Het Geheim van Gemard Brown
Steenkool en Arbeiders.
DERDE BLAD.
De dingen om ons heen.
FEUILLETON.
de
.75
Zaterdag 25 Juli 1925.
68sle Jaargang. No. 7678.
Herhaaldelijk hebben wij hier ter plaatse gewezen
op de groote gevaren, die de particuliere verbonden
binnen het algemeen kader van den Volkenbond,
eventueel kunnen opleveren.
Het is een der redenen geweest waarom wij van
het Protocol en thans van het Pact liever niet willen
hooren. Beoogen die onderonsjes hetzelfde, dan zijn
zij overbodig naast het algemeen verdrag en beoogen
zij iets anders, dan vormen zij een gevaar, namelijk
dat de oude alliantiepolitiek, de einkreizung of de
actie van het eene deel der wereld tegen het andere
weer het hoofd gaat opsteken. Met alle gevaren hier
aan verbonden.
Dit gevaar wordt wel op pregnante wijze gedemon
streerd door het bericht, dat Polen zou hebben besla
ten als bewijs hoe goed het 't meent met zijn Fran-
schen bondgenoot, dien een Poolsche divisie ter be
schikking te stellen voor den strijd in Marokko.
Les petits cadeaux entretiennent Pamitié
'n Divisie is üiet veel voor den oorlog, dien Frank
rijk en Spanje 'daar zullen hebben te voeren met de
Riffijnen. Maar: hot is altoos beter dan niets. En wie
begint met één divisie, zal later zoo gewenscht nog
wel een paar divisies disponibel kunnen stellen.
Bovendien, als Polen voorgaat kan Czeohoslowakije
immers ook vriend en bondgenoot en steuntrekker
voor militaire doeleinden, moeilijk achterblijven.
Hoe zou België zoo na verknocht aan Parijs
dan thuis kunnen blijven? Ook een divisie!
Onze Fransche broeders, nietwaar?
Omdat een Spaansch officier jaren geleden de lei
der der Kabijlcn. Abd del Kum toen nog schoen
poetser in een officierssocieteit, een oorveeg gaf,
tracht Abd del Kum nu de Spanjaarden in zee te
jagen. Omdat bij deze wraakexercitie 'n paar Riffij
nen op „Fransch gebied" zijn gekomen, zijn Frank-
rijk's belangen aangerand. Moet Frankrijk met Spanje
samen gaan oorlogen.
Omdat de inboorlingen een andere manier van
vechten hebben, waarvan niets staat geschreven in de
handleidingen voor den officier te velde en ook de
generale staven weinig houvas't hebben aan hun
voorschriften zal deze oorlog zeer lang duren en
groote offers vereischen. Gesteld zelfs, dat de twee
Europeesche landen er in slagen den tegenstand der
Riffynen definitief te breken
In deze omstandigheden is het aanbod uit War
schau te Parijs natuurlijk zeer welkom.
Dit spreekt.
Doch aan den anderen kant is het toch ook zeer
duidelijk, dat door dergelijke overeenkomsten, waarin
Jan, Piet en Klaas naar de wapens grijpt ('n beetje en
kalmpjes aan. met 'n divisie!) zoodra de groote broe
der meent dat de tijd is gekomen voor een ernstige
actie, een groot gevaar in zich bei^t.
Het grootste gevaar lijkt ons hierbij niet, dat er een
stuk of wat Polen in Marokko zouden kunnen sneu
velen. Zooveel menschen uit allerlei hoeken van de
wereld hebben in Cen strijd, die hun niets aanging,
overal hun bloed en leven gelaten, dat een naboot
sing van dit feit-injminiatuur niets opmerkelijks
heeft.
Veel erger lijkt ons, dat nu de Volkenbond bestaat,
toch een aaneenschakeling mogelijk blijft van ver
schillende staten, die in meerdere of mindere mate
belang hebben bij een geschil en dus allemaal gaan
meekloppen.. Alsof er geen Bond te Geneve en geen
lol in den Haag was.
Na Spanje kan men Frankrijk (met wat goeden wil
altoos!) beschouwen als direct belanghebbend. Doch
waar de grensschending door de Riffynen nog lang
niet vaststaat, in een land waar de toestanden zoo
ongeregeld zijn. als -hier het geval is, kan men toch
met een defensief verdrag in de hand moeilijk spre
ken van een casus foederis, waardoor de Polen (en
straks de andere vazalstraten) verplicht zouden wor
den thans Frankrijk bij te staan.
Als het verdrag tusschen Warschau en Parijs (en
dus ook de overeenkomst tusschen Parijs en Brussel
en Praag) ook betrekking hebben op een eventueel
offensief althans bij een oorlog waarin de defen
sieve rol van Frankrijk totaal niet vaststaat zie
dan zijn we héél ver af van het oude idéé van Wil-
son's Volkenbond:
Het is moeilijk aan te nemen, dat wij thans te
maken hebben met een oorlog waarin Frankrijk
krachtens eigen machtsbevoegdheid zou kunnen ver
klaren, dat de casus foederis aanwezig is.
Dit gelooft dan ook niemand.
Hoewel de archieven van het Internationale Hof
duidelijk uitsluitsel behoorden te kunnen geven als
hel wel zoo was.
Vermoedelijk heeft tnen dus hij de aanbieding de
zer divisie door de Poolsche regeering niet te maken
met een daad van verplichting volgens bet beslaan
de verdrag. Dar toch 'zou dit aanspraak gevrr. op
wede-rzijdsche hulp, ook behalve in het ze.ir duidelijk
zichtbare geval van een aanval op den bondgenoot.
Zou men dus voor een offensief verband staan. Terwijl
juist geheel de bedoeling van Wllson cn de zijnen
tb Versailles en elders steeds is geweest der. Volken
bond te maken tot een combinatie ter verdediging te
gen eiken aanvaller van waar ook
I Voor offensieve actie is in het hoofdverurag totaal
geen plaats. Elk bij verdrag, dat andere dingen wil
dan het hoofdverdrag zelf, is derhalve verwerpelijk.
Daar die bijverdragen ter registratie te Geneve moe
ten worden aangeboden, zou daar terstond een con
trole kunnen worden uitgeoefend op den inhoud en
zou het derhalve duidelijk blijken, welke particuliere
overeenkomst in strijd is met de algemeene. Ontdekt
men zulk een bepaling niet, dan staat men of voor
het feit, dat de controle niet deugt, dan wel, dat dit
ter goedkeuring aangeboden tractaat niets onbehoor
lijks bevat. Als er dan toch nog aan zulk een over
eenkomst rechten zouden kunnen worden ontleend
in gevallen waar de Volkenbond niet zou kunnen
overgaan tot hulpverleening, wordt het zaak zeer
nauwkeurig toe te zien.
Want dar weet men, dat bet tractaat ook nog go-
|heime bepalingen bevat, die niet voor mededeolirg
vatbaar zijn.
Dan wel, dat de contracteerende staten: zonder de
geprotocoleerde en aan den Volkenbond voorgelegde
bepalingen ook nog andere mor et-Ie verplichtingen
hebben aangegaan. Waardoor de geheele nieuwe we
reldvrede weer op losse schroeven wordt gesteld.
Als uit het verstrekken van een voorschot door
land A. voortvloeit, dat de genieters dier looning met
een brigade, vloot of leger verwacht worden als de
geldschieter dit noodig vindt, 'zou men er werkelijk
toe komen belastingstsker en dienstweigeraar te wor-
don. i
Allemaal het resultaat van het vertroebelen van den
Volkenbond.
Enfin, over een jaar of wat zijn we verder!
Ais er in tusschen niets gebeurt!
UITKIJK.
Toen ik in 1921 in Engeland kwam, was daar
de groote mijnwerkersstaking aan den gang. Het
was winter en iedereen feed onder die staking, kolen
werden schaarsch en alle "huisvrouwen of zij de
Hertogin van Portland of Mts. Brown, de vrouw
van den landarbeider was, klaagden.
I Steenkool ja na eenmaal het nationale stookmid-
Jel in Eng-dand. In elk Egelsch huisgezin in Enge
land _ga.it 'o morgens vroeg om 6 of 7 uur het
fornuis aan en gaat -o^igeniiik pas ora 8 uur des
avonds uit. Gestookt wordt net fornuis met steen-
kooi. Om 8 uur 'e morgens worden iu alle EugeJ
sclie huizen, zoowel in het paleis als in de schamele
hut, een of meerdere open vuren aangelegd mot
steenkool.
- Altijd weer die lekker vlammende Engelsehe
J steenkoof.
j Maar wij bemerkten het in Engeland ook op an^
i dere wijze. De spoorwegmaatschappijen waren ge-
dwongen haar dienstregelingen in te krimpen, x'a-
i brieken werden deels or g eheel stopgezet. Ik herin
ner mij in het voorjaar van 1921 'een Londen zoo
als ik het nog nooit gezien had, nl. helder. Men had
eindelijk eens een vergezicht over Londen en om
geving, omdat de eeuwige smook dor talrijke fa
brieken verdwenen was. Sedert vragen bravo, rustige
lieden om een „Brighter Londen' een helderder
Londen, want zij hebben nu gezien hoe veel mooier
en aangenamer het leven in Londen is zonder die
eeuwige rook, die over ki s nuHioenenstad hangt.
Welnu, degenen, die een „Brighter Landbh'- wil'
ben, zullen het wel gauw krijgen, want weer dreigt
een algemeene mijnwerkersstaking. Maar zal Lon
den dan werkelijk „brighter'' worden, want bright
beteekent zoowel helder als vroolijk on ik vrees,
dat het hier niet erg vroolijk zal worden in Lon
den, indien het ooimict tusschen mjnwerkers en
mijneigenaren gerezen, niet bijgelegd wordt. Het
is namelijk bijna zeiker, dat een mijuwerkersstaking
andere bedrijven met zich zal sleepen en dan zal
het in Engeland minder vroolijk zijn en zal in de
eerste plaats .Londen lijden onder het conflict
tusschen Kapitaal en Arbeid.
Het is .eigenlijk zoo eigenaardig om „te spreken
van een oonfüct tusschen Kapitaal en Arbeid,
wanneer men het over een strijd tusschen mijn
exploitanten en mijnwerkers heeft, want het gaat
den etereten zoo weinig naar den vloeeche, dat
door E. PHILLIPS OPPENHEDtf.
27.
Toen was er eene groote verandering in hun beider
leven gekomen, en zij gingen sinds ieder een ande
ren weg. Hij was de wereld ingegaan, als een ge
leerde cn een schoolmeester en hij had bevonden,
dat al zijne denkbeelden van het leven kwamen uit
zijn huis op het land en dat hij bijna evenveel af
als aan te leeren had. Met ruime middelen en een
grooten dorst naar kennis, was hij van de eene aca
demiestad der wereld naar de andere gegaan. Maar
zijne les werd hem in geen van deze onderwezen. Te
Heidelberg was hij een philisoof geweest, in Italië een
geleerde en in Zwitserland werd hij 'n dichter, toen hij
nu terugkeerde tot het meer koortsachtige leven in
de steden, was hij een ander man. Hij keek nu het
leven anders aan en had er een ruimeren blik op.
Hartstocht had een plaats ingeruimd voor een zekere
aangeleerde kalmte, een soort van innerlijke bespie
geling, die onafscheidelijk is van den waren kun
stenaar. Het leven werd voor hem te onpersoonlijk, te
weinig menschelijk. Spoedig dreigde het eene lange
afzondering te WQrden, onvermijdelijk vergezeld door
een slapwordend vasthouden aan stoffelijke dingen
en eene daaraan beantwoordende afwijzing in smaak
en waardeering. Een ding had hem gered van uit
den terugval in den toestand van een zenuwachtig
denker en een wever van prachtige maar doellooze
fantasieën. Hij had bemind en hij was weer een
mensch geworden, aan de wereld gehecht en aan de
dingen van de wereld door den ademslag van zijn
hartstocht en zijne sterke .diepe liefde. Was het goed,
of was het kwaad voor hem? vroeg hij zich af. Het
was goed geweest voor het doodelijk gevaar, waar
in hij leefde en dat zich om hem heen scheen te slui
ten. Het zou waarlijk goed geweest zijn....
Lager en lager was de zon gezonken tot nu haar
rand den horizon raakte. De avondkoelte was aan
gegroeid tot een kouden wind. Het verwijderd geluid
van voetstappen en vroolijke, lachende stemmen der
wandelaars van de ontwakende stad verbrak de diepe
stilte, die over den tuin gehangen had en riep Bor-
nard Maddison uit het land van gedachten terug. Hij
stond op, een weinig verstijfd van het zitten en wan
delde langzaam langs het pad naar de villa. Op het
zelfde oogenblik sloop de heer Benjamin Levy, ver
moeid en boos over het lange wachten, door de ach
terdeur in den tuin.
HOOFDSTUK HL
Benjamin Levy schrijft naar hola.
10 Juni.
„Beste vader,
Ik telegrapheerde gisterennamiddag, .onmiddellijk
bij onze aankomst op dit afgelegen, kleine plaatsje,
om mij te schrijven naar het hotel Lion d'or, want
het scheen dat wij onze plaats van bestemming be
reikt hadden met wij meen ik natuurlijk mijnheer
Maddison, en ik, ofschoon hij niet de minste ge
dachte op mijne tegenwoordigheid heeft. Dit hier
is een vreemde, oude stad, dat kan ik u wel zeggen,
en hoe gauwer wij hier vandaan gaan. hoe liever
het mij zal zijn. Het voer is afschuwelijk, oneetbaar
voor een varken en de wijn évenzoo. Wat zou ik niet
geven voor een flesch „Ban", zooals zij die drinken
in de „Blauwe Beer"! Oud Engeland voor mij, dat
is mijn leus!
En nu de zaak. Alles gaat goed. Ik ben op het
rechte spoor en geen fout is gemaakt. We arriveer
den hier gisteren om twaalf uur, we kwamen over
de heuvels rijden van het spoor in een oude ram
melkast van een wagen. Mijn toeristenjas is heele-
rnaal op. en ofschoon ik zag dat mijnheer M. mij een
weinig trotsch aahkeek, zooals hij vroeger nog eens
deed, hij herkende mij niet, als hij mij ooit op „Thur-
well Court" gezien heeft, wat ik niet geloof. Toen wij
dan hier aangekomen waren, ging mijnheer M. uit
door de stad en na een oogenblik volgde ik hem.
Ongeveer een mijl buiten de stad, kwamen wij bij
een grooten, hoogen muur, mot eene deur er in en
voor ik tot twee kon tellen of op de een of andere
wijze naast hem kon komen, ging hij naar binnen. Ik
bleef daar wat rondslenteren en spoedig vond ik een
gat in den muur, waar ik juist door kon riem
en daar zat hij op een bank in een woeste wil
dernis van een tuin, geheel alsof do plaats aan
hem toebehoorde. Maar enfin, Ik dacht, ik ben blij
dat ik rusten kan cm ik ging zitten, weinig den
kend aan hetgeen voor mij weggelegd was. Vier
uren gingen voorbij, vóór hij zioh bewoog en ik was
aardig stijf en moe. dat kan ik u verzekeren. Maar
het was toch gelukkig voor mij, want; toen hij op
stond en naar net huis ging, was het bijna donker,
zoodat ik zonder verderen omslag de deur opende
en na ra binnen wandelde. Er was goan eind aan
de struiken en boomen op die plaats en ofschooit
ik hem op een ander pad ^slechts eenige meters
van hem af volgde, kon hij mij niet zien en er
was geen gevaar van door hem gehoord te worden,
want het moe was als een tapijt over het kiezelzand
Toeid, dat was allemaal heel gelukkig voor mij.
'oen wij heel dicht bij het huis waren, bleven wig
men^moeilijk van kapitalisten kan spreken, want
het kapitaal is dikwijls reeds lang zoek, zoodat
dan ook verscheidene mijnen gesloten zijn en in
dien de toestand niet verandert, gesloten zullbn
blijven.
Altijd weer dat conflict tusschen het- z.g. Kapi
taal en den z.g. Arbeid.
Zouden de arbeidersieddeen^ die over.de gei o;. Ie
wereld gepredikt hebben: „Werk niet of althans
nieth ard. want hard werken doe je alleen maar
om van* je patroon een inillionnair te maken'- in
den hemel, in de hei of in het vage vu r komen?
Ik weet dit niet, m&ar ik weet wc:, dat ik,
die zelf allerminst kapitalist ben, dc absolute nood
zakerijkheid *>1 het kapitaal racer dan ooit inzie,
omdat de verdwijning van het kapitaal met mathe
matische zekerheid de verdwijning van arbeid met
zich sleept. Nu zijn er altijd zotten (of schur
ken) die beweren: de kapitalist zal wel voor je
zorgen, al- doe je geen arbeid, maar een verstan-
dig 6ewaarschoolIeerling kan al "beseffen dat dat
onzin is.
In Engeland heeft mon jaren lang den klassen
strijd gepredikt en daarbij steeds de kapitaJisti-
schte instelling: steenkoolnijverheid aangevallen.
Het lijdt geen twijel ot Lloyd George heeft den
klassenstrijd vroeger aangewakkerd en de
z.g. Sankeycommissie is zijn werk. Het rapport
dezer Sankey-commissie hoeft veel kwaad gedaan,
want het heeft feitelijk den arbeiders verkondigd:
Werk niet hard, want werk je hard, dan wordt er
een andere arbeider niet aangesteld.' Dit is een
ooconomische zoternijwant juist hoe harder
iedereen werkt, hoe meer geproduceerd wordt
over de geheele linie "hoe meer arbeiders over
de geheele linie alweer aangesteld kunnen wor
den.
Meth et Muiheid 3adviefl is de Engelsche stoen-
kool-industrie naar den afgrond gebracht.
Het Sankey-rapport spreekt zelfs van 7 uur ar
beid per dag en brilde het tot 6 uur por dag terug
brengen. Kan het dwazer?
Laten wij nu eens gaan vergelijken met de
Duitsche steenkool-industrie.
De Duitechers, die indertijd de leuze 8 uur
arbeidsdag naar overig Europa hebben overge
bracht, hebben nadat al' die brave andere volken
den 8 uur dag hadden aangenomen, in hun Re
publiek,'in 5nun democratische Republiek wie
ïacht daar? den 9 uur dag ingevoerd.
Dus de Duitsche mijnwerker werkt 9 nar, de
Engelbche 8 uur1. Het arbeidsloon voor een ton
sctenkool' koet in .Engeland veertien shilling en
in Duitfcohland zeven shilling zeven penee, dus in
Duitschland bijna de helft minder.
Weer kan ieder bewaarschoolkind begrijpen, dat
Engeland niet tegen Duitschland kan ooncurree-
ren, niet alleen met steenkoolverkoop, doch ook met
den verkoop van alle ipogelijke inaustrieele artike
len voor de productie waarvan steenkool als be
drijf sfac tor noodig is.
Ah buitenstaander hier in Engeland durf ik
gerust zeggen, dat indien do steenkool goedkooper
was, er geen 1.350.000 werkloozen in Engeland
zouden rondloopen.
Gaarne geef ik toe, dat er nog heef veel andere
factoren tot de werkloosheid aanleiding geven en
dat men in Engeland to conservatief is en geen
aandacht schenkt aan do kanalen en rivieren als
massa-vervoermiddel.
Even gaarne geef ik toe, dat de malaise in de
steenkoolnijvorheid niet uitsluitend aan de ar leiders
te wijten is en dat men wel degelijk rekening moet
houden met minder vraag naar steenkool, de
geheele wereld over.
Het olïo inplaats van steenkoolstoken door de
scheepvaart, is een niet te onderschatten slag voor
de steenkool-industrie.
Ik sprak dezer dagen een vriend, een Marine
officier, en die vertelde mij, dat waar vroeger £Le
Engelsche marine bijna uitsluitend Oardifr-kolen
stookte,* de meerderheid der oorlogsbodems thans
olie stoken.
Trouwens, dat geldt niot alleen, voor de Oorlogs
vloot, doch eveneens voor de Koopvaardijvloot en
het oliegebruik zal zoor wa&rschij nljk steeds too
nomen.
Wanneer de Engelsche mijnwerkers het denk
beeld hatetn. om met Duitsohors te vergelijken,
dan kan jnen dat de lieden vergeven, doch wan
neer zij naar Frankrijk^ de z.g. bevriende mogend
heid zien, dan zullen zij moeten oonstateqren, dat,
terwijl in Engeland de steonkoolproductie sedert
1914 sterk is afgenomen, die in Frankrijk is toe
genomen.
De Engelsche steenkool kostte voor 1914 negen
shilling vijf pence per ton en vandaag aan den
dag negentien shilling, dus het dubbele.
Men kan zich toch onmogelijk verbazen dat de
steenkooluitvoer in Engeland van 70 millioen ton
op ruim 50 mi Pioen gedaald is en 500 mijnen m
Engeland potdicht zijn gemaakt.
Terwijl men nu zou denken, laten de arbeid#
leiders wijs zijn, laten zij rekening houden met
het steeds toenemende aantal werkloozen zoowel
in d® steenkoolnijverheid als daarbuiten, is juist
het omgekeerde het geval en predikt CooÜ, de
leider oer ^Mijnwerkers een klassenstrijd k outrance
en verdedigt de leuze minder arbeid, minder pro
ductie, meer loon. Het conflict lijkt een hopeloos
geval, w&nt juist meer arbeid, me :r .productie cn
minder toon is vereisohte, om de stoenkooi-inriu
s in ie er veer cemgszins bovenop te Leipen.
Geheel or bov-mop zou toch wel 'ca illusie
blij ven, want de tijden, toen Engeland voor vijf
shilling per ton rijn steenkool ken prod -cx-yrab cn
met de geheele wc cld kon conourreefwa» rijn voor-
j bij*. Daarvoor is allee <d veul to voel in do war.
Lr is vo geiis de soaia.'dea docht* óéu opho
ging «uigclijk, de nationalisatie der mijnen, zoodat
de steenkoolindustrie staatsbedrijf zou worden. Het
leed zou dan wel absoluut niet moer te overzien
zijn.
Volgens ocoonomen is een geheel andere oplossing
mogelijk, nl. het invoeren van stukwerk.
Ik voor mij heb aan dat laatste denkbeeld nog toe
te voegen: een aandeel in de winst voor de arbei
ders. Wanneer de exploitatie vistgevend i9 kan daar
van ieder profiteeren, zoowel eigenaar als arbeider.
Maar voorloopig stnau wij nog zeer ver van eenu
oplossing af. De arbeiders, opgehitst door Cook, een
man met bolsjewistische neigingen, zijn zeer onhan
delbaar met het gevolg, dat de Regeering op de
vlakte blijft en volstaan heeft met den Minister van
Marine, den heer Bridgeman, te verzoeken eens met
de heeren te sproken. Groot Is het succes niet ge
weest, vooral omdat do mijnwerkers als eisch voor
onderhandeling stellen: Herroepen der nieuwe rege
ling door de mijueigenaron. Daar dit natuurlijk zou
betoekenen, -dat de eigenaren hun eigen voorstel ver
oordeelden, hun eiger kind zouden opeten, getuigt
die eisch niet van voel tact van de z(;de der ar,
b elders.
D«.- groote figuren in' de Arbeidersbeweging. N.
Thomas, I. P. Ciynes en andoren zijn het met do
afwijzende scherpe houding van Cook en tijn com-
panen allerminst eens. maar vooralsnog wil de mas
sa liever naar de heftige taal van een Look dan
naar de bezadigde woorden van Thomas luisteren.
Men spreekt natuurlijk woei van Russische pro
paganda en Russisch geld, dat er ,-cbier zit en het
aan niet ontki-nd worden, dat de zooals die ge
voord wordt, minder doot denken aan een actie tot
lotsverbetering dan aan een actie om de zaak in het
honderd te laten loopen en daardoor oeu revolution-
naire beweging in do h nd te werken. Latusschen
zijn de eigenaren bereid met de arbeiders overleg te
plegen. Deze laat9ten, die van de wc k to Scarbo-
r- ugh eene vergadering houden, willen daar eerst
neuzen tellen alvorens op het voorstel tot onderhan
deling antwoord te geven.
Naar verluidt wil zelfs de heer Cook de mijnwer
kers aanraden om ook op die bijeenkomst nog niets
omtrent deelnemen aan eene bespreking vast te stel
len, maar liever dit oordeel op te schorten tot na de
a.s. Donderdag te beginner vergadering vnn alge
meene besturen der verschillende vakvereenlgingen.
Cook wil daar nl. voorstellen orn oen verbor.U te
sluiten, dat zal leiden tot een algemeene werksta
king.
Men vertrouwt echter, dat Cook vrijwel alleen zal
staan in zijn onzinnig verlangen naar klassenstrijd
outrance en -de moer bezadigde leiders niet alleen
aap dit verlangen paal on perk zullen stollen, doch
buitendien invloed op de mijnwerkers zullen krijgen
en dezen zullen doen bese'fen, dat steenkool voor
EngelaDd brood betoekent on dat arbeid, yoedkoo-
pen. doge!ijken arbeid in de steenkoolindustrie
noodzakelijk is, wil Engeland et hoofd bieden aaa
concurrentie van hei buitenland op allerlei indu
strieel gebied en n' het minste op steenkool-ex
port zelf
Steenkool moet verkoopbaar zijn en als hert dat
niet is, dan helpt al het Russische geld niet om den
Engelschon arbeider aan brood te helpen, want zoo
als zeer terecht Lord Birkenhead deze week zeide:
steenkool kan wol brood verschaffen, maar men
kan geen steenkool eten.
Inmiddels lijdt Engeland alweer onder de reeds
weken durende onzekerheid in de steonkoienindu-
strie en neemt het aantal werkloozen gestadig too.
Binnenlandscb Nieuws
SCHOORI*.
V/oensdag woedde te Kamperduin een ernstige
duinbrand. Ruim 5 Hectaren heide en andere ge
wassen werden verwoest; zelfs kostte het veel moei
te om een der woningen te Kamp voor de fel voort
woekerende vlammen to vrijwaren. Ook de baden
den aan het strand ondervonden 't tnaaugename er
van, daar de Oostc-j.wiad wolken rook naar iee
droef.
Men zij m dwae tijdon var. droog-a toch vooral
voorzichtig tuet lucifers cn sigaareinddaar één
moment van achteloosheid veel natuurschoon kim.
verwoesten. Men denke sricht& a i. de r-vci.- heide,
die weldra zoo prachtig b: >aU Deze is voor goed
verloren.
plotseling beiden verschrikt staan en ik schreeuwde
het bijna uit. Om den hoek van rijn pad, Gode zij
dank, kwam een slanke, grijze, oude dame aan, in
een lang, zwart kleed met een ivoren kruis om
haar hals hangend, die er zoo eerbiedwekkend^ mo
gelijk uitzag. Zoodra zij hem zag stond zij stil en
riep uit: ,,Ëernard, Bernard" en het scheen alsor
zij flauw zou vallen .Zij vermande zich oven wei
en de dingen werden heel interessat voor mij, dat
begrijpt u.
De heer M. was van plan hare handen to vattert
en haar te kussen, maar zij wees hem af en ging
achteruit. God. Wat een trotsch gelaat. Ik moest
haar bliiyen aankijken. „Bernard,' riep zij
met zachte; bevende stem uit. „Ik weet alles, alles.v
Want meent u, moeder?'- vroeg hij.
Toen hiet 'zij "hare armen omhoog en het was
vreeselijk haar te zien.
„Ik heb gedroomd,^ riep rij uit. „ik heb een
droom gehad, die mij van middernacht tot den
dageraad in vrees en waken hield. Ik droomde, dat
ik hem zag, dood, koud en dood."
Hij zei niets, maar hij scheen zeer ontsteld. Ik
hurkte neer achter een struik en bleef luisteren.
„Vanmorgen heb ik een stapel Engelsche cou
ranten gekocht,'- ging zij voort. „Een voor een
heb ik ze doorgezocht, totdat ik kwam bij Augus
tus, verleden jaar. Daal- vond ik het, Bernard,
het was op „Thurwell Court.'- Ik had een brief van
jou in mijn zak met het postmerk „Thurweü
Kom niet nader, maar spreek. Zijn je handen met
bloed bevlekt?'- r-T
En toen, vader, gebeurde het meest hinderlijke
ding. Het scheen op mijn ongeluk aangelegd. IIij
had rijn mond geopend om to antwoorden eü ik
luisterde met uitgestrekt hoofd, zooals u wel be
grijpen kunt, om te hooren en te zien wat er
gebeurde en wat is 't? Plotseling valt de dame
flauw. Hij hield haar vast en riop om hulp. Ik liep
terug naar de deur, zoo snel als ik kon, sloeg die
dicht alsof ik juist binnenkwam en rende het pad
af. „Wat is er?'- Hep ik uit, alsof ik van niets
wist „Een dame flauw gevallen,'- riep hij terug:
„kom hier en help mij 'naar in huis dragen.'- Ik
kwam nader en samen droegen wij haar naar
binnen en legden haar op een bank Ln eene
van de meest zonderling gemeubelde kamers, die
ik ooit gezien heb. Daar kwamen bedienden met
brandende lampen .toesnellen en een andere dame,
die een verwante scheen te rijn en een drukte dat
rij maakten! Maar mijnheer M. bracht iicn aDen
spoedig tot bedaren, want hij zag. dat het sioehts
oen gewone flauwte was cn toen keek' .hij mij
nieuwsgierig aan. Ik was van plan geweest to Hij
ven tot de oude dame weer tot zichzelf was y'ko
men, maar hij scheen dat niet goed te vinden,
want hij stond op en nam. mii mede naar de deur.
Ik kwam Jfcorug in de herberg en begon eenig
onderzoek in te stellen omtrent de dame van
Wiila Fiorlessa'-, want dat was de naam van het
huis, waar ik don heer M. verlaten had. Ek kon
eerst niet goed op streek komen, want ik versta
geen woord van die vervloekte taal, maar op goed
geluk klampte ik een kunstenaar aan, die een
stevig- glaasje ophad, en vroeg hom mij tot tolk
te dienen. Zoo zetten wij een flesch op tafel vaij
den besten wijn akelig vette sap en wij
gingen er van door. AI heel gauw had ik allés
gevonden, wat ik wilde weten.
Ongeveer twintig jaar geleden was de dame
mevrouw Martivai heette rij op de villa „Fior-
lessa'- gekomen met haar man en een kleinen
jongen. Zij vormden naar het scheen het slechtste
paar dat men kan bedenken. De heer Martivai
was oen somber, ernstig man, die het uitgaan
haatte en dag on nacht aan oen werk zat to sehrij-
-ven. Zijne vrouw daarentegen, die een Fransche
was, hield hartstochtelijk voel van reizen, afwis
seling en vroolijkhoid. Haar leven geleek dus voel
op dat van een gevangene en het staat ook va*t.
dat, behalve dat haar echtgenoot, haar iedere grit
ontzegde en haar dwong op een wiizo to loven, die
<rij verafschuwde, hij haar ook schandelijk slecht
behandelde. Zij nu maakte een paar
vrienden hier en daaar en bezocht ze nog al
dikwijls en juist op dien tijd kwam hier een
Engelsche lord u kunt wel raden, wie dat ge
weest is om het standbeeld te zien en ontmoette
mevrouw! (Mfartivel/. die hij vóór haar (huwelijk
scheen gekend te hebben. Al de bijzonderheden zijn
niet bekend, maar men vermoedt, dat mevrouw
Martivai dien jongen F.ngelschman, den heer Geof-
frey Kynaston. zou hebben gehuwd als mijnheer
het niet belet had. Hoe het zij, or waa een wanhopig
getwist tusschen mijnheer en roevrouw MarTval,
als zij hem beschuldigde van bu irog voor dit hu
welijk en hij verbood haar den heer Geoffrey Ky
naston verder op te 7.oek:r
Natuurlijk weigerde z:j hem te gehoorzamen en
zij ontmoetten elkaar dikwijls, ofschoon ieder er
bijna zeker van is. dat zij toen als vrienden met
elkaar omgingen. Mijnheer Martivai scheen er even
wel anders over te denken, want op een nacht, na
wat zij het carnavalbal hier noemen, die iedereen uit
den omtrek bijwoont, had de heer Mertival do on
beschoftheid zijne deur voor haar *p tri f ..tr
het buis te weiceren net wa« b* kroon op at .{jn
wreedheden, die zijne jaloersc ilieid tot c^rr-aak nad
ien
1 Mevrouw Martivai brach i dien nacht jret eenige