Een nacht in het
Jagershuis.
PETTEN.
In het overzicht van de raadsvergadering, zie
het no. van Donderdag, is een verkeerde correctie-
regel tusschengevoegd-
De raad besloot met algemeene stemmen de
goedkeuring aan Ged'. Staten op de wijziging van
de .icgrooting dienst 1925, zooals ze door den
Voorzitter werd voorgesteld, z-XKiat dus de raming
der plaatselijke inkomstenbelasting met f 500 werd
verhoogd en het vermenigvuldigmgscijfer van 2
op 2.2 werd gein-acht.
OUDESLUIS.
Donderdagavond had alhier in het lokaal Lange-
dijk oen .algemeene vergadering plaats, ter bespre
king van het te houden schoolfeest.
n, d.it de vergadering door het hoofd der school
was geopend, had de rekening en verantwoording
plaats. Hieruit bleek, dat er weder een .goed feest,
zooals voorgaande jaren, kon worden gehouden.
Kon en ander werd door oen paar dor aanwezigen
nagezien, waarna bleek, dat alles in volmaakte orde
was. t - i
Hierna was aan de orde: verkiezing van een
bestuurslid, wegens periodieke aftreding van don
h<ier W. Bos, welke niet herkiesbaar was. Nadat
door voorzitter was te kennen gegeven, dat het
wonschelijk was iemand fco stemmen, die kinderijn
pp schooi had, (do andoren zijn zeker alleen aan
gewezen voor het bijdragen van de benoodigde
gelden. Verslaggever) wordt na eenige stem-1
mjngen gekozen do heer O. Nobel, die de fnnotie I
aannam.
Hierna kwam in bespreking, hoedanig en wan-
ineer het feest te «houden. Op voorstel van heb be
stuur zal het waarschijnlijk plaats hebben 4 en 5
Augustus a.s. De kinderen der drie hoogste klaa-1
scn zullen 'n reisje maken naar .Amsterdam, terwijl
de kinderen uit de drie laagste klassen een reisje
zullen maken naar Schoor 1 en Bergen. Daar door
de «eügenaars van een auto alhier de nobele aan
bieding was gedaan, geheel1 belangeloos hun auto
voor dit doel beschikbaar te stollen, werd mert één
stem tegen besloten van dit aanbod gebruik te
maken. Met don wensoh van mooi weer voor dié
vlagen, werd de vergadoring gesloten.
DE WARMSTE DAG.
Kr is oen record geslagen. Woensdag was de tem
peratuur te Rotterdam 34.6 gr, C. of 94.30 F, de
hoogste temperatuur welke te Rotterdam ooit is
waargenomen; 10 Augustus 1911 was de tempera
tuur 34.2 gr. C. (93.60 F.). Msb.
DOODELIJK ONGEVAL.
Op de Nieuwe Parklaan bij het Gevers Deynoot-
plein te Scheveningen heeft zich gisterenavond
een ernstig ongeluk voorgedaan.
De reeds bejaarde en sedert tal van jaren bij de
Amsterdamsche rechtbank als advocaat ingeschre
ven mr. H. J. Keyzer uit Amsterdam, die op ge
noemden weg wandelde, kwam, vermoedelijk ten
gevolge van aanrijding door een motorrijwiel, te
vallen, waarbij hij zijn linkeronderbeen brak.
Door den Eersten Hulpdienst werd mr. K. naar
het ziekenhuis aan den Zuidwal vervoerd, waar hij
echter zeer spoedig na aankomst overleed.
De juiste oorzaak van het ongeval staat nog niet
vast. Wel is echter uitgemaakt, dat den motorrij
der geen schuld treft. De politie stelt nog een nader
ondeizoek in.
TALVT STUIVEBSVEF EENIGING.
In hot tijdvak 1 Maart 30 Mei werd door afdee-
Iingen in Hollands Noorden do volgende bedragen
gestort bij hot Hoofdbestuur van de Halve Sibui-
versverceniging voor on- en minvermogende lijders
aan vallende ziekte: Breozand f-21.34, Juiianadorp
f-36.31, Schagen f50.
DE PONDER TEGEN DE BORST.
Een landarbeider te Lisse kreeg bij het hooirijden
den pondefboom, welke van het voer hooi afgleed,
op de borst. In het Academisch Ziekenhuis te Lei
den is de man, die vader is van twaalf kinderen, aan
de gevolgen overleden.
AUTO EN STOOMTRAM.
Tc Hillegom stond een auto op de tramrails te
wachten voor een winkel. Een andere auto kwam
op de rails aanrijden, onmiddellijk gevolgd door de
stoomtram. De chauffeur van de rijdende auto zwenk
te op het laatste oogenblik van de rails af. den weg
op. Daardoor had de machinist van de stoomtram,
die de stilstaande auto niet had kunnen zien, geen
tijd meer om te remmen. Hij reed recht op deze auto
in, die tegen den winkel werd geslingerd. De ipzitten-
de daine bleef ongedeerd, doch de auto werd grooten-
deels vernield.
DE KABINETSCRISIS.
Volgens de Residentiebode zou het vaststaan, dat
de departementen van oorlog en van marine worden
samengevoegd. Als leider van dit departement zou
een katholiek zijn aangezocht.
HET ZAL JE OVER KOMEN!
Men schrijft uit Blokker aan de Enkh. Crt.:
Zondagavond bezochten eenige jongelingen, alhier
woonachtig het Wilson theater" te> Hoorn.
Na afloop der voorstelling ontvluchtten zij ras de
drukkende hitte, welke zwaar en loom tusschen* de
huizenrij rustte.
Op den nieuwen weg werden jas en hoed aan het
stuur der fietsen gehangen, en in de avonddauw
tot zich zelf gekomen, duurde het niet lang of als
echte Hollandsche jongens klonk weldra hun zang
door den Zomerscben nacht.
Niet de gewone straatdeuntjes; zij beschikten over
een beter répertoir.
Een tenor met glashelder geluid, zong een aria
uit de een of andere opera.
Met aangenaam aandoenden metaalklank zong1
zijn stem:
„Zaalge tijd, toen wij als kind'ren,
Lustig speelden aan het strand.
Waar wij later zooveel malen.
Zwijgend liepen hand aan hand".
En evenals Apollo Jupiter's Zoon door zijn 1
machtig lierspel, de dieren des wouds aan zijn voe
ten lokte, en de vogelen des hemels zich neer vleLi
den op zijn schouders, zoo lokte ook deze machtige,
stem de vogelen des hemels en drong ze te luisteren
naar zijn wonderbaren zang. Ook zij brachten hunne
hulde, al was het dan ook even anders dan de hul
de aan Apollo.
De stem verstomde plotseling. Met een sprong
stond de zanger naast zijn fiets, en riep:
„Jongens, help me! Want wat me nu overkomt,
kan ik zoo niet zeggen, maar ik vermoed dat ik
met blindheid geslagen ben. Want het licht is uit
mijn oogen!"
Wat was ergo beurd?
„Kr kwam een vogel gevlogen,
Die het lied had gehoord,
Mot. een hulde aan den zanger,
Maar niet kiesch in haar soort.
Want do vogel vloog verder,
Maar wat zij eerst gaf,
Was geen groet van zoet liefje,
Want de zanger veegde 't af."
Dat meende hij tenminste te doen,' doch zijn zak
doek beschikte niet over voldoende afmeting. Een
doschzeil had zich beter tot dat doel geleénd.
De hulde, hem zoo ruimschoots toegemeten was
afkomstig van eenreiger, welke zijn nachtelijke j
tocht met broeden en forschon wiekslag vervolgde.
Ieder, die in het vrije veld weieens heeft kunnen
opmerken over welke „gaven" reigers kunnen be- j
schikken, weten, dat daarmee heel vaak een vier-
kante meter wordt bedekt.
Hoed. colbertje, lantaarn, fiets alles was verwe
nen; of liever gezegd: hegraven onder de Confetti. De
haardos, weelderige zwarte krullen, welke gewoon
lijk overmoedig de wereld inkeken, lagen plat ter ne
der, evenals een geile haverbaan, welke door een
zware donderbui aan den grond regent.
Een bad in de ruischende bron, te Oosterblokker,
(welke men te Westerblokker tevergeefs zal zoeken),
maakte den zanger weer eenigszins toonbaar.
Of zijn stem door die plotselinge hulde heeft gele-
den, zal nog moeten blijken.
OUDKARSPEL.
De vereeniging „Hulp in Nood" hield Donderdag
avond de gewone halfjaarlijksche vergadering in het
lokaal van den heer Oudhuis. Aanwezig 26 leden.
De vice-voorzitter opent de vergadering met de
hoop, dat de besprekingen mogen zijn ten gunste
van de vereeniging.
j De notulen worden goedgekeurd.
Meegedeeld wordt, dat voor de vacature als be
stuurslid slechts één candidatenlijst is ingeleverd,
waardoor de heer C. v. d. Hoven bij' enkele candi-
daatstelling gekozen is.
j Verder wordt meegedeeld, dat met de Jaarvergade
ring als bestuurslid aftredend zijn de heeren C. v. d.
Hoven en J. Ooijevaar.
De bode deelt mee, dat 4 loden hebben bedankt,
waal-van 2 wegens vertrek, dat 3 leden overleden
zijn en 4 door verhuizing in andere afdeelingen
zijn overgeschreven. Uit andore afdeelingen zijn in
gekomen 5 leden en 17 nieuwe leden zijn toegetreden,
zoodat" do vooruitgang 11 leden is.' Het ledental is
daardoor gestegen van 296 op 307
Uit de rekening van den penningmeester blijkt,
een ontvangst van f 1611.89, waaronder f 1505.24 aan
I contributie. De uitgaven waren totaal f 1369.19,
I waaronder f 909.25 aan uitkeeringen en f 175.11 van
den feestavond. Het saldo is hierdoor met f 242.70
verhoogd en gebracht op f 4070.10. 104 uitkeeringen
zijn gedaan aan 27 verschillende personen. Het aan
tal ziekendagen was 620.
In de rekeningcommissie worden aangewezen de
I boeren A. Kamper en S. Wester.
j Bij loting wordt Jb. v. d. Ham een half jaar vrij-
I gesteld van contributie.
i Aan de orde komt daarna het voorstel C. v. d.
Hoven, om over te gaan tot afschaffing vat} de can-
didatenlijsten voor bestuursverkiezing.
Dit voorstel, dat al meermalen op de agenda ge-
woest is, wordt door yoorsteller nader toegelicht,
j met er op te wijzen, dat het met een zoodanige ver
kiezing lang niet zeker is, dat de benoeming de in
stemming van het gros der leden heeft.
Een drukke discussie wordt over dit punt gevoerd,
het voor en tegen wordt in al zijn kleuren naar
voren gebracht, de een prefereert de lijsten om de
meest geschikte personen in het bestuur te krijgen
en den ander prefereert de vrije stemming op de
vergadering.
In stemming gebracht, wordt het voorstel met 13
voor, 9 tegen en 4 blanco aangenomen.
De heer L. de Wit heeft het voorstel ingediend om
het bestuur te verminderen van 7 op 5 leden en
daaraan 4 door het bestuur aan te wijzen commis
sarissen toe te voegen.
Voorsteller meent, dat dit noodzakelijk is, nu het
vorig voorstel aangenomen is. Het is noodzakelijk
dat de 4 wijkcommissarissen over de gemeente ver
deeld zijn en dit bereikt men niet met een vrije
stemming.
De heer J. Keizer zou liever in het reglement op
genomen zien. dat bij vacature de keuze uit de be
etrokken wijk gedaan moet worden. Daarmee is het
bezwaar uit den weg.
Het voorstel-de Wit wordt ten slotte verworpen
met 1 stem voor. 23 tegen en 2 blanco.
Daarna wordt besloten in de volgende vergadering
met een nieuw consept reglement te komen. Het
reglement is 10 jaar oud en mede door de afscheiding
uit den bond verouderd. 4 leden zullen dan naast
het bestuur het nieuwe reglement voorloopig samen
stellen.
Goedgevonden wordt, daarin o.m. op te nemen:
le. dat commissarissen tevens bestuurslid voor
een 1>epaaldo wijk gekozen moeten worden en ze
moeten aftreden als ze naar een andere wijk ver
huizen
2o. dat leden die door vertrek bedanken nog ge
durende 13 weken hun rechten kunnen, laten gel
den;
3e. dat leden die verhuizen naar oen plaats waar
geen aideeling van den kleinen bond is, lid der
vereeniging kunnen blijven, mits ze bij ziekte een
bewijs van den dokter overleggen;
4e. dat leden,' die uitgetrokken zijn, ongeacht hun
leeftijd, na zekeren tijd weer lid kunnen wordfen.
Nader zal worden besproken, om den uitersten
leeftijd bij toetreding hooger to bepalen dan 40
jaar en menschen die komen uit een plaats, waar
ze geen lid konden zijn, gelegoheid te geven lid
te worden.
Nog wordt besproken de controle op trekkende
leden en wordt op een desbetreffende vraag mee
gedeeld, dat ook de volle uitkeering verstrekt
wordt als van Ongevallenwet en Tuinbouwonder-
linge uitkeering genoteü wordt.
Daarna sluiting der vergadering.
Door het bestuur worden daarna gekozen tot
voorzitter de heer G. IJff, vice-voorzitter oommis
saris J. Ruis, vioesecrefc-vris H. de Geus. oommis.»
saj-is C. v. d. Hoven, terwijl J. Ooijevaar secretaris,
K. Bakker penningmeester en L. de Wit commis
saris blijven.
Naast het bestuur werden voor de herziening van
het reglement aangewezen de hoeren O. Kuilman,
A. Kamper, J. Keizer en O. Paarlberg.
haar voeten een groote hond, die zich af en toe met nen luisterend, „ik hoor voorzichtige voetstappen.
zijn onbehouwen pooten krabbelde.
„Ik denk", begon Adolf, na poolshoogte genomen
de handlangers komen binnen".
„Het is mij best", zei Adolf opspringend, „ik wil
te hebben, „wij slaan ons kwartier liever onder op niets wachten, allerminst op den dood."
struikgewas op, dan in dit hol. Het ziet er daarbin
nen liguber uit."
„Wij zijn met ons tweeën" hernam Otto „en zij
moeten een ladder op. De ladder kraakt, ze komen,
Otto had dezelfde uiting op den tong. Daar echter sta op, hen tegemoet."
in uren van misnoegen de mensch zich tot voortdu- Met een vluggen ruk schoof Otto den grendel van
rende tegenspraak geneigd voelt, veranderde zich de .deur weg en wilde naar buiten treden. De hond
zijn meening gauw in het tegendeel eri antwoordde liet grimmig de tanden zien en dreef hem weer
hij spottend, dat hij een oude vrouw nu juist niet naar binnen. Daar klonk de stem van den jager,
vreeselijk vond en inderdaad niet wist, waarom zij „Foei Harras", riep hij boosaardig. „Laat de heeren;
niet naai binnen zouden gaan.
„Je wilt mij misverstaan", vervolgde Adolf scherp.
„De oude zit stellig niet voor ons plezier daar, zij
wacht op gasten, en van welk slag die zijn, is moei.
wanneer zij je bescherming afwijzen, dring je dan
niet aan hen op. z
De hond liet de ooren hangen en sloop gehoorzaam
ter zijde, Adolf greep de lamp en ging naar de lad-
lijk te zeggen. Zie maar eens hoe zij tegen den slaap der, den jager niet meer ziende keerde hij terug,
vecht. Een herberg is het bovendien, want daar in „Een vreomdo nacht", zei Oto tot Adolf, ,,als het
den hoek staan flesschen en glazen. Maar ik doe, een beotjo wil, is de schurk toch alleen in liuis, de
wat jij doet."
medeplichtigen sdjn weggebleven en liij geeft, om-
Voordat Otto antwoord geven kon, klonk achter dat do overrompeling liein mislukte, liet boeven-
beiden een scherp „goeden avond" en een mannen- stuk op.'"
gestalte werd in den zwakken lichtschijn, die door „Het kan zijn.'' zei Adolf op zijn horloge kij-
■oeg.
gelijk
ontstond voor bot
het venster drong,zichtbaar; kort in elkaar ge- kend, „maar het i.s nog vr<
drongen, den jagershoed diep in het voorhoofd ge- Daar viel een schot. Teg.
drukt, stond hij daar met oogen, die sluw en listig dakvenster een vreemd geluid,
van den een naar den ander gingen „Wie daar?'- riep Adolf en lichtte met do lamp
,,De heeren zijn zonder twijfel verdwaald", ging "bij. Hij zag de pentere, helle oogen van een kater,
de onbekende verder, „en zoeken een onderkomen die waarschijnlijk door het schot opgeschrikt en
voor den nacht. Dankt den hemel, dat ik juist van door het licht aangetrokken naar boven gekropen
mijn strooptocht terug kom, mijn oude moeder zou was en hem, door het helle schijnsel van de 700
U niet opgenomen hebben. Wanneer U het voor lief dicht bij hem gebrachte lamp verblind, onder pot-
Deemt, volgt, mij; iets heter dan hier buiten zul U sierlijke bewegingen aanstaarde. Toen hoorden zij
het in de zolderkamer vinden. Bier en brood staan een zwaren slag als van een levend lichaam, dat
ten dienste en wat stroo om te slapen kan ik uit- door een messteek neergeworpen wordt. Dreunende
spreiden 1" voetstappen, waar doorheen de stem yan de vrouw,
De hond sloeg aan; de oude stond op en sleepte weerklonken
zich met moeite naar het venster. „Hoe is 't,'- vroeg zij.
„Ik ben het", riep de jager. „Dood", antwoordde de jager dof en stiet een
„Gaat toch naar binnen", zeide de jager met op- j j _,T
dringerige htoffelijkheid tot de vreemdelingen.. .>Wat zeg J©? ri©P de oude met rauwen - gil.
Niet zonder tegenzin gaven zij aan zijn uitnoodi-Het werd weer st.il. l>e vrienden wisten niet, wat zij
giijg gehoor. Otto het eerst. Zoodra zij den drempel daarvan donken moesten. Zij gingen op hot bed
overschreden hadden, sloot de jager met opvallen- zitten en ieder gaf zich aan zijn eigen gedachten,
de haastigheid de deur achter zich af, terwijl .de jV^.r.". Haar alles stil en stom bleef, vielen zo cin-
oude haar bril rechtschuivend 'hen onvriendelijk be- delijk in een onrustigen sluimer. In dezen toe
keek. stand van half waken en droomen kwam het Otto
„Zijn zo er nog niet", vroeg de jager zóó zacht aan tenlaatste voor alsof hij de lamp zag uitgaan. Haas-
zijn moeder dat alleen Otto hem verstond Fluisterend tig sprong hij op, maar ontdekte met onuitspre-
ging hij met de oude vrouw naar een hoek en meer kehjko vreugde, dat de morgenzon rood en goud in
dan eens vloog een leelijk lachje over zijn gezicht. J)efc v©aster scheen. Hij wekte den somber 111 tzien-
De oude ging naar buiten, een vreemden blik op de ^en, slapend en vriend, die nog steeds de bijl
gasten werpend, Spoedig daarna keerde zij met steYlf vasthield.
bier, brood en kaas terug. De jager schoof twee ls, ®.r, en sPro?J °P'
stoelen bij den tafel, tenvijl zij ze met een stom ^k' nHsn' OT1 Wh
gebaar tot toetasten uitnoodigde. Hongerig als ze n j» 1 j t* ;i- u~a
waren, lieten de vrienden zich het voorgezette goed ^Geloofd zij God, sprak Adolf, „ik had een
het venster.
smaken. Onderwijl nam de jager de boven de ka
naren droom.'
Zwijgend nam hij nu de lamp en leidde de vrien- 111 L - n
den op de ladder naar boven, naar een oud zolder- kostbaar goed beschouwen, met meer alleen ais
kamertje, waar reeds een bed van stroo was. Met ee*J £¥±°^,en7"u
een kort: „goeden nacht" wilde hij met zijn lamp VTAdolt drukte hem warm en krachtig liand.
weer weggaan; beiden gaven echter als hun wensch >u kl,,nk do,?t?,I van de oude, die met vroomheid
te kennen, van licht voorzien te worden. haar morgenlied ten einde zong. Duidelijk verna;
..Van lichtt" vraagt hij verwonderd, „het spijt men.,?'i vrienden de laatste woorden, waarmee zij
me wel, maar U zult hier moeten slapen, zooals men onwillekeurig instemden onder het afdalen van de
in het graf slaapt, namelijk in donker. Mijn moeder iaclcl®^•
heeft, zelden P»n kaars in hui* nn d« lamn hphhpn Onderaan trad liun de jager groetend tegemoet.
toch door waakzaamheid en voorzorg verkregen,
heeft zelden een kaars in huis en de lamp hebben
„Komen we nu gauw in D.?" riep Otto zijn
vriend Adolf ongeduldig toe, terwijl hij zich met de
hand driftig over zijn wang streek, omdat hij zich
aan een tak geschramd had, „de zon is al lang
onder, het kan nog donkerder worden en mijn bee-
nen kunnen mij nauwelijks meer dragen."
„Ik geloof, dat wij ons vergist hebben", antwoordde
Adolf. kleinmoedig, „we moeten ons maar voorbe
reiden om den nacht in het bosch door te brengen."
„Dat heb ik al lang gedacht", zeide Otto wrevelig,
„maar jij weet je overal te helpen, ook daar, waar
je nog nooit geweest bent Hongerig ben ik ook, als
een wolf, die een schaap hoort blaten."
„Ik heb nog een broodje in, mijn zak!" gaf Adolf
ten antwoord, terwijl hij begon te zoeken, „O, neen",
voegde hij er dadelijk aan toè, „ik heb het den uit-
gehongerden herdershond toegeworpen."
Een lange pauze ontstond, zooal9 die alleen onder
studenten, wanneer zij doodmoede zijn, mogelijk is.
De vrienden wandelden, zich beiden geprikkeld voe
lend en zich beiden over deze kleinigheid schamend,
nu eens zwijgend, dan weer fluitend, naast elkander
verder.
„Nu begint het ook nogte regenen!" begon Otto
eindelijk weer.
„Maar, viel Adolf in, „ik geloof dat ik daar ginds
een licht zie schijnen."
„Een dwaallicht, wat anders!" zei Otto zachtjes,
„Er zullen hier moerassen genoeg zijnl" Niettegen
staande dat, vernaaste hij zijn schreden.
,Wie daar?" riep Aidolf en stond opeens stil. Er
kwam geen antwoord. ,Jk dacht voetstappen achter
ons te hooren." zeide hij.
„Men hoort allicht verkeerd 1" antwoordde Otto.
Ondertusschen waren zij aan een eenzaam gele
gen huis gekomen. Zij traden voor het venster en
keken naar binnen. Een wijde, leege kamer zagen
ze; de slechte, leemen wanden hadden hun vroegere
kalkpleistering ten deele verloren; eenige stoelen van
stroo stonden er en boven de half in elkaar geval
len kachel hingen twee pistolen naast een harts
vanger. Op den achtergrond zat bij een tafel een
oude vrouw, zonder tanden en met één oog; aan
111 H d0nker ji*. ia
gaf^Le tennanhtwóorial heel a"LPen'" koffie'terigwa-s^e aromatfscbeVe^ kwam bun
- ket dak", 5E& fift SJ&JStS
T1 dierst was, dronken zij' hun koffie. Dan vroegen
„Het schijnt zoo antwoordde Adolf. „Ik zal eens jager, die bezig was zijn hond te wasschen,
er °P den wat zij hem schuldig waren. Lakoniek en zonder
tast heen en probeerde het te openen. J op te zien, antwoordde hij, dat hij zich reeds had
Op hetzelfde oogenblik trad de jager weer met de betalen,
lamp binnen. Met een boos gezicht riep hij Adolf ?jMis je iets van je boeltje?'' vroeg Adolf zijn
toe: „Het venster is van buiten vastgespijkerd, ook yriend spottend.
zijn er ijzeren staven aan gebracht; maar U hoeft Toen Otto dit ontkende, zeide hij tot den jager:
niet bang te zijn geen frissche lucht te krijgen, want „Ook ik heb het mijne bij elkaar, noem dos de
er zijn drie ruiten kapot." Hij ging naar de deur te- onkosten der vertering."
rug, keerde zich echter nog eens om en zeide: „Wan- „Mijne Heeren,'- riep de jager luid, „ik wil niet
neer er beneden dit of dat gebeurt, laat U dan maar langer verstoppertje met u spelen. U heeft gedu-
niet storen, U moet U door niemand laten veront- durende den nacht op den folterbank gelegen en
rusten." die foltering heeft men voor niets.'-
„Wat gebeurt er dan nog zoo laat? vroeg Adolf „Een oprechtheid zonder weerga.'' antwoordde
heftig. Adolf en zag Otto aan.
„Nu ja", antwoordde de jager spottend, „een her- „Nietwaar,'- vervolgde de jager, „ik vergis me
berg in een bosch heeft 's nachts den meesten aan- niet, ik ben in uwer oogen, wat blauwbaard in de
1°°P*" .4 oogen der kinderen is.
„iviaar men is toch veilig nep Adolf uit. „Volkomen juist mijn vriend,'- zei Adolf hem
„In elk geval zijn we van wapenen voorzien met onderdrukte ergernis op den schouder kloppend
merkte Otto met onnatuurlijke kalmte op. „Gij zijt de ware zoon van uw vader.'-
„Dat doet me plezier', antwoordde de jager luid „Dat begrijp ik niet," gaf de jager ten antwoord,
lachend, en wierp de deur achter zich dicht, zoodat „Maar dit beloof ik mij zelf, niet zonder schaamte-
de posten schudden, en het venster kraakte. „Har- blos zult u mijn huis verlaten. Ziet u die oude
ras", riep hij buiten, „opgepastl" vrouw? Zij is mijn moeder. Zij heeft geen tanden
De hond legde zich grommend en geeuwend vlak meer, mn.n.r als U zeventig jaar bent geworden, zult»
voor de deur neer. «1 er ook wel twee on dertig missen.
Af sluiten, zeide Otto tot Adolf, Dit werd, daar de Dat zij iaën oog hoeft, komt omdat een roqver,
deur Werkelijk van een schuifgrenqjJ voorzien was, die haar eens in haar eenzame hut overviel, hot
makkelijk gedaan. uitsloeg. Luistor eens, ik stond gisteravond achter
„Goddank, dat de lamp een voldoende hoeveelheid u, toen u door hot venster kijkend mijn arme
olie heeft", zeide Adolf en ging met het licht de ka_ woning opnam. Juist wilde ik u gastvrij naaa;
mer rond. „Nu zullen we eens zien, of zich onder dien binnen, noodigen, toen u met uw 'leelijke opmer-
rommel, die hier door elkaar ligt, niet een knup- kingen over mijn moeder begon, die mij des te
pel of zoo iets bevindt, wat ons tot verdediging kan onaangenamer waren, naarmate ik het goed met
dienen." u gemeend had. Driftig als ik ben, zou ik er dade>
Nu begonnen zij de vele opgestapelde dingen in de lijk met mijn harden eikenhouten stok op hebben
kamer te onderzoeken. Otto viel een oude kalender willen slaan, maar op eeus kwam mij een betere
in handen, dien hij opnam om hem dadelijk weer wraak in de gedachten. Ik nam mij voor u tot straf
weg te werpen. voor uw onivchtvaardige "verdenking, in den geest
Adolf greep het ding en bladerde het door. Na al het vreeselijke te laten doorleven, wat u ten
eenige minuten liet hij de kalender met een lijk- deel zou vallen, als ik geweest was, diegene waar-
wit gezicht op den grond vallen en zeide: „Nu weet voor u mij meende te mogen houden. Zoo stapte ik
ik, waar wij zijn. Dit is het moordhol vanhij dan met mijn uitnoodiging op u# af, trachtte u
noemde een in heel het land beruchten misdadiget, echter, zoodra ik u binnen mijn rier wanden zag,
die pas een half jaar geleden in de universiteit»- door allerlei dubbelzinnigheden tot de slimste ver-
stad, waar de vreemden studeerden, wegens de vele moedens op te winden, dit kon ik des te gemak-
moorden, die hij begaan had, was onthoofd. „Zijn kelijkor den .halven nacht voortzetten, omdat ik
naam is in de kalender geschreven en vermoedelijk door het verpi<»geii van mijn ziek paard toch niet
zijn wij do gasten van zijn zoon." j aan mijn bed kon donken.
Zich den dood met al zijn verschrikkingen en ge-I „Is het soms dood?" onderbrak Otto den jager. „En
heimenissen levendig voor te stellen,, is reeds de deelde u dat aan uw moeder mee?"
halve dood. De vrienden waren dus blij, achter plan, „Ook dat hebt u gehoord?" hernam de auder. „Nu
ken verborgen, eet roestige bijl te vinden. I het toeval heeft mij beter gediend dan ik vermoe-
„Kijk", zeide Adolf, „ze is met bloed bevlekt. den kon. Waarlijk, daaraan dacht ik niet alle opzet
„Bespat", antwoordde Otto huiverend, .„als een sla- was weg. toen ik het mooie, trouwe dier dood ih
gersbijl" t elkaar zag zakkken.
„Aan zoo'n nacht dachten wij niet, toen wij van-| „Is u", vroeg Adolf, „niet de zoon van Hij
morgen uit gingen om een genoeglijken dag door te noemde den naam van den beruchten moordenaar,
brengen, De zon scheen zoo helder en vriendelijk, dien hij met eigen oogen had zien onthoofden,
een frissche wind woei door bns haar en wij spra-. „Heilige God, neen!" antwoordde de jager ontzet,
ken er over, wat wij over drie jaar zouden doen." I „hoe komt u daarbij!"
„Wie klopt daar?" schrikte Adolf op en liop de ..Een oude kalender gaf ons aanleiding tot deze
bijl in de hoogte houdend naar de deur vergissing. Zonder dat zou uw plan niet zoo goed
„Het is de hond", merkte Otto op. gelukt zijn.
„Je hebt gelijk", zei Adolf, ,#het dier snorkt el „Wat er alzoo in de kamer ligt", hernam de ja-
weer." I ger, „weet ik niet, want ik ben sedert kort in deze
Otto bladerde in de kalender; Adolf staarde in den afdeeling en heb noodgedwongen in dit krot mijn
vlam van de lamp. intrek moeten nemen. Binnenkort wordt bet door
„Het is toch griezelig", sprak hij na een lang een fatsoenlijk huis vervangen
zwijgen, „op een plaats te zitten, waar de moorde- „U bént een braaf man", riep Adolf uit en legde
raar misschien meer dan eens aan een onschuldigen zijn beurs op de tafel, „neem dit als bijdrage voor
slaper zijn vreeselijk werk verrichtte. Beneden wordt een nieuw paard.
misschien het mes geslepen, dat ons in het eerst ko- Otto wilde in studentikooss onbezorgdheid hetzelM
mende uur de borst doorboren zal. Hoorde ik de de doen. doch de jager schoof het geld weg en zeide:
huisdeur niet?" „Ik- neem geen cent, het is genoeg als wij elkaar we*
„Ik geloof het ook", antwoordde Otto ingespan- derzijds vergeven.
zeide Otto en leidde hem naar
chel hangende pistolen, laadde" ze, zonder zich aan zullen dezen nacht en Mjn droomen ver-
de verwondering van zijn gasten te storen, met de ?etfn' ze' Otto, „en ons aan het volle, fnssohe ge-
grootste gewichtigheid, strooide zells kruit op de yoel ,hef le,ven overgeven. Voor het eerst kun
kruitpan en stak ze bij zich. b et aJ? e®11'. 31 met verworven,, dan
Zijn gezicht kwam hun lang niet zoo onaau^tsnaam
meer voor, als 'fc don vorigen avond en in den
t nacht gedaan had. Zij waren reeds geneigd hem
ir. lv-i-iv, Iio id- 4-r. tTAY»n>A\ren Iaati wil lllnri Krv\7Art f.rnlr
we zelf noodig om
„Om?" vroeg Otto, omdat hij bleef steken.
wAenr^SIe'UfeWSietrn
buiten. Maar wie weet, n&sschien hebt U geluk en om mond komerkton en dat eUm
wanneer er nog een klein stukje kaars te vinden is, Toen word do man hun antlpatiilek
dan breng ik de lamp weer boven." ooit.
dat hu hm