"Backin
K
1Onze vooruitstrevende Noord-Holl.
boeren en de provinciale waterleiding
Ie
Uit bef hart Yan Holland.
Bakpoeder
Yan drie Professoren.
Zolerdug 4 April 1925.
68ste Jaargang. Mo. 7618.
TWEPD1 SLAB,
an
n
3S
w,
/o-
Er was eens,
Br ia...
Ei- zal weldra komen.....
Klinkt het niet sprookj esachtig als ik schrijf Er
was eens.... oen landbouwer in een van onze wel
varende Noordhollaiidsche polders, die zich sterk
kantte tegen het gebruik van kunstmest op ziijn
bouw- of weiland? 1
jEn toch is een zoodanig pol'derbewoner in de
M Noordhoilandsche geschiedenis niet onbekend. Ieder-
m die met mij zijn herinneringen in onze lage'landen
V een kwarteeuw kan laten teruggaan, weet, da.t in
dien tijd menig landbouwer en veehouder van be
mesting met kunstmest niets moest hebben. Je
haalt er je land mede thuis, beweerden velen. Deze
p. uitlating had dezelfde bedoeling als wanneer men
ft spreekt van slachten van de kip, dia de gouden)
eieren legt.: Men meende nl., dat in dan bodem een
-bepaalde hoeveelheid voedingsstoffen aanwezig was
en dat bemesting met kunstmest de strekking had,
niet om- aard en hoeveelheden van de voedingsstof
fen te vermeerderen, maar alleen om het nu een-
maai' in beeprkte mate aanwezig geachte voort)
ft brengingsvermogen in een kl'einer aantal ^areh te
IJl doen verbruiken. 't Land werd door bemesting met
kunstmest „sohraalder en magerder", Zoo zeide men.
Tegenwoordig weet men wiel beter en eigenlijk
niemand zal nu nog willen ontkennen, dat bemes
ting, toegepast op de wijze al's de landbouwweten
schap oné leert, voo reen goede opbrengst van den
bodem in tal van bedrijven onontbeerlijk moet
worden geacht.
Klinkt het niet evenzeer sprookjesachtig als ik
schrijf: Er was eens.... een tijd, dat in geheel Noord-
hollands Noorderkwartier vnjwel niets werd ge
daan aan veredeling van fokvee? Nu ja alweer
pW ga ik een kwarteeuw terug men hield wjel' eens)
bi een kuikalf aan van 'n „goeien gever", maar daar
bij bleef het dan toch meestal. Of die moedeer met
ptl hooge melkopbrengst ook uitmuntte in kwaliteit
GI van de melk, daarvan wist men niets. Evenmin1 als
van grootmoeder en overgrootmoeder of van de
mannelijke afstamming. Terwijl toch ook in dit
geval' de zonden der vaderen zullen worden bezocht
aan de kinderen tot in het derde en, vierde geslacht.
11/ Ik herinner het mij'zoo goed uit de jaren, toen ik alè
jongeling werkzaam was in het veehoudersbedrij'f
van mijn ouders, dat de bullestiek een grooten stier
kocht, met een kleinen er bijl om den grooten vrind
zoo noodig in hl te drukke tijden een handje je
helpen. Men lette wel eenigermate op het uiterlijk
Zen men voederde de heeren met eieren, maar dé
vraag of Zij waren van goede familie, van goede
familie, van goede komaf, werd niet gestald.
Velen hebben aanvankelijk glimlachend de schou
ders opgehaald als vooruitziende boeren, moedige
pioniers, bij' het aanhouden van fokvee op nog ieta
anders wilden letten dan op de vraag, of moeder
„een hoop melk" gaf. Maar dra is dat veranderd.
Dat was van de flinke, vooruitstrevende Noord-
hollandsiche boeren trouwens niet anders te verwach
ten. Wie ontleent nu nog 'het groote belang van
melkonderzoek en aanhouding van melkstaten, van
rundveestamboeken, van tuberculosebestrijding over
het rundvee?
Ik zou in denzelfden geest kunnen schrijven, over
verbeterihg van zaaizaad en pootgoed, over gemeeu-
schapeplijken aankoop van Veevoeder, over graan-
malerijen, over zuivelfabrieken en over nog vele
dingen meer.
W aarom ik nu dit alles ophaal en wat dit nu
«te maken heeft met het welbegrepen eigenbélang
van den Noordhollandschen veehouder bij de pro
vinciale waterleiding? Ik wil maar zeggen: er was
eens.... groot bezwaar tegen of onbekendheid met
al deze, thans in de belangen van Noordhollahids
landbouw en veeteelt zoo diep ingrijpende zaken.
Dat bezwaar en die onbekendheid vtrérb men thans
over het algemeen ïyjjr onze vooruitstrevende land
bouwende bevolking in Noordholland niet meer haiti.
Zoo durf ik te voorspellen dat het ook zal gaan
flS met het dienstbaar maken van de provinciale water-
y leiding aan de belangen van de veehouderij'. Men
staat nu nog wel eens wat vreemd daartegenover,
Maar het zal wel spoedig anders worden.
Wat leidingwatergebfuik voor den mensch aan
dgaat kunnen we nu eigenlijk alreeds spreken, van
dien tiid: Er was eens.... Inderdaad, er was eens
een tijd, waarin de Noordholiander het water uit
1 zijn regenwaterbak stelde boven al. De uitwerpse
len van de vogelen op de daken aohtte men geen
kwaad; de vogellijken 'in den goot evenmin. Een
paar maal per jaar werd toch immers de goot
„uitgehaald'' en wat «r in dien tussohentnjd naar
den regenwaterbak meevloeide. had geenerlei be
zwaar. Al dat vuil bleef wel rustig op den bodem
liegen als je met het akertje maar voorzichtig
schepte. Na een of een paar "jaar werd de bak
maar weer eens schoongemaakt, de meegevoerde
vogeldrek en meer yan>#die viezigheden werden
verwijderd en ook hierbij gold: wat in dien tus-
schentijd, vooral als de bak bijna tot den bodem
leeg was, werd opgeschept, had geen bezwaar. Dat
ïof jé soms den neus over den regenwaterbak zoudt
dichtknijpen, och daarover dacht men ook liefst
maar niet verder na. Soms; ook was de bak lek en
drong grondwater naar binnen of was hij' aange
bracht op een totaal ongeschikte plaats waar net
water spoedig aan bederf onderhevig was.
Ts hefc wonder, dat in die plaatsen, waar het./pro
vinciale leidingwater binnenstroomde, niemand het
ooit meer zou willen missen? Vroeger moest mten
zich mot hetgeen men had zoo goed mogelijk!behel
pen en deed men verstandig met er wat aan te
wennen en er zoo weinig mogelijk over na te den
ken. Maar thans doet -men onverstandig, het lei
dingwater af te Wijzen daar waar men in de
gelegenheid is om het te bekomen. Gezondheids
belangen en de hoog vermaarde Hollandsohe zin
delijkheid zijn hiermede in die mate gemoeid, dat
ik ieder, die geen voortreffelijk regenwater bo
schikbaair hoeft-, van harte moet beklagen als hij
niet op een of andere wijlZe in staat is ae voor lei
dingwater noodige uitgaven te bekostigen. Hulp
van gomee^schaps.wege zou dan stellig niet mis
plaatst rijn.
Anders nog is het gesteld met leidingwater voocr
het vee.
Ik is wei eens beweerd, dat de Nöordhollandsdhe
hoer in de eerste plaats denkt aan het welzijn van
tijn vee en dat in de tweede pl&afcs komen zijn
vrouw en kinderen. -
Die bewering is natuurlijk volslagen orriuist.
i, ™ar iuisfc k hot als men zegt, d it de Moord
nollandsche boer heel veel liefde hee't voor rij-i
vee en... kan het anders.... voor de ge deiijke ram.
laten van zijn bedrijf.
Pe 'kosten van het leidingwater worden ruim
ecüoots vergoed in de exploitatie u.Uoinsten van
de boerderij. Dese uitspraak heb fit au af van
verscheidene veehouders uit hun eigen ervaring
hooren noemen.
Het was* de hener Kaadkooper, burgemeester van
Oosthuizen, voorman in het landbouwvereenigings-
leven, bekend fokker, die zelf een boerderij' exploi
teert, met wien ik dezer dagen hierover een .trein-
gesprek voerde. Hij' machtigde mij gaarne om- zijn
opmerkingen en mededeelingen te publiceeren.
Men ziet de 'beesten lijden in tijden van slecht
drinkwater, zei me de heer Kaaskooper. Dan moot
soms de veearts et bij! komen. Dat kost ook geld
en de beesten gaan achteruit. De boeren rijn in dit
opzicht nog wel' eens kortzichtig, maar dat ver
andert tooh al heel veel.
Ais ik voor f 150 j^er jaar in mijn bedrijf van
omstreeks 50 koeien leidingwater kan bekomen, dan
pak ik het met beide handen aan.
Ik heb een beste nortonput in de Beemster. De
rijksseruminrichting bevond onlangs het water uit
dien put onvoldoende.
Menigmaal zeg- ik, jullie weten niet hoe slecht; het
water soms kan wezen. Maag- en darmaandoenin
gen kunnen ei' het gevolg van zijn.
De heer Kaaskooper. noemde miji boerderijen,
waar door slecht drinkwater de veestapel in den
loop der jaren is achterait gegaan. Op een vraag
van mij lichtte hij me irr dat daar in den staltijd
het drinkwater wordt gehaald uit slooten waarover
de W.C. staat en waarop de gier uitloopt. -Putten
kan men er in den bodem niet maken. Leidunjg-
water zou er een uitkomst zijn.
Hij verhaalde mij- over brak water van Schermer
boezem, dat des zomers soms wordt binnengelaten
in den Zeevang. En ik sprak met hem over zee
water, dat in mijn vroeger dorpje Wijdenes (o,
mijn dorpje, vriendelijk dorpje!) bijna iederen
zomer moet binnenstroomen om de koeien drink
water te verschaffen; drinkwater, waarin© de
koeien gaan sdh...., waarvan ze mager worden en
waardoor de melkopbrengst vermindert. Ik weet
dat nog zoo goed uit den tijd toen ik zelf bij -Vader
de koeien heb gemolken.
Maar ik noemde den heer Kaaskooper het be
zwaar om des zomers in tijden van watergebrek het
leidingwater naar het weiland te voeren. Ook
hierover wilde jk hem graag eens hooren praten.
En hiji erkende de bezwaren, hieraan verbondebj.
Maar de moeite en kosten ook hiervan worden naar
zijne meening ruim beloond.
Ik heb hem de vraag gesteld of het gebruik van
leidingwater niet alleen een goeden invloed heeft
op den gezondheidstoestand van het vee, maar ter
veus op de hoeveelheid en de kwaliteit van da
melk. Ook hierop weder een bevestigend antwoord,
zooals ik het trouwens een jaar geleden ook reeds
van hem had gehoord en zooals ik het eveneens^
van andere veehouders mötfht vernemen.'Trouwens,
ik zou zoo zeggen, hoe kan het anders, dat ver*
beterde gezondheidstoestand met verbeterde melk-
winning moet samengaan.
Maar zegt de heer Kaaskooper ten slotte ik
weet wel, het is voor menigeen een slechte vtij'd en
't is soms moeilijk meer geld uit te geven. Omniet*
dellijkechter en dit was het eind van ons'
gesprek waren we het er over eens, dat juist
in minder goede tijden men tot grooter uitgaven
moet durven over te gaan, als dit kan leiden tot
betere uitkomsten voor het bedrijf.
Met mijln opmerking: Je riet, ik heb het opge
schreven en ik zet dit eens in de krant, zbui we
gescheiden.
Ieder belanghebbende overdehke dit nu maar eens
voor zi-Chzelf en hij spreke er over met anderen:
uit de wrijving van gedachten zal ook in dit geval
wel weder het goede voortkomen.
Men zie ook in landbouworganisaties dit vraag-
stuk ernstig onder de oogon.
I En dan hoop ik natuurlijk weet ik het niet,
I maar hopen mag ik het toch zeker dat spoedig
j al' het volgende gezegd zal kunnen worden, waar
mede ik voor ditmaal besluit:
Er was eens.... een tijd, waarin men rijn arme
beesten slecht water, brak water, door faeoaliën
verontreinigd water te drinken moest geven, en
dat de gezondheidstoestand en de melkopbrengst
van menig beest er onder leden.
Er is..... een groote verbetering in dit opricht,
dank zij-r het gebruik van leidingwater in die bedrij
ven, waar geen ander voortreffelijk drinkwater (voocr
het vee in voldoende mate is te bekomen.
Er zal komen.... grootere welvaart in ons geliefd
Noordholland, dank rij1 de provinciale waterleiding.
Niet meer dan f 1.35
kost n oedtrrotsche Tulband gibakku uit
DrOehker's
een voor direct gebruik .gereed Glstpoeder.
Backin vervangt de gist
Met Backin rijst het deeg onder het bakken.
500 gram bloem ...f... f 0.16
250 gram krenten 0.20
50 gram sucadem 0.l2lh
100 gram rozijnen..,0.12
250 gr. boter f 0.70, margar. 0.30
200 gram suiker,0.12
3 of meer eieren,0.18
1 kop melk0.04
2 theelepels fijne kaneel 0.03
1 pakje Dr. Oetker's Backin 0.071/t
f 1.35
BereidingMen roere de boter tot room,
voege suiker, eierdooiers, meel, hetwelk men
met Backin vermenge, toe en daarbij de
melk. Ten laatste krenten, rozijnen, sucade,
kaneel en het stijfgeklopte eiwit Men bakke
dit deeg in een ingevetten tulbandvorm, ln
een warmen oven, gedurende ca. 1uur.
Vraagt gratis receptenboekje bij de Eenige
Importeurs, E. Ostermann Co., A'daro.
i uit dat er we! eens wat op de pianola kan
worden gedaan, terwijl de bakvisch aan den- ande
ren kant een paar Jongens en meisjes van de H.B.S.
op visite beeft en dus de gramafoon opdraait van
wege een- of anderen vermoedelijk „zaligen" step
of trot.
In arren moede leg ik dan mijn vulpen neer en
ga ik met de schrijfmachine het concert maar weer
volmaken, gedachtig aan de leer, dat als je zelf ra
telt, het gedaas van een ander je niet hindert. Het
welk niet alleen een levenswijsheid is van en voor
menschen in een lawaaibuurt, doch ook volgens ver;
schillende specialiteiten de basis van veel parlemen
taire en andere welsprekendheid.
Wat ik me afvraag is, of en zoo ja, het ieta
zou geven als er, bij al dit leven, zeg twaalf maal
per dag een signaalstoot uit een sirene over de stad
loeide om te zeggen dat „Van Houtens cacao toch
voordeeliger is" of „C en A natuurboter vervangt"
of iets dergelijks?
Wat geeft bij weinig lentes, één enkel nieuw ge
luid?
Ik had die lawaaifirma rustig laten sirenen en
behoorlijk in de 'belasting aangeslagen evenals haar
klanten.
Nu bespaart men ons dat één per mille extra
lawaai en gooit men die fraaie belastingkansen wegl
Wat zou ik blij- zijn als nu op eens over de stad
weergalmde: „X is de beste tandarts" En wat zou ik
mij er heen haasten. Wanthelaas, de lezer
merkt het al, de pij is nog lang niet over.
tA
-Purmerend.
D. KOOIMAN.
Het is niet gemakkelijk om in onzen tijd aan de
kost te komen. Dit heeft de ondernemende Haag-
sche firma bespeurd, die met een sirene of loud
speaker voor zakenlieden de gelegenheid wilde ope
nen op bepaalde uren van den dag de aandacht van
het publiek op zioh te vestigen door het loslaten van
een tijdsein.
Nauwelijks waren de circulaires omtrent deze on
derneming in het bezit der firma's die eventueel
in aanmerking zouden komen voor het maken van
zulk een tijdseinreclame of de Haagsche pers stond
op haar achterste beenen. Blijkbaar van- meening,
dat zij- ongebruikte advertentieruimte gen-oeg be-
1 schikbaar had om reclame door andere middelen te
bestrijden. Nauwelijks had de pers haar woord- ge
sproken of B. en W. hadden hun voorstel geformu
leerd ter wijziging van de politieverordening.
De zorg voor stilte op straat en de bestrijding
van onnoodig lawaai is roerend voor ieder, die
Don Haag kent.
Er bestaat n.1. geen stad waar zooveel lawaai
wordt gemaakt als juist de Residentie.
Alles maakt lawaai.
Het publiek,- de tram, de auto, de fiets, de bak
ker, de vrachtwagen, de hanen, de loudspeakers, de
concertgevers met 'en zonder entreeheffing, de
visch-, de bloemen-, de bananenman. En natuurlijk
de schooljeugd. Vooral de Scheveningsche, die, be
halve het extra-schril gegil en geschreeuw dat zij
uitstoot, er ook nog met de klompen een roffel bij
klopt, die geen jazzband kan verbeteren.
In een stad', waar geen trami door een bocht kan
rijden zonder een snerpend ioeioeioe van 5 k 20 se
conden, waar alle glazen en kopjes in buffet of
k8St, een vroolijk klokkenspel maken bij het pas-
seeren, ééns per minuut, van een vrachtauto, waar
elke auto jankt en elk motorrijwiel snerpt, zoodat
het geratel en geraffel van een uit elkaar gezakte
Fordbus er tijdelijk door wordt overstemdZie, in
zoo'n stad' moet men noodig een politieverordening
maken ter bestrijding van een bepaald soort extra
lawaai!
Vermoedelijk is deze bepaling in .hei '~ven geroe
pen om te voorkomen, dat men de andere leven
makers niet voldoende zou hooren. Hetgeen zonde
zou zijn, voorwaar.
Als de Academie van Wetenschappen eens geen
onderwerp weet voor een prijsvraag, zou ik liaar
deze willen aanbevelen: „Wat is de verklaring, dat
hoe kleiner de st$.d. hoe grooter het lawaai :s
In wereldsteden als Parijs of Londen hoort .nen
geen bepaald geluid. Alleen een voortdurend1 ge
zoem of gebrom waarin de aparte gillen, schreeu
wen, knerpen, toeten en wat dies meer zij. volmaakt
verdwijnen. En waaraan men went.
Maar reeds in Brussel hoort men afzonderlijke ge
luiden Ook in Amsterdam bemerkt men er ii ;s
van En in Den Paa maken zij e-n inensch dol.
's Morgens, even na zessen, snerpt de vroegtram
in mijn buurt door de bocht.
Die snerp wekt hanen, kippen en duiven bij rrijn
buurman
De haan merkt te hebben vergeten dat hij de zon
moest laten opgaan en haalt zijn schade in. De kip
pen constateeren in barensnood te zijn of 'verheugen
zich dat het karwei achter den rug is. De Duiven
worden verliefd, wat ook met lawaai gepaard gaat.
Dit maakt een hond wakker, die pas tegen drieën
is ingeslapen, na een uur te hebben geblaft tegen
een stel vrijende en vechtende katten.
Dan gaat in de verte, tegen half zeven, een schip
brullen in de Scheveningsche haven en terzelfder
tijd komt de eerste tram van den anderen kant en
gilt ook in de bocht.
Dadelijk daarop komt de krantenauto aandave-
ren, die luid loeit om de loopers van het district
bijeen te krijgen ter distributie van het ochtendblad!.
Dit duurt nog geen minuut evenwel. Maar vlak hier
op gaat mijn1 buurmanl, die zwaairijvig la, zan.deren
of hoe hij het noemt, iets dat gepaard gaat met
veel geplas van water, vallen van halters, met zin
gen tijdens de nattigheid en vloeken als die halters
op zijn teenen komen. Wat vaaki gebeurt. Minstens
eens per morgen.
Dan komen do melkwagens, die alleen maar
rammelen en ieder in de buurt is bij oen anderen
leverancier naar het schijnt. Daar de dienstmeisjes
blijkbaar geen vriend zijn op 'n vroegen melkboer,
komt er telkens een knal van een deur voor het get-
ratel der melkkannen wordt hervat.
Dan belt de post hevig met een circulaire of 't
krantje en> rinkelt de telefoon automatisch!
omdat helaas mijn nummer en dat van een bloeien
de zaak in boter en kaas op een nul na identisch
zijn.
Ter afwisseling gaat er ergens dé bel van een
school cf de fluit van een fabriek en klept een
kerkje de geloovigen bij elkaar voor een vroegen
dienst.
Dan is het half acht, kwart voor achten en be
gint het werkelijke „lieve leven".
Ter geruststelling en bij voorbaat met dank voor
de betoonde belangstelling: ik heb dien nacht slecht
geslapen, maar de kies is er uit.
Kort na negenen begint de buurt te stofzuigen.
Vakmenschen, als 'n huisvrouw, weten welke ka
mer mevrouw links vandaag laat doen, alleen aan
den tijd van het gezoem. Dan begint mijn schrijf
machine, die op een eenigszins gammel ijzeren ta
feltje staat, en hoor ik gelukkig minstens een uur
niets meer van het buurtlawaai. Om tien uur even
wel komt er een meneer met een kar verkondigen,
dat hij schillen ophaalt, gevolgd door een. paar
dito's, die „papier, lorren, beenen en gla9" wenschen
aan te koopen en dit op straat uitbrullen in plaats
van naar een winkel te gaan voor dergelijke din
gen.
Hierop komt een heer in looppas, die bloemen
schijnt te willen verkoopen, welk voornemen hij te
kennen geeft door het uitbrullen van de mysterieuze
woorden: „Blomahallahkleran". Het
welk geen Arabische strijdkreet is doch „bloemen
iu alle kleuren" schijnt te beteekenen. Na dezen cur
sus in Duymaervantwistsch, krijgt het meisje links
pianoles en gaat de knul rechts aan zijn vioolstudie,
welke geluiden aangenaam worden onderbroken
door het gebalk met bananen en schelvisch en het
snelvuur van bakkerswagens. Evenals met de melk-
voorziening hebben we voor brood ieder een ver
schillende bakkerij in de buurt, zoodat voor elk
onzer minstens ééns een wagendeksel moet worden
toegesmakt.
Dan komt Neerlands jeugd uit school en begint j
een geanimeerd partijtje voetbal, met een gebrul van j
„hup" ei\ „shoot" als gold het een nationalen wed
strijd.
Dat inmiddels ieder in de buurt minstens een,
doch veelal twee bestelauto's van leveranciers voor
de deur heeft gehad, met het noodig gedonder en
getoet, dat er een klompje padvinders met trom en
trompet is langs, gekomen, dat de vuilniswagen alles
heeft laten schudden en dat de tram na tweemaal in
de 3K minuut door de bocht snerpt, zie, dat gelooft
men nu wel.
H ie ft de jeugd na de koffie weer 'n kwartier
voel;-.'.] geschreeuwd, dan verschijnt èen meneer op
de vlakte, die met behulp van 'n harmonika (soms
van 'i! viool maar dan. heeft hij een medeplichtige)
galmend beweert, dat hij zijn moeders oogen nooit
zal vergeten of dat hij waarlijk geen bananen heeft.
Iets dat je zoo al aan hem zou zeggen, al hield
hij er zijn mond over. Ik heb ze ook niet, maar
dat raakt mijn buren toch niet in die mate, dat ik
het behoef uit te schreeuwen 1
Van twee tot vier is het vrij kalm. Natuurlijk op
de trams-in-detbocht na en de bestelauto's. In die
uren wordt er alleen maar visch gereden, wat per
auto in mijn stuk straat hoogstens twee stooten op
den hoom beteekent.
Om vier uur begint er weer een voetbalmatch en
komt er minstens nog een heer met „blo-mah" 'en
een stel met een onvergeten moeder, maar dan
houdt het ook op.
Tot tegen achten.
Dan yindt de pa naast ons. als hij het avondblad
Zelfs de meest verstokte militairist zal moeten
toegeven, dat door het optreden van professor van
Embden de zaak der ontwapening in het middel
punt der belangstelling is komen te staan. Anderen
mogen eerder en op andere gronden dezelfde idéé
gepropageerd hebben, prof. van Embden is het
geweest, die door rijn magistrale rede op 23 April
1924 in de Eerste Kamer gehouden, het vraagstuk
heeti overgebracht in de sfeer van de praefcusdhe
I politiek. De pers heeft aan genoemde rede en aan
hot later gehouden, debat met generaal! Snijders over
bet algemeen veel aandaoht geschonken, -zoodat het
krantenlezend publiek voldoende op de hoogte ge
acht mag worden van de argumenten, pro en) contra.
Toch willen wij' nog even op de hoofdzakeil wijzen.
Professor van Embden dan, heeft duidelijk aan
getoond, dat bij de tegenwoordige vooruitgang van
de vernietigingstechniek in het bijzonder van do
Chemische strijdmiddelen, het in stand houden van
een leger zware verliezen zal brengen aan land eu
volk, dat bij den huidigen stand van 't rechtsbewust
zijn een aanval op ons land met het doel tot anl-
nexatie over te gaan, buitengesloten is, dat onze
gewapende neutraliteitspolitiek ons ten prooi maakt
van zuiver formalisme,
dat het onverantwoordelijk is in 'den tijd van' be-
zuiniging schatten uit te geven voor nuttellooze eb
schadelijke dingen,
dat alleen een weennacht zedelijk en practisdh
gerechtvaardigd kan rijn, als zij deel uitmaakt van
een politiemacht in het kader van den Volkenbond.
I Een ander Amsterdamsch hoogleer aar, do beken-
i de professor Kohnstainm, heeft in een artikel in
„Onze Eeuw", getiteld Nationale ontwapening als
gewetenseisch en offer, aangetoond, om welke rede-
i nen hdj' riCh schaart aan de rijde van Van Embdeh.
In alle opzichten is hij' het met zijn ambtgenoot
eens, behalve' op dit oeire punt. Professor Kdhm
etamm aoht het niet uitgesloten, dat te oeniger
tijd nog een aanslag op ons vrije volksbestaan zal
worden gepleegdhet geval België kan zich hor ha
i len. Dan kan ontwapening gevaren meebrengen.
Het is niet onmogelijk, dat ons volk iu rijn verdruk
king eigen aard en wezen zon verliezen, dat liet
als volk! te gronde zou gaan. Er is 'dan slechts éénj
middel, waardoor dit gevaar bezworen kan worden:
het offer. Wie bereid is tot offers, die kan niejt
overwonnen worden. Het Poolsdhe volk heeft Zijn
nationaliteit tegen alle verdrukking in gehand
haafd, omdat het tot offers bereid was, eveneens; het
Deensche in Noord-Sléeswojk of het Iersohe. Vroeger
/kon men jfioh dat offer niet anders voorgestelji
hebben dan; als het offer van het leven.i Elke andere
vorm zou niet voldaan hebben, omdat hij' nog niet
aroken Zou hebben tot het geweten der monsch-
Dat is thans anders geworden. Het oenige
offer,# dat wij nu kunnen brengen is: het lij dab
vrijróBig" op ons nemen, dus ontwapening, mi»
sohien verbonden met lijdelijk verzet.
De derde hoogleeraar, dio wij' willen noemen, is
do Leidsohe professor Heering. In woord en ge
schrift behandelt hij het ontwapeningsyraagstuk
meestal als eens zedelijk vraagstuk. In zijn debat
met zijn collega Slotemakor de Bruine heeft hij. zoo
he.der inf het licht gestold, dat de laatste oorlog het
zedelijk verzet tot een ongekende hoogte heert ge
bracht. Geen enkel doel kan het middel van den
'oorlog heiligen. Het ministerie van oorlog en zijn
oorlogsmacht sanktionnoeren den oorlog, want door
hun bestaan, alleen al geven zij als huiomeening te
kennen, dat oorlogvoeren plicht kan hoeten. Neen,
er iö juist behoefte aan daden van vertrouwen, dio
het wantrouwen breken. Daarom is nationale ont
wapening zedelijke eiseh. De aanvaarding van uit-
vooring van het protocol' van Genève is voorala-
nog toekomstmuziek, daarom ia nationale ontwa
pening onze zedelijke plicht.
Lijn kortgeleden te Rotterdam gehouden rede
voering beëindigde ^professor Hooring met dozo
scherpe woorden: „Voor waarachtige christelijke
po itiek is er wa.t grooters to doen aan de zes der
'Christelijke politiek' van Colijn. De ban kan alleen
gebroken worden door moedige daden van vertrou
wen. Zulk een daad is de nationale ontwapening.
De drie proefssoren van Embden, Kohnstajnm
en Heering, hoogleeraren respectievelijk in de
rechten, de natuurwetenschappen en de godgeleerd
heid, geen droge kamergeleerden, maar mannen,
die staan midaen in het maatschappelijk leven,
EÜ hebben het verdedigingsvraagstuk van verschil
lenden kant bekeken en ze zijn tot eenzelfde op-
ossing gekomen. En ieder, die zich goed rekenschap
geeft van alle argumenten, hij1 zal tot geen andere
op'ossing kunnen komen aan de hunne: nationale
ontwapening.
R rgerlijke Stand.
GEMEENTE WINKEL.
Ingeschreven gedurende de maand Maart 1925.
Geboren: Lourens Pieter, zoon van Klaas Zeeman
en van Agatha Bakker. Jacob, zoon van Piuter
Peetoom en van Pieteraell Catharint Harthoorn.
Guurtje, dochter van I-Iarm Landman en van Trijn
tje Stins.
Gehuwd. Geene.
Overleden: Grietje Dekker, oud 35 jaren, eebtgc-
noote van Simon 'Heggelaar. Maartje Riesterlios van
den Burgwal, oud 95 jaren, weduwe van Pieter Bes-
tervaar. Trijntje Kamminga, oud 45 jaren, echtgenoo-
te van Jan Bilstra.
GEMEENTE ZIJPE.
Ingeschreven van 28 tot en met 31 Maart 1925.
Overleden: Trijntje van der Vlies, oud 53 iaar,
echtgenoote van Dirk Bakker. Simon Smit, oud 62
jaar, echtgenoot van Wilhelmina van Harteve t
(overleden te Alkmaar).
GEMEENTE SINT PAN CR AS.
Ingeschreven over de maand Maart 1925.
GeborenAlida, dochter van Nico laas Meyering
en Dieuwertje Molenaar. Coruelis Pieter, zooo van
Cornelis Ivangh en Baafje Wielings. Loureus Ger
ar dus, zoon van Gerardus Jacobus Kraak en
Grietje Friskorn.
Gehuwd en overleden geene.