Het Geheim van Gemard Brown Steenkool en Arbeiders. DERDE BLAD. De dingen om ons heen. FEUILLETON. de .75 Zaterdag 25 Juli 1925. 68sle Jaargang. No. 7678. Herhaaldelijk hebben wij hier ter plaatse gewezen op de groote gevaren, die de particuliere verbonden binnen het algemeen kader van den Volkenbond, eventueel kunnen opleveren. Het is een der redenen geweest waarom wij van het Protocol en thans van het Pact liever niet willen hooren. Beoogen die onderonsjes hetzelfde, dan zijn zij overbodig naast het algemeen verdrag en beoogen zij iets anders, dan vormen zij een gevaar, namelijk dat de oude alliantiepolitiek, de einkreizung of de actie van het eene deel der wereld tegen het andere weer het hoofd gaat opsteken. Met alle gevaren hier aan verbonden. Dit gevaar wordt wel op pregnante wijze gedemon streerd door het bericht, dat Polen zou hebben besla ten als bewijs hoe goed het 't meent met zijn Fran- schen bondgenoot, dien een Poolsche divisie ter be schikking te stellen voor den strijd in Marokko. Les petits cadeaux entretiennent Pamitié 'n Divisie is üiet veel voor den oorlog, dien Frank rijk en Spanje 'daar zullen hebben te voeren met de Riffijnen. Maar: hot is altoos beter dan niets. En wie begint met één divisie, zal later zoo gewenscht nog wel een paar divisies disponibel kunnen stellen. Bovendien, als Polen voorgaat kan Czeohoslowakije immers ook vriend en bondgenoot en steuntrekker voor militaire doeleinden, moeilijk achterblijven. Hoe zou België zoo na verknocht aan Parijs dan thuis kunnen blijven? Ook een divisie! Onze Fransche broeders, nietwaar? Omdat een Spaansch officier jaren geleden de lei der der Kabijlcn. Abd del Kum toen nog schoen poetser in een officierssocieteit, een oorveeg gaf, tracht Abd del Kum nu de Spanjaarden in zee te jagen. Omdat bij deze wraakexercitie 'n paar Riffij nen op „Fransch gebied" zijn gekomen, zijn Frank- rijk's belangen aangerand. Moet Frankrijk met Spanje samen gaan oorlogen. Omdat de inboorlingen een andere manier van vechten hebben, waarvan niets staat geschreven in de handleidingen voor den officier te velde en ook de generale staven weinig houvas't hebben aan hun voorschriften zal deze oorlog zeer lang duren en groote offers vereischen. Gesteld zelfs, dat de twee Europeesche landen er in slagen den tegenstand der Riffynen definitief te breken In deze omstandigheden is het aanbod uit War schau te Parijs natuurlijk zeer welkom. Dit spreekt. Doch aan den anderen kant is het toch ook zeer duidelijk, dat door dergelijke overeenkomsten, waarin Jan, Piet en Klaas naar de wapens grijpt ('n beetje en kalmpjes aan. met 'n divisie!) zoodra de groote broe der meent dat de tijd is gekomen voor een ernstige actie, een groot gevaar in zich bei^t. Het grootste gevaar lijkt ons hierbij niet, dat er een stuk of wat Polen in Marokko zouden kunnen sneu velen. Zooveel menschen uit allerlei hoeken van de wereld hebben in Cen strijd, die hun niets aanging, overal hun bloed en leven gelaten, dat een naboot sing van dit feit-injminiatuur niets opmerkelijks heeft. Veel erger lijkt ons, dat nu de Volkenbond bestaat, toch een aaneenschakeling mogelijk blijft van ver schillende staten, die in meerdere of mindere mate belang hebben bij een geschil en dus allemaal gaan meekloppen.. Alsof er geen Bond te Geneve en geen lol in den Haag was. Na Spanje kan men Frankrijk (met wat goeden wil altoos!) beschouwen als direct belanghebbend. Doch waar de grensschending door de Riffynen nog lang niet vaststaat, in een land waar de toestanden zoo ongeregeld zijn. als -hier het geval is, kan men toch met een defensief verdrag in de hand moeilijk spre ken van een casus foederis, waardoor de Polen (en straks de andere vazalstraten) verplicht zouden wor den thans Frankrijk bij te staan. Als het verdrag tusschen Warschau en Parijs (en dus ook de overeenkomst tusschen Parijs en Brussel en Praag) ook betrekking hebben op een eventueel offensief althans bij een oorlog waarin de defen sieve rol van Frankrijk totaal niet vaststaat zie dan zijn we héél ver af van het oude idéé van Wil- son's Volkenbond: Het is moeilijk aan te nemen, dat wij thans te maken hebben met een oorlog waarin Frankrijk krachtens eigen machtsbevoegdheid zou kunnen ver klaren, dat de casus foederis aanwezig is. Dit gelooft dan ook niemand. Hoewel de archieven van het Internationale Hof duidelijk uitsluitsel behoorden te kunnen geven als hel wel zoo was. Vermoedelijk heeft tnen dus hij de aanbieding de zer divisie door de Poolsche regeering niet te maken met een daad van verplichting volgens bet beslaan de verdrag. Dar toch 'zou dit aanspraak gevrr. op wede-rzijdsche hulp, ook behalve in het ze.ir duidelijk zichtbare geval van een aanval op den bondgenoot. Zou men dus voor een offensief verband staan. Terwijl juist geheel de bedoeling van Wllson cn de zijnen tb Versailles en elders steeds is geweest der. Volken bond te maken tot een combinatie ter verdediging te gen eiken aanvaller van waar ook I Voor offensieve actie is in het hoofdverurag totaal geen plaats. Elk bij verdrag, dat andere dingen wil dan het hoofdverdrag zelf, is derhalve verwerpelijk. Daar die bijverdragen ter registratie te Geneve moe ten worden aangeboden, zou daar terstond een con trole kunnen worden uitgeoefend op den inhoud en zou het derhalve duidelijk blijken, welke particuliere overeenkomst in strijd is met de algemeene. Ontdekt men zulk een bepaling niet, dan staat men of voor het feit, dat de controle niet deugt, dan wel, dat dit ter goedkeuring aangeboden tractaat niets onbehoor lijks bevat. Als er dan toch nog aan zulk een over eenkomst rechten zouden kunnen worden ontleend in gevallen waar de Volkenbond niet zou kunnen overgaan tot hulpverleening, wordt het zaak zeer nauwkeurig toe te zien. Want dar weet men, dat bet tractaat ook nog go- |heime bepalingen bevat, die niet voor mededeolirg vatbaar zijn. Dan wel, dat de contracteerende staten: zonder de geprotocoleerde en aan den Volkenbond voorgelegde bepalingen ook nog andere mor et-Ie verplichtingen hebben aangegaan. Waardoor de geheele nieuwe we reldvrede weer op losse schroeven wordt gesteld. Als uit het verstrekken van een voorschot door land A. voortvloeit, dat de genieters dier looning met een brigade, vloot of leger verwacht worden als de geldschieter dit noodig vindt, 'zou men er werkelijk toe komen belastingstsker en dienstweigeraar te wor- don. i Allemaal het resultaat van het vertroebelen van den Volkenbond. Enfin, over een jaar of wat zijn we verder! Ais er in tusschen niets gebeurt! UITKIJK. Toen ik in 1921 in Engeland kwam, was daar de groote mijnwerkersstaking aan den gang. Het was winter en iedereen feed onder die staking, kolen werden schaarsch en alle "huisvrouwen of zij de Hertogin van Portland of Mts. Brown, de vrouw van den landarbeider was, klaagden. I Steenkool ja na eenmaal het nationale stookmid- Jel in Eng-dand. In elk Egelsch huisgezin in Enge land _ga.it 'o morgens vroeg om 6 of 7 uur het fornuis aan en gaat -o^igeniiik pas ora 8 uur des avonds uit. Gestookt wordt net fornuis met steen- kooi. Om 8 uur 'e morgens worden iu alle EugeJ sclie huizen, zoowel in het paleis als in de schamele hut, een of meerdere open vuren aangelegd mot steenkool. - Altijd weer die lekker vlammende Engelsehe J steenkoof. j Maar wij bemerkten het in Engeland ook op an^ i dere wijze. De spoorwegmaatschappijen waren ge- dwongen haar dienstregelingen in te krimpen, x'a- i brieken werden deels or g eheel stopgezet. Ik herin ner mij in het voorjaar van 1921 'een Londen zoo als ik het nog nooit gezien had, nl. helder. Men had eindelijk eens een vergezicht over Londen en om geving, omdat de eeuwige smook dor talrijke fa brieken verdwenen was. Sedert vragen bravo, rustige lieden om een „Brighter Londen' een helderder Londen, want zij hebben nu gezien hoe veel mooier en aangenamer het leven in Londen is zonder die eeuwige rook, die over ki s nuHioenenstad hangt. Welnu, degenen, die een „Brighter Landbh'- wil' ben, zullen het wel gauw krijgen, want weer dreigt een algemeene mijnwerkersstaking. Maar zal Lon den dan werkelijk „brighter'' worden, want bright beteekent zoowel helder als vroolijk on ik vrees, dat het hier niet erg vroolijk zal worden in Lon den, indien het ooimict tusschen mjnwerkers en mijneigenaren gerezen, niet bijgelegd wordt. Het is namelijk bijna zeiker, dat een mijuwerkersstaking andere bedrijven met zich zal sleepen en dan zal het in Engeland minder vroolijk zijn en zal in de eerste plaats .Londen lijden onder het conflict tusschen Kapitaal en Arbeid. Het is .eigenlijk zoo eigenaardig om „te spreken van een oonfüct tusschen Kapitaal en Arbeid, wanneer men het over een strijd tusschen mijn exploitanten en mijnwerkers heeft, want het gaat den etereten zoo weinig naar den vloeeche, dat door E. PHILLIPS OPPENHEDtf. 27. Toen was er eene groote verandering in hun beider leven gekomen, en zij gingen sinds ieder een ande ren weg. Hij was de wereld ingegaan, als een ge leerde cn een schoolmeester en hij had bevonden, dat al zijne denkbeelden van het leven kwamen uit zijn huis op het land en dat hij bijna evenveel af als aan te leeren had. Met ruime middelen en een grooten dorst naar kennis, was hij van de eene aca demiestad der wereld naar de andere gegaan. Maar zijne les werd hem in geen van deze onderwezen. Te Heidelberg was hij een philisoof geweest, in Italië een geleerde en in Zwitserland werd hij 'n dichter, toen hij nu terugkeerde tot het meer koortsachtige leven in de steden, was hij een ander man. Hij keek nu het leven anders aan en had er een ruimeren blik op. Hartstocht had een plaats ingeruimd voor een zekere aangeleerde kalmte, een soort van innerlijke bespie geling, die onafscheidelijk is van den waren kun stenaar. Het leven werd voor hem te onpersoonlijk, te weinig menschelijk. Spoedig dreigde het eene lange afzondering te WQrden, onvermijdelijk vergezeld door een slapwordend vasthouden aan stoffelijke dingen en eene daaraan beantwoordende afwijzing in smaak en waardeering. Een ding had hem gered van uit den terugval in den toestand van een zenuwachtig denker en een wever van prachtige maar doellooze fantasieën. Hij had bemind en hij was weer een mensch geworden, aan de wereld gehecht en aan de dingen van de wereld door den ademslag van zijn hartstocht en zijne sterke .diepe liefde. Was het goed, of was het kwaad voor hem? vroeg hij zich af. Het was goed geweest voor het doodelijk gevaar, waar in hij leefde en dat zich om hem heen scheen te slui ten. Het zou waarlijk goed geweest zijn.... Lager en lager was de zon gezonken tot nu haar rand den horizon raakte. De avondkoelte was aan gegroeid tot een kouden wind. Het verwijderd geluid van voetstappen en vroolijke, lachende stemmen der wandelaars van de ontwakende stad verbrak de diepe stilte, die over den tuin gehangen had en riep Bor- nard Maddison uit het land van gedachten terug. Hij stond op, een weinig verstijfd van het zitten en wan delde langzaam langs het pad naar de villa. Op het zelfde oogenblik sloop de heer Benjamin Levy, ver moeid en boos over het lange wachten, door de ach terdeur in den tuin. HOOFDSTUK HL Benjamin Levy schrijft naar hola. 10 Juni. „Beste vader, Ik telegrapheerde gisterennamiddag, .onmiddellijk bij onze aankomst op dit afgelegen, kleine plaatsje, om mij te schrijven naar het hotel Lion d'or, want het scheen dat wij onze plaats van bestemming be reikt hadden met wij meen ik natuurlijk mijnheer Maddison, en ik, ofschoon hij niet de minste ge dachte op mijne tegenwoordigheid heeft. Dit hier is een vreemde, oude stad, dat kan ik u wel zeggen, en hoe gauwer wij hier vandaan gaan. hoe liever het mij zal zijn. Het voer is afschuwelijk, oneetbaar voor een varken en de wijn évenzoo. Wat zou ik niet geven voor een flesch „Ban", zooals zij die drinken in de „Blauwe Beer"! Oud Engeland voor mij, dat is mijn leus! En nu de zaak. Alles gaat goed. Ik ben op het rechte spoor en geen fout is gemaakt. We arriveer den hier gisteren om twaalf uur, we kwamen over de heuvels rijden van het spoor in een oude ram melkast van een wagen. Mijn toeristenjas is heele- rnaal op. en ofschoon ik zag dat mijnheer M. mij een weinig trotsch aahkeek, zooals hij vroeger nog eens deed, hij herkende mij niet, als hij mij ooit op „Thur- well Court" gezien heeft, wat ik niet geloof. Toen wij dan hier aangekomen waren, ging mijnheer M. uit door de stad en na een oogenblik volgde ik hem. Ongeveer een mijl buiten de stad, kwamen wij bij een grooten, hoogen muur, mot eene deur er in en voor ik tot twee kon tellen of op de een of andere wijze naast hem kon komen, ging hij naar binnen. Ik bleef daar wat rondslenteren en spoedig vond ik een gat in den muur, waar ik juist door kon riem en daar zat hij op een bank in een woeste wil dernis van een tuin, geheel alsof do plaats aan hem toebehoorde. Maar enfin, Ik dacht, ik ben blij dat ik rusten kan cm ik ging zitten, weinig den kend aan hetgeen voor mij weggelegd was. Vier uren gingen voorbij, vóór hij zioh bewoog en ik was aardig stijf en moe. dat kan ik u verzekeren. Maar het was toch gelukkig voor mij, want; toen hij op stond en naar net huis ging, was het bijna donker, zoodat ik zonder verderen omslag de deur opende en na ra binnen wandelde. Er was goan eind aan de struiken en boomen op die plaats en ofschooit ik hem op een ander pad ^slechts eenige meters van hem af volgde, kon hij mij niet zien en er was geen gevaar van door hem gehoord te worden, want het moe was als een tapijt over het kiezelzand Toeid, dat was allemaal heel gelukkig voor mij. 'oen wij heel dicht bij het huis waren, bleven wig men^moeilijk van kapitalisten kan spreken, want het kapitaal is dikwijls reeds lang zoek, zoodat dan ook verscheidene mijnen gesloten zijn en in dien de toestand niet verandert, gesloten zullbn blijven. Altijd weer dat conflict tusschen het- z.g. Kapi taal en den z.g. Arbeid. Zouden de arbeidersieddeen^ die over.de gei o;. Ie wereld gepredikt hebben: „Werk niet of althans nieth ard. want hard werken doe je alleen maar om van* je patroon een inillionnair te maken'- in den hemel, in de hei of in het vage vu r komen? Ik weet dit niet, m&ar ik weet wc:, dat ik, die zelf allerminst kapitalist ben, dc absolute nood zakerijkheid *>1 het kapitaal racer dan ooit inzie, omdat de verdwijning van het kapitaal met mathe matische zekerheid de verdwijning van arbeid met zich sleept. Nu zijn er altijd zotten (of schur ken) die beweren: de kapitalist zal wel voor je zorgen, al- doe je geen arbeid, maar een verstan- dig 6ewaarschoolIeerling kan al "beseffen dat dat onzin is. In Engeland heeft mon jaren lang den klassen strijd gepredikt en daarbij steeds de kapitaJisti- schte instelling: steenkoolnijverheid aangevallen. Het lijdt geen twijel ot Lloyd George heeft den klassenstrijd vroeger aangewakkerd en de z.g. Sankeycommissie is zijn werk. Het rapport dezer Sankey-commissie hoeft veel kwaad gedaan, want het heeft feitelijk den arbeiders verkondigd: Werk niet hard, want werk je hard, dan wordt er een andere arbeider niet aangesteld.' Dit is een ooconomische zoternijwant juist hoe harder iedereen werkt, hoe meer geproduceerd wordt over de geheele linie "hoe meer arbeiders over de geheele linie alweer aangesteld kunnen wor den. Meth et Muiheid 3adviefl is de Engelsche stoen- kool-industrie naar den afgrond gebracht. Het Sankey-rapport spreekt zelfs van 7 uur ar beid per dag en brilde het tot 6 uur por dag terug brengen. Kan het dwazer? Laten wij nu eens gaan vergelijken met de Duitsche steenkool-industrie. De Duitechers, die indertijd de leuze 8 uur arbeidsdag naar overig Europa hebben overge bracht, hebben nadat al' die brave andere volken den 8 uur dag hadden aangenomen, in hun Re publiek,'in 5nun democratische Republiek wie ïacht daar? den 9 uur dag ingevoerd. Dus de Duitsche mijnwerker werkt 9 nar, de Engelbche 8 uur1. Het arbeidsloon voor een ton sctenkool' koet in .Engeland veertien shilling en in Duitfcohland zeven shilling zeven penee, dus in Duitschland bijna de helft minder. Weer kan ieder bewaarschoolkind begrijpen, dat Engeland niet tegen Duitschland kan ooncurree- ren, niet alleen met steenkoolverkoop, doch ook met den verkoop van alle ipogelijke inaustrieele artike len voor de productie waarvan steenkool als be drijf sfac tor noodig is. Ah buitenstaander hier in Engeland durf ik gerust zeggen, dat indien do steenkool goedkooper was, er geen 1.350.000 werkloozen in Engeland zouden rondloopen. Gaarne geef ik toe, dat er nog heef veel andere factoren tot de werkloosheid aanleiding geven en dat men in Engeland to conservatief is en geen aandacht schenkt aan do kanalen en rivieren als massa-vervoermiddel. Even gaarne geef ik toe, dat de malaise in de steenkoolnijvorheid niet uitsluitend aan de ar leiders te wijten is en dat men wel degelijk rekening moet houden met minder vraag naar steenkool, de geheele wereld over. Het olïo inplaats van steenkoolstoken door de scheepvaart, is een niet te onderschatten slag voor de steenkool-industrie. Ik sprak dezer dagen een vriend, een Marine officier, en die vertelde mij, dat waar vroeger £Le Engelsche marine bijna uitsluitend Oardifr-kolen stookte,* de meerderheid der oorlogsbodems thans olie stoken. Trouwens, dat geldt niot alleen, voor de Oorlogs vloot, doch eveneens voor de Koopvaardijvloot en het oliegebruik zal zoor wa&rschij nljk steeds too nomen. Wanneer de Engelsche mijnwerkers het denk beeld hatetn. om met Duitsohors te vergelijken, dan kan jnen dat de lieden vergeven, doch wan neer zij naar Frankrijk^ de z.g. bevriende mogend heid zien, dan zullen zij moeten oonstateqren, dat, terwijl in Engeland de steonkoolproductie sedert 1914 sterk is afgenomen, die in Frankrijk is toe genomen. De Engelsche steenkool kostte voor 1914 negen shilling vijf pence per ton en vandaag aan den dag negentien shilling, dus het dubbele. Men kan zich toch onmogelijk verbazen dat de steenkooluitvoer in Engeland van 70 millioen ton op ruim 50 mi Pioen gedaald is en 500 mijnen m Engeland potdicht zijn gemaakt. Terwijl men nu zou denken, laten de arbeid# leiders wijs zijn, laten zij rekening houden met het steeds toenemende aantal werkloozen zoowel in d® steenkoolnijverheid als daarbuiten, is juist het omgekeerde het geval en predikt CooÜ, de leider oer ^Mijnwerkers een klassenstrijd k outrance en verdedigt de leuze minder arbeid, minder pro ductie, meer loon. Het conflict lijkt een hopeloos geval, w&nt juist meer arbeid, me :r .productie cn minder toon is vereisohte, om de stoenkooi-inriu s in ie er veer cemgszins bovenop te Leipen. Geheel or bov-mop zou toch wel 'ca illusie blij ven, want de tijden, toen Engeland voor vijf shilling per ton rijn steenkool ken prod -cx-yrab cn met de geheele wc cld kon conourreefwa» rijn voor- j bij*. Daarvoor is allee <d veul to voel in do war. Lr is vo geiis de soaia.'dea docht* óéu opho ging «uigclijk, de nationalisatie der mijnen, zoodat de steenkoolindustrie staatsbedrijf zou worden. Het leed zou dan wel absoluut niet moer te overzien zijn. Volgens ocoonomen is een geheel andere oplossing mogelijk, nl. het invoeren van stukwerk. Ik voor mij heb aan dat laatste denkbeeld nog toe te voegen: een aandeel in de winst voor de arbei ders. Wanneer de exploitatie vistgevend i9 kan daar van ieder profiteeren, zoowel eigenaar als arbeider. Maar voorloopig stnau wij nog zeer ver van eenu oplossing af. De arbeiders, opgehitst door Cook, een man met bolsjewistische neigingen, zijn zeer onhan delbaar met het gevolg, dat de Regeering op de vlakte blijft en volstaan heeft met den Minister van Marine, den heer Bridgeman, te verzoeken eens met de heeren te sproken. Groot Is het succes niet ge weest, vooral omdat do mijnwerkers als eisch voor onderhandeling stellen: Herroepen der nieuwe rege ling door de mijueigenaron. Daar dit natuurlijk zou betoekenen, -dat de eigenaren hun eigen voorstel ver oordeelden, hun eiger kind zouden opeten, getuigt die eisch niet van voel tact van de z(;de der ar, b elders. D«.- groote figuren in' de Arbeidersbeweging. N. Thomas, I. P. Ciynes en andoren zijn het met do afwijzende scherpe houding van Cook en tijn com- panen allerminst eens. maar vooralsnog wil de mas sa liever naar de heftige taal van een Look dan naar de bezadigde woorden van Thomas luisteren. Men spreekt natuurlijk woei van Russische pro paganda en Russisch geld, dat er ,-cbier zit en het aan niet ontki-nd worden, dat de zooals die ge voord wordt, minder doot denken aan een actie tot lotsverbetering dan aan een actie om de zaak in het honderd te laten loopen en daardoor oeu revolution- naire beweging in do h nd te werken. Latusschen zijn de eigenaren bereid met de arbeiders overleg te plegen. Deze laat9ten, die van de wc k to Scarbo- r- ugh eene vergadering houden, willen daar eerst neuzen tellen alvorens op het voorstel tot onderhan deling antwoord te geven. Naar verluidt wil zelfs de heer Cook de mijnwer kers aanraden om ook op die bijeenkomst nog niets omtrent deelnemen aan eene bespreking vast te stel len, maar liever dit oordeel op te schorten tot na de a.s. Donderdag te beginner vergadering vnn alge meene besturen der verschillende vakvereenlgingen. Cook wil daar nl. voorstellen orn oen verbor.U te sluiten, dat zal leiden tot een algemeene werksta king. Men vertrouwt echter, dat Cook vrijwel alleen zal staan in zijn onzinnig verlangen naar klassenstrijd outrance en -de moer bezadigde leiders niet alleen aap dit verlangen paal on perk zullen stollen, doch buitendien invloed op de mijnwerkers zullen krijgen en dezen zullen doen bese'fen, dat steenkool voor EngelaDd brood betoekent on dat arbeid, yoedkoo- pen. doge!ijken arbeid in de steenkoolindustrie noodzakelijk is, wil Engeland et hoofd bieden aaa concurrentie van hei buitenland op allerlei indu strieel gebied en n' het minste op steenkool-ex port zelf Steenkool moet verkoopbaar zijn en als hert dat niet is, dan helpt al het Russische geld niet om den Engelschon arbeider aan brood te helpen, want zoo als zeer terecht Lord Birkenhead deze week zeide: steenkool kan wol brood verschaffen, maar men kan geen steenkool eten. Inmiddels lijdt Engeland alweer onder de reeds weken durende onzekerheid in de steonkoienindu- strie en neemt het aantal werkloozen gestadig too. Binnenlandscb Nieuws SCHOORI*. V/oensdag woedde te Kamperduin een ernstige duinbrand. Ruim 5 Hectaren heide en andere ge wassen werden verwoest; zelfs kostte het veel moei te om een der woningen te Kamp voor de fel voort woekerende vlammen to vrijwaren. Ook de baden den aan het strand ondervonden 't tnaaugename er van, daar de Oostc-j.wiad wolken rook naar iee droef. Men zij m dwae tijdon var. droog-a toch vooral voorzichtig tuet lucifers cn sigaareinddaar één moment van achteloosheid veel natuurschoon kim. verwoesten. Men denke sricht& a i. de r-vci.- heide, die weldra zoo prachtig b: >aU Deze is voor goed verloren. plotseling beiden verschrikt staan en ik schreeuwde het bijna uit. Om den hoek van rijn pad, Gode zij dank, kwam een slanke, grijze, oude dame aan, in een lang, zwart kleed met een ivoren kruis om haar hals hangend, die er zoo eerbiedwekkend^ mo gelijk uitzag. Zoodra zij hem zag stond zij stil en riep uit: ,,Ëernard, Bernard" en het scheen alsor zij flauw zou vallen .Zij vermande zich oven wei en de dingen werden heel interessat voor mij, dat begrijpt u. De heer M. was van plan hare handen to vattert en haar te kussen, maar zij wees hem af en ging achteruit. God. Wat een trotsch gelaat. Ik moest haar bliiyen aankijken. „Bernard,' riep zij met zachte; bevende stem uit. „Ik weet alles, alles.v Want meent u, moeder?'- vroeg hij. Toen hiet 'zij "hare armen omhoog en het was vreeselijk haar te zien. „Ik heb gedroomd,^ riep rij uit. „ik heb een droom gehad, die mij van middernacht tot den dageraad in vrees en waken hield. Ik droomde, dat ik hem zag, dood, koud en dood." Hij zei niets, maar hij scheen zeer ontsteld. Ik hurkte neer achter een struik en bleef luisteren. „Vanmorgen heb ik een stapel Engelsche cou ranten gekocht,'- ging zij voort. „Een voor een heb ik ze doorgezocht, totdat ik kwam bij Augus tus, verleden jaar. Daal- vond ik het, Bernard, het was op „Thurwell Court.'- Ik had een brief van jou in mijn zak met het postmerk „Thurweü Kom niet nader, maar spreek. Zijn je handen met bloed bevlekt?'- r-T En toen, vader, gebeurde het meest hinderlijke ding. Het scheen op mijn ongeluk aangelegd. IIij had rijn mond geopend om to antwoorden eü ik luisterde met uitgestrekt hoofd, zooals u wel be grijpen kunt, om te hooren en te zien wat er gebeurde en wat is 't? Plotseling valt de dame flauw. Hij hield haar vast en riop om hulp. Ik liep terug naar de deur, zoo snel als ik kon, sloeg die dicht alsof ik juist binnenkwam en rende het pad af. „Wat is er?'- Hep ik uit, alsof ik van niets wist „Een dame flauw gevallen,'- riep hij terug: „kom hier en help mij 'naar in huis dragen.'- Ik kwam nader en samen droegen wij haar naar binnen en legden haar op een bank Ln eene van de meest zonderling gemeubelde kamers, die ik ooit gezien heb. Daar kwamen bedienden met brandende lampen .toesnellen en een andere dame, die een verwante scheen te rijn en een drukte dat rij maakten! Maar mijnheer M. bracht iicn aDen spoedig tot bedaren, want hij zag. dat het sioehts oen gewone flauwte was cn toen keek' .hij mij nieuwsgierig aan. Ik was van plan geweest to Hij ven tot de oude dame weer tot zichzelf was y'ko men, maar hij scheen dat niet goed te vinden, want hij stond op en nam. mii mede naar de deur. Ik kwam Jfcorug in de herberg en begon eenig onderzoek in te stellen omtrent de dame van Wiila Fiorlessa'-, want dat was de naam van het huis, waar ik don heer M. verlaten had. Ek kon eerst niet goed op streek komen, want ik versta geen woord van die vervloekte taal, maar op goed geluk klampte ik een kunstenaar aan, die een stevig- glaasje ophad, en vroeg hom mij tot tolk te dienen. Zoo zetten wij een flesch op tafel vaij den besten wijn akelig vette sap en wij gingen er van door. AI heel gauw had ik allés gevonden, wat ik wilde weten. Ongeveer twintig jaar geleden was de dame mevrouw Martivai heette rij op de villa „Fior- lessa'- gekomen met haar man en een kleinen jongen. Zij vormden naar het scheen het slechtste paar dat men kan bedenken. De heer Martivai was oen somber, ernstig man, die het uitgaan haatte en dag on nacht aan oen werk zat to sehrij- -ven. Zijne vrouw daarentegen, die een Fransche was, hield hartstochtelijk voel van reizen, afwis seling en vroolijkhoid. Haar leven geleek dus voel op dat van een gevangene en het staat ook va*t. dat, behalve dat haar echtgenoot, haar iedere grit ontzegde en haar dwong op een wiizo to loven, die <rij verafschuwde, hij haar ook schandelijk slecht behandelde. Zij nu maakte een paar vrienden hier en daaar en bezocht ze nog al dikwijls en juist op dien tijd kwam hier een Engelsche lord u kunt wel raden, wie dat ge weest is om het standbeeld te zien en ontmoette mevrouw! (Mfartivel/. die hij vóór haar (huwelijk scheen gekend te hebben. Al de bijzonderheden zijn niet bekend, maar men vermoedt, dat mevrouw Martivai dien jongen F.ngelschman, den heer Geof- frey Kynaston. zou hebben gehuwd als mijnheer het niet belet had. Hoe het zij, or waa een wanhopig getwist tusschen mijnheer en roevrouw MarTval, als zij hem beschuldigde van bu irog voor dit hu welijk en hij verbood haar den heer Geoffrey Ky naston verder op te 7.oek:r Natuurlijk weigerde z:j hem te gehoorzamen en zij ontmoetten elkaar dikwijls, ofschoon ieder er bijna zeker van is. dat zij toen als vrienden met elkaar omgingen. Mijnheer Martivai scheen er even wel anders over te denken, want op een nacht, na wat zij het carnavalbal hier noemen, die iedereen uit den omtrek bijwoont, had de heer Mertival do on beschoftheid zijne deur voor haar *p tri f ..tr het buis te weiceren net wa« b* kroon op at .{jn wreedheden, die zijne jaloersc ilieid tot c^rr-aak nad ien 1 Mevrouw Martivai brach i dien nacht jret eenige

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 9