VOOR DE KINDEREN. Bram s Uitvinding. Kleine Bijzonderheden. Van het vijfde Jaar af worden de struievogele om de acht maanden de lange sierveeren in staart en vleugels uitgetrokken, die telkens een waarde ver tegenwoordigen van f200. De geloovige Turken lieten tr>t voor korten tijd hun tanden of kiezen nooit plombeeren, omdat zij dit strijdig achten met den Koran. Omstreeks 1350 verkocht Evert Zwibbekens op 't eiland Wieringen zijn huisvrouw aan Meylof Tet- tens. Hij werd deswege door den baljuw Hendrik van (Heemskerk gestraft met een boete van drie pond; de kooper moest vier pond boete betalen. In 1924 heeft de wijnbelasting Jn Frankrijk op gebracht 2.304.962.000 francs. Metalen veeren roesten niet, als ze met alumi- niumverf bedekt zijn. Op meer dan 500 vaam diepte dringt in den Oce aan geen licht door. De regeeringspublicaties der verschillende mo gendheden worden Witboek", Roodboek", enz. ge noemd, naar de kleur van den omslag. In de officieele statistiek komt de vrouw voor met een aantal misdrijven dat slechts 10 van het totaal der misdrijven bedraagt. Vele mond- overgebracht. en tandziekten worden door kussen <Eenige jaren geleden kocht de Engelsche regee ring voor drie millioen pond sterling gezouten ha ringen, waarvan nooit uitgemaakt is, waar ze ge bleven zijn. M. Ware woorden. Het is moeilijker, maar grooter, het ongeluk te dragen, dan er zich aan over te geven. Dat men op zijn rechten staat en voor zijn rechten opkomt, kan noodig zijn; maar de ware middelen om ze te handhaven zijn geduld en inschikkelijkheid en dat wordt niet altijd bedacht. Wie voortdurend wordt gewantrouwd, eindigt met het vertrouwen in zichzelf te verliezen en menigeen wordt een schelm, omdat ieder hem een schelm noemde. Menschenliefde is h8t, d*- .onaantrekkelijke, onbe minnelijke eigenschappen en eigenaardigheden van een ander met geduld te verdragen. Wie geen liefde kan bewijzen, die moet niet over godsdienst spreken. Even Lachen. O DIE PAOEKOPJES. Man (die zijn vrouw achter in haar hals gezoend heeft): „Zeg eens, liefje, je hebt je vanochtend niet geschoren." IEDER VAN ZIJN STANDPUNT. Hij. een vreeselijke dikkerd: „O, goeie genade! liet is vreeselijk als je 'tzoo warm hebt; en Je gaat er ook akelig van uitzien." Zij, moderne aanhangster der slankelijn: „O, nee, het is heerlijk om naar je te kijken je voelt Je door de vergelijking heelemaal koel." PRETTIG VOOR OOM. Oompje laat z'n kleinen neef op z'n knie rijden. „Dat bevalt je zeker wel?" vroeg oom. „Ja oompje", zegt het kind, „maar liever nog rijd jik op een echten ezel". HIJ WTBT HET, In de school vraagt de onderwijzer: „Waarin be staan de eigenschappen van warmte en koude? Kereltje: „de warmte zet de. lichamen uit, de koude trekt ze samen". Onderwijzer: „Zeer goed! Kan Je er ook een voor beeld van geven? Kareltje trotsch: „Ja zeker! In den zomer zijn de dagen lang, in den winter zijn zij maar kort." GOED BEDOELD. Hij: „Geloof Je niet dat reizen ontwikkelt?" Zij: „Als ik Jou was, zou ik dan een rei9 om de wereld maken". IN HET GELID. Een luitenant inspecteert zijn compagnie en ziet een recruut met een dikken buik omgekeerd in het gelid staan en vraagt zijn sergeant: „Waarom staat diè man met zijn rug hierheen?" ,,'t Is do eenige manier om het gelid recht te krij gen, lui'ntl" IEDER ZIJN BEURT. In den vollen tramwagen zit een reeds dikwijls veroordeelde gauwdief. Plotseling staat hij op en biedt een deftigen ouden heer lachend zijn plaats aan. „Ga toch zitten, hoogedelachtbare rechter. U hebt mij zoo dikwijls laten zitten". 188. Ze was org verdrietig, maar nou lacht ze weer, want ze mag mijn lucht ballon hebben. Dat is niks erg, ik krijg nog wel 'es een andere. Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat 187. Och, die domme Mimi! Daar laat ze draadje van haar ballon los .Ze grijpt nog, maar mis, hij vliegt hoog de lucht in. Daar staat meneer Hond met lucht ballons. Wat een boel heeft hij aan zijn stok en van alle kleuren: rood, blauw, groen, geel en paars. 186. Mimi en ik hebben er een mogen koo- pen van moeder. Mimi heeft een blauwe en ik een gele. Wat zweven ze fijn in de lucht! 18!). Ik ben zoo in mijn schik! Omdat ik op school zoo mijn best heb gedaan, heb ik van meester Konijn een mondorgel gekregen. Wat zal Mimi opkijken! 190. Mimi je raadt nooit wat ik hier heb. Kijk ze 'es kijken. Weet je wat 't is? Een mondorgel. Nou zullen we fijn mu ziek maken en dansen! 191. Hè, wat gaat dat fijn, wat een echte muziek komt daaruit. Hij kan diep brommen en heel fijn fluiten, net een krekelTu-tu-iet 192. Ik speel een mooi dansliedje voor Mimi. En zij tilt haar voetjes op en begint te dansen. Prachtig is dat. Een- twee-drie. Een-twee-drie. Daar gaat ze... Een onwaarschijnlijke geschiedenis door L. Roggeveen. Vervolg. Bram verliest het bewustzijn.... De twee gemaskerde mannen dragen hem in de zwarte auto, die meteen wegrijdt. Bij een hoek van de straat rijdt de auto tegen een steen, een schokBram valt van de zachte bank met zijn hoofd tegen 't portier; door de pijn komt hij bij, eventjes Regelmatig, als de auto lantarens passeert, val len lichtflitsen in de coupé. De beide heeren hebben hun maskers afgelegd; ze letten niet op Bram, maar kijken angstig naar buiten. Bram herkent Pashukoff. „De Abrovi krijgen ze toch nooit", denkt hij, „want die heb ik opgedronken." Bram voelt een vreemde gloed door zijn lichaam stroomen, alsof hij geladen is met electriciteit. Zijn mond is droog, hij proeft een wrangzure smaak. Zijn hart bonst, zijn slapen kloppen, of ze dreigen te barsten. Bram denkt met koortsachtige snelheid: „Als de Abrovi door mijn bloed in alle lichaamsdeelen is gebracht, word ik onzichtbaar. En als 't dan boven de tachtig graden is. gaikdelucht in, net als Van Speyk, maar toch weer anders! Zou 't lang duren' Een half uur? I>ie Pashukoff wil me natuurlijk mijn geheim afpersen. Haar hij krijgt het nooit. Want voor zijn leelijke oogen zal ik verdwijnen...." Deze gedachte maakt Bram zoo vroolijk, dat hij eventjes luid op lacht. Pashukoff kijkt verschrikt op Brnm sluit meteen zijn oogen, hij voelt weer 't brandende vuur, als van electriciteit, in zijn bloed; hij doezelt weg in een diepe slaap De auto vliegt met een razende snelheid door de «tad, tot daar. waar de weilanden beginnen. Pashukoff staart door de duisternis naar den he mel. Kr ia geen maan: veel sterren pinkelen aan de zwarte lucht. Op een stille landweg stopt de auto. Pashukoff en zijn helper tillen het bewustelooze lichaam van Bram uit de auto, de chauffeur krijgt een flinke fooi. De auto verdwijnt weer. Nu is Bram met de beide Russen alleen IX. In de lucht! Hoe lang lag Bram daar in 't gras? Hij heeft het nooit geweten en zelfs nu weet hij het nog niet Heeft 't lang geduurd? Uren? Of minuten? De groote zwarte auto reed weg. Pashukoff grijnsde en keek zijn metgezel aan, terwijl hij een sigaret opstak. In 't geelroode schijnsel van de luci- fer blonken kwaadaardig zijn spitse tanden Als Bram die toen had kunnen zien, zou hij ge schrokken zijn, van 't valsche gezicht van Pashu koff. Maar BTam „II dort, le gar<;onJè," zei Pashukoff en schopte verachtelijk tegen Bram's beenen. „Hmmm", bromde de ander. Toen zwegen beiden en keken zwijgend naar den oostelijken hemel, waar een vaag schijnsel verklap te, dat de nieuwe dag daar vandaan zou komen. Pashukoff keek op zijn horloge. „Quelle heure?" vroeg z'n metgezel. „Cinq minutes", luidde 't antwoord De ander gromde tevreden bij dit onduidelijke ant woord, dat toch voldoende voor hem scheen. Drie minuten gingen voorbij. Toen klonk in de verte, uit het oosten een zwaar geronk.... „VoilA", zei Pashukoff. HIJ haalde uit zijn binnenzAk een groote fakkel, stak die aan en zwaaide met het snel ontbrandende voorwerp in 't rond. Het geronk werd sterker. Na eenige oogenblikken teekende zich een groote vliegmachine, laag bij den grond vliegend, af togen de sterrenlucht. Plotseling hield het ronken op, en langzaam daal de de vliegmachine op de weilanden; een gevaarlijk werk in de tamelijk zware duisternis. Pashukoff en zijn helper tilden Bram op. heschcn hem in de cabine van de machine, klommen er zolf bij; de machine wendde zich om, en verdween in oostelijke richting, als een groote vogel, die de zon tegemoet vloog Op oen harde bank in de nauwe warme cabine lag Bram. Tegenover hem zaten z'n twee vijan den; tevreden keken ze elkaar aan. „Je le réveillerai", zei Pashukoff en meteen be gon hij Bram met zijn vuisten te bewerken. Bram kwam langzaam bij uit zijn toestand van gevoelloosheid. Meteen voelde hij weer den warmen gloed in zijn lichaam, nu óók al in zijn knieën. „Bèn ik er nog?" dacht hij in zichzelf en hij keek naar zijn handen. „Ja, nog heelemaal!" i^3Öons, FinggerlinkT, zei Pashukoff, .^ecouiez- moi, nous parions frangais,, tu comprends? Mol, je parle aussi un peu hollandais! Jij moet vertel ons jou geheim fan jou onsiktbaarheid, ja?" „Nooit", zei Bram, „nooit, nooit, nooit!!!" „Hè?" vroeg Pashukoff. „Jamais", zei Bram nu, „jamais, jamais, jamais!" „En vluk", zei Pashukoff, „anders jij gaat uit de fenster wek!" Hij wees naar 't kleine venstertje, en tot zijn on uitsprekelijke schrik zag Bram, dat hij in een „Jullie hebben me meegenomen in een vliegma chine". gilde hij opeens, „jullie boeven; wacht maar, wacht maar, ik zal 't jullie wel betaald zetten. O, jou ellendige, leelijke Pashukoff...." „Hè?" vroeg Pashukoff met een grijns, want hij verstond niets van wat Bram zei. „Wat zal mijn moedertje schrikken, als ze mijn bed leeg ziet", riep Bram met een snik. „O jullie, leelijke schurken, je kunt voor mijn part naar de maan vliegen!" „Nar de man", zei Pashukoff en hij lachte alsof Bram iets heel grappigs had gezegd. „Maar mijn geheim zul Je nooit te weten komen, en jouw professor Stanislofsky moet zelf maar zien hoe hij zijn rommel terug krijgt', riep Brnm. „Stanislofsky, oui, oul1 zei Pashukoff. „Nee. nitschewo," riep Bram razend. „Haba. haha, nitchewo", lachten Pashukoff en z'n vriend. „Ja zeker nitschewo", riep Bram en in dolle woe de gaf hij Pashukoff een klap in zijn grijnzend ge zicht. „Ah!" gilde hij, hij sprong op, en greep Bram bij zijn arm. wilde hem de klap met woekerrente te ruggeven, toenToen er iets vreemds gebeurde! Bram voelde zich als gloeiend vuur; hij dacht 't niet langer te kunnen verdragen, tot opeens zijn ledematen en zijn lichaam verstijfden. Brnm zag zijn vingers, zijn kieeren, zijn schoenen verbleeken, zijn vleesch werd als doorzichtig glas. zijn kieeren vervaagden en verdwenen geheelNu leek hij een geraamte, maar ook z'n botten verbleekten en verdwenen.... Bram zag zichzelf niet meer! Hij leefde, voelde zichzelf, maarzagniets „Ah!" riepen Pashukoff en 'n makker. Pashukoff sloeg naar de plaats waar Bram zoo pas nog zat; hij voelde Bram, zonder iets te zien, en dat vond hij zoo griezelig, dat hij angstig zijn hand terug trok en in 't verste hoekje van de cabine kroop, als een ge slagen hond En onderwijl riep de onzichtbare Bram: „Haha. zie nou maar dat je me krijgt, Pashukof- fertje, haha, dat is «en fijne naam voor je, koffer tje, jammer dat ik daar niet eerder aan gedacht heb meneer Past 't er op!" Het was een rare geschiedenis; de ronkende vlieg machine daar hoog in de lucht in 't aanbrekende daglicht en daarbinnen in de benauwde cabine twee angstige menschen, met vertrokken gezichten, en een onzichtbaar schreeuwende jongen! „Ik zal jullie bekend maken", riep Bram, zelf óók ang9tig door zijn eigen verdwijning, „ik zal in alle kranten over Jullie schrijven, en Ik zal er boven zetten: Het drama in de wolken, treurspel in drie afdeelingen, en in de bioscopen zullen ze films van mij maken; en iedereen zal jullie verafschuwen, lee- lijkerds! Doe me nou eens wat, al9 Je kan! Probeer 't eens! Ja. nou zitten Jullie daar, hè, en nou zeg je niets, hè Pashukoff( Iwan weet-ik-veel Pashukoff! Maar nou zal ik Je eens nemen! Jij hebt mij al zoo lang geplaagd en getreiterd en nou is het mijn beurt. Daar. pak aanl" En bevend van zenuwachtige opwinding kroop Bram op handen en vooton naar voren en gaf Pashukoff non draal om zijn ooren. Pashukoff verdedigde zich tegen zijn onzichtba- ren vijand, zwaaiend met zijn armen in 't rond, ala de wieken van een molen. „Ga wek, ga wek", zei de angstige Rus, en hij zag nog. bleeker dan zijn tanden. ,/Wat wek", riep Bram, „ga jij zelf wek, leelijke Russische koffer hahaha! Nou is mijn tijd geko men!" Wordt vervolgd. Correspondentie: De postzegels zijn verzonden. Brieven zenden naar L. ROGGEVEEN, LOET RCHAOEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 17