VO0|R DE KINDEREN.
Bram s Uitvinding»
Even Lachen.
I
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
bi
BIJ HAD BEET.
'jrontwaardlgde vlseoher: „Daar heb Je het nou:
P"! luie voor dde automobilisten Jelui denken al-
maai- aan) jelui eigen plez-lor. Dat ploniat me -daar
water in1, net nou ik beet hebl"
HOE MOET HET?
uj aardenkooper: „He, Rees! Rijd jij1 dat pa&ndi eenia
i voor deaeni meneer."
awe knecht: „Hoe mot ik hot rijen baas.... Is
te doen om1 k'oopcn of verkoopen?'
jze EEN BLAUW OOCk
Wat scheelt er aan?"
Ach, dat ellendige klimaat.ik keek net naar
klein stukkie blauwe lucht, toen ik een hagel-
m inj mijn oog kreeg.'*
HIJ WIST HET.
Vader, wat is een vrijgezel?"
5enijdcnswaard."
OWSOHULDIO?
De rechter: „Daar de gezworenen u onechuldlg hebben
klaard aan bigamie, bent u van rechtsvervolging
ontslagen. Dat wil zeggen dat u vrij bent om de zaal
te verlaten en naar huis te gaan."
De beklaagde: „Dank u, my lord, maar Ik ben
graag zeker van mijn zaak.... naar welk huis?
HIJ ZEI HET TOCH GOED,
Rechter: „Waar leeft u van?"
Beklaagde: „Van de hand in don mond."
Rechter: „Kunt u ge'eni verstandiger antwoorden
geven? Wat is uw beroep?"
Beklaagde: „Ik heb Hu al gezegd, lk ben dentist"
i
kinderlogica.
Een familie kreeg een reclame van de firma Stok
vis en Zonen.
Theo vraagt aan z'n broertje: „wat beteekent „en
Zonen"T
Carel na even nagedacht te hebben: „Natuurlijk
de andere visschen."
I
ZTJN SOERÏJVHRS HONORARIUM.
„Mijn neef heeft eens ln iljni leven let. voor Mn
krant geschreven, en bt| heelt er Mn vermogen bN
verdiend."
„Wat wa« dat dan wel?"
„Wel heel eenvoudig, een huwelijks-advertentie."
i
VADERS EIGENSCHAP.
„Maar Jongen", zei vader streng, JU bont vreese-
lUk lui."
„Dat kan best vader, tanle Marls zei al tegen
moeder, dat bad lk van u geörfd."
EEN IDEAAL HUWELIJK.
A: „Zoo dikwUJs ala lk twist had mot m"n vtouw,
legde lk altijd een rijksdaalder op zU-...
B.: „Dan ben Je nu zeker mtllionair."
De sultan van Turkije had een gevolg van ongeveer
1500 personen en gaf JaarlUks f 75.000.000 uit, waar
van één mllloen voor zijn kleeding en 15 mlllloen
voor de kleeren van zUn vrouwen.
WARB WOOORDEN.
„Een ding beeft de wereldoorlog Amerika doen be
grijpen zegt de New York Evenlng World nl
dat er met den oorlog der toekomst geld valt te ver
dienen.'
Edelmoedige menschcn- lijden1 oinder het leed van
anderen, alsof zij er zeiven aansprakelijk voor wa.
ren,
Als ouders zich bewust worden van den tooau,
waarop zij over kennissen, vrienden en familielledien
spreken, zullen sSlj zich niet moer beklagen over
toon en stemming van hun kinderen;
i
Beschouw vaak de natuur. Ze leert u alles.
Goed zijn komt nooit te vroeg.
Laat schrapen wie dat wil: maar gij, gedraagt u
wijzer, want leven voor het goud, dat geeft een ziel
van ijzer.
I
ni i
D
opei
ousf
ma-
meel
ügin
„Ga maar mee naar buiten", zegt Riket,
„dan1 zullen we 'n ritje per kabouter-
paard naar een sprookjes-theetuin) ma
ken." Wij naar buiten-, dat snap je. Kijk
daar zit het ros voor Mimi en mij!
62.
We zijn nu heelemaal niet bang meer,
want het paard is lang zoo boos niet ala
het er uit ziet. Mimi en ik zitten achter
elkaar, ik, als Jongen natuurlijk voorop.
63.
Daar gaan) we, langs zonderlinge
sprookjeswegen; met vreemde sprookje»-
bloemen, Riket galoppeert achter- ons
aan, en Mimi en ik hebben geen oogen
genoeg om alleö op te nemen.
64.
Eindelijk zijn we er. De paarden zijn
gestald en vroolijk etappen wij. het hek
van den theetuin binnen. Je krijgt dorat
na zoo'n tochtje.
Wel. het was da grappigste theetuin die
je ooit zag. In 't midden stond een groo-
te plant, met allemaal lange- tuiten.
„Dat is de limonadeplant", zei Riket
„Ga daar maar eens zitten.*
66. We namen ieder zoo'n tuitj6 en ja hoor,
daar kwam fijne Ranja. We dronken zoo„
veel we maar lustten. Er waren ook nog
planten, die thee en melk en chocola be
vatten en daar zaten sprookjeskinderen
lustig te drinken,
67. Toen wandelden we naar den kren
tenbrood jesbooin. Daar hingen de lekke
re bollen zoo maar aan de takken-. Nu, je
snapt, dat wij plukten. Mimi nam er ook
een paar voor het paardje mee
En hier zie je ons smullen. In 't geheim
verteld: dit is al mijn vijfde en MimiVi
vierde broodje. Maar je krijgt ergen hon
ger van alle avonturen in Sprookjesland.
atsU
and
dei
n o{
and-
Een onwaarschijnlijke geschiedenis,
door L. Roggeveen
(Vervolg IL)
Se-
Van-'t Concert liep hopeloos in -de w.or.
za! Meteen klonk vóór op de straat, het -schelle
eei iit van Henk.
.Moeder, nou gaan we maar", zei Bram. „Ga je
Willy?"
beide neven gin'gen de kamer uit, Bram zocht
WÜly vaders fiets op, en na een oogenblikje
nnjeden ze naast elkaar geruischloos over de grintla-
van 't park), waar Brams huis stond.
d«|Het was een heerlijke avond.
Toen de tocht afgeloopen was en de thee gediron-
mas n was, gingen allen naar bed.
^aret Maar Bram «loop nog eventjes naar zijn laboirar
itijd riura en knoeide allerlei vreemde teekentjea op
h«Jdjes papier.
,0m nou de juiste formule te vinden", fluisterde
V&$1, „de.... juiste.... formule! Dat zal een heele
zijn.
Nog even bleef hij zitten toen ging ook hij naar
eni<
)pt
n
la
om
Ijkei |a' kamertje.
dal
ndt!
I eet
in.
Een vondet
Er waren1 een paar dagen voorbijgegaan.
Oom Jacob en tante Gerda waren gekomen, om
'Uly te halen, Ze waren echter niet, zooal» eeret
bedoeling wa» geweoet, dadelijk vertrokken, Op
herhaalde vriendelijke verzoek van vader en moe
waren ze nog een paar dagen blijven logoeren,,
n bevorens ze de rele naar Ostende omifernamem
,We tien elkaar zoo weinig.", had vader gezegd
t co Jlijf toch nog wat!"
En oom en tante, die 't ook wel prettig vonden, om
nmi ie. rustig bU hun familie te logeeren, hadden niet
"wn" gezegd.
Het waren een paar gezellige dagen geweest. Bram
gooi loeet wel naar echool, maar na vieren had hij tljid
■ren enoeg gehad om met de logé'» uit te gaan. Met Wll-
iddi f wa. hlf, ondank» dien» fatterige maniertjes^ al
huw goeie vrienden geworden.
■•Hl) valt reusachtig mee", had Bram gezegd tegen
„Al
-op)
ft cl Benk.
Vóór oom wegging, had hU Bram nog Mn aardige
verrassing bereid
„Neef", had oom gezegd, „Je bent een flinke vent
Ik hoor, van je vader, dat ze voel plezier van je
beleven. Je leert flink, en je haalt geen kwajongens
streken uit. Zie ie, daar hou ik van 1 Dat mag ikl
En omdat je nou gauw Jarig bent, wil ik je alvast
van te voren wat gevenl Ik weet nieit, waar Je veel
van houdt En daarom geef ik Je hier oen kleinig
heidje, waar Je mee mag doen-, wat Je wilt".
„Mmaar oom", stotterde Bram. Dat had hU
nooit verwacht.
„Of wil Je Y niet hebben?" vroeg tante met een
knipoogje.
„En óf, w-at graag", zei Bram. „Dank u wel, oom!
Mag ik er alles mee doen?"
Natuurlijk", zei oom.
„Dan doe ik vijl gulden in mijn spaarpot en voor
de anders vUl gulden1...."
Opeens hield Bram op. Nee, dat wou hU nog niet
zeggen I
„Nou?" zei tante.
koop lk...., dat weet lk nog niet", zei Bram.
„01 liever, lk weet het wel, maar lk zag het nog
nietl"
„H&ha", lachten ze allemaal, „Bram heeft gehei
men I"
Bram had' maar meegelachenl
Want dat is ln zulke gevallen nog maar het beste,
wat Je doen kunt, nietwaar?
Nu waren oom .tante, en Willy vertrokken.
H Was Woenadagmlddag, due geen school.
Bram ging de stad in. HIJ gtng een drogisterij bin
nen, en kocht daar verschillende poeiertje» en
flsechjes.
Toevallig was hU over de markt gekomen. Daar
stonden steeds kooplui met boekenstalletjes.
Altijd als Bram er lang» kwam, snuffelde hl) in
de stapels oude boeken, of hij niets van zijn gading
vond. Soms zag hij wel eens Iets, dat hU dan ge
woonlijk voor md dubbeltje of drie stuiver» machtig
werd.
„Niet veel bij-zonder», vandaag", dacht Bram. Er
lagen oude schoolboeken, roman» van een Jaar of
twintig geledon, afleveringen van tijdschriften, illu
straties van den oorlog en nog vm! meen
„Zou er geen een natuurkunde, of scheikunde,
boek tusechen al die rommel liggen?" dacht hU.
En opeens zag hU daar....
„Hal" dacht Bram, „dat moet lk hebbenl Wacht,
nou moet ik voorzichtig zUn. Ik moet het niet dade
lijk pakken, want dan rist de koopman, dat lk het
graag hebben wil, en den vraagt MJ misschien Mn
reusachtig bedrag er voor! Handig wezen, jöl"
En met een onverschillig, gezicht pakte hU het
begeerde boekje tegelijk met een paar ar.dere boeken
op. Hij bladerde wat, legde de boekan die hem niet»
konden' schelen weg en hield tenslotte in1 zUn hand "n
héél oud, klein boekje, 't Zag er vuil en smoezelig
uit, 't was gescheurd en in geel perkament gebonden.
„Oppassen", dacht Bram, „laat lk niet verraden,
dat lk er gek op bent"
Wat was 't voor een boekje?
Op-de titelbladzij stond met gothtache lettors:
Ars magiea.
De geheyme ofte swarte Conate.
En daaronder het jaartal:
Rotterdam, 14 Sopt. 1663.
Met tóch wel eventjes bevende handen sloeg Bram
een paar bladzijden om.
Daar stond:
Voorspraeck aen den Leeeerl
Alhoewel de Boucken meest in de wereldt ko
men ghelljck Lammerken», sonder tanden om
te bUten, sonder klaeuwen om te verscheuren,
en sonder tonge om te steecken, nochtans kon-
menee ln stllheydt geen pl&otse houden.
„Kan me niet schelen", docht Bram. „Even verder
kijken.
„Dit Stuck schaft Uwen Gheeet
het smaeckelUcksts Voeder,
Dat wenscht soo wel met Hert, als Peni,
Uw trouwen Broeder,
Adrlanus Dalliua
„Heb ik ook niets aan", dacht Brom. „Nog even
tjes verder bladeren. Ha, daar heb lk wol:
„Om ghout te maecken neemt men....
1 „Zie Je we?" zei Bram tot ziohzelvon.
„Om vlammen uyt waoter te moeckén....
En daar opeens la» hij ook:
Om all/erly dinghoiï te laten verdwynan,
menght men ondereen....
„Zie Je wel? Zie Je wel? Daar heb Je hotl" Juichte
Bram stilletje»
De koopman kwam naderbU. HU was md ouil,
•jofel gekleed mannetje HU liep gebogen, zoodat de
lang» groene versleten Jas bljnl tot op zUn hielen
hing. ZUn oogen waren flets, en ais hij een boek
bekeek, moest hU Y vlak bij zijn naus brengen, om ts
kunnen zien wat b-t eigenlijk was....
Alles voor rat ante',, zei 't mannetje, „allea
'voor me klant» Alles mot weg, want as ik wat mes
terug neem, krijg ik ruzie met me vrouw. Al» uwe»
wil koope, Jongeheer, dost uwee 'I dan gauw, assle-
blief, Me kanne niet zoo lang op uw» wacht», d"r
benna nog meer klant»...."
„Nou dubbel handig rijni," dacht Bram.
En met een onverschillig gezicht vroeg hU:
„Wat moet dit koeten?"
Het mannetje nam het boekje ln zijn hand, hlelld
het vlak bij' zijn neus, bladerde er eventjes tn en
zei: „Da ars maglca, één guldentje maar, Jongeheer,
voor uwee één guldentje...."
„O wee", dacht Bram, „pst boekje, weg, foetale!"
Maar hU zei: „Een gulden? Man, ik geef Je een
kwartjel"
„Kwartje?" vroeg 't mannetje, en ztjto toch al
rimpelige gezicht werd nog rlmpaligsr, „Ti kwartje?
Hoe durft uwee, Jongeheer, hoe durft uwee voor
zoo'n koatolUk oud boekle, dat Je nergens ziet, dat
Je overal ken zoeke, zonder 't te vinde, een kwartje
te blede? KUk ereie aar: 'n perkament» kaffie en een
heeleboel Letljinache woorde, ziet uwee dat welf En
allemaal geheime proeve stin» d'r ln, en die kaai Je
in geen enkel ander boek van de wereld vinde. Nee
Jongeheer, een guldentje en geen «jantje minder. En
anders gaat uwm maar wegl Wat Mn bod! 'n Kwar
tjel Dat is geen bodl"
„Maar hoor nou Mn»...." begon Bram.
„Wat hoor nou niks hoor nou schreeuwde 1
mannetje, dat nu opeene heelemaal feon haast
meer scheen te hebben, met z'n andere klanten, „niks
te hoor nou izze, Jongeheer!"
Wordt vervolgd.
VOOR ALLEN (KLEIN OT GROOT?)
I
Er zitten goede rekenaara onder de lezers van de
Schager Courant. Dat héb lk al eens meer gemerkt,
en daarom heb lk een mooi sommetje, dat met loga-
rithmon en reekeen wel opgelost kso warden, maar
ook anders:
t4 K-W.
B.
-I
Vanuit A sn B. wandelen t vrienden elkaar tege
moet, teder met Mn snelheid van t KM. per uur. Ze
gaan gelijk weg. Op den neus van des éfae zit mi
vlieg, dl», terwUI belden wandalen, naar de neus
van den ander v!legt( en dan weer tanig, onophoude
lijk heen en weer. De vlieg bMft Mn snelheid van 10
K.M. per uur.
Vraag: Hoeveel' K.M. heeft de vlieg bij de ontmoe
ting, tezamen afgelegd? Goed» oploesers krijgen bJJ
verloting vreemd» postzegels!
Leonard Roggeveen, Spul 97, den Haag.