Mislukte Diplomatie. De Wereld der Vrouw. het aantal gevallen met dood el Ijken afloop ongeveer één per duizend en in Engeland iets meer, terwijl het voor Amerika tusschen vier en vijf per mille ie. Dit groote verschil schrijft de Amerikaan toe aan het werken „onder hoogen druk" in de mijnen en aan een groote onverschilligheid! bij' de arbeider». In Europa is echter het toezicht op de mijnen veel scherper, zoodat het aantal toezichthouders betrekke lijk grooter is en daarom ook allerlei nalatigheid van een arbeider eerder ontdekt en verholpen zal worden; ook het aantal werkuren in de mijn is hier minder. Terwijl dus Amerika zich kan beroemen op een veel grootere productie van steenkolen per mijn werker, moet dit betaald worden met een (relatief) veel grooter aantal ongelukken. Men heeft nagegaan, dat in Amerika ongeveer 40 pet. van de ongevallen in mijnen den eigenlijken mijnwerker treffen, tegen de remmers (dia zorgen voor het vervoer in de mijn) 20 pet. 'en de wegwe^ k'ers (die de sporen in orde houden) 10 pet Gezien het feit, dat de eigenlijke mijnwerk era verreweg het •grootst in aantal zijn, schijnt dua het vervoer in de mijn ook een vrij gevaarlijk* baantje te zijn. Door het vallen van een stuk gesteente uit. "de zol dering worden 27 pet. der ongevallen veroorzaakt, en door vallende steenkool 9 pet. Door overrijden in de mijn worden 5 pot. der ongelukken gemaakt en een gelijk aantal valt voor bij' het koppelen de® treintjes, door treinbotsingen, etc. De groote ongevallen, zooals onlang» in Dditsoh- land, maken door het groote aantal slachtoffers overal een diepen indruk. Men dient zich echter wel bewust ervan te zijn, dat bij een aantal ongevallen van slechts één per mille, jaarlijks van de twee mil- lioen arbeiders in de kolenmijnen dér wereld nog 2000 het slachtoffer worden van hun beroep. In werkelijkheid ls het aantal slachtoffer» veel grooter, omdat diit lage percentage slechts zelden bereikt wordt. Zoo had Noord-Amerika alleen (in 1921) 1831 ongevallen met doodelijken afloop in de Diijn zelf, tegen 36 ln de schachten en 120 boven den grond. Vaij die ongevallen werden er 96 veroorzaakt door gasontploffingen of gasbranden, 20 door stofexplosies 9 door gasvergiftiging. Vallende 'gesteenten en kool doodden er toen 1024 man, de mijnwagens en loco motieven 341; door de gebruikte ontploffingsmiddelen werden 152 man gedood en1 als gevolg van den elec- trischen stroom 80. Uit deze cijfers volgt duidelijk', dat de catastrofen, die ons treffen door het plotse linge en door het groote aantal der slachtoffers te gelijk, lang niet d'e hoofdoorzaak zijn van het groo te verlies aan levens, dat de steenkolenmijnen ver oorzaken en dat de gewone gevaren, verbonden aan dit werk in de duisternis en in dikwijls moeilijke posities, ongeveer vijftien malen erger zijn dan ge volgen van explosies en branden. Het explosiegevaar wordt verminderd door een voortdurende sterke ventilatie, die tevens de tempe ratuur wat beter, maakt; stofexplosies worden ver meden door het nathouden der wanden of door het inblazen van steenstaf, dat het brandbare koolstof verdunt tot beneden de ontploffingsgrens. De an dere en grootere gevaren worden zooveel mogelijk verminderd door regelmatig toezicht en controle. HdbicL DB KUS. Niet in alle tijden was de kus zoo algemeen ver spreid als heden ten dage. Op den publieken weg mocht men dien nooit geven; alleen in het heilig dom van het huis of bij feestelijke gelegenheden be stond hij. Het is gebeurd dlat een Romeinsche jonkmam on verbiddelijk ter «dood veroordeeld werd, omdat hij qpn vrouw in het openbaar had gekust. Maar in de tijden der republiek veranderde dit in Rome. Men vond' er langzamerhand niets stootends meer in, dat mannen hun vrouwen in tegenwoordigheid van vrienden en bekenden kusten. De aanleiding tot deze verandering van «denkwijze was een hoogst -pro zaïsche, zelfs treurige en« niemand minder bracht deze overtreding der zedenwet te weeg dan de strenge Caio. Het was namelijk' mode geworden, dat de schoone, trotsche Romeinsche dames, als zij1 kander bezochten, niet meer allerlei vroolijke of stichtelijke gesprekken voerden, maar heel dapper feestvierenden Edele wijnen en oestesr werden inover vioed op tafel gebracht en gebruikt, terwijl mijnheer in den Senaat zitting had of andere ambtsbezigheden verrichtte. Kwam hij thuis, dam werden deze slemp partijen in de boudoirs brutaalweg geloochend. Om nu de vrouwen toch te kunnen betrappen, sloeg Cato den kus voor, opdat deze haar zou verraden. In ieder geval had Cato daarmede slechts den kus onder vier oogen bedoeld, tenminste bewijst het den ernst, waarmede «hij de vroegere wet betreffende den kus in eere hield, dat hij een senator van de lijst schrapte, omdat die zijh vrouw in tegenwoordigheid hunner dochter gekust had. Maar de grenzen waren nu eenmaal overschreden en niets baatte meer. Keizer Constantijn gaf zelfs een wet, waarbij! de verlovingsgeschenken als een kus hen vergezelde, bij den dood van den bruidegom voor de helft aan de bruid en haar erven moesten overgaan. Deifc wet ging later in de rechtspleging van alle Europeesche staten over. Het voortschrijden der beschaving heeft ook het rijk van don kus meer en meer uitgebreid; hij is nu niet alleen een voorrecht van1 de geoorloof de liefde, doch ook een afgesleten munt geworden, die tusschen allen gewisseld wordt, zonder onder-' scheid des persoons. Ook strekt hij zich niet enkel uit tot den mond en de wangen, maar ook tot die ooren, 't voorhoofd, de hand en den voet. Nergens was de gewoonte van het kussen zoo ver spreid als in Ruslandi, vóór de revolutie althans. Men was daar geen oogenblik zeker, niet onvoorziens een kus te krijgen, zelfs van menschen, die ons al les behalve sympathiek waren. Opmerkelijk waren de massa's kussen, op den Paaschmorgen gegeven, wanneer de Russen een ieder de wang tot een kus moesten reiken. DB TAAI. DER DIEREN. Algemeen en waarschijnlijk terecht, wordt aange nomen, dat het alleen den mensch gegeven is zijn gedachten en gemoedsbewegingen in woorden uit te drukken. Maar niemand, die dieren nauwkeurig heeft gadegeslagen, twijfelt er aan, dat ook die dieren en tenminste de hoogere onder her een „taal heb ben" of een middel ooi aam stemmingen *n wen- schen uitdrukking te geven. Tedere dierenvriend kan uit eigen ervaring bewijzen er voor leveren. Dat ver mogen is vooral bij. de „gezellige" dieren, d.i. dieren, die in troepen of zwermen leven, vrij sterk ontwik keld. Een andere vraag is het, of de dieren, welke zeer uiteenloopende geluiden kunnen voortbrengen, ook aan die verschillende geluiden en klanken bijzon dere voorstellingen verbinden. De dierenpsychologen beantwoordon deze vraag be vestigend; maar evenals het kind bij zijn engen voorstellingskring nog met enkele weinige klanken zich behelpt en de wilde maar over een zeer klei nen woordenschat beschikt, mogen wij zelfs van de hoogstaande dieren niet meer verwachten dan een zeer klein aantal voorstellingen en daarmee verband houdende klankuttdngen, zoodat van een eigenlijke taal geen sprake kan zijn, in zooverre men daaron der een min of meer samenhangende reeks van woorden verstaat. Zelfs de schranderste menschaap, de chimpansé blijft ten opzichte van zijn geestvermo gens ongeveer op de hoogte van 'n kind van drie of vier jaar staan. De die ten psychologie is nog in haar kindsheid en de pogingen van den Amerikaan Garner in 1908 om in de taal der apen door te dringen, hebben te recht wel wat den lachlust opgewekt. Maar naast die taai door geluiden, maken vooral de kuddedieren gebruik van een ten minste even doel matige gebarentaal. Daar de mogelijkheid zich voor elkaar verstaanbaar te maken, juist voor deze' die ren van zoo 'groot belang is, mag het geen verwon dering baren, dat in dit opzicht dé meest verschil lende middelen beproefd worden. ZooWel bij de hoo gere zoogdieren als bij de sociaal levende insecten vindt men deze gebarentaal vrij sterk ontwikkeld en niet zelden, zooals bij1 de bijen, komen beide wijzen van verstaanbaanmaking voor. Ook van de mieren wordt vermoed, dat zij niet alleen door de voelaprie ten, maar ook door geluiden, die niet voor het men- schelijk oor waarneembaar zijn, elkaar mededeelin- gen doen, die uit den aard d'er zaak maar op drie zaken betrekking hebben: zelfbehoud, voeding en liefdeleven. Wat daarbuiten staat komt ten hoogste I voor bij> enkele dieren, die met den mensch in nau- were betrekking staan. Een eigenlijke taal heeft al- leen de mensch enj hem is het ook voorbehouden, j om voor abstracte begrippen voorstellingen! er woorden te ontwikkelen. Toen ik 'a middags van kantoor thuiskwam, liep mijn vrouw mij. met een, verre van vroolijk gelaat tegemoet. „Er ia toch nieta gebeurd?** informeerde ikL „laantje heeft opgezegd", antwoordde zijl op ven- slagen toon. „Goeie hemel! Waarom?" „Ze zegt, dat het haar hier te vochtig is en dat £a er rheumatiek van krijgt. Ze gaat in Hoorn een be trekking zoeken. Waarom juist in Hóóra is me een raadsel." „De een of andere echt vrouwelijke gril natuur lijk. Én het ergste is dat die meidj zoo goddelijk koken kan." „Ja, andera zou U mi| ook' niets kunnen schelen, als ze wegging." „Het mag eenvoudig niet doorgaan.1" „Ja, dat is gemakkelijk gezegd. Ik heb ieder argu. ment, dat ik vinden kon, al gebruikt, maar zonder het minste resultaat." „Meer loon?" „Ja „Extra uitgaansavond?" „Ja." „Een radiotoestel voor de keuken." „Ook." ,,'s Avonds een kruik' mee naar bed?" „Natuurlijk." „Dan weet ik het ook niet meer. Maar ik zal haar met een bloedend hart zien vertrekken. Als ik al leen maar aan haar pannekoeken denk, kan ik wel huilen." „Ja, die zijn heerlijk", gaf mijn vrouw toe. „Heerlijk? Zonder weerga, bedoel je! En dat zou nu allemaal voorbij1 zijn?" Ik dacht een oogenblik na en kreeg plotseling een ingeving. „Wacht eeris, kindje, ik geloof dat ik het gevonden heb. Laat ik je feliciteeren met een man, die een. dergelijke scherp zinnigheid bezit." (Haar gezicht was één vraagteeken en daarom ging ik voort: „Heb je wel aan Kees gedacht?" (Keea, moet u weten, is onze plaatselijke politie-agent en een ach terneef van Jaantje). „Hoezoo?" ..Begrijp Je dat niet? Als we het handig inpikken, speelt hij misschien klaar, wat ons niet gelukt is..." „J«e bedoelt, dat hiji haar zou kunnen overhalen, hier te blijven?" „Ja natuurlijk!" „En waarom zou hij dat doen?*1 f „Laat dat maar aan mij over." Meteen greep ik mijn hoed en verdween, zonder verder een woord te zeggen. Ik bofte. Kees had dienst en ik vond) hem juist bezig de aardige huishoudster van den notaris een of ander duister punt van de wet duidelijk te maken. Ik wachtte tot het gesprek afgeloopen was. „Goeienavond, Kees", zei ik vriendelijk. „Goeienavond, meneer", antwoordde hlJL Tk besloot meteen met de deur in huis te vallen en vroeg hem: „Kees, hou jij van pannekoeken?" Hij grijnsde over zijn' geheele gelaat, hetgeen ik als een bevestiging opvatte. „Nou Kees, ik ook hoor!" zet ik. ,J$n vindt je niet, dat Jaantje «heerlijke pannekoeken bakt?" „En of, meneer. En andere dingen ook." „Zoo is het, 'Keea Etn wat zou jij er nu van zeggen, als Je die pannekoeken, die heerlijke pannekoeken en- die andere dingen nooit meer zou krijgen als die zouden verdwijnen als een droom?" HU krabde zich achter zrn oor. JDW zou je verre van aangenaam vinden, niet- i' i ij; lil ij „Dat zou' ik zeker, meneer." „Ik denk er precies zoo over, Kees. Daarom moe. ten we dit ook voorkomen. Jaantje wil weggaan, wij willen haar houden we moeten haar houden. Jij zou haar evenmdni willen missen,is 't niet? Om kort te gaan, Kees, zou Jij Je invloed niet eens willen aanwenden om te trachten haar van meerling te doen veranderen, zoodat ze hier blijft?" En ik liet een rijksdaalder in zijn hand glijden. lEon oogenblik) scheen hij niet te weten, wat hij zeg., gen moest maar het lukte hem toch, het geldstuk in zijn zak te stekem „Danlk u wel, meneer, eh 't is heel vriende lijk van u, meneer, enne enne ik zal doen wat ik kan, maar ik geloof niet, dat het zal lukken," „Waarom niet, Kees?" vroeg ik verbaasd. „Omdat het tijd kost een vrouw te overtuigen". „Maar je kunt er immers zooveel tijd, voor nemen als je zelf wilt, kerel!" „Ja, als ik hier maar bleef, meneer."_ ,/Watl Ga je dan weg? Voorgoed?* „Ja meneer, ik ben overgeplaatst." „Waarbeen?" „Naar Hoorn, meneer." Op mijin scherpzinnigheid zal ik in 't vervolg maar niet meer afgaan. (Wereldkroniek* PARIJS CHE MODE, D'e mantel van dit sportpak werd vervaardigd van beige en bruin geruite tweed en gegarneerdi met leerkleuriga stof. Het ceintuur is alleen maar te zien in het front, daar de rug van dezen mantel vol komen glad en effen gelaten is. De rok ia natuurlijk van dezelfde stof, maar is recht en zonder ©enige garneering. Het hoedje is van beige vilt en met een lederen cocarde afgewerkt. Een knip-patroon is verkrijgbaar in de maten 42, 44, 46 én 48, onder nummer 247a.. Kosten 70 cents. •MOEDERS EN BAAR KINDEREN, „iS p e e 1 g o e d^-d o o z e n." Een moeder zegt: „Ergens op een kastplank heb ik een paar doozen staan, welke ik in den loop der jaren gevuld heb met allerlei rommel. Lappen, welke bij bet naaiwerk overbleven, rapen, koolstronken, enz. Overal heb ik iets opgeschilderd. Op de eene doos staat b.v. „De slag biji Waterloo". In déze doos 'heb ik verscheidene stukkep goudgallon geborgen, waar de kinderen gou den uniformkragen van kunnen maken, en stukjes zeemleer en pluimen voor de paarden. Ook zit er een steek in en zoo alle dingen, waarvan ik dacht, da: de kinderen ze kunnen „gebruiken". Een toeter, een trom, enz. Dan is er een doos „St. Nïcolaas", waarin ik een oud stuk rood fluweel met een oud wit laken gestopt heb. Een paar mombakkessen en een steek stellen de jongens in staat om den goeden Sint na te doen. Telkens als ik iets bijzonders heb, gaat het in de doos en zoodoende hebben de kinderen altijd een verrassing als het in de vacantie eens erg regent en moeder „haar speelgoedkast" open idoet." Nuttige Wenken. HET OPMAKEN VAN BEDDEN. Zeer dikwijls komt het voor, dat dé lakens van een bed te kort zijn om flink aan het voeteneind te worden ingestopt. Een eenvoudig indddel om dit euvel te vermijden is het gebruiken van vier lakens in plaats van twee. Men legt eerst een laken neer en stopt dat aan1 het voeteneind flink in Daarna strijkt men het over het bed, waarna het met een tweede wordt bedekt, dat nu echter niet wordt inge stopt, doch tot over het 'hoofdkussen komit. Het der de loken komit weer van voeteneind tot midden en 'het vierde van het midden tot het kussen. A'ls dit ge daan is slaat men het bovendeel nétjes teieig, waar na de lakens aan het voeteneind en langs de kanten goed worden ingestopt. Het gaat natuurlijk niet aan' om plotseling vier la kens op alle bedden in gebruik té nemen, wanneer men feitelijk maar op het nemen van twee is inge richt, «doch dat is ook heelemaal niet noodig. Aange zien de lakens nu een flink stuk korter mogen zijn dan zij eerst al waren, kan men volstaan door voortaan de nieuwe lakens kort te maken en uit de oudere de versleten plekken weg te knippen en de goede helften te zoomen om opnieuw te gebruiken, Het is een eenvoudig en doeltreffend kunstje. SCHOONE LAMPEGLAZEN. Glazen van lampen en kappen van olie-lichtjes worden vaak dof of zwart van roet. Wanneer men ze een enkele maal goed waecht zal het verder gedu rende langen tijd' voldoende zijn het glas zoo nu en dan af te wrijven met een propje vloeipapier. Het zachte, poreuse zijdepapier is eep uitstekend middel om glas te reinigen. MEDICUNVLEKKEN OF BBDDEGOBD. Bij ziekte is 'het onvermijdelijk, dat af en toe een vlek van medicijnen of voedsel op de beddélakeiiB zal 'komen. 'Hiertoe dient de volgende raad. Wan neer er een voedselvlek op Uw laken komt, moet de vlek onmiddellijk worden verwijderd, daar zij an ders droogt. Men dompelt het laken in warm zeep sop en wringt de plek goed uit. Mocht de vlek ont. staan zijh door het morsen van medicijnen, dan is echter het gebruik van zeep absoluut te ontraden. Zeep op medicijnvlekken maakt het laken hard on leelijk. Veel beter is daarom, het laken te wasschon in schoon water, waarin wat zout is opgelost. HET SLIPPEN VAN ELASTIEK. Wanneer men een elastiek door een dichten zoom moet halen, komt het dikwijls voor, dat het elastiek van de pen of -haarspeld glipt. 'Daarom verrichte men dergelijke werkjes liever met een haakpen- Door het elastiek te bevestigen aan den haak, voor komt men het slippen onvoorwaardelijk. HET STOPPEN VAN ZIJDEN KOUSEN. De beste zijden draad, welke men maar kan wen- schen voor het repareeren van zijden kousen is die, welke men uit afgedankte kousen rafelt en voor zichtig op een kartonnetje wikkelt om later te ge bruiken. De draad is prima zijde niet alleen, maar heeft meestal een beter passende kleur dan de kwa- Uteiten welke men ln den winkel koopt,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 14