llitini Bims-
Ven allerlei uit de Men-
schelijke samenleving.
DE FATALE 13 NEGENS
Uitgevers i N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
EERSTE BLAD.
FEUILLETON.
Donderdag 3 September 1925
S C I ME R
68ste Jaargang. No. 7701.
COURAIT.
Dit Wad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Don der-
du# eo Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adiver-
lentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. no. 20.
Pilja per 3 maanden fl.Gö. Losse nummers 0 cent. ADVERTENV
TIoN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 520 cent (bewljsno.
letters worden naar plaatsruimte berekend.
'rijs
ToN
inbegrepen). Groote
DII NUMMER BESTAAT ÜÏT TWEE BLADEN.
HET NATIONAAL JSN HET INTERNATIONAAL
POSTWEZEN.
Vervolg.
Moge de postdienst in elk land behooren tot de
dingen, die reeds eeuwen achtereen bekend zijn, een
der meest merkwaardige uiterlijke kenteekenen van
den postdienst: de postzegel, ie betrekkelijk nieuw
te achten. Weliswaar schrijft de geschiedenis het
ontstaan van zoodanige zegels toe aan Valayer, aan
wien in 1653 het monopolie voor den Parijschen
stadpost werd gegeven en die met stempels en merk-
teekenen werkte, maar eerst in de eerste jaren der
19e eeuw is de postzegel tot regelmatige ontwikke
ling gekomen. In 1819 heeft het Sardinische konink
rijk twee soorten van gestempelde brieven inge
voerd; reeds in 1837 bepleitte Rowland Hill in Enge
land de invoering van een eenheids(penny)tarief, het
welk geleid heeft tot de invoering der postzegels. Op
Engeland z-ijn de kantons Zürich en Genève, enj Bra
zilië gevolgd; eerst in 1845 nam ook Rusland de
postzegels aan, terwijl veel spoediger andere landen
geheel het stelsel overnamen. Op de postzegels zijn
gevolgd de briefkaarten, de briefkaarten met betaald
antwoord, de briefomslagen; zijn gevolgd de post
wissels, de aangeteekende brieven, de postpakketten
en al die bijzonderheden meer, die de uitgebreide
postdienst thans kent. De postzegels hebben doen
ontstaan de wetenschap der philatelie, nimmer meer
ontwikkeld dan in onze dagen; zelfs verdeeld in spe
ciale kennis van de post'zegèlkunde van verschillen
de landen. Wie heeft niet gehoord van de prachtige
verzamelingen van een Ferrary te Parijs en Mutt-
zenbecher in Berlijn; van de beroemde Mauritius 1
Penny, die met f 25.000 en meer wordt betaald.
Hoezeer het monopolie van Thurn umd Taxis ver
zet heelt1 gewekt is ook in oms land geble
ken. De critiek die op Thurn und Taxis ia ge
oefend, heeft veelal de verdiensten, die deze post
dienst in menig opzicht bezat, uit het oog doen
verliezen. Immers, het is voor het handelsverkeer
van die dagen van het grootste belang geweest dat
zich een internationale dienst organiseerde; de
Thurn und Taxisdienst moge groote financieele ba
ten en politieken invloed hebben afgeworpen, an
derzijds dient niet vergeten, dat de organisatie daar
van met groote, deels onoverkomelijke moeilijkhe
den had te kampen en dat eene groote energie
moest worden ontwikkeld om resultaten te bereiken.
Maar in het handeldrijvende Antwerpen kwam in
1659 verzet tegen het monopolie, omdat daar en
ook elders de bewering werd gehoord, dat de op
brengst der posterijen het eigendombehoort te zijn
van de stad en ingevolge de vroeger gegeven privi
legiën door den keizer niet aan' eenig particulier kon
worden afgestaan. iZelfs ontstond er een oproer, dat
met geweld moest worden onderdrukt, tengevolge
waravan Thurn und Taxis voorgoed, in 't genot der
inkomsten bleef. Maar dit leidde ertoe, dat ontevre
denen uitweken en elders voorstellen deden tot bet
inrichten van een postdienst, met welks technische
noodzakelijkheden zij meer dan anderen vertrouwd
waren. Zoo ook Hendrik Jacobzoon van der Heyden,
die in datzelfde jaar 1($9 met burgemeesters van
Amsterdam en Rotterdam in overleg trad om een
rechtstreekschen dienst naar Engeland in te richten.
Hij is de eerste postmeester geweest, hij heeft blij
kens de hem gegeven getuigschriften zijn ambt goed
waargenomen, maar hij had zoovele gelden moeten
opnemen, dat hij korten tijd na zijn indiensttreden
werd insolvent verklaard en zijn ambt moest over
geven aan Jacob Quack, oud-schepen van Rotterdam,
die bet ambt uitoefende totdat hij; op reis naar En
geland verdronk.
Jacob Quack heeft ons een kaart nagelaten, de
postkaart van Quack genoemd, die met de bijlagen
waarover zij beschikt, wel in' staat is een denkbeeld
te geven van de niet geringe moeilijkheden, waar
mede in die dagen het briefverkeer gepaard ging.
Kwam een schip uit zee, dan moest het in den
Maasmond, bij Brielle geankerde poet jacht er onmid
dellijk heen zeilen om den naam van schipper en
schip te vernemen; te hooren, vanwaar hij kwam
en of er meer schepen voor de kust waren; eventueel
ook vrachtbrieven van h,et schip over te nemen. Had
nu het postjacht wind en getij tegen, dan zou het
slechts mét groote vertraging aan het' posthuis aan
den oever van Maassluis zijn gekomen; dan werd
per jol een man uitgezet, die zoo spoedig mogelijk
de brieven naar Brielle bracht, vanwaar zij verder
naar Rotterdam werden geëxpedieerd. Het kwam
Gok wel voor, dat de bode naar Rotterdam reeds was
vertrokken, en dat opnieuw een schip in zicht kwam,
hetwelk belangrijke tijdingen met zich bracht; dan
werd op het posthuis de vlag geheschen ten teeken
dat de bode moest omkeeren om nieuwe brieven te
halen. In dat posthuis zat steeds een man met een
verrekijker, in de hand, het postjacht in de zee te
observeeren; kwamen geheel geen schepen in zicht,
maar stond er een harde storm, dan ping de te paard
gezeten postbode het strand langs om te zien of er
schepen verongelukt waren of wel, dat er goederen
van vergane schepen kwamen aandrijven. Hetzelfde
geschiedde door een anderen postbode te Hoek van
Holland gestationneerd. die he tstrand tot Scheve-
ning afreed. De postiljon ging in den regel te water
om bet pakket brieven vanuit de jol over te nemen;
was er mist, zoodat hij de jol niet kon zien aanko
men, dan werd op de schepen op den trommel gesla
gen en beantwoordde de postiljon met rijn post
hoorn bet sein. Een verschillend tarief was ook toen
reeds in zwang, wijl schepen in zee, die dit te kennen
gaven, ervan verzekerd konden zijn dat de postbo
de, opgehouden totdat zij waren aangekomen, be
langrijke tijdingen meevoerde.
Het was een -ingewikkelde, dikwijls zware en moei-
I lijke dienst, die aldus werd onderhouden. De post
bode ging met de brieven en de lijst van de namen
van de ingekomen en uitzeilende schepen door
Maassluis, Vlaardingen, Schiedam1 en Delfshaven
naar Rotterdam; hij liet de memorie van het post
jacht onderweg «lezen* en had tot opdracht zoo spoe
dig mogelijk de beurs te Rotterdam te bereiken, waar
hij de „zeetijdingen" ronddeelde. Dé rechtstreeksche
verbinding tusschen Londen en Amsterdam ging al
dus, dat de brieven te paard naar Margate werden
gebracht, vandaar met' pakketbooten naar Vlaande
ren werden gevoerd en dan in gesloten pakketten
naar Amsterdam werden gebracht; vanuit Amster
dam gingen zij naar Hamburg en verder, terwijl om
gekeerd van Hamburg en andere plaatsen de brie
ven voor Engeland werden aangebracht. Dat deze
10.
door HAWLEY SMART.
HOOFDSTUK XI.
Jackson beeft zijn vermoedens.
Er was in Londen misschien niemand die zooda
nig van zijn stuk was gebracht 'door Wheldrake's
vertrek dan zijn knecht Chisel. Een paar dagen na
not bezoek van den heer Clanfield deelde Whel-
«ake Chisel mede, dat hij: den volgenden morgen
jaar het vasteland vertrok; dat hij, Chisel, moest
htwblijven, doch zich móest gereed houden om
«ca bij zijn meester te voegen, zoodra hij daartoe
°v°™er kreeg. De knecht, die zeer aan Wheldrake
geneest was, verzocht te vergeefs mede te mogen
gaan; zijn meester was niet te vermurwen, en droeg
nem op, indien er iets voorviel, wat hij (Chisel) van
oeiang achtte, dit terstond aan. den heer Glanfield
aiede ie deelen.
Degeen <ü0 werkelijk de oplossing van de geheim
zinnige zaak in handen had, was de oude Jackson;
mJlA.r Hqta
tuaar deze was niet bijzonder vlug van geest en wat
s ontdekking dier overtollige ne-
u-u uie u
l iedereen bij de uii'iu.o&.a.i.ug uxer uvurtuuige ne
gens op de speeltafel terstond duidelijk zou geweest
na:meliik dat degene, die de extra-kaarten bad
juoaegebracht een helper moest hebben onder de
oeaienden, drong niet tot hem door. Had hij' dit
WAA f egr?pen* wat was dan eenvoudiger ge-
urüü wn xe vergewissen, welke bediende ge-
j de kaarten uitzocht. Voor Patroceni was dit
mond duidelijk geweest en binnen enkele uren
uitgevonden ^°°T Hamimert(m omgekochte]! knecht
JSaHr.,ackson kwam nlet °P het denkbeeld; hij
wist üat er over, het kaartspelen onaangenaamheden
aren ontstaan, maar met de juiste toedracht was
vilhïj be¥nd; bracht die twist natuurlijk in
O»** 'de door hem gevonden overtollige ne-
rioü«' dacbt er «een oogenblik aan Hammerton,
tiiiiüi-i i °i ^heldrake te verdenken, zoodat hij na-
dftUnSb. Je gevolgtrekking kwam, dat die vreem
deling de schuldige was.
av°?d echter, dat hij met de huishoudster
Smithson, over die negens zat te pro
za Jm2a5.inv vermoeden uitte, dat die keer toen hij
ontdekt had wel niet de eenige maal geweest zou
overeenkomsten, die zich slechts tot Rotterdam en
Amsterdam uitstrekten, geene instemming vonden
bij de overige steden van Holland, spreekt wel van
zelf. Het is dienaangaande voortdurend bij vertoo-
gen gebleven, en eerst toen In 1874 de posterijen ge
heel aan de Staten van Holland en WestjFriesland
overgingen, kwam daaraan een einde. Toen is ook
in Holland begonnen de verbetering van het brieven-
verkeer, hetwelk eerst in de latere jaren, dank zij de
vele nieuwe hulpmiddelen, in zoo uitstekende mate
tot het internationaal verkeer heeft bijgedragen,.
Indien één zaak behoefte heeft aan internationale
regeling, dan is het wel het post-, telegraaf-, tele
foon- en al daarmede nauw verbonden verkeer. Wij
hebben in den oorlog bemerkt hoezeer het nadeelig
is, indien de internationale stoornissen in dat op
richt intreden. Stephan, de Duitsoho postmeester*
generaal, is een dergenen geweest die tot de pion-
nlera op het gebied, van den internationalen post
dienst kunnen worden geheeten; Rowland Hill in
Engeland en anderen hebben hem gesteund voor
zooverre hun dit mogelük was.
Het is in "het bijzonder aan Stephan te danken,
dat op» ló September 1874 te Bern het eeitsibe
internationaal postoongres samenkwam, hetwelk tot»
het algemeen postverdrag van 9 Ootober van dat
jaar heeft geleid. Tengevolge van dit verdrag
werd op 1 Juli 1875 te Bern het internationaal pest
bureau opgericht, weu. is .waar niet het eerste van
oe reeks van dergelijke internationale bureaux, se
dert dien tot stand gekomen alè levende blijken van
de voortdurende internationalisatie der wereld,
maar niettemin een der meest belangwekkende. De
Post Urne bracht een uniform tarief voor aïïSei
Janden die aangesloten waren, en maakte de directe
verzending van brieven voor niet meer dan 12Vi ot.
mogelijk; gaf ook reeds dadelijk bepalingen voor
de verzending van briefverkeer, van drukwerk, van
-zakenpapieren en van monsters.
Men zou verkeerd doen indien men de totstand
koming van h^>t internationaal postverdrag aan'
uitsluitend ideëete overwegingen toeschreef. Geens-
rins. De ontwerper van het internationaal post
wezen die a,ls schepper van den- Noord-Duitschert
en den Duitschen postdienst rijne sporen reeds
had verdiend, heeft de overige groote Staten van
Europa er op voornMnfelijk xnaterieeïe en com
mercieel sprekende gronden toe weten te bewegen
om een .afgevaardigde naar Bern te zienden, ten
einde daar te beraadslagen over het belang, dat
allen gelijkelijk betrof. Wel is waar was ook te
voren een briefverkeer tusschen de verschillende
landen mogelijk., maar met hoe groote bezwaren
ging dat niet gepaard, omdat elke administratie
geheel op rioh zelf stond en liever niet dan wel
deze internationale uitwisseling bevorderde. Te
Bern werd in 1874 de grondslag gelegd voor deze
uitwisseling en werd .gesticht de Wereld-Post Unie»
welke regelmatig eens in de vijf jaren hare con
gressen houdt teneinde de uitbouw dezer internatio
nale organisatie te verzekeren. Te Bern heeft zij
haar internationaal bureau, waar gegevens wordefi
verzameld en in het gesloten verdrag is ebn be
paling van scheidsrechterlijke beslechting van ge
schillen opgenomen.
De grondslag van het Verdrag van 1874, waaraan
02 'Staten met; een oppervlakte van 37 millioen
K.M.2. en ongeveer 360 mi 1 Hoen inwoners deelnam
men, behoorende tot vier wereldideel'en was deze,
dat de vordra^sluitende Staten eenzelfde postge-
bied gingen' uitmaken, en ten aanzien van het
hoofdbestanddeel van het postverkeer, den brief,
tot uniforme maatregelen besloten. De bepalingen
van het verdrag betroffen dan ook in de eerste
plaats de brieven, maar daarnevens briefkaarten,
boeken, drukwerken', couranten, monsters en aa-
kenpapieren. Een algemeen porto word vastgesteld,
waardoor de administratie tusschen de verschillende
lAnden ten zeerste werd vergemakkelijkt.
Te Parits had in 1875 het tweede congres plaatgi.'
waarbij de oppervlakte waarover rich de Post-
Unie uitstrekte, reeds tot 67 millioen K-M.2 met
750 millioen inwoners was toegenomen- Twee jaren
later kwam de internationale uitwisseling van
postpakketten tot_ etand, terwijl op het congres
te Lissabon in 1885 deze dienst werd uitgebreid en
tegelijk de mogelijkheid van een internationalen,
dienst voor het innen van gelden, tot een bedrag
van frs. 1000 werd aanvaard. Toen was de opper
vlakte, waarover de Poet-Unie rioh uitstrekte, reeds
83 millioen JL;M-2.,, met 1035 millioen inwoners;
welke tot 102 millioen K.AL2. met 1035 millioen in
woners werd uitgebreid, toen in 1889 de voornaam
ste Briteche koloniën toetraden. Reeds in 1894 ba
droeg het totaai der postinriehtingen ;212.000, ter
wijl een jaar tevoren het totaal der Zendingen 16.821
millioen bedroeg, waarvan niet minder dan 8.572
millioen brieven «waren.
De ontwikkeling van het interationaal' postwezen
mag beketnd worden verondersteld. De De inter
nationale post-conferenties, die regelmatig plaats
hebben en alleen tijdens den oorlog zijn onder
broken, rijn zuiver technische bijeenkomsten, waar
door de technici op gronden van het algemeen,
internationaal belang ontleend, de uitbouw van
het postwezen wordt besproken. De techniek heeft
steeds grooter vorderingen mogelijk gemaakt en
niet te verwonderen is het ,dat de ontwikkeling van
het vliegweren, de groote vorderingen die in dat
opricht zijn gemaakt, dadelijk .de vraag onder de
oogen deden rien of er in hoeverre ook dervliegdiemst
aan het postverkeer zal kunnen worden dienstbaar
gemaakt. De plannen voor de vliegpost, zoo m
Nederland als daarbuiten, zijn uitgevoerd, en het
is niet waarschijnlijk, dat de Staten, die terecht
het briefverkeer als een algemeen belang hebben
behartigd, aan een nieuwen Thurn und Taxis het
lucht-briefverkeer zullen afstaan. Voor de normale
en unifoirfme ontwikkeling, voor "de aanpassing
van dit verkeer aan de behoeften van handel eni
worden geheeten. Want, het kan worden ontkend^
Ipartieulieren, zou dit ook niet gewenscht mogen
dat de eischen van het internationaal postwezen
met rioh brengen dat ieder der contracteerenide
Staten afstand doet, van een deel, hoe klein onder-
dergesohikt ook, van zijne souvereiniteit, gelijk elke
internationale hervorming van dezen tijd dat nu
eenmaal met zich brengt. Een goed ingericht inter
nationaal postwezen eischt, dat ieder der nationale
onderdeelen rioh onderwerpt aan de eischen, die
het bij meerderheid van inricht stelt; dat het daar
tegenover zijn eigen inrichten opgeeft. Dat leidt
vanzelf tot verlies van volkomen onafhankelijkheid
in het inrichten; maar een verlies, dat door de daar
uit verkregen internationale voordeden meer dan
ruimschoots wordt vergoed! M.
Bmneslandsch NieywSo
PETTEN.
iVooir leefaige .diagen werd ons een verrassing
bereid', doordat Mevr. EriksBuiig, die in haar
familiekring hier de zomervakantie doorbrengt, vOor
eenige belangstellenden in hare tijdelijke omgeving,
in de tooneelzaai van den kastelein v. d. OorcL
eenige liederen zong. Hef waren enkele Duitsche,
maai* voor 't grootste dOel HoHandsohe liederen
omgesprongen,
zijn, dat daarmede zoo ruim was
merkte mejuffrouw Smithson op:
„Maar, mijnheer Jackson, als dat meerdere malen
gebeurd is, wie bracht dan 's morgens de speèlen
weer in orde?
Daar ging plotseling voor Jackson een licht op.
„Het moet gemakkelijk genoeg zijn er achter te ko
men, wie daarmee belast was, hernam' zij."
„Zeker, dat is ook zoo; morgen om dezen aijd
zal ik weten, wie der bedienden rich door dien.
vreemden graaf heeft laten omkoopen", antwoordde
Jackson, die geen gering denkbeeld had' van zij®
eigjen slimheid
Den volgenden morgen kwam hij zonder eenige
moeite te weten, wie het was die gewoonlijk de spel
len sorteerde en in de kaartendoos deed; maar Wil
lem, de knecht in kwestie, was zeer positief in zijn
verklaring, dat hij bij die bezigheid nooit een kaart
te veel gevonden had. Jackson bleef bij zijn meening
vasthouden, zijn oogen sluitende voor de mogelijk
heid, welke onmiddellijk bij Patroceni was opgeko
men, dat Willem, niet de eerste geweest was, die
's morgens de Vs'urten nakeek.
Hammerton mocht in dergelijk streken nog niet
volleerd zijn, hij was toch niet zoo dom' om als hel.
per te gebruiken den man, op wien bij ontdekking
het eerst de aandacht moest vallen.
Hardnekkig bij zijn vermoeden volhardende,
bracht Jackson den ongelukki
waanzin; het geheele dienstpei
lem van iets verschrikkelijks verdacht werd. Willem
was in zijn omgeving geschandvlekt en na een bijna
ondragelijke veertien dagen te hebben doorgebracht,
zei hij zijn dienst op.
De familie had Wrottsley reeds verlaten en' Sir
Jasper vertoefde in de stad, maar mevrouw Fuller-
ton was er niet,iemand naar, om een dergelijke toer
zonder een behoorlijk aantal kostumes te onderne-.
men. Zo obleef Sir Jasper nog te Londen hangen en,
Maude had de bittere rol te vervullen van zich in
de gezelschappen te moeten vertoonen met het op
rekte gelaat en de zonnige glimlach
gewekte gelaat en de zonnige glimlach Van een meis
je zonder zorgen.
Hammerton hield zich streng aan de taktiek, wel
ke hij aan Patroceni had geopenbaard. Hij was on
vermoeid in zijn toewijding aan ^ijn nicht en ge
vraagd of ongevraagd, steeds vergezelde hij in het
publiek Maude als cavalier. Zij dacht er in het ge
heel niet over .na; geheel haar leven was zij aan
hem gewoon geweest en Fred was veel te slim om
op dit oogenblik tegenover haar den minnaar te spe
len. Hij behandelde haar steeds met een eigenaardi-
gen eerbied, welke op de buitenwereld den indruk
moest maken, dat hij haar minnaar was.
HOOFDSTUK XIT.
Zij vertrekken naar het vasteland.
Jackson was in alles even langzaam; juist toen
hij begon te begrijpen, dat het zijn plicht was de
gedane ontdekking aan Sir Jasper te schrijven, be
merkte hij dat de tijd, waartegen de gewaande
schuldige den dienst had opgezegd, verstreken was
en de man' vertrokken. Na een langdurige conferen
tie met juffrouw Smithson besloot hij voorloopig
zijn vermoedens maar voor zich te houden.
Zoodra Hammerton begreep, dat het uur van ver
trek aanstaande was, maakte hij ook zijn toebereid
selen. Het zou liem aangenamer geweest zijn als
Maude het geheele seizoen in Londen gebleven was
om zich aanhoudend aan baar zijde te kunnen blij
ven vertoonen; nu dit echter klaarblijkelijk niet
ging, was hij, door hen te vergezellen, althans zeker,
dat er niet ten tweeden male ïemandJ tusschen Mau
de en hem komen zou.
Toen de heer Glanfield op- zekeren dag bezoek
bracht aan mevrouw Fullerton, vond hij de salon
binnentredend, alleen Maude. Hij had: haar na dien
tTeurigcn avond te Wrottsley niet alleen ontmoet en
nooit was er tusschen hen eenige toespeling gemaakt
over het voorgevallene.
„Gauw, mijnheer Glanfield!" riep zij uit, hem een
stoel aanwijzende, „vertel mij. terstond wat u ge
hoord hebt."
„Bedoelt u over ons vertrek?"
„Neen, over Cyril. Zeg mij alles, ik heb sedert
dien vreeselijken avond niets meer van. hem ge
hoord, zijn naam wordt in mijn bijzijn nooit genoemd
Wat is er van hem geworden?"
,Jk geloof", antwoordde Glanfield, „dat ik vrij
wel de laatste geweest ben, die Cyril voor zijn ver
trek uil Londen gezien heeft. Hij was geheel ver
nietigd door de schande die over hem gebracht is.
Hij heeft mij gezegd dat hij buitenslands ging en
beloofd te zullen schrijven, maar tot nog toe heb ik j
niets van hem gehoord. Is het onbescheiden te vra
gen of u nog belang in hem1 stelt?"
„Dat ik nog belang stel in; iemand, die mij eens!
zoo na stond al® Cyril, is natuurlijk. Hij heeft nietj
de moeite genomen mij na dien avond iets van zich
te laten hooren. Ik heb gezegd, dat ik niettegen
staande den schijn, in hem geloofde, doch klaar
blijkelijk gelooft hij noch aan zichzelf, noch aan mij"
„Waarde juffrouw Eversley, ik verzeker u...."
doe op dit oogenblik ging de deur open en trad
mevrouw Fullerton de kamer binnen.
„Goeden morgen, mijnheer Glanfield", riep zij
vroolijk. „Ik geloof heusch, dat ik de volgende week
gereed zal zijn om te vertrekken. Wij zullen een
groote toer maken op het vasteland. Duitschland,
Zwitserland en Italië en wij komen niet terug voor
begin September. Ik hoop, dat u klaar zijt om mede
te gaan?"
„Ik ben altijd klaar om waar ook heen te gaan,
als ik vier en twintig uren te voren gewaarschuwd
word", antwoordde Glanfield. „Hebt u afgesproken
met kapitein Hammerton, daar die ook meegaat?"
„O ja, hij wacht onze orders af. Ik verlang zoo
om Italië te zien, ik ben daar nooit geweest"
Een lichte siddering overviel Maude. Zij herin
nerde rich hoe Cyril over Italië gesproken had voor
hun huwelijksreis. Het woord' Italië trok ook daar
om Glanfield's aandacht, omdat hij dacht aan de mo
gelijkheid dat zij. daar ergens Patroceni zouden ont
moeten en in dat geval allicht meer van zijn vroe
ger leven zouden ontdekken, dan iemand hier er
van scheen te weten.
Toen Glanfield zijn apartementen bereikt had,
was hij niet weinig verbaasd daar Wheldrake's
knecht te vinden, die op hem wachtte.
„Kom' binnen, Chisel", riep hij. „Wat is er? Ik
vermoed, dat je nieuws van je meester hebt?"
„Neen, mijnheer; ik hoopte juist van u iets van
hera te hooren. Ik was te Wrottsley op vriendschap-
pelijken- voet met de kamenier van mevrouw Fuller
ton, die u wel kennon zuli. ZIJ correspondeert met
sommigen van de dienstboden daar en vertelt mij
dat er onder het personeel oneenigheid is. Zij zegt,
dat het liep over de zaak van mijn meestey."
„Weet je niet meer dan dit?"
„Neen. mijnheer, meer kan ik u niet zeggen."
„Onzin!" zei Glanfield. „Het dient nergens toe om
ifaij te komen lastig vallen met ruzie onder de dienst
boden. Jij weet natuurlijk ook, waarom je meester
naar het buitenland is?"
„Ja, mijnheer, ik heb daar een en ander van ge
hoord. Acht u het niet raadzaam, dat ik naar
Wrottsley ga om te rien, wat ik kan te weten ko
men?"
Jim had groot vertrouwen in zijn eigenschappen
als detective en wist dat niets zoo geschikt' is om
i een zaak te bederven als het inroepen der hulp van
daarvoor niet berekende ondergeschikten.
t „Nu, mijnheer, u weet het het best", antwoordde
j Chisel mistroostig; „maar u gaat binnen enkele da-
i gen weg en van wien moet ik dan mijn orders krij
gen?" -!y
„Van je meester natuurlijk; toen hij vertrok heeft
hij je gezegd, dat je hier moest wachten en op al
les letten, tot hij om je zenden zou. Dat is duidelijk
genoeg; als hij je noodig heeft, zal je ongetwijfeld
van hem hooren", antwoordde Glanfield kort.
„Dan is er dus voor mij in het geheel niets te
doen, mijnheer?" zei Chisel terneergeslagen.
„Niets anders dan hetgeen ik je zeg. Wacht je
orders af". En met een hoofdknik zond hij den
knecht was. Wordt vervolgd.