llitntü Niens-
ai,
lierman Nypels,
Peet Cloppenburg's
Afsluiting en droog
making Zuiderzee.
Hecren- Kinderkleeding
Donderdag 4 Juni 1925
68ste Jaargang, No. 7(148.
flfiyeversN.V, v.ï
IESX® BLAD.
munt uit door soliditeit eo pasvorm.
Zie de' Etalages.
Mijnhardt's Hoofdpijntabletten
Binnenidndscil Nieuw»,
en B||
>/iAoa
I MMj
t l'iw
ooooi
un va)
->ud
iw vat
lllum
ran. ti
lud a
025.
s Smii
o l'ie-
coitj^
orn elU
Maa
on v£
doch. t blad vnrachljnt vioemnnl por woolc: Dinsdag, ,Wonnadng, Donder
Theo. g on Zaterdag. DIJ inzending tot 'omm-ffono 0 nnr, wordon Advor-
III,]f yuiiViM'l >il,i|'nll|lv in lint (un';il uili.nliMMIilf Vmiltlnór
MaïJ
r
posrr?nrcp.NïNO No. 23330
in Co., Schagca
INT. TEI.EP no. 20
Prijo por 0 maanden (1.05. ï.onnn nnmmova 0 cont. ADVMI'tTICN-
TïöN van 1 t«*l 5 regola (1.10, ledero ïegel moor DO cent (bewljaao,
Inbegrepen). Croote lol lor» worden nnat plnuluüuli.do LoroLoiwL
irdfl
eo, DIT NUMMER BESTAAT UÏT TWEE BLADEN.
>annï
;lan<t
'atha.
Verschenen zijn, zooals gister reeds gemeld, de
etsonlwerpen lot:
Wijziging van de wet van 14 Juni 1918 tot afslui-
ng eii droogmaking van de Zuiderzee;
Wijziging van de wet van 20 December 1918, tot
ïstelling van een fonds ten behoeve van de afslui-i
jig pn droogmaking'der Zuiderzee.
Aan de^Memorie van Toelichting is het volgendei
ntleend: i
Met deze wetsontwerpen wordt in hoofdzaak be-
ogd:
a. krachtig ter hand te nemen de uitvoering van
e werken voor het maken van een afsluitdijk en
oor Je droogmaking van den N.W. polder:
b de kosten verbonden aan het,maken van den
fsluitdijk niet te doen drukken op de rekening der
rorgmakingswerken, doch deze voor de helft te
wijten uit de gewone middelen en voor de weder-
werd [gift uit buitengewone middelen, te vinden uit lee-
ingen
t Pit
Johan.
erg «q
'onelli
tl 6|
to Be
wit
i Jon-
ud
scfaj
oent
<)onV
roluh
I, N,
aidar-
s om
e. de mogelijkheid! een© zekerder en sneller
spoorwegverbinding tusischen Noordholland en Fries
land dan de thans bestaande en de veiliger vaart,
welke voor de scheepvaar door vorming van bet
IJssejmeer zal ontstaan;
f. de mogelijkheid om het IJsselmeer tot een zeer
rijk vischwaer te maken.
De te zijner tijd in cultuur te brengen gronden
zullen uitsluitend zijn bezwaard met de te* directe
winning er van opgenomen kapitalen, waarvan ren
te en aflosing dan zoodra en voor zoover mogelijk
uit de te verkrijgen opbrengsten zullen moeten wor
den bestreden
ardif
J oer
llllB
VK)f
veen
De vraag of reeds thans het oogenblik gekomen is.
.5» periode, waarin de uitvoering der werken in ge-
r i <-n- -
natigd tempo werd aangevangen en voortgezet, af te
{\?J. luiten, met andere woorden, of de toestand van
ilands financiën reeds thans gedoogt, dat de uit
deling met kracht wordt aangevat, moet naar de
meening van de regeering in bevestigenden zin woor
den beantwoord.
Het behoeft overigens niet te worden betreurd, dat
,on|le omstandigheden een tijdlang het werken in zeer
fematigd tempo noodig hebben gemaakt, daar men
lezen tijd beeft kunnen benutten, voor het bestu-
wen van verschillende punten, die een nadere be-1
io\iwing eischten, in de eerste plaats de hoogte
m den afsluitdijk en de hoogte van de meerdijken
>tie-Bongaerta-De Muralt), voorts de bijdragen
ia belanghebbenden wellicht te vorderen, voor zoo-
ir hun ten gevolge van de afsluiting en droogma-
:ng van de Zuiderzee geldelijke voordeelen zullen j
beurt vallen (motie-Alberda) en de maatregelen, j
'elke zouden moeten worden getroffen, ten einde;
e Zuiderzeevisschersbevolking en andere personen j
•gemoet te komen wegens schade, welke de afslui-:
ing der Zuiderzee hmn mocht berokkenen.
Later voegde zich daar nog bij het onderzoek naar
Ie volledige kosten van het geheele werk van af-
iluiting en droogmaking en van de daaruit te ver-
vachten baten, een en ander ingevolge de topzeg-|
[ing van Minister König in verband met de interpel-
niij |atie-Teen9tra in de vergadering van de Tweede Ka-
zijn oer van 15 September 1921.
Wat de uitvoering der werken aangaat, heeft men
ich de vierjarige-periode ten nutte gemaakt voor;
adere bestudeering van het plan van uitvoering.:
ermoedelijk zal in de hoogte van den afsluitdijk'
in in de richting daarvan eenige wijziging noodig
;ijn.
Omtrent de verhooging van den waterstand ten
Worden van den afsluitdijk is een commissie onder
oorzitterschap van prof. dr. H. A. Lorentz werk-
aam, dit vraagstuk te onderzoeken.
Het onderzoek betreffende betaling van bijdragen
loor hen. die geldelijk voordeel van afsluiting, en
Iroogmaking der Zuiderzee mochten ondervinden, is
>ij den Zuiderzeeraad aanhangig,
i Het wetsontwerp ter tegemoetkoming in door de
^uiderzeevisscherijbevolking o.a. door de afsluiting
'e lijden schade, is bij de Stat en-Oeneraal ingediend.)
Ten aanzien van de hoogte der meerdijken wordt i
rezegd, dat deze. ofschoon lager dan den afsluitdijk
n 't algemeen hooger moeten zijn dan 2.50 M. plusi
N.A.P., in verband waarmede de hoogte dér meer
dijken eene grootere verhooging zal moeten onder-
taan dan eene van 50 c.M., als waarvan Minister
Loly, indertijd gewag maakte.
De waarde der gronden.
De totale kapitaal waarde der gronden is na de
droogmaking op ruim f 510 millioen te stellen, waar-i
tegenover de rekening van de droogmaking dan ech
ter wegens rente met een bedrag van ongeveer f 104
millioen zal zijn bezwaard
Als algemeene conclusie omtrent de waarde der
gronden merkt de commissie in haar besluit op:
„Ik verband hiermede (n.1. de stijging der grond
prijzen) bestaat er grond om aan te nemen, dat wan-
neer de Zuiderzeegronden zullen worden uitgege
ven hetgeen vermoedelijk in de jaren tusschen
1930 en 195Ö zal mogen worden tegemoet gezien
gemiddelde pachtprijzen voor goede kleigronden,
van niet minder dan f 125 a f 150 per jaar en per
HA. kunnen worden verwacht, terwijl voor deze
gronden op gemiddelde koopprijzen van omstreeks
f 3000 per H.A. gerekend mag worden. Voor lichter
gronden dienen de prijzen iets lager gesteld te wor
den."
Voor onbehuisd land moet naar het oordeel der
commissie de koopprijs met f 500, de prachtprijs
met f 25 per H.A. verminderd worden.
Onze Kleedingmagazijnen brengen L
daarin een mooie en tevens goedkoope
sorleering.
stillen spoedig de ergste hoofdpijn
Prijs 60ct Bij Apoth.en Drogisten. H
SCHAGEN
HELDER.
de
P3J
Met dezen gedachtengang is rekening gehouden
bij de nieuw opgemaakte begrooting van kosten.
Ter inlossing van de door Minister König gedane
ezagging omtrent de totale kosten der werken en'
de te verwachten baten, is door den Dienst der Zui-i
derzecwerken een kostenberekening opgemaakt voor
de werken, welke na beëindiging van het voor de
jaren 1922 25 vastgestelde beperkte werkplan, zullen
kunnen worden uitgevoerd, welke berekening als
Nota bij de Memorie van Toelichting is gevoegd. i
De Regeering meent te mogen aannemen, dat de I
afsluiting van de Zuiderzee voor 'n voornaam deel
van ons land van zoo óverwegend belang is. dat het
werk der afsluiting in zijn vollen omvang mag wor-
'den beschouwd als een waterstaatswerk, dat ook j
zonder verdere droogmaking van de Zuiderzee van
uitnemende waarde is. zoodat het ook los van die;
droogmaking In 'stands belang zou behooren tot:
stand te komen, en derhalve de kosten daarvan op
de kosten der droogmakingswerkeh niet zullen mo
gen drukken.
Als grootste en belangrijkste voordeelen, welke
het IJsselmeer zal kunnen opleveren, stelt de Com-
missieXovink voorop de mogelijkheid van inlaat
van het zoete IJsselmeerwater voor de provincie
Friesland en Noordholland
Daarnaast worden als bijkomstige voordeelen den
afsluiting genoemd:
a. de bezuiniging op het onderhoud van de be
staande waterkeeringen binnen den afsluitdijk en de
betere beveiliging der achterliggende landen tegen
buitengewone overstroomingen;
b. het uitblijven van periodieke overstroomingen j
voor in en rondom de af toesluiten Zuiderzee gele-
pen landstreken;
c. de verbetering der afwatering van de landen.
a af sluiten gedeelte der Zuiderzee gelegen;
d. het watervrij maken der bebouwde kommen
an sommige nabij de af te sluiten Zuiderzee gele
gen gemeenten;
De exploitatie.
De Regeering stemt in met de meening der Com-
missie-Lovink. dat het allerminst gewenscht is. zich
thans reeds te begeven in de oplossing van de vraag
hoe in de toekomst met de gronden gehandeld zal
dienen te worden.
Volgens de thans ter beschikking zijnde gegevens
belooft de inpoldering als geheel winst; echter zal
op den N. W.-polder en op den Z. W—polder volgens
de gevolgde berekeningswijze verlies worden" gele
den. Men bedenke nu, dat ten tijde, waarop de ex
ploitatie dezer polders zal kunnen worden gesteld op
de basis, dat de gronden hun volle cultuurwaarde
zullen hebben bereikt, de rekening met een verlies
zal zijn bezwaard, hetwelk die rekening ongunstig
moet beïnvloeden en welk verlies uit de droogma
king zelf eerst zou kunnen worden goedgeschreven
voor zoover overigens winst zou mogen worden ver
wacht. Deze afschrijving zou dan echter slechts het
gewenschte effect kunnen hebben, wanneer verdere
droogmaking niet eerst na zoodanig tijdsverloop zou
kunnen volgen, dat de rentelast, welke de verlies
post met zich medesleept, niet inmiddels zoodanige
afmetingen zou hebben aangenomep, dat de elders
te maken winst daardoor wordt opgeslokt.
Aangezien tal vftn omstandigheden moeten wor
den voorbehouden en men thans voorbereidt, het
geen eerst over ongeveer tien jaren zich zal gaan
verwerkelijken, schijnt het geraden, dat men zich
voorshands in de uitvoering van het grootsche plan
voor niet langer tijd vastlegt en thans tot niet meer
besluit dan tot hetgeen in die periode kon tot stand
komen, te weten: het maken van den afsluitdijk en
het droogmaken van de Wieringermeer, waarmede
omstreeks 125 millioen gemoeid zal zijn. 'De Regee
ring zou derhalve do plannen voor de overige inpol
deringen voorshands verder technisch willen laten
uitwerken en de studié daarvan verder doen voort-
zetten.
Wat de afsluiting aangaat, aangezien het hier
geldt ©en werk1 van een omvang als nog nimmer
te voren voorgekomen is ,en van een zoo ingrijpend,
belang, dat gansoho landstreken bij de totstandko
ming baat zullen vinden, behoeven de kosten niet
geheel ten laste van het thans levende geslacht
te worden .gebracht. JJifc dezen hoofde komt het
rationeel voor, dat de koeten voor de werken van
do afsluiting der Zuiderzee zullen komen voor de
helft ten lasto van den gewonen dienst en voor do
helft ten laste van de buitengewone middelen en
deze laatste te vinden door leeningen, welker
rente en aflossing voor rekening van Hoofdstuk
VII !A der Staatsbegrooting zullen worden ge
namen.
Wanneer men aan de hand der gegevens van Üe
Oommissie^Lovink een berekening wensoht te ma
ken en men neemt daarbij: do kapitaal waarde der
gronden op het oogenblik, waarop deze hun nor
male cultuurwaarde oereiken, als uitgangspunt aan,
dan wijzen de uitkomsten voor de drooggemaakte
Wieringermeer bn> dit stelsel op een nadoelig saldo
van ruim 7.5 millioen gulden. Ditware te dekken
door een jaarlyksohe bijdrage uit de gewone
Staatsmiddelen gedurende de 14 jarige -periode,
welke gemoeid zal zijn. met aanleg en in normale
cultuur van den polder.
D at tot dekking van vorenbedoeld nadeelig saldo
een grooter bedrag dan 7.5 millioen zou worden
vereisoht voor het geval aan het stelsel van ver;
pachting boven dat van verkoop der gronden de
voorkeur mocht worden gegeven, behoeft wel geen
betoog. Mocht dus eventueel tot verpachting wor
den Besloten, dan zal tevens moeten worden be
paald, hoe in de vermindering van opbrengst moet
worden voorzien.
Het tijdstip van aanvang voor de droogmaking
hangt in hoofdzaak af van de mate, waarin zich
de behoefte aan cultuurgrond doet gevoelen, welke
behoefte volgens de commissie Lovink prgent moet
worden geacht. Terwijl nu deverwachting mag
worden gekoesterd, dat het finanoieele .resultaat
van de uitvoering van het geheele werk gunstig
zal zfijfn, springt in het oog, dat men juist op de
droogmaking, waarmede volgens het inzicht der
regeering het eerst een aanvang gemaakt zal moe
ten Svordem verlies zal lijden. De vraag rijst
dan ook, of het verlies niet zou kunnen worden
ontgaan, en zoo ja, welken invloed dit op de uit
voering der plannen zou kunnen hebben.
In dit verband moge worden aangeteekend, dat
het tnadeelig saldo van den N.W. polder in de
eerste plaats wordt veroorzaakt doocr den verge -
leken bijl den normalen moerdijk zwaarderen
dijk, welke noodig is om den polder te beschermen,
zoolang de afsluiting van de Zuiderzee nog niet
gereed is en Me belangrijk lichter zou kunnen
zijn. wanneer de droogmaking eerst zou plaats
hebben, nadat de afsluiting geheel zou zijn voltooid
Welken invloed dit heeft op do resultaten moge bib
ken, wanneer wordt bedacht, dat het nadeelig
saldo van ruim f 7.5 millioen tot ruim f 1.7 millioen
zvu wordon teruggebracht, wanneer ook de N.W.
polder van een normalen moerdijk voorzien zon
kunnen worden.
Zooals voorts is opgemerkt, is de commissie-
Lovink van oordeel, dat juist het in cultuur bren
gen van de gronden van den N.W1. polder ongunstig
zal afsteken tegenover de andere poltdergebdeden
in verband met het groote zoutgehalte van het
water in dit deel der Zuiderzee, hetgeen er toé
leidt, dat de cultuuropbrengsten gedurende de
eerste jaren laag zjj'n en het langer duurt aleer 5de
zwaardere gronden in normale cultuur zullen zijn,
wat tot verzwaring van den 'rentelast bijdraagt.
Dit verlies zou kunnen worden beperkt door de
geleidelijke ontzilting van den bodem van dea
toekom stigen Wieringermeerpoldor te bevorderen
door hem aan een, prooes van uitlooging -te onder
werpen,, tong evolge waarvan hjf na veel kortoren
tijd tot normale cultuurwaarde zou zijn gebraohti
Men mag aannemen, dat het nadeelig saldtf van den
N. W. ooldor niet alleen geheel' zou verdwijnen,
doch zelfs zou plaats maken voor een voordeelig
Saldo van omstreeks f 5 millioen, indien deze polder
werd drooggemaakt, nadat zioh dit prooes zou
hebben voltrokken.
Zou men dezen weg willen bewandelen, dan moge
worden bedacht, dat van droogmaking van gron
den niets zou kunnen komen, zoolang hiet de
afsluitdijk geheel zou zijn voltooid. Met net droog
maken zou aldus niet vóór 1934 een aanvang ge
maakt kunnen worden en ook dan nog zullen On
derschei don e jaren verloopen, alvorens de eerst»
gronden uitgegeven zouden kulitieh worden.
De gehouden financieel© overwegingen zullen er
niet toe mogen leiden, dat met de droogmakings-
werkzaamheden eerst na de voltooing van den af
sluitdijk een aanvang zal worden gemaakt. Het zou j
een geheel onjuisten indruk .geven van de groote j
beteekenis der droogmakingswerkzaamlieden, in- i
dien men de voordeelen daarvan enkel zou willen
afmeten naar de grootte der baten, die eventueel in j
's Rijks schatkist zullen vloeien. De regeering staat
dan ook op het standpunt, dat tegelijk met de af
sluitingswerkzaamheden een aanvang moet worden I
gemaakt met het droogmaken van de Wieringer
meergronden, welke voor een spoedige ontwikkeling
van rt landbouwbedrbf het gunstigst zijn gelegen.
De gelijktijdige uitvoering der werken sluit in,
dat aan het Zuiderzeefonds het nadeel zal worden
vergoed hetwelk uit de vervroegde droogmaking
voortvloeit.
De finanoiering.
Omtrent de wijze van financiering wordt
dat do bestaande regeling in hoofdzaak besbeu
digd kan blijven. Slechts zijn eenige wijzigingen
wcJke hoofdzakelijk beoogen de rekening van 't fonds
en in alle deelen volledig overzicht te doen geven,
van allo, zoowel uit de afsluiting als uit do droog -
making voortvloeiende baten en van alle daarmede
verband houdende kosten.
Betreffende de voorgestelde wijzigingen in de
wetten van 14 Juni 1198 en van 20 December 1918
wordt o.m. opgemerkt, wat de eerstgenoemde wet
aangaat, dat volgens artikel 4 van aie wet onder
A van art. I dier wet genoemde werken waar
onder die van de afsluiting der Zuiderzee door
ecu afsnluifcdijk zijn begrepe ten laste
van het Zuiderzeefonds worden gebracht, terwijl
daarin voorts is bepaald, dat aan höt fonds gedu
rende 14 jaren een bijdrage zal worden toegekend
ten bedrage van f2 millioen 's jaars, ten last»
van de staatsbegrooting, vermeerderd met de kos
ten der maatregelen voor de landsverdediging.
Nu het in de bedoeling ligt de kosten van wer
ken, die ook afgezien van do droogmaking als van
algemeen belang zijn en ook do uitgaven, welke uit
de uitvoering van zoodanige werken voortvloeien,
niet op het fonds be doen drukken, doch niettemin
alle kosten in de begrooting van het /fonds tot
uitdrukking te doen komen, dient de tekst van art.
4 door een geheel nieuwe redactie te worden ver:
vangen. Opgemerkt wordt dat de bijdrage van f2
millioen zal kunnen vervallen en voorts, dat in het
artikel sprake is van de rente van de uitgaven, van
militaire werken en maatregelen; het ligt voor
de hand, dat ook de bestrijding dezer uitgaven
nader zal zijn te bezien. Het artikel zal ten slotte
melding moeten maken van de ten laste der Staats-
Ixigrooting komende bijdrage, welke bij wijze van
reserve tot dekking van evenfcueele naaealige saldi
der drooginaking-s-g-ArL-mmlizal moeten wor
den verleend.
Voorts wordt voorgesteld de woonden „bij Pi-
aam te vervangen door „benoorden Piaam in
verband met bij nadere studie wenschelijk gebleken
afwijking van de richting van den afsluitdijk.
Voorgesteld wordt in ae wet een nieaW art. 4bis
in to lassohen, strekkende om in de wet heb bo -
grnsel vast te leggen, dat in de kosten van den
af&lmtdijk zal wordon bijgedragen door de pro
vinciën, die geacht kunnen wordJn bij de uitvoering
van dit werk in meer direcèem zin belang to hebben.
Ove rzioht.
Blijkens een globaal overzicht van hetgeen in de
thans in te luiden periode van krachtige voortzet -
ting van de werken iaarljjks noodig zal (zijn, wor
den die kosten in de jaren van lv25 tot en met
1933 geraamd op resp.: f2 millioen, f 15.3 millioen,
f 18.3 millioen, f18.3 millioen, f 15 milloen, f 18,8
millioen, f16 millioen, f10.5 millioen, f9 milioen»
totaal il 23.2.
Aan de Mem. van Toelichting is een nota om
trent de volledige kosten van de afsluiting en
droogmaking der Zuiderzee toegevoegd, waaruit
hinkt» dat de totale kosten van de afsluiting na
hot gereed komen van het beperkte werkplan 1922/
'25 90 millioen zullen beloopen; gerekend wordt
op een duur der uitvoering van 8 (jaar.
De kosten der be maken werken voor de droog 1
making zijn begroot op:'
f 37.(XXÏOOO voor den N.W. polder, f 101.000.000
voor den Z.W. polder, f 143.000.000 voor den Z.O.
polder, f84.000.000 voor den N.O. polder, totaal
voor de droogmakingen f270.000.000.14e totale koe
ten der werken (exclusief de memorieposten ter
voorziening in de belangen der defensie on van
de yiseoherij) beloopen aus een bedrag van T 360
millioen. Do kapitaalw aarde dor droog to leggen
gronden worden geschat op
f43.916.000 voor den N.W. polder, f 123.780.000
voor den Z.W. polder, f222.«39.000 voor den Z.O.
voor N.O. polder, totaal
t510.38.000.
De te maken rente bü' een rentevoet van 5 pot.
tijdens het maken der droogmakingen totdat de
gronden hun normale kapi taal waarde bezitten,
wordt berekend op f 183.777.600.
INVOERING VAN DE TAHIEFWET OP DEN DAG
DER TWEEDE KAMERVERKIEZINGEN.
Na veel getalm js dan toch het Koninklijk Besluit
afgekondigd, dat den datum hej>aAit, waarop de Ta-
riefwet 1924 zal In werking treden. Op zichzelf ver
andert dit feit aan de tariefquaestie niets. De wet is
er nu eenmaal, en het in werking stellen is daarvan
het natuurlijk gevolg. Maar het tijdstip, waarop dit
geschiedt, is om verschillende redenen merkwaar
dig.
Het verschijnen van het K. B. viel samen met het
stellen van vragen (of is het K. B. reeds bedoeld'als
een voorloopig, maar dan toch afdoend antwoord op
die vragen?) door het Eerste Kamerlid S. van den
Borgh. die den Minister van Financiën verzocht te
willen mededeelen of hij bereid zou zijn, nu de ver
kiezingen voor de Tweede Kamer binnen korten tijd
plaats hebben, met de invoering van de wet te wach
ten, tot het Nederlandsche Volk zich zal hebben
uit gesproken.
Merkwaardig is het zeker, dat een wet, die om
toch vooral geen tijd te verliezen, na volledige voor
bereiding en dientengevolge na onvoldoende behan
deling, overijld is aangenomen, eerst een half jaar
later wordt ingevoerd, vooral wanneer dit beteekent,
zooals in dit geval, bij een opbrengst van rond 2
millioen per maand, een voor de schatkist nadeelig
verschil van 12 millioen.
En wellicht is het een unicum, dat een, voor de
volkswelvaart en ook om principieele redenen, zoo
belangrijke wet als deze Tariefwpt, van kracht
wordt op denzelfden dag, waarop de verkiezingen
plaats vinden.
Het vermoede# was reeds gewekt, dat de Regee-
ring8 iets in het schild voerde, taal rij eenige maan
den tevoren het bericht deed verspreiden, dat in
werkingtreden der wet „niet eerder dan tegen 1 Juli
te verwachten was", en dè dag voor de stemming
toen juist was bepaald op 1 Juli, <Li. op twee dagen
na, de uiterste termijn bij de Kieswet gesteld. Tijd
rekken scheen de bedoeling to zijn.
Op het eerste gezicht doet, hetgeen nu gaat ge
schieden, denken aan een politieke anakerij van een
colijken overwinnaar, wien de bewustheid van zijn
overmacht lichtelijk naar het hoofd is gestegen. Bij
nadere beschouwing krijgt men echter den indruk,
te doen te.hebben met een weloverwogen politieken
zet. met de handige uitvoering van een niet onver
dienstelijk bedachten politieken gochelto-er. In ieder
geval ligt. de politiek er dik bovenop, hetgeen trou
wens volkomen is in den stijl, waarin de wet is tot
stand gebracht.
Hei is duidelijk. Invoeren vóór de verkiezingen
zou de regeeringsraeerderheid stemmen kunnen kos
ten. Invoeren nA de verkiezingen zou het gevaar me
debrengen, dat indien zich mocht herhalen wat in
1905 en 1913 is geschied, nl., dat de meerderheid der
kiezers zich uitsprak tégen tariefsverhooging. en het
Kabinet zich .genoopt zag heen te gaan, het nieuwe
Tarief nimmer zou worden ingevoerd
De conclusie ligt voor de hand: niet invoeren
vóór en niet invoeren. iiA de verkiezingen; blijft
over Invoeren op den dag der verkiez1 ngen zelf;
Het is doodeenvoudig.
Als de kiozere dus op den 1 Juli hun stembiljet
in do bus stoken, kan nog niemand hunner eenige
e9rvaring hebben omtrent do wet, die donzelfd?h
morgen is in werking getreden; dan heoft da