VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT HUI Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 10 October 1925. No. 7722. Een verhaal van twee mannen en een meisje. PANTOMIME QKU. W AiLVERTT AT.F.N, illand kan gezellig griez'len, Vant staat Muylwijk niet terecht? Leest aandachtig de verhooren, Is 't niet huiv'ringwekkend echt?l Dat ie weer een» iets bizonders, Dat houdt heel je aandacht vaat, hetS Hoe ie kalm een biertje pakte En bedaard z'n handen waschtt iet« natj 19* Met z'n druipsnor en z'n pakkist En z'n bleeke wurgershand K'! Paradeert ie zeer opvoedend Door ons rillend vaderland! 0, we zien z'n vingers grijpen Naar den onbeschermde» keel En de schuimbeloopen lippen In di» tronie vaal en geeli tvant» stoni ?eecii stond i, M ter anda belalj deni Zeer getrouw zijn de verslagen Van 't verpakken in de kist, Min of meer schuin in de lengte, Hoofd opzij..... lugub're listl Dan het graf in de garage, Kuil en muurtje naast 't riool, Lorrie, laagje zand, betonplaat, Rijke mdsdaad-hoogeschoolU Als een welbegrepen toegift Van dit leerrijke verhaal, Volgen Muylwijk's droeve dagboek Met familie, plus chandaalil d'Inhoud van Busch' portefeuille Dat ie heusch een maagkwaal had, In ,,de Roode Leeuw" dineerde En veel in een taxi zatl Holland heeft weer iets bizonders Vol van spanning meegemaakt, Dat erg slecht is te verteren En ten slotte walg'Iijk smaakt! Zoo een film met al z'n vunsheidl En flensatiemlsdaadüschijn Moest hier in ons kuische Holland Bij de wet verboden zijnl! idtö Het vertrouwen in de menschen Is toch al zoo diep geschokt, Waarom dan de brute beestmensch In het volle licht gelokt? I Kom, besnoei de persverslagen, Staak dien zwoelen griezelzang, Blijf maar nuchter en eenvoudig, Geef den kerel levenslang! 11 October 1925. Alle rechten voorbehouden! KROES. Uit het Engelsch van J. ackville Martin.' (Nadruk verboden.) „Goeden morgen, Mr. Giles." Be spreker hield zijn paard in en) leunde uit de dogcart. De zon scheen warm op zijn open en blozend fMicht, de blauwe oogen en het korte, krullende, dikke rosslg-bruine haar. Hij droeg een grijze, over- Jm en een zwarte, slappe hoed; hij zag er jong en «nergiek uit en maakte den indruk zelfvertrouwen bezitten. Be forschgebouwde, oude boer, die naar hem op- k«k, vond hem een flinke jongeman, knikte even «d beantwoordde zijn groet. "Goeden morgen, Mr. Brown," zei hij, „U bent er HTimotgen ook al vroeg op u$." rijd even naar Holloways om naar een veulen ^an kijken", antwoordde Mr. Brown, de districts- „Hoe staat het op de boerderij?" de beesten gaat bet goed", antwoordde Gi- 'erwijl hij vreedzaam op een strootje kauwde. 6 h«bben geen red entot klagen." toonde noch bijzonder verlangen om het ge- 8prek af te breken, noch om het voort te zetten. Er r6611 00^en^^c van stUte. He jonge man had door I °nen rijden, maar wachtte nog. •lEn.Rose", vroeg hij ten slotte. „Hoe is het met naar?" Zij is gezond en wel", antwoordde Mlr. Giles «ndelijk, „ik geloof niet dat er iets met haar is." zei de Jongé man, licht blozend. „Tk ben blij 1 te k°°ren. Zij heeft niets tegen u gezegd naar ik "onderstel?* "Neen, ik weet niets bijzonders", antwoordde JMr. F ben?" 1011 ze voor biJZ0I1ders te zeggen heb- I ,'Nu' zlj niets tegen gezegd heeft, zal ik *t oog maar niet doen", antwoordde Brown. sschien heeft ze niets te zeggen, Jammer voor a s dat zoo is. Wat ik zeggen wilU hebt ze- Idorp?» gehoord, dat Daniël Morgan terug is in het L"!?*'1" antwoordde de boer en knikte. „En bi) 1* a op achteruit gegaan. Hij is al drie weken te- rWon .8 ,al eon ke0r twee, dorie bij ons geweest. I 1b en vorhalen, dat hij doet, waar hij geweest Bij gezien heeft. Zuid-Amerika schijnt een 8 land voor vee. Fokkerijen, zoo groot als een De hotelgast die een bad nam en zijn kamernummer vergat. Nadruk verboden. heele provincie hier, en goede welgrond ook, schitte rend, zegt hij. (Hij heeft er heel wat van te vertellen. Maar toch schijnt 't een wilde streek te zijn', Ja, en wild leven doen ze er ook." „Jaf een wilde streek en een wild leven", antwoord de Brown. „En als wat ik hoor, waar is, heeft hij zelf er ook aardig op los geleefd. Ik heb daarginds een broer, die hem in Buenos Ayres ontmoet heeft. Als ik U was, Mr. Giles, geloof ik niet, dat ik zijn bezoeken op do boerderij zou aanmoedigen. Uit alle verhalen hoor je, dat hij dingen gezien en gedaan heeft, die de meeste mannen hem| niet zouden willen nadoen. Ik wou het U alleen maar even zeggen, ziet Hij tikte zijn paard even met 'de zweep en reed door. Mr. Giles kqpk hem nadenkend na. „Een degelijke vent, dat is vast", zei hij in zichzelf, hij staat er goed voor ook. „Ik ben benieuwdHij maakte zijn zin niet af en keerde naar de boerderij terug. Deze lag in de ochtendzonneschijn, 'n groep gebouwen van oude roo de steen, met pannedaken en kleine, onregelmatig verdeelde ramen. Er waren uitstekende gemetselde kozijnen aan de gevels en grappig gevormde steenen uitsteeksels en schuren vol met hooi. Bij een klein hekje, dat toegang tot een tuin gaf, die vol aalbes sen- en kruisbessenstruiken tond, was zijn dochter Rose in gesprek met een grooten slanken jongeman met een bruin-gebrand gezicht en donker haar, die op het hekje leunde, glimlachend, terwijl hij sprak. Rose was een aardig Engelsch meisje, met bolzende wangen en blond haar, een slank lenig figuurtje, dat goed uitkwam in haar blauw katoenen japon netje. De witte zonnehoed beschaduwde haar gezicht, dat van verrukking straalde. Zij was niet afkeerig er van complimenten dan de meeste meisjes en de groote man met het vrijpostige knappe gezicht en donkere oogen, verstond de kunst om ze te maken. „Het is waar", zei hij, toen Mr. Giles naderde. „Ik zeg niet, dat de Spaansche meisjes niet knap zijn. Dat zijn ze wel! Eh ze hebben manieren over zich, die iemand inpalmen. Maar, als 't op werkelijke schoonheid aankomt, geef mij dan maar een En gelsch meisje, zoo een als u bent, bijvoorbeeld". Ze bloosde en lachte. „»Ik weet dat ik het als een compliment moet op- haar aan met een blik, die iedere lijn van haar fi guur in zich opnam. „En als U alles naar den vorm wilt", vervolgde hij, half spottend, terwijl hij zich naar Mr. Giles keerde, „zullen we het op de Spaan sche manier doen. Senor Giles, veroorloof mij U de hand te kussen en U om vergunning te vragen de lieftallige senorita, Uw dochter, attentie te bewij zen!" Daar dan. Dat en een srenade onder je ven ster en alles is in orde." Hij nam zijn hoed af en maakte een hoofsche buiging. Mr. Giles keek hem beduusd aan. „Ik ben niet zoo dol op die vreemde manieren", zei hij. „En voor een huwelijk, waarde vriend, zijn er twee noodig, Wat heb je om een vrouw te onderhou den? Dat is nummer één:". „O, ik kwam niet met leege handen terug", ant woordde Morgan. „Ik heb twee a driehonderd pónd. En als Miss Rose toezegt, dan zou ik een deel in de boerderij kunnen hebben. Ik ben beesten ge wend, weet U." 5 „Ja dat laat ik aan Rose over", zei Giles, na een oogenblik nadenken. „Zij zal wel weten wat zij wil." „Ik ik weet niet", stamelde Rose hevig blo- zeijd. „Ik moet er eerst eens over denken," „Nu, dat hoor ik dan wel. Over een dag of twee' zei haar aanbidder. „Maar laat mij niet te lang wachten. Ik heb geen rust tot je toestemt." Hij wan delde glimlachend weg. Hij leek niet erg op een man, die geen rust had. Integendeel, hij scheen met zichzelf heel voldaan. Het meisje was mooi En haar vaders boerderij was goed Er waren wel een of twee episodes in zijn leven, dat was waar waarin zoo iets als 'n huwelijk voorgekomen was. Maar dat was ver weg op de fokkerijen en een Spaansche priester, die misschien geen priester geweest was had ze vol trokken. Maar, om 't even, niemand kon. er hier iets van gehoord hebben. Onderwijl wendde Giles zich tot zijn dochter. „Hoe denk je over hem?" vroeg hij kort. „Ik weet 't niet", antwoordde zij. „Ik kan het niet schouders, ging naar het venster, opende het en keek naar buiten. Het was een stille nacht. Geen windje deed de aalbessenstruiken bewegen. Achter den tuin strekten de velden zich uit naar i het kleine bosch bij de kerk. Vlak beneden haar, zag zij de figuur van een man. Het was Morgan. Zijn gebronsd gezicht keek naar boven en een nieuwsgie- I rige glimlach speelde om zijn mond, terwijl hij zong. Zijn vingers maakten bewegingen, als tokkelden ze op de snaren van een denkbeeldige gultaar. Toen hij haar zag, hield hij op en wuifde met zijn armen een bevallige groet. „Hoe durf je!" riep ze verontwaardigd. „Hoe krijg je het ua je hoofd?" „Een Spaansche gewoonte, schoone dame", ant woordde hij glimlachend. „Ik vertelde je dat een se renade noodig was. Een armzalige aanbidder, die dat niet aan z-n liefste brengt." „Het is geen Engelache gewoonte", antwoordde xlj, boos op zichzelf, omdat haar hart zoo klopte. „Je deed beter dadelijk weg te gaan. Als vader wak ker wordt en je ziet, nou, dan zou h 1] je zijn ge weer laten zien. Ga alsjeblieft dadelijk heen." „Ik ben ontroostbaar als Je mijn kleine serenade niet prettig vindt", zei hij met een zucht. „Maar na tuurlijk zal ik doen wat je vraagt. Ik ben Je slaaf, je ootmoedige dienaar. Jij hebt maar te bevelen. Maar ik had op meer vriendelijkheid) gerekende Ik had gehoopt, dat Je me zou vragen bij je te komen, inplaats dat je mij wegstuurt." „Bij mij komeni Hierboven?" riep zij verschrikt. „Wat houdt Je er voor krankzinnige ideeën op na." Zij was verbaasd over zichzelf, dat brutaliteit haar toch niet heelemaal onaangenaam was. „Bovendien zou je niet eens kunnen", voegde-zij er aan toe, ter. wijl ze naar de muur keek. „Zou ik niet?" zeide hij, „Dat is een uitdaging." „Maar je komt niet, hoor," antwoordde zij vlug. „Maar je zei dat ik niet kon" zei hij, „of wil je dat terugnemen?" „Nee, dat wil ik niet", antwoordde zij opgewonden. Maar je maakt een grapje, want ik weet zeker, dat je niet zou kunnen". „Dat zal je zien", zei hij. Hij keek om zich heen. Dichtbij waren een paar drooglijnen gespannen tusschen twee palen. 'Hij ging er heen, nam ze er af, terwijl ze hem nieuwsgierig gadesloeg. Hij maakte een eind van het touw vast aan een kleinen steen. „Wat doe je?" zei ze. Hij antwoordde niet, maar wond het touw om zijn rechterhand Toen keek hij omhoog. Elr was een steenen 'beeld in den vorm van een vreemden vogel, juist, boven het venster. Plotseling gooide hij zijn arm naar achteren en het touw ontrolde zich als een slang en greep precies om den uitstekenden steen. „Daar", zeide hij. „Dat leeTde ik in ZuidJAmerika. En nu, Miss Juliet, je getrouwe Romeo komt bij je!" Hij 'klom in het touw. Een oogenblik was zij te ver baasd om te protesteeren. Maar toen zijn gezicht op de hoogte van de vensterbank kwam, strekte ze haar hand uit en probeerde hem' weg te duwen. „Nee, nee", hijgde zij, „je bent gekl Ga weg, ga da delijk weg Hoe durf je! Als je niet weggaat, duw ik je naar beneden. En ik spreek nooit meer tegen je". Hij greep de vensterbank en heesch zichzelf naar boven. Er was een triomfeerende glimlach op zijn ge zicht. „Moet ik heusch weg?" vroeg hij. „Ja, ga heen!" drong zij aan. „O ga toch, ik hoor iets. Er komt Iemand den weg op. 'O, ik haat Je; je brengt schande over mij. Ga heen, vooruit." Hij luisterde. Ja, er kwam iemand den weg af; hij hoorde paardehoeven en het gerinkel van paarde, tuig. Zijn gezicht verstrakte. Dat was toeval! „Stil", zei hij vlug. „Ik ben te ver gegaan. Gauw, laat "-mij binnen. Et is geen tijd meer -om naar bene-< den te gaan. Hij zou me zien. Gauw .dan, laat me binnen, totdat hij weg is, wie 't ook is." Voor ze hem tegen kon houden, duwde hij haar op zij en kwam naar binnen. Zij kromp ineen, maar hij zeggen.... nog niet." ,Heb je misschien iets anders te zeggen?" zei hij schonk geen aandacht aan haar. Hij kroop naar het en keek haar een beetje vreemd aan. „Neen", antwoordde zij, terwijl ze hem ook keek. „Wat dan?" „Niets", zei haar vader' „dat wil-zeggen, ik ont-j vatten, Mr. Morgan", antwoordde zij. „Als ik be- moetto James Brown. Hij vroeg me of je iets ge- haar hart. Het volgende oogenblik hoorde zij, dat denk, wat U allemaal niet gezien hebt, en waar U zegd had. Hij scheen te denken, dat je dat gedaan haar vader de huisdeur binnenkwam en de trap op- venster en keek uit. Een ruiter kwam in de mane schijn aanrijden. Het was Jam.es Btowd, die was uit gegaan voor 'n nachtelijk bezoek. Rose zag hem ook. Zij hield haar adem in en voelde.het kloppen van niet geweest bent. En ik zou 't ook wel doen, als ik niet geloofde, dat U 'tzelfde al dikwijls tegen andere meisjes hebt gezegd. zou hebben." - I Hep. Haar hart klopte wild. „O Ja", antwoordde zij eenigszins koel.' „Mlr. Bfrown I De voetstappen kwamen nader en hielden bij haar vroeg mij met hem te trouwen. Maar ik heb niets deur stil. Zij hoorde de stem van den ouden man.z „Neen", antwoordde hij glimlachend", Tk zeg wat besloten." ..Ben jij dat, Rose?" vroeg hij. „Slaap Je nog niet, ik meen. En U gelooft ook wat ik zeg." „Zorg dat Je weet wat Je wilt, meid, 't eene of 't kind?" Het tête k tête werd verstoord door de komst van andere", antwoordde haart vader. „Ern als ik wat& zeg De deur was niet op slot Teder oogenblik kon hij den boer. Morgan richtte zich uit zijn gebogen hou- gen mag, James Brown is wel twee keer zooveel binnenkomen. Morgan maakte een gebiedend gebaar ding op en knikte. waard als die lange hanepoot van een lummel met dat zij niet moest antwoorden. „Goeden morgen, Mr. Giles"„ zei hij, „Tk vertelde zijn malle manieren". ..Nee, vader; ik slaap nog niet", antwoordde zij. Miss Rose van wat ik in vreemde landen heb ge- Rose dacht er den heelen dag over. Twee aanbid- „Ik kan niet slapen! Het is zoo heet. Ik loop wat zien." ders en twee aanzoeken! Zij dacht er over in de heen en weer." „Over de Spaansche dames, vader", zei zij uitda-i middaghitte, zij dacht er over in de avondkoelte. En „Ik dacht al, dat ik iets hoorde"', antwoordde haar gend. „Hij kan ze niet uit zijn hoofd zetten. Hij gaat het hield haar langer wakker dan zij gewoon was, vader", „en ik ben ook niet zeker dat er iemand hier binnenkort, met zoo een trouwen." zoodat zij de kerktoren achter de velden elf uur rondloopt. Ik ga eens even buiten kijken". „Neen", zei Morgan vlug. „Ik dacht er over mij hoorde slaan, zoodat het haar begon te interesseeren ZIJ hoorde zijn voetstappen op de trap. Hij ging hier te vestigen en een Engelsch meisje te nemen, of zij vannacht <nog wel in slaap zou vallen. Terwijl naar heneden. Zij liep, half huilend, naar Morgan. Wat zegt U daarvan, Miss Rose? Zoudt U met mij zij steeds maar in haar bed' lag heen en weer te woe „Zie je nu wat je gedaan hebt", riep ze, „Je zou willen trouwen en mijn gedachten van de Spaan- len, hoorde zij een geluid, waaraan te niet gewoon mij in 't ongeluk hebben gebracht. Tk verlang Je nooit sche meisjes afhouden?" was. Het. was het geluid van zacht zingeneen weer te zien. Ga heen, voor hij beneden is." Hij zei het op eenigszins luchtigen toon, maar toch half vroolijk, half klagend liedje, ternauwernood zoo, dat zij het in ernst kon opvaten. Zij bloosde. hoorbaaT, met woorden, die zij niet verstaan kon. Zij „Ik zal U wel anwoorden, als ik behoorlijk ge- kon zich niet begrijpen, waar het vandaan kwam, vraagd word", zei ze met een bruuske hoofdbeweging, was het misschien uit den tuin? Maar wie was zoo „Vóór dien tijd houd ik mijn mond." gek om op dezen tijd in den tuin te zingen? „Wel, Ik vraag u toch", antwoordde hij en keek Zij gleed uit bed, gooide het haaT terug over haar .Onmogelijk, kind", antwoordde hij koel. „Die vent staat hier." Dat was waar. Het maanlicht scheen helder op de fnuur., daardoor had Brown het open venster en het touw bemerkt en aan Inbrekers gedacht. Van die waarheid had hij geen vermoeden. Hij dacht dat de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1925 | | pagina 15