VOOR DE KINDEREN.
Bram's Uitvinding,
Ware woorden.
Even Lachen.
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat
Gedurende den slftAp doet men het best op dt rech-
if gaan llggon.
n, (ii lng leert, dm vrouwelijke inspecteur# meor
jici i lust li ar. «ion «.lag loggen dan haar mannelijke
lollegn'A
elke editie van hel. bind do „New York World"
orden gemiddeld 7TV0 telefoongesprekken gevoerd.
Do uniforme spoorbreedte le 1435 tn.M. Rusland
naakt hierop oen uitsondering, daar liggen de rails
524 m.M. van elkaar.
De tolalo opslagruimte to Amsterdam voor uit het
ulienland aangsvoeixlo goodoren bedraagt ongeveer
0 IT.A.
1 fplng v<In het liw.n-ii van non roepafem,
die .niet van bulten komt «u toch tot ons spreekt
met groote overtuiging.
Wde spreekt vóór hij geluisterd hoeft dom Is
hèt van hom en hij schamo zich.
Bik leergeld, dnt men betaalt, ie het voorlaatste.
Als do liefde In Jaloerschhaid ontaardt, dan krijgt
elf duizend oogen, waaronder er geen twoo zijn,
waarmee wij goed kunnen Bien*
Dok de beste hervormingen zijn als kinderklee.
Ing: die wordt mot zorg aangemeten en past toch al
ec! guuw niet meer.
ZIJ WI8T HF.T WEL.
Acteur (wien do a.a. hospita om referenties vraagt'
„Nou, lk kan u verklaien dat m'n laatste hospita
huildo, toon ik wegging."
Hospita: „Dat kan wol, maar dat ral ik niet doen.
BIJ mij is 't vooruitbetalen".
OP ArBETAWNO.
„Ik heb don doktor vandaag weer vijftig pop op
zijn rekening afbetaald".
„Hoezee! Nog twee termijnen en do baby ia van
ons!"
DAAROP WAS NIET GEREKEND.
I.ovio was verliefd geraakt en zou konnis gaan
maken met do familie van zijn aanstaande.
Zijn vader vond hot raadzaam, dat hij roods ein
delijk zou spreken over don bruidschat, dien zijn
meisje, als het tot eon trouwen kwam, zou moeten
meebrengen.
Daarom riep hij zijn zoon apart en zei: |lLevio\
beste Jonge. Jo mot een sakeman sein en weten wat
je als fosoondolik mennek waard ben. Is het oen
nette familie, nou dan vraag jo 10.000 gulden.
Is Je aanstaande schoonvader als is 'n koor over
den kop goweest, na, dan sal dio ijskoud 20.000 motto
dokken. En heit ie nl is 'n koer in de nor gesete,
dan doe Je 't voor niet minder dan 50.000, versta Je?"
Den volgenden morgen ontving Lavit'a vader een
talegram, luidend»:
„Werd zes Jaar goloje opgeknoopt. Waffoor lont-
nietjo inottik nou vrago?"
RIJ RAD OELXJ1L
Onderwijzer: „Wat hebben de varkens alleen wil,
en andero dieren niot?"
Leerling'. „Biggetjes, meneert"
ZIJN MONDJE OP Z'N PAS.
„BHkscmsche Jongen»! wat doen Jullie daar tus-
sehen dia klupbesBonetruiken?"
„We zoeken een tennisbal, rneneor, dio in uw tuin
gevlogen is."
„Dutzelfde hob Jullie me verlcjdon Jaar ook al go-
zegd."
„Dat klopt, monoer, we hebban hem nog altijd niet
gevonden I"
RIJ ZEI HET NOO ZOO KWAAD NIET.
„Pa, wat i» eigenlijk een Noordpoolvorechor?"
„Da's ,een man, die de Noordpool zoekt en die dan
naderhand zelf door andere mannen gezocht wordt."
m
Vandaag gaat Mimi voor 't eerst
naar'school.-Ze is erg netjes en ze heeft
schik ook. „Ik ga lekker allerlei stoute
streken uithalen", zegt ze. „Dat zulje'ns
zien, Ilanal"
194.
Ze verdwijnt aclfter 't hek en we zeg.
gen elkaar goeiend'ag. Maar ik ben niet
erg gerust op wat ze uitvoeren gaat. Ze
kijkt ondeugend.
195. Hier zie je hoe ze kennis maakt met
juffrouw Marmot. Ze .belooft zoo zoet
te zijn als ze kan. Nu we zullen zien.
196.
En hier teokent ze op de leL Op de
eerste bank zit ze. dan heeft de juffrouw
haar goed in 't oog. Ze voelt zeker, dat
onze Mimi-poes wel 'ns een lastig katje
kan worden.
Mimi zit naast een kind, dat ze niet
erg aardig vindt. Het heet Cornelia Ha.
gedls en kijk va lach uit haar oogen 'k Zal
je wel plagen", zegt het zachtjes tegen
Hansje's vriendinnetjes.
198.
En als Mimi de bank uit wil, om de
Juffrouw haar lei to laten zien. trekt dat
akelige kind1 Mimi aan de kraag van
haar nieuwe mooi© matrozenjurk.
199. Neon, zie toch 'ns aan! Do heolo
kraag gescheurd! Wat zal moeder zeg
gen. Mimi wordt erg driftig. Zoo'n leo-
lijk spook ookl Wacht maar 'ns ©ven.
£00.
"En voor Cornelia Hagedis or op tóe-
dacht is voelt ze eon' bevigen slag op
haar kop en vliegen de scherven om
haar heen. Dal doet onze Mimi, die haar
lei op haar vijandin stuk slaat. Hage
dis aan 't huilen. „Lekker", dtenkt MimL
let;
da
Een on geloof el ijk e geschiedenis
door L. Roggeveen.
Vervolg.
„Ga wek. ga wek", zei de angstige Rus, en hij zag
og bleeker dan zijn tanden.
,.ïk ben toch al wek", riep Bram, „je ziet me toch
iet meer? Zoover heeft jouw Stanislof9ky 't nog
iet gebracht, hè? En nou wil je mij meenemen, hè,
aar Rusland, om me daar mijn geheim te ontstelen,
Maar vóór we in Rusland zijn, ben ik al lang
evlogen, mannetje. Je zult nog rare dingen met me
eleven., Pashukóffertje, héél rare dingen...."
Pashukoff en z'n makker keken met angstig ver
aasde gezichten paar den hoek, waar Bram's stem
and aan kwam....
,Tien< Finggerlinkbegon Pashukoff met
dllende stem.
LNiets te Finggerlinken", riep Bram, „zal ik je
en- wat vertellen? Jullie hebben gedacht, dat jullie
lar evntjes een handige streek hebben "uitgehaald?
n jullie dachien misschien, dat jullie nou mij de
aas zijn? Dan wil ik wel eventjes zeggen, dat 't een
petje anders is! Tk ben hier baas, en ik doe, wat
wil. Als je dat maar weet. Voorloopig blijf je hier
)a«r een poosje zitten. Straks kom ik wel bij je te
ug, Ik ga een onderzoek instellen, hoe of de boel
ier in elkaar zit. Dag!"
En Bram kroop met z'n onzichtbare lichaam 't
malle trapje op, dat hij in de cabine zag. Bovenaan
as pon deurtje. Hij opende het en zag vóór zich de
uurder zitten, tuaschen een stol hondels en dra»
»n. In do cabine was 't eon helsch lawaai, maar hier,
j «ion best uurder, was 't gowoon onmogelijk, om
ir 1 verstaan.
Bram kroop vink achter den bestuurder en riep
JicH" Alsof hij aan 't telefoneeren was
„Hal lol"
„Yos!" riep de bestuurder terug, zonder om te kij-
en.
„Englishman?" riep Bram.
»,Yos!" schreeuwde de bestuurder terug.
„To Peirograd?" riep Bram weer.
i.Yes!" schreeuwde de bestuurder, die weinig va-
'M 'iv. - v ion 1 to i' VI. Mi-oen k<l"k
l' "to: hij had z'n instructies toch gokrpgon. on be-
toop niet. waarom hij nu, hoog in de lucht, nóg
'tiu m«M»*t hoeren, waar hij heen moost.
•,Yo», I knowl"
Verbaasd, dat hij niemand zag, lette hij een oogen»
blik niet op z'n machine, greep bij ongeluk eventjes
links, enplotseling schoot de vliegmachine als
een pijl schuin voorwaarts de lucht in; Bram rolde
't trapje af. passeerde 't deurtje en viel bovenop de
beide Russen, die óók al in eon hoek van de cabine
lagen te trappelen, onder 't uiten van heele rissen
Russische vloeken en scheldwoorden.
Bram kwam bovenop Pashukoffs rug terecht. Hij
nam de gelegenheid waar, om gauw Poshukoff's lin
keroor nog eventjes te bewerken, en krabbelde toen
weer op. Het volgend oogenblik had de vliegma
chine zijn .gewone houding weer aangenomen, de
twee Russen rolden als eon kluwen over den vloer,
en Bram klauterde weer 't trapje op. om z'n gesprek
met den bestuurder, dat zoo onverwacht geëindigd
was. weer te hervatten. Maar 't leek wel, of de man
veranderd was. Voortdurend keek hij naar links, als
of daar iets niet in orde was.
..Gelijk heb je", dacht Bram, en luid schreeuwde
hij:
„You are right!"
„Yes," schreeuwde de bestuurder terug, „I knowl
Don 't speak. please!"
„Niet spreken", dacht Bram, „net als op de elec-
trische tram: spreken met den wagenbestuurder is
verboden!"
Hii keek den man eens aan.
„Hij lijkt me wel geschikt", dacht Bram. „Zou hij
wel weten, dat hij in dienst is van zoo'n stelltje
schoffies? Misschien wel niet! Maar enfin, hij zal 't
wel te weten komen. Ik zou wel eens willen waten,
waar we nou zoowat zijn. Gossie, dat ik nou toch in
'n heusche echte vliegmaehino zit.... Fijn is dat..."
Bram's goede humeur kwam weer terug.
Zou ik hier gevaarlijk zitten? Nee, niet erg
AAri alle kanten zijn tamelijk hoogo wanden. Waar
zouden we toch zijn? Zou ik 't durven vragen? Hij
heeft gezegd: niet spreken 1 F.n ik kon m'n Engolseh
ook niet zoo bijzonder goed. Tóch vraag ik 't zoo
meteen!"
Maar 't hoofde niet! Do bestuurder draaide even
naar links, wees naar beneden en zei:
„Rerün!"
Berlijn! Berlijn!! Berlijnüi Dus al middon boven
Duitschland! 't Was gewoon ongeloof el ijk!
Bram zag massa's hulzen, nog eens massa's hui
zen, en wéér massa's huizen; do straten leken fijne
lijntjos, als met een liniaal getrokken. Uit fahricks-
schoorsteenen kwam rook naar boven dwarrelen, en
daar leek 't, of alle lijnen vAn de stad vervaagden.
Bram zag groene plekken, „parken", dacht hij en
vijvers, die schitterden in 't zonnelicht.
„Niemand", dacht Bram, „zal me willen golooven,
als ik vertel, dat ik met twee Russische boeven en
een goeie Engelsche bestuurder boven Berlijn ge
ologen heb. Bn toch is 't waar! Zouden vader en
moeder
De gedachte aan zijn ouders maakte hem plotseling
weer angstig.
„Kon ik ze maar een bericht sturen", dacht hij.
„Kan dat? Wacht eens! Ja, dat kan, dat kan! Ik heb
mijn vulpen en papier bij me."
Zenuwachtig voelde hij in zijn jas en haHlde een
onzichtbaar papier te voorschijn. Met zijn onzicht
bare vulpen schreef hij op 't papier, de zijwand als
lessenaar gebruikend:
Achtung!
„Hè", dacht Bram, „de randen van 't papier kan
ik zien; alleen de plek. die ik aanraak, blijft on
zichtbaar."
Met zijn vinger streek hij over de woorden. Weg
waren ze! Vinger, ook onzichtbaar, weer weg! Daar
kwamen de letters weer terug!"
„Wat een dwaze boel", dacht Bram. „Maar ik moet
opschieten, anders%zijn we Berlijn voorbij. Laat Ik
maar in 't Hollandsch schrijven; ze zullen H toch wel
begrijpen." En hij vervolgde:
Aan den Hollandschen Consul. Berlijn.
Hollander, Vingerling, ontvoerd door
Rus Pashukoff. Doel Petrograd.
Zend hulp en bericht Holland.
Hij vouwde 't papiertje op, dat oogenblikkelijk on- i
zichtbaar werd, bond 't vlug aan een ijzeren ring, die
hij gelukkig in zijn zak vond en Het 't heele geval-1
letje naar beneden dwarrelen. Do bestuurder kek
verschrikt 't papier achterna en Dram zag aan zijn
gezicht, dnt hij iet» niet vertrouwde.
„Zou 'k hem alles vertollen?" dacht Bram. „Als hIJ
't maar begrijpt? Enfin, ik zal 't probeeren." En MJ
begon.
„You can H se© mo!" 1)
„No, I cannot", zei de bestuurder.,
..I am, I am..,." begon Bram, „wat is nou on
zichtbaar ln 't Engolseh? Invisible? Nee, dat 1»
Fransch. Of zou 't misschien ook Rngelscb wazen?
Dat heb Je wel eens meer! Weet Je wat, ik zeg invi
sible, maar dan op z'n F.ngelschEn hij zei weer;
,.T am invisjble, you know?"
„You arev.. what?" riep de bestuurder, zonder
om to kijken.
.jïnvisible", riop Brnm, „dat beteek© nt, dat wil zeg.
gon. ©h„. tbat will sny, you ennnot soe me, you un-
d eestend?"
,W, brulde de beetuuwler terug, „don't under-
stand, don't see anything!"
,,'t Gaat niet", zuchtte Bram, „hij denkt zeker, dat
hij me niet zien kan, omdat ik achter hem zit. Ik
geef 't op. Waar zouden we nou ergens zijn? Berlijn
natuurlijk allang voorbij.
Hij gluurde over den rand en zag niets dan groene
weilanden en meren.
„De Pommelsche vlakte, geloof ik", dacht Bram.
Fel braddde de zon op de moerassen beneden hem.
,,'t Zal daar warmpjes zijn!"
Opeens schoot een vreeselijke gedachte door z'n
hoofd:
„Als *t nou eens meer dan 80 graden werd! Dan zou
ik le vliegmaehino uitzweven en wie weet waar te
rechtkomen?"
Angstig kroop hij 't trapje af en ging naar binnen.
Verschrikt keken Pashukoff en z'n makker naar
de vanzelf zich openende en sluitende deur. Ze za
ten naast elkaar op de bank, eeh kaart van Midden-
Europa op de knieën uitgespreid. Druk praatten zo
in rad Russisch met elkaar. Bram kroop naderbij en
trok eventjes aan de kaart.
Meteen zwegen de Russen en keken alle kanten
uit. behalve de goede. Natuurlijk sagen ze niets
Bram lachte.
,.Ik kan me wel begrijpen, dat jullie bang zijn",
zei hij. „Ik zou 't ook wezen."
In z'n speelschheid trok hij Pashukoffs dasje los
en werkte de schoenveter van den ander in de knoop.
Zwijgend herstelden de Russen, wat Bram losge
trokken had.
,,'t Zit scheef', zei Bram, doelend op Pashukoff»
dasje.
„Finggerlink", begon dezf» „écoutez, wij heb ge
sprook mot olkar
„Nee, nee. nlt»chewo",\riop Dram, „ik luister niet!"
„Finggerlink, nou» en sommes aux rogrets...."
vervolgdo Pashukoff. 2)
„Nltschewo", riop Bram weer on metoon knipte hU
den anderen Ru», die nog steeds aan z'n veter zat to
morrelen, tegen zijn rechteroor.
„Au!4' riep hij, en sloeg naar Dram, raakte hom
bij zijn kraag, en greep vast....
„Los", riep Bram, „los zog ik Je!"
Wordt vervolgd.
1) U kunt mij niet zion.
2) Het spijt ons, dat....
Brieven eventueel zenden naar
LOET 42, SCHAGF.N.
L. ROGGEVEEN,