Aliiieei lfiim-
m Onbegrijpelijk China.
ïfl
It FATALE 13 NEGENS
Donderdag 1 October 1925
68ste Jaargang. No. 7717.
Uitgevers i N.V. v.h. TRAPMAN Co., Schagen.
EIRSÏB BLAüA
FEUILLETON.
'blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Doncfèr-
en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
ifltiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. no. 20.
11 -i
troepenmachten iln aantocht waren' en streden om
het leven der belegerden te redden.
Het geluid van den slag was ook in de woningen
der Chineesche christenen binnengedrongen. Deze
ongelukkigen hadden den geheelen dag en nacht ge
beden, óm zich voor te bereiden op hetgeen zij on
vermijdelijk achtten, het medoogenloos vermoord
worden door de overwinnende belegeraars.
Zij wisten hoe de druk der Chineesche troepen op
het handjevol Europeanen steeds toenemende was
en konden zich slechts éen einde denken: overgave
en dood.
Doch nu hoorden zij het gebulder van het kanon,
wisten de Efuropeesche ontzettingstitoepen in aan
tocht en enkelen waagden zich naar de harrikaden,
Hier bemerkten zij, dat hun landgenooten, do aan
vallers, steeds onzekerder werden omtrent den toe
stand en zij zagen ook hoe steeds weer belegeraars
de vuurlinie verlieten en ten slotte -was er rust.
Op 14 Augustus was Peking ontzet. Met zeer ge
mengde gevoelens kan men slechts spreken over het
geen volgde, want geen enkel Europeaan kan
trotsch zijn op de houding door zijne landgenooten
aangenomen.
Allereerstwas de ondeirlinge animositeit dor ver
schillende Europeesche aanvoerders duidelijk aan
den dag gekomen, ondanks dat het leven van de bo-
legerden op het spel stond. Wat is er ten slotto van
een opperbevel van graaf Weldersoe in China geble
ken?
Doch laat ik hierover zwijgen,
In ieder geval zijn de belegerden ontzet geworden.
iZoodra het Legatiekawrtier ontzet was, trachtte
mien voeling te krijgen met officieel China.
Doch waar was officieel China? Gevlucht!
De Keizerin Weduwe, de Keizer, alle prinsen, mi
nisters en autoriteiten van hoogeron eni lageren rang
waren gevlucht en wel zoo ver mogelijk weg van
dio vreemde duivels, die weer eens, ovenals in 18G0t,
getoond haddon sterker te zijn dan de Chineesche
Draak!
Zoo lagen de keizerlijke en andere paleizen verla
ten, doch nog opgevuld miet kunstschatten van on
gekende waarde.
Dat was te veel voor de Europeanen en Japan
ners en. .,..i de plundering begon. Hot is ontzettend
zooals er gestolen is. Doch bet bleef niet bijl plunde
ring der paleizen en huizen derl vorstelijke familie en
autoriteiten, van degenendus. die verantwoordelijk
waren voor alle ellende./maar het sloeg over naar
de handelskwartieren en' overal, zoodat het het aan
zien kreeg van eeü Pekingsche furie. Onschuldige
kooplieden, vrouwen en kinderen werden gedood,
hun huizen geplunderd. Zeker, men wijst op de Rus
sen als de ergste roovers en beulen, maar bijna nie
mand ging vrij uit wat hol zich aan andermans
eigendom betreft.
Het was hier geen bestraffen van gedaan onrecht,
het was hier een niet te verontschuldigen daad van
laaghartigheid. 2)
'Wiel werd er een einde aan gemjaakt, wel werden
velen der boosdoeners gestraft, doch daarmede kan
het barbaarsche optreden der „beschaafde"
Europeanenen niet worden uitgewischt.
•Maar al te goed weten de Chineezen, dat niet
slechts de Russische soldaten en officieren als bar
baren optraden, maar ook soldaten, officieren, bur
gerlijke ambtenaren en burgers van andere naties.
De Chineezen zagen buitendien heel goed hoe on
gaarne de andere militairen zich onder^het opperge
zag van den Duitschen veldmaarschalk graaf Wal-
dersee pflaatsten en het is den Chineezen allerminst
ontgaan, dat de Ehgelschen dit slechts deden omdat
men de Duitschers te vriend moest houden met het
oog op de moeilijkheden met de Boeren in Zuid-
iMaar vóór dat het zóo ver was, vóór dat eindelijk
in October orde op zaken was gesteld, was er reeds
Prijs per B maanden f1,65. Losse nummers 0 cent. ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels 1-10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT DIT TWEE BLADEN
Alhoewel dus hot Legatiekwartier nog steeds be-
rJ r.öokt werd. waren de belegerden vol goeden moed
Cl nu rij zekerheid hadden, dat de Europeesche re
geringen hen niet in don steek lieten en reeds groo-
A5 ie Toepcnmachten in TLentsin geland hadden.
Die troepen zouden de Chineesche legers wel
;voor zich pit drijven.
Zoo geschiedde het ook, tegen 't élan der Europee-
;ho en Japansche soldaten, tegèn het moderne ge
schut waren de Chineesche soldaten niet opgewassen
en hun retraite leek dikwijls op eèn overhaaste
vlucht Boodschappen van do ontzettingstro epen kwa
men binnen het legatiekwartier met berichten, dat
de troepen reeds op CO KM. van Peking genaderd
waren on dat generaal Fukishina- de chef van den
Japanschen Generalcn Staf, 13 of 14 Augustus de be
legerden hoopte te ontzetten.
Men breep, dat dezo buü'Nen juist moesten zijn,
antofficieel China, het TsungJLi-Yamen be
gon zoete broodjes te bakken en zond berichten aan
'de gezanten, dat zij doende waren de soldaten, die
bet gewaagd hadden, het Legatiekwartier aan te vaL,
Ion „en gros" te laten onthoofden.
De gezanten, inplaats van overleg ,te plegen, zon
den' op eigen houtje steeds hum antwoord, hopondo
aldus, zoodra do zaken weor in de -oude sleur terug
gezonken zouden zijn, elkander oen vlieg af te van
gen. 1)
Maar ondanks al het officieel© godoo en ondanks
dat do ontzettingscolonnes naderden zag het er voor
de Europeanen in Peking verre van rooskleurig uit.
Zoowel de kathedraal als het Legatiekwartier had
den nog een extra druk te doorstaan, van de door
de otttzettingstroepen teruggedreven Chineesche sol-
I date. Het is alsof de Chineesche autoriteiten het
verstand verloren hebben en meenen, dat als zij ons
belegerden slechts uit den weg geruimd hebben, de
j raderende Europeesche legers wel weer af zullen
t tokken. Zij schijnen te denken, dat de Europeesche
troepen, die uitgezonden zijn om de belegerden te
I ontzetten. Peking zullen' vermijden, indien het doel
der opmarsch: .bevrijding der belegerden" door den
dood der belegerden verdwenen is.
De belegerden hielden stand met den moed der
pjlj Tertwijfeling en met hoop in het hart.
C Op den 18on Augustus waren de ongelukkige be-
w legerdon herhaaldelijk handgemeen gèweest en had
den steeds hun post weten te handhaven met het
bewustzijn, dat indien er een schakel in de verdedi-
gbigsketting zou loslaten, alle belegerden verloren
zouden zijn.
Tegen den avond bedaarde bet even en namen en
kele doodelijk vermoeide lieden een oogenblik rust
om tegen tien uur weer wakker geschud te worden,
daar een hernieuwde, woedende aanval begonnen was.
Na twee uur vechten waren de aanvallers den
strijd moede en bliezen de Chineesche trompetten
bet signaal: retireeren.
Een uur later begon de strijd opnieuw en toen door
bet geluid1 van den strijd heen boorden/ de belegerden
bet gebulder van het geschut der ontzettingstroepen.
Het geluid van vuren door batterijen veldartillerie
klonk als muziek in de ooren der belegerden en gaf
hun nieuwe krachten. Als ter helooning hoorden zij
nu weer door alles heen eenN nieuw geluid, het ge-
rattel van mitrailleuses. Men begreep dat groote
22 ct
ge»
zooveel gebeurd, dat in de oogen der Chineezen
de Vreemde Duivels tot Barbaren moet stempelen.
Wat moeten die "lagere Chineesche ambtenaren
van de Chineesche schatkist wel gedacht hebben
van bet bezoek der verschillende vrij officieele mis
sies aan die schatkist. Wat moeten zij gelachen heb
ben toen éen voor éen die Europeesche missies ble
ken, dat er éen natie reeds vóór geweest was.
Wat zullen zij gelachen hebben toen zij de Russen
hoorden zeggen: De Japanners waren ons voor. dit
.moet dadelijk aan Alexieff {gouverneur-generaal van
'Manchurlje in die dagen) getelegrapheerd worden,
'Maar met dat al rijst onwillekeurig na al hetgeen
in de maanden Augustus en 'September door Euro
peanen, Amerikanen en Japannors in Peking is mis
dreven: Wie zijn de barbaren, de Chineezen of de
anderen?
Behalve de schatten, die gestolen zijn, werden er
de heerlijkste kunstvoorwerpen vernield, stukgesla
gen door ruwe soldaten en matrozen, die gekomen
waren om goud en edelgesteenten, waarmede zij
hunne zakken konden vullen en bemerkten dat door
anderen slechts kostbaar porselein en fraaie antieke
I meubels en tapijten' waren overgelaten. Het is niet
te beschrijven wat voor kunstvoorwerpen het kei-
1 zerlijk paleis bevatte.
Opvallend waren de borduurwerken van deze on
andere keizerinnen met hare hofdames vervaardigd
Opmerkelijk waren de porseleinen en andere voor-
I werpen uit de Ming Dynastie periode, de Chineesche
j kunstperiode bij uitnemendheid;. 3)
Verrassend was het groot aantal horloges en an«
j dere uurwerken uit den tijd van Lodewijk XIV, Lode
wijk XVI en Lodewijk XVI. Dit wees op geschenken
van Fransche missionarissen, wellicht gedaan na
mens de meest katholieke majesteiten, de Fransche
koningon aan de Hoerschers over het "Homelsche!
Rijk.
Stelt U zich verder voor die verschillende Bud-
dahs, Kwang Yuis en andore goden in brons, hout,;
ivoor of porselein, leek op ziohzlef een. object d'artj
bij uitnemendheid.
Denkt U .dan eens aan de Kakünono's, die typisch i
Ghineescb wandversiering, schilderijen, of teekenio-
gen op papier, reeds in bet begin der middeleeuwen I
en vroeger door Chineesche artisten vervaardigd.
Eir is gelukkig veel bewaard gebleven, maar een'
ooggetuige beeft mij1 verzekerd, dat bet niet veel ge
scheeld heeft ern dat indien die plundering een maand
langer geduurd; bad, geheel Peking verwoest ge-
We est zou zijn
Wel hebben de toen ia Peking aanwezige Euro-1
peanen, Amerikanen en Japanners zich van.' hun
slechtste zijde doen kennen. Onderlinge verdeeld
heid tusschen de machthebbers der verschillende na
ties sloeg gemakkelijk over naar de mindere goden
en de minderen, naijver was troef. Wat de groote
goden in het groot deden of wilden doen, deden de
minderen in bet klein. Docb het kwam op bet zelf
de neer en bet motto was betzelfde: Grijpen, wat je
maar grijpen kunt!
Dat zelfde motto heeft ook voornamelijk de geest
dei1 onderhandelingen tusschen de Europeanen en de
Chineezen beheerscht.
Officieel China wist uit ervaring hoe het weer-
met de Europeesche eni andere machten toenadering
kon krijgen. Men had, dit in 1860 geleerd en volgde
het zelfde recept.
In 1860 had men Prins Kung halverwege tusschen
Peking en Jehol, waarheen het Hof toén gevlucht
was. achtergelaten en was deze langzamerhand voe
ling gaan zoeken met de Mogendheden.
Thans was Prins Ching de man Men wist wel,
dat hij niet zoo heel ver zat. maar waar hij zat wist
men niet en alles wees er op dat hij er niets voor
voelde zijn schuilplaats hekend te maken.
Men kreeg echter stèeds meer voeling met hem en
ten slotte kwam Prins Ching in zijn draagstoel de
Noorderpoort, waardoor hij kort geleden gevlucht
was. alsof behalve de Vreemde Duivels' ook nog an
dere duivels hem op do hielen zaten, weer binnen en
even later vorscheen hij binnen de stad, doodsbleek,
sterk verouderd, Zijn gevolg vlak rondom zijn draag
stoel en als verdere eere( ?)-wacht Japansche cava
lerie met getrokken zwaarden. Arme Prins ChingI
Maar toch moet hij eenige -voldoening gesmaakt heb
ben toen hij zag hoe de bevolking zich met zijn ver
schijnen weer op straat gewaagd had en h.em de eer
bewijzen schonk aan, zijn hoogen rang verschuldigd.
Doch ai1 was Prins Ching terug binnen Patong^s
muren -het was tau einde September en al1 had
men hem eau groote woning verstrekt etn ai' borg
den de Japanners voor zdjn veiligheid daarmede
was men tooh niet in voeling gekomen met het
Hof en geheel1 Officieel Ohina.
Dat was eerst naar Tayuanfu, bijna 500 Kilo
meters ver gevlucht en voelde zdöh daar nog niet
veilig en trok door naar TTsianfu, de hoofdstad van
de Westelijke provincie Sihensi.
Het zou maanden en maanden duren voor en
aleer men eindelijk een vredespolitiek geteekend
zou hebben. Laat ik over dat vredesprotoooi' iets
waren zeer juiste punten in vermeld, punten,
die zoowel de belangen van China als dio der vreem
delingen beoogden, maar er waren ook dwaze
punten.
Onder de laateten moot ik allereerst noemen do
vernedering uitdrukkelijk verlangen van don
Duitschen Keizer Wilhélim H aan ae Keizerlijke
familie opgelegd. Een der prinsen van den bloede
zou ml', voor Kefzeris vertegenwoordiging in Ghima
officieel1 „kow tot/' moeten maken, het hoogste
eerbewijs moeten verrichten. Dit was voor eiken
Chinees een reden tot verbittering togen Duitsch-
1'and etu de Duitschers, want het stond' voor de
Ghineezen gelijk met heiligschennis. Men beweert,
dat als een gevolg hiervan het ltopublilceinsche
Ohina in den Wereldoorlog de zijde der Geallieer
den koos.
Dat men van de Ghineesche autoriteiten wederop
bouw van hét Legatiekwartier eischte, is begrijpe
lijk, dat men daarbij den edseh stelde: geen
Ghineesche woningen dan die van onze onderge
schikten binnen de poorten van ons kwartier is
duidelijk, eveneens de eiseh, dat het terrein aan
de Oostzijde der Legatie geraseerd! zon worden
zoodat men van de stad.szd.jde niet meer alTbe
gemakkelijk het Legatiekwartier kou aanvallen.
Men kan ook best begrijpen, dat de Fransohen
meteen gezorgd hebben bastions té bonwen met
draaibaar .suelvnurgeschnt, zoodat een aanvaller
van de Gkineeische stad! de vroeger zoo bedreigde
Fransche legatie naderende dadelijk onder vuur
genomen en vernietigd' kon worden vóór zij 'het ge
raseerde terrein halfweg! hadden overschreden.
Ook kan men begrijpen^ dat de Duitschers bo
ven op de Tartareumuur bu hun Legatie een basti
on bouwden, van een geweldig zwaar Krupp kanon
voorzien, dat allé kanten kon bestrijken; maar...4
steeds gericht was op het Paleis der Keizerin-
Weduwe. Men had gezorgd dat deze lieve tante dit
wist, zoodat zij er bij het naar bed gaan aan kon
denken. Maar minder juist is, dat de sommen voor
wederopbouw van de Legatie geëischt, exorbitant
hoog waren, zoodat de meest bescheiden legatie
gebouwen van voorheen, thans ato paledzen herrezen
zijn. Juist is daarentegen gezien de bepaling om
trent de Whaingpoo-rivier.
De Whangpoo-rivier stort zich kort voordat de
Yang tse kiaug (kiang rivier) de Chineesche
Zee bereikt, in deze rivier. Dit zou natuurlijk op
zich zelf niets beteekeuen, indien niet aan de
Whangpoo ongeveer 14 Kilometer van de plaats
waar deze rivier de Yang-tse bereikt, de groote haa
delshaven Shamghaa lag. Evenmin als men zou
kunnen dulden dat Rotterdam door verzanding van
door HAWLEY SMART.
HOOFDSTUK XXXL
Leroux drinkt een glas met GfovannL
i v
Toen Pietro aan Hammerton vertejde, dat zij Gio-
naar Napels vervoerden, voor hetere oppas-
on voeding, dan zij hem in de bergen konden
^jorgen, zei hij wat hij eerlijk dacht, dat de waar-
JW-was. Giovanni had zijn ouden vriend Pietro
«ickig om den tuin geleid. Dit had geleid tot het
Goor Giovanni beoogde doel, namelijk vervoerd tel
worden naar Napels, waar hij zoo spoedig mogelijk
woren wilde om to beramen, op welke wijze hij zou
Kunnen voldoen aan zijn woest verlangen naar
op Matteo.
a teo wist het niet; hij was in het paviljoen
de iVlla del Reale, tegelijk oogen en ooren wijd
k°udende. voor alle bewegingen der politie. Bij
Jjuervinding wist Mlatteo, dat wanneer! de politie ken
h? hi60* van ro°versdaden en zij voornemens was
uanaelend op te treden, er in de stad over niets an-
JJJ* gesproken werd dan over haar voorbereidende
SfM'tregelen. 'Matteo rdkendle echter ditmaal buiten
ton waard en wist niet, dat hij te doen had met
eroux, iemand van een geheel andere school en
wiens bewegingen on voornemens het uiterst
oeilijk zoo niet onmogelijk was, iets te bespeuren,
-iii, 00 Leroux terug 'kwam aan het, bureau was
silo eerste .werk het register van Patroceni op te
in h er J.iel keel wat te lezen over zijn Excellentie
vincr ar£hie.ven der politie, daar zijn levensbeschtij-
oifif rnt uitstrekte over dertig jaren, beginnende
vergrijpen toen hij een jongen was van
iw? -?n ^aar Gn' eindigende met de stoutmoedige
-oovorijon zijner iatere dagen.
fitflir* trof Leroux bij het lezen en wel hoe uit-
xend Patroceni gediend werd en1 wat een leger
'rn a?e£-en toegewijde volgelingen hij' hebben
ontkom n won<*erkaarlijke brutaalheid en- het steeds
aan n ,aan, do gevolgen daarvan, waren alleen
nor ^u^keuriso berichten over de bewegingen zij-
tiuwlrf8!' te danken. Deze man moest stalen zo
on bezitten, ongekende slimheid en onmetelijke
hulpbronnen. Het was duidelijk» dat Patroceni in het
koninkrijk Napels en de beide Siciliën even berucht
was als Schindorhannes in Rijnland. Leroux* polsen
klopten, iemand van het stempel van graaf Patro
ceni tegenover zich te hebben, was hem nog nooit te
beurt gevallen; doch dat het bemachtigen van eon
dergelijken man met groote moeilijkheden en niet
weinig gevaar zou gepaard gaan, dat was duidelijk.
Leroux wist dat, zooara hij van een dergelijk plan
verdacht werd, scherpe oogen elk zijner bewegingen
zouden gadeslaan; hij voelde dat het spioneersysteem
van zijn tegenstander beter was ingericht dan het
zijne en dat daarenboven zijn, Leroux* menschen
vermoedelijk heel goed aan den graaf bekend wa
ren, terwijl hij absoluut niet wist, wie deze roover-
hoofdman gebruikte om hem zijn inlichtingen te ver
schaffen. Een openlijk optreden tegen de roovers
was natuurlijk uitgesloten, dat kon alleen leiden tot
den dood der gevangenen, doch niet tot het bemach
tigen der roovers. Hij meende zijn doel alleen te kun
nen bereiken, wanneer hij zich in verbinding kon
stellen met een van de bende; maar dit was ont
zettend gewaagd. Leroux' ondervinding leerde hein,
dat bij eon troep schurken er steeds oen of twee zijn
die zich laten omkoopen; doch dergelijke verraders
zijn niet zeer betrouwbaar en het zou zeer goed mo
gelijk zijn, dat zij zijn geld zouden1 aannemen en
hem toch aan hun chef zouden verraden. Doch hoe
het ook zij, Lerou^ zag geen enkelen anderen.weg;
hoe hij het echter moest aanleggen om met hén in
verbinding te raken, daarvan had hij nog niet het
minste denkbeeld, tenzij 't door bemiddeling van ka
pitein. Hammerton zou kunnen geschieden; voorals
nog wist Leroux geen ander kanaal. De Regeering
zou natuurlijk om iemand als Patroceni in haar
macht te krijgen, niet karig zijn met het toestaan
van gelden uit de geheime fondsen en met geld ver
mag men veel. Na al deze overpeinzingen zette Le
roux zijn hoed op en ging naar buiten om een wan
deling te' maken, overleggende waar hij het meeste
kans zou hebben lieden van den graaf tegen het
lijf te loopen Een sigaar opstekende, kuierde hij in
de richting van de Villa del Reale en1 zich aldaar op
een. bank neerzettend, ging hij in luie houding zit
ten kijken naar de Golf.
Hij was daar nog niet lang, toen er eenarmoedig
gekleed man kwam aanstrompelen', die met een on
handige groet naast hem plaats nam. Leroux keek
hem eens aan, doch zijn verschijning was verre van
innemend. Zijn baard was in verscheiden dagen niet
geschoren en zijn hoofd was gewikkeld in gekleurde
doeken die onder zijn sombrero uitkwamen.
Na eenige minuten zei Leroux: „Gij schijnt er den'
laatsten tijd slecht aan toe te zijn geweest, vriend?
Wat hebt gij gehad? Gij ziet. er uit, alsof gij op den
rand van het graf- geweest zijt."
„Ja", antwoordde Giovanni. Want die was het.
„Ik heb een leelijk ongeluk gehad,, dat mij bijna
het leven gekost heeft. Ik ben uit een wagen geval
len op mijn hoofd, maar ik gevoel mij nu weer goed,
alleen zwak, vreeselijk zwak. Het eenige wat ik
noodig heb om weer op kracht te komen is versche
lucht en wijn. Ha! wijn, dat geeft een mensch weer
moed.
Leroux keek hem aandachtig aan en dacht hij
'zichzelf of wijn ook iets met dat ongeluk had te ma
ken gehad.
„Gijwoont bij Napels, naar ik vermoed?" zei hij
ten laatste
„Ja; ik heb een kleine boerderij aan den weg naar
Amalfi."
De politieambtenaar 'werd aandachtiger een
kleine boer aan den weg naar Amalfi, dacht hij, zou
waarschijnlijk heel wat van de roovers kunnen ver
tellen.
,GiJ hebt gelijk", antwoordde hij. „Een glas wijn
zal ons beiden goed doen. Kom mee naar het pavil
joen daar, die man schenkt, geloof ik. goeden wijn
en help mij een flesch wijn klein maken."
„O, mijnheer", zei Giovanni, „maar al te graag
U wilt mij wel verontschuldigen, dat ik er mij goed'
instop, de zeelucht is een beetje kil voor ieipand,
die niet wel is." En de daad bij het woord voegende,
sloeg Giovanni zijn tnantel dicht om zich heen. Het
was niet bepaald, dat hij bang was dat Matteo hem
zou herkennen, maar alles bij elkaar achtte hij het
beter van niet. Hij was nog niet sterk genoeg om
de rekening met Matteo te vereffenen, maar hij ver
langde naar dien dag der afrekening met een vurig
heid. welke, weinig goeds voor den caféhouder voor
spelde.
Op Leroux' roepen, kwam Matteo spoedig voor
den dag. Hij nam den politieman goed op, terwijl
hij zijn orders aannam, niet. uit achterdocht, maar
omdat zulks zijn gewoonte was; de man was voor
spion in de wieg gelegd, Oogenschijnlijk Jteek hij
in het geheel niet naar Giovanni. maar hij had hem
bij den eersten blik reeds herkend. Matteo achtte
het meer van belang te ontdekken, wie het was, die
hem vergezelde; hij gebruikte alle mogelijke kunst
grepen om Leroux goed in het oog to krijgen, Mat
teo herkende evenmin Leroux' gelaatstrekkenz, als
zijn stem. Wat Giovanni betreft, indien hij eenig
hoos opzet had, dacht Matteo het meest kans te heb
ben daarachter te komen, wanneer hij geen notitie
van hem nam. Toen hij den wijn had gebracht, ging
hij terug met het besluit, zijn ooren en oogeh open
to houden. Loroux vulde do glazen en merkt© toen
onverschillig op:
„De landbouw levert zeker niet veel op in dien
woesten streek, waarvan gij spreekt?"
„Och, mijnheer, ik bebouw slechts een klein styk
grond en houdt er eenige geiten op na, die op de
berghelling grazen."
„Ik begrijp niet", zei Leroux geheel in zijn karak
ter van een ouden klerk, „dat gij niet bang zijt om
daar buiten te wonen. De geheele stad, spreekt over
die vreeselijko roovers, dje den weg onveilig ma
ken."
„Wat hebben menschen als ik té vreezen van
Toovers, mijnheer? Het zijn alleen degenen met wel
gevulde zakken, die gevaar loopen."
„Die graaf- Patroceni schijnt in dat opzicht oen
groote beroemdheid te hebbon. Gij'hebt ongetwij
feld van hem gohoord."
„Ik weet niets van zijn Ex. van graaf Patro
ceni. bedoel ik", antwoordde Giovanni norsch. En
de bandiet sloeg zijn glas naar binnen, rees op en
wenschte Leroux een kwort goeden morgon.
„Nu we zullen elkaar denk ik- nog wel eens ont
moeten", zei Leroux kalm. „Neem nog een glas wijn
voor gij naar huis gaat dat zal geen kwaad doen".
Eén oogenblik bleef de roover besluiteloos staan,
daarop zijn hand uitstrekkende nam hij het glas
aan, dat Leróux hem aanbood, dronk het snel leeg
en verliet zoo haastig hem dit mogelijk was,, de tui
nen. Leroux zat eenige ©ogenblikken, stil te kijken;
een glimlach van voldoening -speelde om zijn mond.
„Die kerei kent Patroceni" mompelde hij bij' zich-
zelf, „en is naar .alle waarschijnlijkheid met hem en
zijn bende in geregelde verbinding", en hierop wan
delde Leroux op zijn gemak de tuinen uit.
Zoodra hij weg was. kwam Matteo uit zijn huis
om. de tafel schoon te maken, die zijn gasten ver
laten hadden.
„•Een- nette, achtenswaardige oude man", mompel
de hij. „Wat kan hom in 's hemels naam bewogen
hebben om een flesch wijn te schenken aan zulk eon
ruwen klant als Giovannl7"
Wordt vervolgd,