VOOR DE KINDEREN. Bram s Uitvinding, Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poesekat j: Ad din directeur van het Loodswezen te Harltngen, door Ai je Nedsrlandsche Vereenlglng tot Bescherming van K y0gr]s «en ihfttllatle aangebracht ter verlichting van Ml hit iiovèiidoel var» don toren. Do lampen branden ;i( j|]ecn, wanneer er vogels bij den vuurtoren aanwezig '«d! «Ijfl. .Et v i'ioticn J«ni werd con soortgelijke proef genomen dt 0j, 4«n Bmndarla op Tot-schelling, wolk© roods Jaren gleden van z.g. rekken word voorzlon, evonoone bot ft lljjchenni'ii vnn vogela ion doel hebbendé. I>e proef ft Terschelling slaagde roo goed, dat do Vcrcnni- •{Ag bealoot nu ook Inr»!|»'»n te inton. aanbrengen op Ameland, teneinde te kunnen nagaan, of eon vor- j|oii!liii'aln"tftllfttio, zonder dat rekken; aanwezig zJJn, ook goedo roHultaton afwerpt jlot won bekend, dat de vuurtoren* géon alnrhtof itro ijeohton bij nman- of nalfa bij starrenlicht Hot P^iwc yHtixrtn hsruKt eigenlijk op oen nalnjotaing vanlü. licht, voor wat bot ruft liet bovendeel van dlflMMrtorooi, jlim d« hand van do ondervinding op Heigaland, mar dr.. Weigeld voor hot. oorst deao proeven nam, Kop Terschelling opgedaan, mag verondersteld lorden, dat op Ameland ook honderden vogels be houden /.tillen blijven. TWT.E DEUREN, Professor Zarnche viel in 1870 en '71 de seldsams onderscheiding ton. doel twee jaar achtereen hot rec toraat der universiteit van Loipeig te bekloeden. Toon hij tor audiëntie ging hij koning Johan II merkte hij op, dat voor dn hoofdofficieren bij hit .bin nentreden twee vliugoldouron goopond worden. Toon hij toegelaten znu wordon werd ermnnr eon deur geopend, Hij bleef in de anilchambro. I>e koning Hot \'ttgen waarom Zarnohe niet kwnrn. en hij ant woordde: Zeg afin Zijne Majesteit dat. do vertegenwoordi ger van do universiteit nlot. door Mn deur binnon. troedt. Zljno majesteit ltot nu en In hot vervolg voor uit nemende mannen ook wanneer 7.IJ gooi» uniform droegen, do bolde deuren dor adlftntlozaal openen. WARE WOORDEN. Hot gemakkelijkst te malton 1» ruzio maar er bestaat. nörgon« een: inarkt voor. Gezond verstand kennen do moeiten slecht» toe aan degenen, die het, met, hen eens zijn, Er wordt minder uil boosheid dan uit zwakheid misdreven, En die alles kon weten, zou alles ver geven, Aan zijn vijand zou men kunnen toewenichen, dat ul zijn wensehon vervuld, zouden worden., Wat zou litj dun ongelukkig scIJti 1 De zon wacht nlot op eon vorzook om haar licht mi haar warmlo to verspreiden, Doe uin zij al het goudo dal gij kunt, zonder dat men hot u vraagt. KLEINE BIJZONDERHEDEN. Hot gla»uur dor tandon. van bondon wordt door zacht voedsel aangetast, daarom is hot ultstokond, dat de hemden ook beenderen af to klulvou krijgen. 1 In 1028 waren er 80 Amerikanen, <Ho elk. moor dan don miillhfori dollar Inkomstenbelasting betaalden. I Wij rooken in ons land per jaar óén milllard siga ren en twee milliardi sigaretten, dat is voor ruim 154 millioen gulden 'sjaars. Volgens Vader Gat» verwtten de >erschülendt tob ken op de volgende wijze hun leed: Een Franse liman, in sljn droefheyt singt; Een Duyts, om blij te worden, drlnckt, Eén Engelsman, in sware quel, Versacht «IJn hert met snaren-spel ©en Spanjaort *lt in hulj* en woont, En 't schijnt dan worl sljn loet verltleent; En wie to Rome droevig wert, Die stilt mot slnep sljn treurlgh heri Kon Hasghs klnt, In oen "droef ghoval» Gaot in het bosch om «loot don bal, Naar ruwe schatting worden jsariljks 800 millioen telegrammen verzonden, waarvan 100 millioen In En geland. Do Osago Indlation, waarvan' er 2000 in Dklahoma wonen, hebben' ieder oen JanrliJksch inkomen van f 20000 gekregen door de ontdekking van petroleum op hun grond. 1 Als 't. zoo door gaat, zullen or in 1980 stellig moer dan 200.000.000 mertschen op do aarde wonen. II M. 241. Terwijl Hans, Mimi en Kabouterko ning nog in het paleis van den'Diepzee- koning zijn, komen allerlei huilende vis- schen voor den troon. „Ach koning, ko ning", snikken zij, „luister eens!" 242. Een zalm, wien de tranen over den; bek loopen, doet dan een droef verhaal. Zijn vrouwtje was uit zwemmen gegaan en niet weergekeerd Een paling had hem echter verteld, dat zij door een hengelaar was opgehaald. 243. De koning luistert ernstig en bestrijkt zijn langen baard. „Ja, ja", zegt hij, „em toen kreeg ze den schorpen angel door haar bekje. Als de menschen zelf eona wisten hoeveel pijn dat doet...." 244. Hans zegt niets. Maar in gedachten ziet hij zichzelf weer aan den slootkant zitten visschen. Dat heb ik ook allemaal niet geweten, denkt hij, maar hij is ei toch 'n beetje ontdaan van.. 245. Janus Kikker, Hansje1» vriend, weet echter nog niet zooveel van visschen- pijn af als Hans en hij zit op zekeren dag genoeglijk aan den slootkant te hengelen. 246. Weinig vermoedt hij, dat beneden in 't water Hans met den Zeekoning en de an deren angstig naar zijn haakje staren, waaraan zich een wormpje kronkelt van pijn. Een argeloos snoekje komt aange zwommen, en o1 237. Het hapt toe. De wreede haak dri*gt door lip en neusje. Wat zal dat een pijn .doen. Dan wordt het arme dier omhoog getrokken. Hans en Mimi hebben vreese- lijk modelijden. 248. Dan stapt Hans op den koning toe en zegt: „Ik zal nooit moer visschen, dat be loof ik U. Mn hand eropl" „jGoed zoo, jongen", zegt da koning. doft eü f 0 r- W 4!' I* es. ilft aft iip- en viib oH» irfc dt JIB< U Een ongelooflijke historie door L. 'Roggeveen. Vervolg. Eventjes later gingen do boer, de boerin en Heinz ook ter ruste. Boeren gaan altijd met de kippen naar bed en staan ook gelijk' met de kippen weer op. Was het wonder, dat ze zich alle drie wel een beetje beklemd voelden bij de gedachte, dat er op bun hooizolder een spook sliep? Vooral de boerin had het nog al erg te kwaad. Af «n toe loosde ze een diepe zucht, die wel heelemaal uit baar maag scheen te komen, en ze kon de slaap riet goed vatten. Ook de boer was het niet erg met. dchzelf eens. «Maar", dacht de boerin, „hij' heeft toch zoo mooi togen ons gesproken en hiji had zoo'n honger. Kwaad bij ons toch wel niet doen. Weet je wat ik gek find?" zei ze toen opeens tegen haar man. 1bromde de boer, niettegenstaande de aan wezigheid van het spook al half in slaap. -Hat hij gegeten heeft! Dat vind ik gek! Eten spook heeft toch geen lijf en geen armen en geen beenen? Nou: dan hoeft hij1 toch ook niet te eten en te sla pen?" •.Ja." zoi de boer, „1 is gek eni *t ia lastig en 't is vervelend, dat we hem nou in huis hebben." i-Dat is toch zeker Je eigen schuld," zei de boerin. VWat heb jij hom in huis to halenI Had hom dan buiten laten staan!" ..Wél heb lk van miljn leven" zei de boer, nu klaar wakker, „heb lk hem1 binnen1 gelaten? Heb ik ge- ?'®gd: komi d'r maar in? Wol noui nog mooier! Ik heb or toch zoker geen schuld aam!" fiNteo", koof de boerin, „laten we zeggen, dat 't tolfn schuld' is!" Zeg Ik dat dan?" zei de boer. „Tk zeg toch niets!" ..'/V-K je niks? Zog Je niks? Weot, Je weer wat? Hè? Weet Jo weer wat? Als Jij ook niet weer oen» wat wist! Natuurlijk, wn zijn or weer, hoor! Hij weet wenr wat!" schreeuwde de boerin. ..Stil nou", zei de boer, „anders wordt le notf nkkir." -&>u Je denken?" fluisterde de boerin, opeens weer angstig.' „Ja, natuurlijk, dat spreekt toch vanzelf! En stel je voor dat ie naar beneden kwami en ons allebei in varkens omtooverde, ik zoui wel eens willen1 zien, hoe jij er zou uitzien met een varkenskophahaha". lachte de boer. „Welzeker", zei de boerin, „welzeker, beleedig me nou ook nog maar!" en met een varkensstaartje, hahaha!" lachte de boer, die een vruchtbare fantasie scheen te be zitten. „Ach man," zei de boerin ,„ik zal maar niet veel meer zeggen! Eén ding weet ik wel zeker." „En dat is?" vroeg de boer. „Dat is dit: je kunt nóg zoo'n ezel zijn, tóch is er altijd wel iemand, die nog gróóter ezel is", zei de boerin. „Accoord", antwoordde de boer., draaide zich om en zei toen: „Welterusten!" Maar z'n vrouw zedn iets. Een half uur later sliepen ze alletwee. Hij droom de van den prijs die z'n varken hem den volgenden dag op de markt zou opbrengen en zij zag steeds groote en kleine spookgezichten voor zich! En Heinz?. Die was de kleine ruzietjes tusschen man en vrouw al lang gewend. Hij dacht nog even aan z'n werk den volgenden dag en sliep toen gauw in. 1 Bram., onzichtbaar, lag tn hooi en sliep. Als we hom hadden kunnen zien, hadden' wo hem zien glim lacJien In zijn slaap. Hij droomde van do dagen bij vador en moeder thuis; voor hij do Ahrovi had uit gevonden. HIJ genoot 1n zijn slaap voor do tweodo maal van zijn uitvinding. Toen werd hij onrustig; hot verwrongen gezicht van Pnshukoff in de vlieg, machine doomde voor hem op. En ook voor do twee de maal beleefde hij weer do angsten die hom. hoog in de lucht ge kwel di hadden. Met een' schok word hij wakker. Hij keek onu zich hoon, Door ',t dakraampje scheen heldor de maan. „Not als gisteravond thuis", dacht hij, „toen Pas- hukoff.... Hoe zou 't. thuis zijn? Zouden vndor en moeder.... Lieve vader, lieve moeder, zijn Jullie erg ongerust?" Bij de gedachte aan zijn boven alles geliefde ouders, die daar héél ver in Nederland, vér van hem verwijderd waren, voelde Bram eert brok ln zlln koel. Toen snikte hij 't uit vnn verdriet en vertwijfeling. „Morgen, ga ik weg", dacht hij. „Morgen1 zal tk een brief naar huis schrijven. Ik zal wel zien, dat lk papier en een postzegel krijg. O, had i-k die Ahrovi maar nooit uitgevonden, dan zou al die narigheid niet gebeurd zijn. Morgenochtend vroeg, vóór de hoer op. is, ga ik op weg." Eindeloos schenen Bram de uren toe. Twee uur hoorde hij een verre torenklok slaan, drie uur, half vier, vier uur't begon te dagen. Buiten scharrelden de kippen op den mesthoop heen en weer. Half vijf! Bram hoorde gestommel. Iemand liep de ladder af naar heneden. „Zeker Heinz of de boer," dacht Bram.. Hij stond op en maakte zoo gauw mogelijk, dat bij' buiten kwam 't Was een prachtige morgen. De pas opgekomen zon stond als een roode lampion aan den oostelijken horizon, en bescheen de eenzame boerenhuisjes. Een nevel lag nog over de velden. „Net als bij1 ons in Nederland", dacht Bram. Hij1 ging naar de pomp, hield zijn onzichtbare hoofd er bij' eni begon te pompen. Hè, dat frisohte1 op. Een' hand doek had hij niet. „Is ook niet noodig", dacht hij. „Hè, dat is gek! Op mijn handen, of liever gezegd op mijn onzicht bare handen kan ik de waterdruppeltjes nog zien zit ten. O ja, dat is waar ook! Water verdween niet heelemaal, toen ik de Abrovi uitvondl Nou vooruit! Dag boer, dag boerin, dag Heinz! Ik zal jullie niet vergeten hoor!" Bram stapte den landweg op. Geen sterveling waB er te zion. Alleen de vogels waren overal druk ln do weer. TTooger rees do zon. „H Zal oen warm dagje wordon", dacht. Bram. Tn do verte zag hij oen dorpje liggen. Tweo spltso torentjes staken hovon eon aantal roode daken uit. „Bnnr zal ik heengaan", dacht hij. „Daar zal toch wel een soort van postkantoor te vinden' zljtn., waar lk, oen postzegel kun koopon. Geld heb ik nog wel bij mie, geloof ik." Hij vooldo in zijn broekzakken. „Ja, oen kwartje oon duhbeltjo en drie centen, Ach, daar denk lk nou pa» nan: H Ts Hollandse?» geld! Zouden ze dat wel willen' aannemen? Mis schien! Maarhoo moet lk.... hoe moot tk.... nee. dat gaat niet. Hoe kan Ik als onztchtbAur mensch ln eon postkantoor binnengaan om1 wat te koonen, Dat kan niet. Ze zonden al» gekken staan te kijken en do politie gann halen. En met de Polizei wil ik niets te maken hebben! Moet ik dan wachten tot, ik weer heelemaal zichtbaar ben geworden? Dat kan nog wel zoo lang duren! En ik zou toch zoo graag vader en moeder gerust stellen. Enfin, ik zal wel zien" Op den weg naderde in de verte een boerenkar, beladen met wortelen, sla en radijs. „Hallo", riep Bram, „ik neem wat vort Jö mee, hoor!" De voerman keek verwonderd rond, natuurlijk zon der iets te zien. Bram pakte twee bosjes radijs weg. „In, 't veen ziet men op geen turfje," dacht hiji Stom van verbazing zag de voerman z'n radijsjes zóó maar van den wagen vliegen! en opeens verdwij nen „Zauberei", mompelde hij, legde z'n zweep over de paarden en was spoedig uit 't gezicht verdwenen. Bram was blij, zijh eersten honger eenigszins te hebben gestild. „In 't dorp zal ik wel eert broodje kunnen bemachtigen", dacht hft Wordt vervolgd. SNUGGER. De meester zegt: Jacob, hoeveel is het vijftigste deel van 17? Jacob zwijgt als het graf. De meester wil Jacob helpen. Hij! zegt: Hoeveel i« het vijftigste deel van 1? Jacob weet het weer niet. De meester zegt: Kom Jacob, als vijftig Jongens nu oen groote koek moeten verdoelen, wat krijgt ieder dan? Jacob, die een helder oogonblik krijgt, zegt; Een heel klein stukkle, meosterl Wlo kan oons tien koor zondor fouten achter el kaar zeggen: PI attokl eppetjesclub? Eh ook: Den Heeten eet het eten. Dop Heeten is de naami van oom bekend schoen fabrikant ln Leiden I Wl» van Juli)» liwft »r al van Nadarland (temnden naar Mw. Stapel-Pool te Chili? Vaat doen, hoorl I Alle rorreapondentl» betreffende de Jeuadrabrlelc renden naar L. ROGGEVEEN, SPUI 97, DEN HAAG.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 15