VOOR DE KINDEREN. Bram s Uitvinding. Ware woorden. Even Lachen. Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat x x xxxxxxxxx x 1. x |et een klein fortuin, door eerlijken arbeid ver- fven, kan men zich een rijkaard voelen; met een rermogen, door glinksche «treken verkregen, t men altijd arm. lh Ji Wanneer jonge lieden onder verstandige leiding j grootgebracht, wanneer zij- hun vrijen wil nauw- et 'gebruiken, dan zullen zij' het gezelschap op*- keB van diegenen, die beter zijn dan zijzelven en naar streven dat betere voozibeeld te volgen. et goede vormt het goede, en is van vérstrek- den invloed. Het gelijkt in zijn werking op den eisteen, die, in een vijver geworpen, steeds bree- kringen trekt, totdat de laatste kring den er bereikt heeft. en moet alles verdragen, behalve de onver- tgzaamheid. gelukkig huwelijk is geen lot uit de loterij, r het product van twee menschen van ern- >n goeden wil, die beiden vereenigd onvermoeid ven naar de bereiking van een vooropgesteld ZEER GEVAARLIJK. Vagebond (bij zijn bezoek aan een buitenhuis, wij zend op een hond die aan een been kluift): „Is die hond gevaarlijk, juffrouw?" Eenzame oudevrijster (in haar radeloosheid van den nood een deugd makend): „Op het oogenblik niet. Hij is nog niet heelemaal klaar met den laatsten bezoeker!" DAT WAS DE REDEN. Eerste kortste: „Zeg eens, Mildred, waar huil Je zoo om?" Mildred: „Boe-hoe! Die lee-leelijke ouwe werk ster zegt dat zij ook eens jong is geweest net als ik." DA'S EEN KNAPPE. Vriend: „Je vrouw kookt zeker wel smakelijk". HIJ: „Nou dat wel niet, maar zij kookt wel zeer spaarzaam". Vriend: „Hoe zoo?" Hij-: „Wel in de vier weken, dat we getrouwd zijn, hebben we eiken dag al geleefd van wat er den vorigen dag was overgeschoten". ONDER HUISVROUWEN. „Ik lees daar in een boek, dat de Noordelijke nach ten soms langer dan drie maanden duren." „Dat is ook verschrikkelijk, denk Je eens in, dat je man dan pas midden in den nacht naar huis komt". NOOIT OP TIJD. Patroon: „Weet u hoe laat wij< op dit kantoor be ginnen te werken Juffrouw Lee?" Kantoorjuffrouw: „Dat kan ik niet zeggen. Ze zijn altijd ai hand bezig, als ik kom." EEN GEWIKSTE. 23IJ„Wel man, is de koffie niet goed? Je zegt zoo niets." Hij, die zich zoo pas met z'n vrouw, na een ru zie verzoend heeft: „Ja zeker, maar ik heb ze ook met heel mijn ziel gekocht". ZIJ: „O daarom is ze zeker zoo zwart". •Kleine Bijzonderheden. De stad Londen heeft 21000 politieagenten in dienst om voor de veiligheid te zorgen. Dt struisvogel ls de grootste onder de vogelsoor ten, maar heeft naar verhouding tot zijn grootte de kleinste hersenen. i Volgens de Koran mag een Mohammedaansche vrouw haar gelaat niet toonen aan andere mannen dan haar vader, broers, echtgenoot en zoons. Een vierde deel van allen bouwgrond in Etogeland is in handen van 348 grootgrondbezitters. Uit de laatste volkstelling is gebleken, dat van1 da 100.000 mannen, die lzu eenzelfde jaar geboren waren, 36866 den 70-jarigen leeftijd bereikten. Voor de vrou wen was het nog gunstiger. Bij haar bereikten 41.243 van de 100.000 den leeftijd van 70 jaar. De wereld heeft in 1924 aan auto's en motorfietsen voor een bedrag van meer dan 8000.00(1000 gulden uitgegeven, I Als er onder de Eskimo's van1 Baf fin-land een te kort aan voedsel is, dan gaan de ouden van dagen vrijwillig den hongerdood' sterven. z i Vóór den oorlog verzond men uit Duitsohland •vaak speelgoed1 in goedkoope doodkisten, om zoo doende uit de emballage geld te slaan. M. Tl« ike ike! Al heel gauw intusschen krijgen we slaap en een grappig kaboutertje brengt ons naar bed in een mooi kamertje. Kijk, hier zie je ons dutten, want we waren- o, zoo moe!" 46. Den volgenden morgen komt diezelfde grappige kabouter ons een lekker ontbijt brengen. We krijgen brood en melk en chocoladepap en we smulden met z'n bflddje*. 47. Daarop stapten we weer aan dek van - het schip, dat nog steeds hoog 40°* de lucht zweefde. We zien een trein in de diepte, die net van speelgoed lijkt zoo klein is hij. 48. Maar we zijn vooral nieuwsgierig waar we belanden zullen. Eindelijk roept de kabouter, die het schip bestuurt: „Sprookjesland in ziohtl" En we zien een rij wonderlijke bergen voor ons. „Die houden iedereen tegen, die niet in Sprookjesland te maken heeft", zegt ko ning Kabouter. Het tooverschip zeilt hoog over de ber gen heen en daar zien we den steilen rots waarachter Sprookjesland ligt. Vreemde hoornen met allerlei bonte bloemen staan aan den rand. 50. Nu daalt het schip. „Uitstappen, jon gens, we zijn er!" Voor ons ligt de groo- te poort stijfdicht. Zal de kabouterkoning er nu met zijn gouden stafje tegen klop- pten en zal de poort dan openvliegen? Neen, hij trekt aan een vreemdsoortige bel en dadelijk komt de portier-kabouter en maakt alle deuren wagenwijd open. O, o.... wat zien we? Dit is Sprookjesstadl 52. Kijk: too riet die er uit. Leuk hè, met al die vreemde trippelende wezentjes. Vooral dat suikerbroodhuisje, met een vuurrood dak, vindt Mimi prachtig. „Mogen we daarin wonen?" vraagt ze da ppe! e hebben een serie prijsraadsels gekregen, om op heel ossen. Onder de goede oplossera verloot ik n o >,Ue Gelaarsde Kat,', in tooneelvorm, l ej Ier zijn de laatste raadsels: 10 lijn Ni ppe nae Welke plaats kun je hieruit lezen: eihnekuzn? Een vriendje zendt me 't volgende raadsel, een vriendelijk verzoek om plaatsing, zóó vrien- ,r-. hi da ik 't niet wil weigeren, hoewel .v... betjruisraadsel. Vul in: X X X X ra li nt pte! p h E«n medeklinker. 8 eijÊen huisdier. VA loort. bij het geweer. >1 joden uit heidevelden, ten naam dien we allen wel kennen. iml thattebout. «n gili n getal. h; fen medeklinker. (In*. J. C S.) "P de rij kruisjes (verticaal) moet dezelfde naam horizontaal te lozen komen. lil vel ^e zenden nu alle oplossingen (ook van den vo- en keer) op naar L. Roggeveen, Spui 97, den i«. week worden de boekjes verzonden. 1 CORRESPONDENTIE. U C- S. Niet vrij. Schrijf later nog maar eens. de V. Nooit ontmoet, wel anderen, ook Noord- of Scbagenaars. Uw versoek lijkt zwaar der dan U denkt. Maar ik zal probeeren, iets te -doen. Beloven doe ik niets. Een onwaarschijnlijke geschiedenis, door L. Roggeveen. I (Vervólg L) i Korte Inhoud van 't voorafgaande: Bram Vingerling is leerling M.U.L.O. eerste klasse. Hij houdt veel van knutselen, en heeft al eens enkele dingetjes in el kaar gezet. Op 't oogenblik zit hij op zijn kamertje geschiedenis te studeeren. Brinio, zijn hond, ligt in een hoekje te dutten De scheikundige proeven bevielen hem nog het beste. Op school was hij met natuurkunde nummer één, moet je weten. Bram's vader, die wel wist, dat zijn zoon geen domme of onvoorzichtige dingen zou doen, liet hem stilletjes begaan, als hij in zijn labo ratorium proeven nam Op een goeien dag had Bram toch resultaat gehad. Hij had ui. een vloeistof samengesteld, die inkt kon j verbleeken. Dat was iets geweldigs, nietwaar? En vtfn die uitvinding had hij veel plezier gehad. Alles liet hij liggen voor z'n verbleekend' mengsel; z'n' vuur werk, z'n poppekast, met mechaniek, z'n vliegmachi ne en z'n schoppenboeren keek hij' niet meer aan. Nee, dAn' zijn verbleekend mengsel. O, die ééne dag toen hij bij toeval zijn uitvinding gedaan hadl Dien dag zou hij nooit vergeten. Weet je, hoe alles gegaan was? Bram had weer lang allerlei vloeistoffen door elkaar zitten gooien; hij was, zooals hij zei, een beet je aan 't prutsen geweest. Eindelijk had hij in een fleschje een geelachtig vocht gekregen. -Wat hij nu precies door elkaar gegooid had, wist hij niet meer. Maar toen hij even morste, eri er een druppeltej van het goedje op een schoolschrift' was gevallen, ver bleekte plotseling de inkt. En op de plek, waar zoo even nog „Clovis" gestaan had, stond nu alleen nog „Cl a". Wel waren, toen 't papier opgedroogd was, de ontbrekende letters weer langzaam teruggekomen. Toch was Bram blij geweest met zijn uitvinding. Hij ging zitten denken, hoe hij er iets grappigs mee kon doen,, en met veel plezier herinnerde hij zich af en toe nog, hoe hij zijn Moeder op haar verjaardag ver rast had met een stukje wit papier, waarop langza merhand een hartelijke gelukwensch was versche nen 1 Overigens had zijn uitvinding weinig practisch nut gehad. Bram zelf noemde het niet eens een uit vinding, maar een „aardigheidje". Ook had hij geprobeerd, een radiotoestel te fabri- ceeren, dat je door 't heele huis zou kunnen hooren. Maar.... dat zou te veel geld gekost hebben, en daarom was hij maar van 't plan afgestapt. Nee, het eenige, wat hij ooit tot stand had ge bracht, was zij verbleekend! mengsel. Goed, 't was een aardigheidje, maar Bram was niet van plan, om 't daarbij te laten zitten. Eéns zou de wereld zien, dat het ras van de uitvinders nog niet uitgestorven was en hij, Bram Vingerling, zou als een tweede Edison de heele menschheid verbazen, met Iets geweldigs, wat, dat zou de toekomst leerenl Bram klapte zijn boek dicht. De jaartallen zaten er in. „Ga je mee, Brinio?" Brinio stond' lui rekkerig op. keek met een min achtenden snoet naar de vlieg, die nog steeds suffe rig in het rond vloog en stapte achter zijn jongen baas aan, de deur uit. Ze gingen de trap af, terwijl Barm zong: 1 Lourens Janszoon Coeter, Dat m een slimme guit, Want op een goeien dag vond hl} Het boeken drukken uit. „Waf!" iel Brinio. Hij wa. 't weer niet met rijn baas eens. Maar Bram bolde naar beneden, sprong op rijn fiets en vloog naar het badhuis. En toen hij na een poosje in t heldere water rond- plaste, bedacht hl}: „Water ls tocb eigenlijk óók een verbleekend mengsel. Hou dat vaat, Bram!" TL Voorbereidingen! En Bram hield het vast. •„Water", zei hij, toon hij weer thuis was, „water kun Je alen, en Je kunt 't ook niet zlenl" Ia, Bram was al en toe heel' wijsgeerlgl' „'t Is er, dat staat vaatl Water kun Je rien, want een vol glas ziet er anders uit als een leeg glas. En een glazen bol, met water gevuld, werkt als een lens. De vorm van de glazen bol blijft 't zelfde, maar toch verandert er iets aan. 't Water verandert dus hot uiterlijk van de dingen, ronder dat Je 't water rOIf riet. Dat is een eigenaardige kwestie. Als nou de heele wereld eens alleen uit water bestond, sou je 't dan kunnen sienT Prosven en voelen wèl natuur lijk, maar sienT" Era inpraatte hardop. Dat deed hij altijd; als hij moeilijke zeken uit elkaar ploos „Nu moeten we verder", zei Bram. „Ik ga de zaak omdraaien. Water ls doorzichtig, absoluut doorzichtig, dus on. zichtbaar. Zou lk nu met behulp van water, andere, zichtbere dingen, onzichtbaar kunnen maken?" HIJ hield even op. De zaak wend intereseanti „Doorzichtig water moet doorzichtig, dus onzicht baar kunnen maken", zei Bram weer. ,,'t Zal lastig zijn, maar 't moet kunnen. En als lk eens na ga, zijn er een beeleboel onzichtbare stoffen, lucht, gaa, zuur stof, noem maar op. Maar ai die dingen kun je ook zichtbaar maken. Ik heb gae en zuursto! zien ver branden! Nee, dat is niet goedl Ik heb vloeibare lucht gezien! Daar ben lk er! Aha! Nu draal lk de boel weer oml Kan Iets zichtbaars onzichtbaar worden ge- maaktt Ja, dat kanl Mijn verbleekend mengsel heelt zwarte inkt onzichtbaar gemaakt. De oorzaak was natuur" Ijk een scheikundige werking. Dus; met be hulp van de scheikunde kan lk zichtbare dingen on zichtbaar maken. En 't water moet me daarbij hel- penl Daar staat een stoel. Zou lk dien stoel zóó maar on zichtbaar kunnen makon? Stel je eens voor, dat 't konl Stel je verder eens voor, dat lk al mijn stoelen onzichtbaar had gemaaktl Dan moest Henk binnen komen. Ik zou zeggen: „Jo, ga zitten!" Eb hij zou zeggen; „Er ls geenstoell" En lk zou 'n ontzichtbaren stoel nemeb, want ik wist natuurlijk waar z« «ton den. En lk zou hem er op neerdrukkea En d&d dat gezicht van Henkl Wordt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 19