Alldtll NitllS-
MiMc- Mtaillal.
Donderdag 17 September 1925
68ste Jaargang. No. 7709.
Uitgevers s N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
EERSTE BLAD.
FEUILLETON.
DE FATALE 13 NEGENS
ZsLOTUS-hoofdprijs f 1000.-
3e LOTUS-hoofdprtt» f 5P0-.
35 LOTUS-prfran i f100- 3500.-
100 LOTÜS-prfoai I.I25.-1 2500.-
500 LOTUS-prijzeaif 10.-f5000.-
1000 LOTUS-piflHM tf2i0 12500.-
Totaal san prijzen 1 20000.-
Gemengd Nieuws.
SCHAKER
COURANT.
Dl blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder-.
en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
itiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. no. 20.
Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels fl.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
dit nummer bestaat uit twee blaben
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 15 'September 1925
In buitengewone terechtzitting, voor Burgerlijke
Zak-.ii werden eerst twee faillissementen uitgespro
ken en wel van J. J. Fr. Zijp te Bergen, met benoe
ming tot rechtercommissaris van Mr. Muller en tot
curator M®, Kraakman.
En van Wilh. Jobannes Fokker, koopman te Hoorn
et benoeming van Mr. Maassen tot. rechtercomm.
sn van Mr. Tbomasz te Hoorn tot curator.
UITSPRAAK.
J. Starke, Alkmiaar (ged.), oplichting, 4 mnd, gev.
met 2 proefj. en Onder toezichtstelling en voorts met
lastgeving tot onmiddellijke in vrijheidsstelling.
HIJ WORDT ER NTET BETER VAN.
Do eerste beklaagde vandaag was Samfuel Colthof,
een 46-jarig koopman te i. Helder, die beduidend
-te lage opgaven van inkomen; voor belasting had ge
daan. Voor 1922 en '23 (ten dienst voor de beschrij
ving voor de dienstjaren '24 en '25) had bekl. opge
geven resp. f 4418.67 en f 7154.10. Wat, zooals nader
onderzoek aangaf, had moeten zijn resp. f 7928.70 en
f 15820.40, of althans aanmerkelijk meer dan wat is
igegeven. zegt de dagvaarding.
Do President brengt bekl. onder 't oog. dat bijv.
rente van diens kapitaal ook inkomen is. maar dat
zal bekl. niet hebben opgegeven, omdat als hij 't
wel opgaf, hij; dan bang zou zijn, in de vermogensbe
lasting te komen. Dit leidt de Pres. af uit verschil
lende gegevens in deze zaak.
Beklaagde erkent, onjuiste opgave te hebben ge
daan, doch hiji deed dat niet met het doel om zich
zelf te bevoordeelen.
Als gei. treedt op de heer P. J.v. d. Mlaat, Rijksbe
lastingaccountant, ter standplaats Haarlem, wonen,
de te Bloemendaal. Deze ambtenaar heeft in den
breede nagegaan, dat bekl. geen aangifte heeft ge-
dam van eenige bronnen van inkomsten, die hij
bad. Bij het onderzoek werd den indruk verkre
gen dat beklaagde's administratie slecht in orde was,
slordig was bijgehouden. Het onderzoek heeft aan
getoond, dat beklaagde zijne ontvangsten niet altijd
behoorlijk heeft verantwoord. Vierder wijst get.
op, dat ten aanzien van f 1083 betaalde wissels, voor
dit geboekte bedrag geen wissels zijn gevonden ge
worden. Trouwens er zijn, zooals get. mededeelt, een
legio fouten' aangetroffen. Maar alleen tot een bedrag
van f 1496.30 van hetgeen te laag is opgegeven, is get.
bepaaldelijk van opzet overtuigd.
Nadat de tweede get., de Belastinginspecteur J.
Zwart uit den Helder, nog eenige mededeejingen
heeft gedaan, verkrijgt de heer Officier- het woord,
die een en ander nog eens nagaat eni concludeert,
dat beklaagde geen open kaart heeft gespeeld
door zijne handelwijze het Rijk heeft benadeeld.
ZB.Gestr. eischt f 800 boete, subs. 2 maanden hecht.
Mr. Polak, pleiter, wijst op beklaagde's onvoldoen
de kennis in deze en is van meening dat bekl. het
rijk niet zooveel heeft benadeeld als 't wel lijkt en
spr. hoopt op clemente straf voor zijn cliënt.
DEUREN TOE.
Daarna is aan de beurt bekl. Joh. de Wit uit HoogL,
karspel, die wegens overtreding van art, 247 W.v.S.
moet terechtstaan en wiens zaak met het oog op da
goede zeden met gesloten deuren wordt behandeld.
'T BLEEF ZOO.
Simon Doorn uit de Zijpe was absent. Hij had
zich niet gekweten van den plicht, zijn rentekaart in
te vullen en liep daarmee f 12 boete of 6 dagen
hecht. op. Thans werd deze zaak in hooger beroep
behandeld, waarbij de O.v.J. bevestiging van gewe
zen vonnis requireerde.
KAiD IE, NOOIT MOETEN DOEN.
Klaas van Hoorn, arbeider, wonende op Wielingen,,
stomd terecht wegens wederrechtelijke toeëigening
van een zwaar scheepsanker, gepleegd in de tweede
helft van 1924. Na verhoor van eenige getuigen acht
te de O.v.J. het bewijs geleverd en, eischte tegen
bekl. f 40 boete of 40 dagen hechtenis.
DAT GAF PER SLOT GEEN WINST.
Daarna waren de Wieringers C. de Haan en Cor
Evers als beklaagden, aan de beurt. Zij hadden elk
f 10 aangenomen van de opbrengst van het door
Klaas van Hoorn voor f 35 verkochte anker en de
O.v.J. eischte tegen elk der beide beklaagden f 40
of 40 dagen zitten.
1 DAT ZTE ER' LEELIJK UIT.
De laatste zaak betrof den 39-jarigen banketbakker
Job. Verfaille uit den Helder, die beduidend te lage
belastingopgave on de hem verstrekte biljetten had
gedaan door voor '22, '23 en *24 in te vullen respec
tievelijk f 4720, f 4720.10 en f 4874.34 als inkomen.,
wat had moeten zijn respect. I 8562.81, f 12324 en
rond f 12000.
Ook hier trad als eerste getuige op de Rijksaccoun-
tant v. d. Maat, die in opdracht van de Belastingin
spectie onderzoek had gedaan en daarbij diverse on
juistheden had aangetroffen. Niet alleen belangrijk
te lage opgave, maar ten aanzien van effecten^ die
beklaagdes eigendom waren, bad diens moeder ver
klaard. dat ze van haar warén; beklaagde's schoon
papa had een valsche schuldbekentenis en een en
ander strekte tot benadeeling van den Staat der Ne
derlanden en bekl. bekende, verkeerd gehandeld te
hebben, en! het Rijk opzettelijk te kort te hebben ge
daan. Ook had bekl. ingekomen rente van effecten
niet verantwoord. De President wijst er op, dat door
beklaagde's handelwijze andere menschen, die eer
lijke opgaven, doen, meer moeten opbrengen
Get. v. d. Maat bespreekt verschillende punten van
het onderzoek en dat gaf aan dat er massa's knoeie
rijen gebeurd waren om tot lagere aangifte dan de
werkelijkheid was, te komen.
Daarna-treedt de tweede get., de belastinginspec
teur Zwart uit den Helder, op en nadat, die nog eenige
toelichtingen heeft gegeven, verkrijgt de O.v.J. het
woord. Z.E.Gestr, acht. deze zaak ernstiger dan die
van straks tegen Colthof. Het onderzoek is ook hier
<eer nauwkeurig geschied en er is gebleken, dat er
opzettelijk to lage aangifte is gedaan. En bekl. heeft
dat hier bekend. Ten voordeele van' bekl. wil ik twee
dingen aanvoeren aldus de O.v.J. ten) eerste zijn
MRAI1ET UW WINKELIER
VOLLEDIGE INLICHTINGEN
door HAWLEY SMART.
HOOFDSTUK XXL
Ons leven als inzet
Het was een treffend tooneel: daar midden op bet
plateau bij een omgevallen boom stonden de drie;
meiers van het spel op leven en dood, dat beginnen
lou.
Patroceni had allen den' rug toegekeerd en ont-
van Sarini een stuk of tien strootjes,, waarvan
AiJ er zorgvuldig drie uitkoos. Zich omikeerende,
toeld hij deze drie, iedere van verschillende lengte
hoog in de lucht.
«Het spel zal beginnen, heeren", riep hij met hel
dere, luide stern, „aan wien het kortste ten deelt valt,
gaat naar Napels en is in veiligheid; wat de achter
lij venden' betreft, zal bet er van af hangen of hun
jenden hun gezelschap op even groote waarde
schatten als ik ik, die hen liever zou zien ster-
vdh.^daii van hun bijzijn beroofd te worden. Nu. hee-i
r®n', zei hij, terwijl hij' zijn sombrero afnami en er I
zyn rechterhand mee bedekte, „het spel zal dadelijk
öen aanvang nemen." Gedurende eenige seconden)
was hij' bezig met zijn handen onder zijn hoed, liet
wen de sombrero op den grond vallen en toen bleek,
en Hammerton haastten zich de strootjes ook terug
te geven en een oogenblik daarna verklaarde de
graaf, dat Glanfield het langste getrokken had.
„Nu, heeren," vervolgde Patroceni, terwijl hij de
strootjes wederom onder zijn hoed rangschikte, „nu
komt de béslissing. Mag ik u thans verzoeken, om to
trekken?"
Wheldrake trad' evenals den eersten keer wederom
naar voren en' trok onverschillig een der strootjes
uit Patroceni's hand, het andere voor Hammerton
latende. De graaf nam dat van Wheldrake weer te-
lerug, vergeleek de twee en verklaarde, dat Whel-
zijn rechterhand bijna geheel gewikkeld was in
oen lichtkleurige zijden zakdoek; alleen het gedeelte
ïrfv11 wiJsvingor en duim was zichtbaar en daar
uit kwamen voor den dag de punten van drie
strootjes.
-.Met genoegen graaf", antwoordde Wheldrake,1
n naar den graaf toegaande, trok hij een der stroo
tjes uit diens vingers.
.Kapitein Hammerton", zei de graaf; „mag ik u
sarJ011]'1 0U(*8ten vriend" en het is onmogelijk den
hen."t°on te beschrijven, waarop de laatste
trekkeiL" g6Uit wer<ieDJ „verzoeken om daarna te
Hammerton nam. een van de overblijvende rietjes
daarop achteruit om plaats te maken voor
rp e 4 die kalm naar voren stapte en het restee-
ue strootje uit Patroceni's handen nam.
..willen de heeren thans hun strootjes inleveren
hu 5etmeten t© worden", en terwijl hij sprak, nam
u cat van Glanfield uit diens handen. Wheldrake
drake gewonnen had.
„De heer Wheldrake, heeren, is dus uw afgezant
naar Napels. De anderen zullen mij nog wel eenigen
tijd van de eer van hun gezelschap willen laten ge
nieten. Heer Wheldrake, wil u een uur voor zonsop
gang vertrekken? Voor het oogenblik adieu."
„Mijn waarde Cyril, ik ben verrukt je weer te
ontmoeten en wij' zullen allen het gaarne aan je
toevertrouwen ons uit dezen neteligen toestand te
helpen. Ik was bang, dat die taak zou ten deel val
len aan dien schurk en huichelaar, aan wien ik, na
hetgeen ik thans van hem weet, het leven van mijn
hond niet zou durven toe vertrouwen."
„Gij zult van die woorden rekenschap hebben af
te leggen, Glanfield", zei' Hammerton bleek van
woede.
„Wiji weten' nu, waarom het er op aangelegd is je
ten gronde te richten, Wheldrake".
„Eti ik kan je vertellen, hoe het gedaan is", ant
woordde deze.
„Wanneer ge geloof slaat aan al de verhalen van
dien aartsschurk Patroceniriep Hammerton
met een stem heesch van drift. -
„Je intieme vriend, denk daaraan", viel Glanfield
sarcastisch in de rede, „dien wij' nu! hebben leeren
kennen al een ellendigen roover."
„Maar een man, kapitein Hammerton", zei Whel
drake; „hij mag ons leven bedreigen, maar werkt
im ieder geval niet in het duister."
bekentenis en ten tweede: hij is in handen gevallen
van een accountant die ik ook graag hier als bekl.
zou' gehad hebben eni tegen wien' ik een strafvervol
ging heb ingesteld. Maar of dé mazen van bet net
zijn te groot, of hij is te klein, althans hij; is door de
mazen gekomen. Die accountant staat bekend dat
hij; wel eens adviezen geeft, die minder netjes zijn
op accountantsgehied. Bekl. wist dat wel, maar be
moeide zich met hein, misschien omdat er geen an
der was. De accountant die ik hier bedoel zal ik
niet noemen, en is er eend, die de E'.A. heeren allen
wel kennen. Indien bekl. alleen te laag had1 opgege
ven zonder meer, dat is niet goed, maar 't gebeurt
dikwijls. Maar hij' heeft zijn moeder valsch latoni
verklaringen ten aanzien van de effecten, en1 zijn
schoonvader heeft een1 valsche schuldbekentenis en
dat zijn heel leelijke dingen. Duizenden heeft beid-
te weinig opgegeven. Zelf beni ik bij de huiszoeking
ten zijhent geweest en heb ik geconstateerd dat al
les er flink en netjes uitzag bij hem als bij een flin-
ken middenstander. Z.E.Gestr. eisebt tem slotte een
maand gev.
Mr., Langeveld', verdediger, acht het réquisitoir van
den O.v.J. te zwart getint en ook het rapport van dem
rijksaccoutntant heeft naar spr.'s opvatting die eigen
schap. Wiat pleiter nader behandelt, om tem slotte te
concludeeren tot het opleggen van boete.
Bekl. erkent daarna, verkeerd gehandeld! te hebben
en zou graag andere straf dan gevangenisstraf zich
zien opgelegd.
Uitspraken over 14 dagen.
een gekkenhuis in djambi.
Eén correspondent uit Djambi schrijft aan de „Pre-
anger Bode" merkwaardige dingen over de toestan
den, die daar geschapen zijn door de hooge prijzen
welke er betaald worden voor de inlandsche rubber.
In de dorpen in de omgeving van Djambi hebben
veel personen indertijd rubbertuintjes geplant, waan
ze in tijden niets aan gehad hebben, maar die nu,
hoewel de geleverde rubber allesbehalve eerste klas
is, hun een inkomen geven 'van vaak 2 tot 300 gulden
per week, een geldsom waarmee ze geen raad weten.
Het koeliewerk in Djambi is geheel neergelegd. De
menschen weigeren het, en de aankomende booten
moeten zelf hun werkvolk meebrengen om "te kunnen
lpssen en Iaden.
R'eeds bij het aan wal stappen, zoo schrijft de gen.
correspondent, vallen in de overigens vrij armelijke
omgeving een aantal lustig rondsnorrende auto's op,
niet slechts simpele Fords, maar veel dure merken,
b.v. Willy's Knight, waarin in onooglijke plunje ge-
kleede Inlanders zich parmantig laten rondrijden. Dit
zijn de rijke rubbermenschen, die zoo juist hun lar
ding, waarmee zij eenige weken geleden per vlot de
rivier zijn afgezakt, in klinkende munt hebben om
gezet en nu gedurende een paar vroolijke dagen van
de vruchten van hun arbeid willen genieten. En na
tuurlijk verrijzen de inrichtingen van vermaak, van
allerlei aard, van dag tot dag meer. De bangsawan
(komedie stamboel) speelt nu met grooter succes dan
de Italiaansche opera op Java. De entréeprijzen van
f3 en meer worden grif betaald en het buis is iede-
ren avond stampvol. s
Feitelijk is hier het autorijden uitsluitend een ver
maak, evenals de bangsawan. Djambi is naar geen
enkelen kant met de overige deelen van het gewest
door een weg verbonden en in de plaats zelf is de ge-
heele straatlengte slechts 5 Kilometer. En op deze
5 Kilometer rijden reeds 156 auto's en met elk© boot
worden nieuwe' aangevoerd.
HOOFDSTUK xxii.
Hammerton tracht er zich zoo goed mogelijk uit te
redden.
Het begon te schemeren op het plateau. De roo-
vers lagen te slapen aan den rand van het bosch,
de anderen in de hut en tenten.
Eén gedaante was slechts zichtbaar op die met
gras begroeide hoogvlakte; op den omgevallen boom,
ongeveer in het midden van het plateau, zat Ham
merton. in gedachten verzonken; hij had daar reeds
langer dan een uur gezeten, bijna steeds in dezelf
de houding. Zijn leven was ongetwijfeld in gevaar,
wat er ook met. de anderen) mocht gebeuren.
Glanfield had daarin volkomen gelijk^ maar Whel
drake kon van den! anderen kant ipoeilijk de rest
van het gezelschap helpen zonder het hem ook te
doen. Indien Glanfield en Patroceni er in slaagden
'Sir Jasper te overtuigen van zijn, Hammierton's be-
driegelijke handeling te Wrottsley, dan was het
ergste, dat hem overkomen kon, dat hij door zijn
oom werd losgelaten en in het vervolg de deur te
Wrottsley gesloten zou vinden.
Nu bleef nog over de verbanning uit de Londen-
sche wereld, waarmede Glanfield hem gedreigd had,
maar Glanfield en Wheldrake wisten piets, dan het
geen Patroceni hun verteld had dat was dus het
woord van een erkenden roover tegenover het zijne.
Hij: oordeelde nu, dat het van belang was hen vóór
te zijn. Maude en zijn oomi hadden van dat leelijke
verhaal van Patroceni nog niéts gehoord; hij zou
Maude opzoeken en haar zijn lezing van de geschie
denis geven, alvorens Glanfield gelegenheid had haar
slechte gezindheid tegen hem op te wekken.
Het geluk diende hem, want op dat oogenblik
kwam juist Jackson uit de huit.
„Weet u, mijnbeer, dat zij willen dat ik in de
open lucht slapen zal, alsof ik een' aangeschoten
haas was; en dat voor een man op miijn leeftijd, ik
had nog liever dat zij' mij in ééns dood maakten, dan
mij geleidelijk1 door rheurnatische koortsen te doen
sterven."
,Jk vrees, dat daar niet veel tegen te doen zal zijn.
Maar nu iets anders," vervolgde Hammerton, „ik
wilde graag, dat je iets voor mij deedt. Zeg mejuf
frouw Maude, dat ik haar wensch to spreken."
„Ik zal het terstond aan mejuffrouw Maude gaan
zeggen." En Jackson ging weer terug naar de hut.
Eenige minuten later verscheen Maude Eversley
op het plateau en liep snel over het gras naar den
gevallen boom, waarbij! Hammerton was blijven
staan.
„Wat is er, Fred?" vroeg zij' angstig. „Ik vrees,
dat je me nog meer slecht nieuws hebt mede te
deelen en bet is al bijna niet mogelijk in een ver
schrikkelijker positie te zijn. Wat denk je? Zou de
ze gevaarlijke roover blijken zulk een ellendeling te
zijn, dat hij ons van het leven zal berooveh, als de
ze enorme som niet bijeen komt?"
„Vopr zoover ik den man thans heb leeren ken
nen, zou ik zeggen ja: maar ga zitten, ik heb
veel te zeggen. Ik ontmoette, zooals je weet, graaf
Patroceni op het vasteland; men vertélde mij, dat
hij iemand was van goede familie, die in moeilijk
heden geraakt was door zijn politieke meeningen.
Wij werden vrienden. Wanneer ik geen opbepaald
vertrouwen had gehad in zijn fatsoen en eerlijkheid
kun je wel hegrijpen, dat ik hem niet te Wrottsley
zou gebracht hebben; de ontdekking van hetgeen hij
werkelijk is, wa9 voor mij een even groote verras
sing als voor jou."
„Hij behandelt ons, vind ik, zoo goed' als hij kan,
het is alleen maar dat ontzettend hooge losgeld,"
zei Maude.
„O ja, hij is beleefd genoeg geweest jegens de
dames en Sir Jasper hij kon ook moeilijk anders
maar tegenoveT Glanfield en mij is hij geheel an
ders. Ik vooral schijn zijn kwaadaardigheid te heb
ben opgewekt. Je hebt zelf gezien, Maude, wat er
gebeurd is. Ik trok Wheldrake's partij zoo lang ik
kon en gaf schoorvoetend de juistheid van Patro
ceni's beschuldiging toe, maar ik wist toen niet, wat
voor een inan de graaf was. Ik achtte hemJ een man
van eer en had er niet het minste idee van, dat hij
een avonturier en roover' was. Zulk een beschuldi
ging. door een man als Patroceni ingebracht togen
iemand van beproefde eer, is onzinnig; zij valt ter
stond in duigen."
„Dus houdt je nu Cyril voor onschuldig?" vroeg
Maude vol vuur.
„Ja, maar daar ik den wolf in de schaapskooi heb
gebracht, ben ik de schuld van alle geledenl en nog
te lijden ellende. Ik ben wreed bedrogen en zal mijn
goedgeloovigheid waarschijnlijk duur moeten be
talen; doch ik had geen rust, waarde Maude, voor ik
je deze mededeelingen gedaan en- verklaard had, dat
ik «thans overtuigd ben. dat Wheldrake het slacht
offer is geweest van de listen en lagen van een
schurk."
„O, hoe dank ik je daarvoor, Fred!" riep Maude
hartstochtelijk. „Het verlies van al dat geld zal ik
zelfs zegenen, als doordoor Cyril's naam van de
smet, die er op rust, gezuiverd wordt. Maar .wat be
doel je er mee dat je duur zult moeten betalen voor
je geloof in den graaf?"
„Ik bedoel dit: dat ik ongetwijfeld in grooter ge
vaar ben dan de overigen door Patroceni's slecbte
gezindheid."
„Maar, miijm waarde Fred". zei Maude trotsch,
„denk je dat je naaste bloedverwanten zoo laf zijn
hun eigen huid te redden en jou achter to laten?
Neen", ging zij voort met al het vuur van haar eer
lijk, vastbesloten karakter; „wij zullen allen hetzelf
de lot deelen wat 'het ook moge zijn."
Wordt "vervolgd.