij
wien zij' in vele rechten achtergesteld is.
Nu zal wel heel vaak de practijk andere geweest
zijn dan het wettelijk voorschrift. Ook al had de
man, als puntje bij paaltje kwam, de rechten van
den overheerscher, toch zullen de onderlinge verhou
dingen veelal het knellende niet zoo zeer hebben dloen
gevoelen. Ook tegenwoordig is de vrouw immers
wettelijk achtergesteld bij den man, ofschoon in vele
gevallen dit niet of niet noemenswaard1 gevoeld zal
worden. Maar juist die gevallen, waarin de man te
gen alle redelijkheid in zijn overheersohlng laat ge
voelen, hebben langzamerhand1 het streven naar vrij
wording aangewakkerd. Stapje voor stapje komen de
vrouwen nader tot de emancipatie. En wellicht zal
de tijd niet ver meer zijn, dat de vrouw in het bur
gerlijk leven dezelfde rechten heeft als de man. Dat
het zoo langzaam gaat, is een gevolg van den last der
eeuwen, van de traditie, die altijd een gTOOte taai
heid vertoont, en waarmee nimmer plotseling ge
broken wordt, misschien ook nooit volkomen. Want
wat er ook verandert, elke verandering vindt haar
oorzaak in 't verleden.
DIS BACTERIOPHAAG.
Veel van wat onze voorouders nooit hebben kun.
nen droomen, is voor de tegenwoordige menschheid
iets heel gewoons geworden. Denken we maar aan
dien spoortrein, de stoomboot, vliegmachine, telegraaf
en telefoon. Wij beschouwen af die dingen als niets
bijzonders, ook al kunnen we er de werking van op
geen stukken na verklaren en ontleden.
'Zelfs spreekt iedereen met bet grootste gemak van
bacterién, de kleine wezentjes, die ziekten veroorza
ken, ook al heeft men ze nooit kunnen waarnemen.
Slechts de geleerden hebben die kleine organismen
door het microscoop gezien en toch spreekt iedereen
er over, alsof ze tot zijn speciale kennissen behooren,
waarmede hij dagelijks omgaat.
Bacteriën zijn uiterst kleine levende wezentjes,
voot het bloote oog onzichtbaar. Langen tijd heeft
mem ze voor de* kleinste organismen gehouden. Maar
nu heeft een Fransche geleerde gevonden, dat er nog
weer kleinere wezentjes zijn, die als parasieten leven
op of in1 de bacteriën. Zooiets als vlooien op een
mënsch dus. De geleerde heeft deze parasieten bacte-
riophagen genoemd', of bacilleneters.
In de oorlogsjaren is deze ontdekking gedaan door
den Franschen bacterioloog d'Hérelle. Gezien heeft
hij de parasieten niet, ze zijn te klein om zelfs door
de beste microscopen waargenomen te worden. Maar
al heeft hij de bacteriophaag niet kunnen zien, de
gevolgen van het parasiteeren heeft hij wel kunnen
constateeren.
De bacteriophagen vallen jonge bacteriën aan en
vernietigen ze en vermeerderen zich ten koste van
het leven dier bactejjiën. Met deze ontdekking schijnt
dus komen vast te staan', dat de bacteriophagen
krachtig kunnen medewerken om besmettelijke ziek
ten te bestrijden. Door toediening van bacteriopha
gen zou iemand, lijdende aan een besmettelijke ziek
te, dus genezen kunnen worden of zou in elk geval
de genezing bespoedigd kunnen worden. Zelfs neemt
d'Hérelle aan, dat men, Indien het gelukt een vol
doend krachtige bacteriophaag te kweeken, op heel
eenvoudige Wijze een geheele stadsbevolking kan be
veiligen tegen een dreigende epidemie. Men zou
slechts een paar liter in de waterleiding behoeven te
brengen.
De wetenschap schrijdt onvermoeid voort. Mis
schien komt straks iemand, die weer parasieten van
deze parasieten ontdekt. En waar blijft het eind?
Afdalend tot nog weer kleinere wezens dan de klein
ste bekende blijft theoretisch althans steeds moge
lijk.
Hoe het zij, de ontdekking van den Franschen ge
leerde opent verre perspectieven van steeds grootere
(of ÜeveT kleinere) mogelijkheden.
De wetenschap staat nimmer stil. M.
RADIO VOOR BLINDEN.
De radio-telefonie opent zeer veel mogelijkheden,
waarover reeds herhaaldelijk geschreven is. Maar
een bijzonder zegenrijke werking van de radio-tele
fonie is tot dusver vrijwel buiten beschouwing ge
bleven, namelijk de hoeveelheid geestelijk licht, die
deze uitvinding in den nacht van de blinden zal
brengen. Door de draadlooze telefonie wordt het
mogelijk, duizenden en nog eens duizenden blinden
een surrogaat voor het lezen te geven en daarmede
voor de middelen tot deelneming aan het leven van
de wereld, die anderen ten dienste staan. De blin
de kan, zooals men weet, slechts braille-schrift le
zen en deze kunst is niet gemakkelijk te leeren. Bo
vendien is de in blindenschrift aanwezige literatuur
zeer onvolledig. De boeken in blindenschrift zijn
duur, moeilijk te krijgen en slecht te hanteeren
Voor al deze gebreken is de radio-telefonie een mid
del. Een enkele voorlezer zou door tallooze blinden
tegelijk gehoord kunnen worden en daarmede zou
hun het geestelijk voedsel kunnen worden ver
strekt, dat voor hen anders onbereikbaar zou blij
ven. De blinden zouden aan de gewone uitzending
kunnen meeluisteren, maar stellig zou er b.v. in
de ochtenduren tijd gevonden kunnen worden, die
geheel te hunner beschikking zou kunnen worden
gesteld. E'en Engelsche professor, die deze quaestie
ter sprake bracht, dacht in de eerste plaats aan be
richten over de voornaamste dagelijksche gebeur
tenissen, waarmede ieder ander door de krant op
de hoogte wordt gehoudx, en voor het overige zou
den verhalen, romans, drama's enz. uit de klassieke
en moderne literatuur kunnen worden voorgelezen.
Niet alleen blinden zouden van dit nut van de
radio-telefonie kunnen profiteeren, maar ook men-
schen met beginnende staar- en andere oogziekten,
die niet meer kunnen lezen of ook niet meer lezen
mogen. Voor al deze menschen beteekent het voor
lezen door middel van het radio-toestel verlossing
uit de geestelijke duisternis, waarin zij leven.
RESPECTABEL.
Niemand kon in zijn jeugd op een grooter ver
mogen rekenen dan Bauret, een der rijkste finan
ciers te Parijs onder Lodewijk XV. Maar ook nie-
man was zoo onbezonnen als hij.
Zoo was het niet te verwonderen, dat hij ten tijde,
toen hij nog niet over zijn later vermogen kon be
schikken, aan mej. Gauwln, met wie hij trouwplan
nen smeedde, een wissel ln blanco gaf, om dien ge
heel naar haar verkiezing in te vullen.
Toen hij millionnair en van zijn genegenheid voor
haar reede lang genezen was, maakte die onbezon
nenheid hem menig maal ernstig bezogd.
Maar de schoone Baussin was niet inhalig genoeg
om misbruik van den toestand te maken.
Gansch onverwacht zond zij hem het gevreesde
document terug. Zij had boven de handteekening
van den millionnair slechts" de woorden geschre
ven:
Ik verbind mij, mej. Gaussin, zoolang ik leef,
te achten.
DE ARME DROMMEL.
Koning Edward had een gems geschoten, toen hij
alieen op Jacht was in de bergen, en een boeren
jongen, die het beest had zien rollen en in een
kloof vallen, bood zich aan het dier te halen.
- Dat is goed, zei de koning, ik zal hier wach
ten.
Maar wat wilt u mij' geven?
Wat vraag je?
Een franc en de helft van uw lunch.
Het is goed, je zult ze hebben.
De Jongen liet zich naar beneden zakken, kwam
weldra terug met de gems over zijn schouder en
de koning gaf hem een franc en stelde voor om
de lunch in twee gelijke porties te verdoelen.
Maar de boerenjongen wendde zich af, want de
geheele lunch bestond uit een snee zwart brood en
een rauwe ui.
Ik dacht, dat ge een heer waart, zei de Jongen,
maar ge zijt net zoo'n arme duivel als ik!
ZELF GEDAAN.
De vorige Chamberlain had de gewoonte, druk met
zijn armen te zwaaien, als hij zich voorbereidde
voor een zijner heftige redevoeringen.
Eens riep hij zijn tuinman en gaf hem order geen
bezoeken meer toe te laten in zijn orchideeënkassen.
Ik wil niet, dat ze mijn orchideeën vernielen,
sprak hij en wees naar een kostbare plant, welke
geknakt eni geheel bedorven was. Je hebt zeker
niet gezien, hoe dat gebeurd is?
Jawel meneer, antwoordde de tuinman.
Wat. Je hebt het gezien en er mij niets van
gezegd? riep Chamberlain.
Neen meneer, dat durfde ik niet, was het ant
woord.
Maar ik wil weten, wie het gedaan heeft, riep
de staatsman boos.
U hebt het zelf gedaan meneer, met het in-
studeeren van uw toespraak.
PLUS EN MINUS.
Dr. G. Löffer vertelt in hot tijdschrift Kunst und
Jngend, dat de teekens waarvan wiji ons in de
mathematiek bedienen, veel Jonger .zijn dan vele
menschen meenen.
In de oudste tijden werden de rekenkundige be
werkingen heel eepvoudig; door woorden aangege
ven. Eerst tegen het einde van de vijftiende eeuw
komen de teekens zooals 'wij ze nu nog kennen, voor.
Zoo vinden wij de teekens voor plus en minus voor
het eerst in een oud handschrift uit 1480.
Het kruis, dat de vermenigvuldiging aangeeft,
werd voor het eerst in 1631 gebruikt door een Engel-
schen mathematicus; het deelteeken, het dubbelpunt,
kreeg pas door Leibnitz burgerrecht in de mathe
matiek.
SLAPEN BIX LICHT.
Vele menschen hebben de gewoonte te slapen bij
licht. Ze meenen bij lamplicht beter te rusten en
vinden het ook bepaald; noodzakelijk, direct bij1 het
ontwaken om zich heen te kunnen zien. Het is daar
om wel noodig er eens op te wijzen, dat het slapen
bij licht zeer nadeelig is voor de gezondheid.
Vooreerst heeft het licht een ongunstigen invloed
op de zenuwen. Terwijl het duister de zenuwen tot
rust brengt, houdt het licht ze voortdurend In wer
king. Er kan daaróm1 reeds met beslistheid gezegd
worden, dat alleen zonder licht de beste slaap moge
lijk is. Wel meenen zij, die bij licht slapen, dat zij
in het donker niet goed slapen, doch dat is slechts
verbeelding. ZIJ moeten maar eens ernstig pnobeeren
zonder licht te slapen en zullen dan spoedig bemer
ken, dat dit uitstekend gaat. Ja, zij zullen ondervin
den dat zij, nu ze zich aan het donker gewend! heb
ben, niet meer met licht slapen kunnen. Zij echter,
die het donker van den nacht vreezen, door een
angstgevoel overvallen worden en zonder licht geen
oog dicht doen, lijden bepaald aan zenuwziekte en
moeten er liever op bedacht zijn, door de natuurlijke
geneeswijze hun gezondheid te herwinnen, dan door
het slapen bij licht hun toestand nog erger te ma
ken, want er moet wel aan gedacht worden, dat sla
pen bij licht niet alleen de zenuwen verstoort, maar
ook een sterken invloed heeft op den geheelen ge*
zondb eidsto estand.
'Zooals bekend is, verbruikt hét licht zuurstof en
wel een tamelijke hoeveelheid.Deze zuurstof heeft
ook de slapende in behoorlijke hoveelheid noodfljg.
Brandt er dus in de slaapkamer licht, dan wordt men
daardoor beroofd van een groot deel levenslucht.
DE GENOEGELIJKSTE GELUIDEN IN HET
LEVEN.
Het knallen van een kurk. i
Het knetteren van het vuur.
De gong voor het eten.
De naderende voetstappen van den brievenbe
steller. t
De verdwijnende voetstappen van je schoonmoe
der.
Het ritselen van een chèque.
Baby's rustige ademhaling ten bewijze dat hij
slaapt.
Het lawaai als de piano van je buurman verhuisd
wordt.
Kolen die in den kelder gestort worden.
„Ik geloof dat ik u te veel gerekend heb, mijn
heer".
„De volgende maand zal ik uw salaris verhoo-
gen'\
i
De gewoonde om «lkaars gezondheid te drinken la
een overblijfsel van een oud heldenach gebruik om
drlnkoflers voor de goden te plengen.
1
Een aardbeving plant zich voort met een anelheld
van meer dan 150 M. per seconde.
Het leger d'e. Hetls heeft over de geheele wen
30.000 muzikanten.
Van de honderd mannen praten er 40 hardop
den slaap, van de 100 vrouwen maar 35 gemiddeld
Do meeste bestuurders van Londensche omnllu
een houden hun beroep niet langer, vol dan vier Jas
Deze japon is niet uitsluitend' voor jonge meisjes,
maar veel meer voor jonge vrouwen. Zij is vervaar
digd van donkergroene rips met zwart satijn voor de
garneersels. De lange jabot is van beigekleurige geor-
gette, evenals de gepofte ondermouwen. Het front
van de japon' is min of meer gedrapeerd, de rug) daar
entegen volkomen glad, dus gescheiden van de
smalle ceintuur, welke dus alleen maar voor garrn
rin'g dient en zonder welke de tuniek niets zou lijke
Het bijgeteekende hoedje is eveneens van satijn m
een kromme, zwarte veer.
Het knip-patroon is verkrijgbaar in d'e maten 11
44, 46, 48, err 50, onder nummer 240 a. Kosten 65 ct
Bij opzending per post 80 cent.
«MOEDERS EN HAAR KINDEREN."
„Sc h o o 1-b o t er ham1 me of'.
Een Moeder zegt:
„Het eerste ding waar vele moeders des ochtend»
aan denken is d'e boterham, welke de kinderen mede
naar school nemen. Boterhammen moeten altijd lek
ker zijn, dat spreekt vanzelf, want anders eten de
kinderen niet genoeg en er zijn gelukkig genoeg ma
nieren om ze echt smakelijk te maken, ook al zit het
alleen maar in het uiterlijk. Om fe beginnen neem ik
altijd) verschillende broodjes, vlindertjes, of iets an
ders, wat op den dUur werkelijk niet duurder is dan
gewoon gesneden brood. Dan heb ik altijd een hoe
veelheid papieren doosjes ln huis (zooals de banket
bakkers ze gebruiken) waarin ik ex salade of
wat marmelade medegeef. Vleescb, worst, kaas en
wat er nog meer kan zijn, blijft dan achterwege. War
me melk of cacao gaat mede in een Thermo-flescb'*.
Nattige Wenken.
HET ONDERSCHEID TUSSCHEN LINNEN EN
KATOEN.
Katoen wordt dikwijle zoo verbazend kunstig en
fijn geweven, dat het niet dan met groote moeite van
linnen te onderscheiden is en het komt dan ook
meermalen voor, dat zelfs deskundigen niet aan-
stondis kunnen zeggen, met welke stof zij eigenlijk te
doen hebben. De glans alleen is lang niet voldoende
om het karakter vast te stellen en iemand, die daar
heden ten dage nog op afgaat, zou weieens zeer be
drogen uit kunnen komen.
Het echte, fijne linnen heeft geen pap noodig,
doch slechts een teer en dicht weefsel; dit is een fac
tor, welke altijd als een goede gids optreedt en doe*
vakmenschen nooit uit het oog verloren wordt. Lin
nen is eveneens kouder ln het gevoel, hetgeen men
kan constateeren door het te betasten met de vingei
toppen en is natuurlijk toch altijd soepeler dan ka
toen. Linnen geeft verder een geluid bij het tornei
dat zeer veel verschilt met katoen, doch slechts. g«
oefende ooren zijn in staat om hierin onderscheid t
maken. Een goed vakman echter, hoort op enkel
meters afstand zelfs, dadelijk of er linnen of katoe
gescheurd wordt.
Er zijn voor de eenvoudige huisvrouwen^ok no
wel middeltjes genoeg om uit te maken of zij al da
niet bedrogen worden. Een der beste is het druppe
tje olie, dat op linnen geen andere uitwerking heelD
dan dat de stof, doorzichtig schijnt te worden en o
katoen een koekje vormt. De beste olie voor dit oj'
periment is olijf-olie. Alhoewel het vreemd schijn
wordt er in goede winkelzaken weinig bezwaar ge
opperd als men deze kleine proef wilt nemen. Ni
tuurlijk mag men dan slechts een heel klein1 druppel
tje op het uiterste randje van het goed werpen, mat
een bonafide winkelier, die weet dat zijn katoen', ki
loen, en zijn linnen, linnen is, zal - geen bezware
hebben. Groote vlekken maakt men echter bet*
thuis....
HET ZUINIG GEBRUIKEN VAN GAS.
De electriciteit vindt meer en meer haar weg, oo
hier, maar is er toch nog niet in geslaagd het gas g
heel en al te verdringen. Wij betwijfelen zelfs
het wel ooit zoover komen zal, want het gas hw
nog steeds heel veel voord'eelen en menige huisvrou
gebruikt het dan ook naast electriciteit.
Bij de stellen moet men aanwennen, de pitten ni
eerder aan te steken, dan nadat de pannen of kete
op de roosters zijn geplaatst. Op den langen duur N
zuinigt men daardoor aanmerkelijk. I
Houdt de branders van lampen en pitten droog
vrij van stof en vuil. Gebruik voor het reinigen vi
deze onderdeelen altijd een harden tandenborstel i
gekookt sodawater. Dit laatste dient om de koekji
welke er door poetspomad'e of anderzina opgekonM
zijn, te verwijderen. I
Let op dat de vlammen van het gas nooit aan d
randen van de potten oplaaien, maar draai h'
kraantje altijd zoo, dat de vlam onder den bodei j
blijft branden.
Draai het kraantje altijd iets terug, zoocfra de I"
houd' van pan of ketel aan het koken is. Bij het vei
hitten bestaat Immers geen hooger punt, dan 1)<
kookpunt en zoodra dit bereikt is, wordt het over
bodig de hittebron op hetzelfde peil te houden. j
Het is ook lang niet noodzakelijk den sleutel vi
de hoofdmeter altijd geheel om te draaien. Voor
meeste huishoudens is het voldoende als hij half fl
gedraaid ia Dit zal op de maandrekening dik*
heel wat schelen,